Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 29 juni 2025, nr. 2025-0000375445, tot wijziging van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2023-0000430533, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma (Stcrt. 2023, 3877) in verband met het verhogen van het budget voor de aanvraag van extra woningen en enkele technische verbeteringen

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel m, en derde lid, en artikel 3 van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2023-0000430533, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma (Stcrt. 2023, 3877) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1° en 2°, wordt ‘artikel 3, derde lid’ telkens vervangen door ‘artikel 3, derde of zevende lid’.

B

Artikel 3, negende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt na ‘Per extra aangevraagde woning ontvangt de gemeente’ ingevoegd ‘ten hoogste’.

2. In de derde volzin wordt ‘ten hoogste € 13.401.807’ vervangen door ‘ten hoogste € 15.424.807’.

C

In artikel 4, derde lid, wordt ‘artikel 3, derde lid’ vervangen door ‘artikel 3, derde of zevende lid’.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘artikel 3, tweede, derde en vijfde tot en met zevende lid’ vervangen door ‘artikel 3, tweede en derde lid, onderscheidenlijk artikel 3, vijfde tot en met zevende lid’.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder d, wordt ‘artikel 3, derde lid’ vervangen door ‘artikel 3, derde of zevende lid’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De Minister kan op gemotiveerd verzoek van het college de in het eerste lid, onderdeel c, genoemde termijn, tweemaal met ten hoogste één jaar verlengen, indien sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan het aannemelijk is dat de uitvoering van de activiteiten waar de specifieke uitkering voor is verstrekt niet binnen die termijn kan worden afgerond.

F

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering Lokale Aanpak Isolatie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

Het doel van het Nationaal Isolatieprogramma is om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030, met de nadruk op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E, F en G) waarbij één of meerdere stappen worden gezet richting de standaard voor woningisolatie. Eén van de actielijnen binnen het Nationaal Isolatieprogramma is actielijn 1: Lokale aanpak isoleren 750.000 koopwoningen samen met gemeenten. Hiervoor is de eerste tranche van de Specifieke Uitkering Lokale Aanpak Isolatie in 2023 gepubliceerd.1 Sindsdien zijn in 2024 de tweede2 en in 2025 de derde tranche3 opengesteld. Via deze regeling kunnen gemeenten een aanvraag indienen voor middelen om hun eigen isolatieaanpak vorm te geven die gericht is op slecht geïsoleerde (label D,E,F,G) koopwoningen of woningen in een gemengde Vereniging van Eigenaars (VvE’s) met een WOZ-waarde onder de NHG-grens of het gemiddelde in de gemeente.

Deze wijziging van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2023-0000430533, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma (Stcrt. 2023, 3877) (hierna: Regeling Spuk Lokale Aanpak Isolatie) voorziet erin dat een deel van de middelen die door gemeenten in de tweede tranche niet zijn aangevraagd worden toegevoegd aan het budget van waaruit gemeenten in de derde tranche extra woningen kunnen aanvragen en verduurzamen.

In de derde tranche is geregeld dat gemeenten een specifieke uitkering kunnen aanvragen voor ten hoogste 30 procent extra woningen van het aantal woningen dat voor hen gereserveerd staat in de tweede kolom van bijlage IV. Het budget uit de derde tranche dat niet door gemeenten wordt aangevraagd, wordt herverdeeld over de gemeenten die een aanvraag hebben gedaan voor extra woningen, naar rato van het aantal woningen dat deze gemeenten extra aanvragen. Naast de herverdeling van deze niet aangevraagde woningen uit de derde tranche was nog een extra bedrag van € 13.401.807 beschikbaar gesteld in de regeling voor herverdeling, waarvoor dezelfde wijze van herverdeling geldt als voor het niet-aangevraagde budget uit tranche drie. Dat extra bedrag wordt met deze wijziging verhoogd tot € 15.424.807 (artikel I, onderdeel B, onder 2). Deze ophoging is mogelijk met een deel van de middelen die bij de Eindejaarsmarge zijn ontvangen, namelijk € 2 miljoen. Dit betreffen middelen die in de tweede tranche niet zijn aangevraagd.

