Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2025, 19830 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2025, 19830 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Nr. 2025-000083474
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken
Directie Directe Belastingen & Toeslagen
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
Besluit:
De Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 3a’ vervangen door ‘artikel 3’.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op verzoek van de belanghebbende blijft artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag of artikel 1, vierde lid, van de Wet op het kindgebonden budget buiten toepassing indien wel aanspraak op zorgtoeslag, onderscheidenlijk kindgebonden budget, zou bestaan indien ten aanzien van de belanghebbende of zijn partner de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zou worden verminderd met een bedrag ter grootte van een in het berekeningsjaar of in enig eerder jaar ontvangen eenmalige uitkering:
a. die een schadevergoeding vormt voor een letselschade; en
b. waarvan de hoogte is vastgelegd in een overeenkomst of rechterlijke uitspraak die is gedateerd voor 11 oktober 2010, dan wel, indien de uitkering op andere grond tot stand is gekomen, de hoogte is vastgesteld voor 11 oktober 2010.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het eerste lid’ vervangen door ‘het eerste en tweede lid’.
B
In artikel 9ter wordt ‘artikel 3a’ vervangen door ‘artikel 3’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën, S.Th.P.H. Palmen
In deze regeling wordt een wijziging aangebracht in de vermogenstoetsuitzonderingen die op grond van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (UR Awir) van toepassing zijn met betrekking tot de zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget (hierna: de toeslagen)1. Er wordt een vermogenstoetsuitzondering toegevoegd voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, die betrekking heeft op letselschade-uitkeringen die zijn vastgesteld voor 11 oktober 2010.
Sinds 1 januari 2013 zijn in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget vermogensgrenzen van toepassing. Bij de invoering van deze vermogensgrenzen is ervoor gekozen om een overgangsregeling te treffen voor mensen met een letselschade-uitkering.2 Bij het vaststellen van de hoogte van een vergoeding voor letselschade wordt in beginsel rekening gehouden met het feit dat het ontvangen van een hoog bedrag kan betekenen dat burgers hun aanspraak verliezen op een inkomensafhankelijke regeling, zoals een toeslag. Bij een specifieke groep burgers was bij het vaststellen van de hoogte van de letselschade-uitkering echter nog niet bekend dat er vermogensgrenzen zouden gaan gelden in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Op 11 oktober 2010 kwam het regeerakkoord van het toenmalige kabinet beschikbaar, waarin werd aangekondigd dat in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget vermogensgrenzen gingen gelden.3 Pas vanaf die datum kon bij het vaststellen van de hoogte van letselschade-uitkeringen rekening worden gehouden met het mogelijke verlies van zorgtoeslag en kindgebonden budget als gevolg van ontvangst van de letselschade-uitkering. De overgangsregeling hield daarom in dat voor mensen bij wie de hoogte van de letselschade-uitkering voor 11 oktober 2010 was vastgesteld, deze uitkering niet mee zou tellen bij de vermogensgrens in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget.4 De overgangsregeling gold voor tien jaar, waardoor de letselschade-uitkeringen waar de uitzondering op zag per 1 januari 2023 opnieuw meewogen in de vermogenstoetsen.
Bij de behandeling van het Belastingplan 2025 heeft de Tweede Kamer de motie-Van Dijk aangenomen.5 Deze motie roept de regering op om te onderzoeken wat de impact is van het aflopen van de hierboven bedoelde vermogenstoetsuitzondering. Indien deze impact disproportioneel is, roept de motie de regering op om maatregelen voor te stellen.
Het kabinet is van mening dat het niet valt uit te sluiten dat het aflopen van deze specifieke vermogenstoetsuitzondering disproportionele impact zou kunnen hebben op mensen die een letselschade-uitkering hebben ontvangen. Het is goed voorstelbaar dat letselschade-uitkeringen in individuele gevallen zijn bedoeld om langere periodes, van meerdere decennia, te overbruggen. Als bij het vaststellen van de hoogte van de letselschade-uitkering in deze gevallen rekening gehouden had kunnen worden met de vermogensgrenzen in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, was deze opgehoogd met een bedrag dat meer dan tien jaar aan toeslagverlies had gecompenseerd. Daarom past het hanteren van een tienjaarstermijn voor deze vermogenstoetsuitzondering, anders dan bij de andere vermogenstoetsuitzonderingen, niet bij de doelgroep van de uitzondering. Om onwenselijke gevolgen voor deze doelgroep te voorkomen, voert het kabinet de vermogenstoetsuitzondering voor deze specifieke groep letselschadevergoedingen opnieuw in, en kent deze niet langer een eindtermijn.
De vermogenstoetsuitzondering voor letselschade-uitkeringen treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met het hanteren van deze inwerkingtredingsdatum wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is noodzakelijk, omdat het van belang is dat mensen die op dit moment geen zorgtoeslag of kindgebonden budget ontvangen als gevolg van het overschrijden van de vermogensgrens, maar hier wel recht op hebben als de uitzondering van kracht is, zo snel mogelijk weer hun toeslagen kunnen ontvangen. De Dienst Toeslagen kan deze taak per direct vervullen.
Daarnaast kent de uitzondering terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit is het moment waarop de eerder opgenomen vermogenstoetsuitzondering voor letselschade-uitkeringen afliep. Omdat het kabinet van mening is dat het hanteren van een tienjaarstermijn voor de uitzondering voor letselschade-uitkeringen niet passend is, is het geboden om ook het mogelijk ontstane toeslagverlies in de tussenliggende periode tussen 1 januari 2023 en 1 juli 2025 te herstellen. De Dienst Toeslagen zal hierbij ook rekening houden met de omstandigheid dat mensen mogelijk hun toeslagaanvraag in 2023, 2024 of 2025 hebben stopgezet, en zal daarom aannemen dat deze mensen wel een toeslagaanvraag hadden gedaan of voortgezet als de vermogenstoetsuitzondering niet per 1 januari 2023 was afgelopen.
Aan de wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling zijn geen EU-aspecten verbonden.
Bij het aflopen van de eerdere vermogenstoetsuitzondering voor letselschade-uitkeringen op 1 januari 2023 is geen budgettaire opbrengst ingeboekt. Bovendien betreft de uitzondering een situatie voor een gesloten groep van enkele tientallen burgers. Het opnieuw instellen van deze vermogenstoetsuitzondering heeft daarom geen noemenswaardige gevolgen voor de Rijksfinanciën.
De maatregel is door de Dienst Toeslagen beoordeeld met een uitvoeringstoets. Daaruit volgt dat de maatregel uitvoerbaar is. Het opnieuw toevoegen van deze vermogenstoetsuitzondering vergt een zorgvuldige aanpak en heldere communicatie richting de doelgroep die voor de uitzondering in aanmerking komt. Omdat deze groep burgers bekend is bij de Dienst Toeslagen, is de maatregel vanuit systeem- en uitvoeringsperspectief relatief eenvoudig. Er ontstaan geen incidentele of structurele uitvoeringskosten als gevolg van deze maatregel.
Artikel 9 UR Awir wordt op drie punten gewijzigd.
In artikel 9, eerste lid, aanhef, UR Awir wordt foutief verwezen naar ‘artikel 3a, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag’. Dit wordt hersteld door de verwijzing aan te passen naar het juiste artikel, te weten artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag.
In artikel 9 UR Awir zijn de voortdurende vermogenstoetsuitzonderingen opgenomen. Aan dit artikel wordt een nieuwe voortdurende vermogenstoetsuitzondering toegevoegd. In artikel 9, tweede lid, UR Awir wordt daartoe opgenomen dat op verzoek van de belanghebbende een eenmalige uitkering die een schadevergoeding vormt voor letselschade waarvan de hoogte is vastgesteld voor 11 oktober 2010 niet meetelt voor de vermogenstoets in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Deze vermogenstoetsuitzondering geldt niet voor de huurtoeslag. Bij het vaststellen van de hoogte van deze letselschade-uitkeringen kon namelijk wel rekening worden gehouden met het mogelijke verlies aan huurtoeslag van de ontvanger van de uitkering. Enig mogelijk verlies aan huurtoeslag is voor de doelgroep van de uitzondering dus al gecompenseerd, waardoor er geen vermogenstoetsuitzondering nodig is die geldt voor de huurtoeslag. De voorwaarden voor deze vermogenstoetsuitzondering zijn identiek aan de eerder bestaande vermogenstoetsuitzondering voor letselschade-uitkeringen die tot 1 januari 2023 was opgenomen in artikel 9bis UR Awir. Aangezien deze vermogenstoetsuitzonderingen in de tijd direct op elkaar aansluiten, ingevolge de terugwerkende kracht van de in deze wijzigingsregeling opgenomen vermogenstoetsuitzondering, worden verzoeken tot toepassing van de eerder bestaande uitzondering tevens aangemerkt als verzoeken tot toepassing van de nieuwe uitzondering.
Voorts wordt in artikel 9, vierde lid (nieuw), UR Awir opgenomen dat een verzoek tot toepassing van de vermogenstoetsuitzondering voor letselschadevergoedingen, net als een verzoek tot toepassing van een van de vermogenstoetsuitzonderingen die zijn opgenomen in artikel 9, eerste lid, UR Awir, wordt geacht mede te zijn gedaan voor de op het berekeningsjaar waarop het verzoek betrekking heeft volgende berekeningsjaren waarop het verzoek om toepassing van de vermogenstoetsuitzondering voor letselschadevergoedingen betrekking kan hebben.
In artikel 9ter, eerste lid, UR Awir wordt foutief verwezen naar ‘artikel 3a, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag’. Dit wordt hersteld door de verwijzing aan te passen naar het juiste artikel, te weten artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en kent terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. In het algemeen deel van deze toelichting is uiteengezet waarom wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn en waarom aan deze regeling terugwerkende kracht wordt verleend.
De Staatssecretaris van Financiën, S.Th.P.H. Palmen
Artikel XX, onderdeel B, van de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 2012 tot wijziging van de enige fiscale uitvoeringsregelingen en van enige overige uitvoeringsregelingen (Stcrt. 2012, 26349). Op grond hiervan werd met ingang van 1 januari 2013 artikel 9bis UR Awir ingevoegd met daarin opgenomen de overgangsregeling inzake de vermogenstoets letselschade-uitkeringen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-19830-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.