Daarnaast voorziet deze wijzigingsregeling in de verduidelijking en verbetering van enkele technische aspecten met betrekking tot de derde tranche die op 1 april 2025 in werking getreden is.

In de derde tranche is, net als in de tweede tranche, geld beschikbaar gesteld specifiek voor doe-het-zelfmaatregelen. In de toelichting bij de derde tranche is aangegeven dat hiervoor geen extra woningen verbeterd hoeven te worden en dat de voorwaarden voor het gebruik van deze middelen gelijk blijven aan de tweede tranche. Voor de isolatiemaatregelen die vanuit deze middelen zijn gefinancierd gelden geen eisen aan de minimaal toe te passen isolatiewaarden (Rd-waarde) of de minimale oppervlakte-eisen. In de derde tranche zijn de bepalingen die dit voor de tweede tranche (artikel 3, derde lid) regelen echter abusievelijk niet uitgebreid naar de derde tranche (artikel 3, zevende lid). Om die reden is in de artikelen 2, tweede lid, 4, derde lid, en 6, eerste lid, van de Regeling Spuk Lokale Aanpak Isolatie artikel 3, zevende lid toegevoegd (artikel I, onderdelen A, C en E, onder 1,).

In artikel 3, negende lid, is in de tweede volzin door de toevoeging van ‘ten hoogste’ verduidelijkt dat de bedragen die in de zesde kolom van bijlage IV staan vermeld geen netto bedragen betreffen, maar dat de bijdrage exclusief BTW wordt toegekend aan de gemeente en dat de BTW-component wordt gestort in het BTW-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Gemeenten kunnen op grond van de relevante wet- en regelgeving een beroep doen op teruggave van de betaalde BTW-componenten (artikel I, onderdeel B, onder 1).

Verder is in artikel 5, eerste lid, van de Regeling Spuk Lokale Aanpak Isolatie het onderscheid tussen de tweede en derde tranche wat betreft de uitbetaling verduidelijkt. De eerdere formulering van artikel 5, eerste lid, leek te suggereren dat zowel tweede als derde tranche gelijktijdig in één keer uitbetaald zouden worden. Met de gewijzigde formulering is verduidelijkt dat de verschillende uitkeringen uit de tweede tranche in één keer worden uitbetaald en dat, los daarvan, de verschillende uitkeringen uit de derde tranche ook in één keer worden uitbetaald (artikel I, onderdeel D).

In artikel 6, tweede lid, van de Regeling Spuk Lokale Aanpak Isolatie werd nog verwezen naar twee subonderdelen van het eerste lid, onderdeel c, van dat artikel, die niet meer bestaan. Met de derde tranche is de einddatum van de uitvoeringstermijn (looptijd) voor alle drie de tranches gesteld op 31 december 2028, met tweemaal een mogelijkheid tot een jaar verlenging. Dit is vastgelegd in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling Spuk Lokale Aanpak Isolatie. Abusievelijk is het tweede lid van artikel 6 hierop niet aangepast. Dat gebeurt met deze wijziging alsnog (artikel I, onderdeel E, onder 2).

Tot slot is een nieuw artikel 9a ingevoegd met een citeertitel (artikel I, onderdeel F).

Er volgen uit deze wijzigingsregeling geen extra administratieve lasten en geen extra regeldruk.

De wijzigingsregeling bevat puur technische wijzigingen en voegt budget toe voor de aanvraag van extra woningen vanuit middelen die in het voorgaande jaar niet zijn aangevraagd. Zij heeft geen gevolgen voor gemeenten. Alleen voor gemeenten die een aanvraag hebben ingediend heeft de verhoging van het budget uiteindelijk enkel een begunstigend effect. Van consultatie is om deze redenen afgezien.

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt een uitzondering gemaakt op de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn, hetgeen in dit geval gerechtvaardigd is omdat het voor de gemeenten een louter begunstigende regeling betreft.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven