Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 11299 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 11299 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 2.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a wordt toegevoegd ‘, of artikel 7.1.2, tweede lid van de WEB BES’.
2. Aan onderdeel g wordt toegevoegd ‘, of de WEB BES’.
3. In onderdeel j wordt na ‘artikel 7.2.8 van de WEB,’ ingevoegd ‘artikel 7.2.7 van de WEB BES,’.
4. Onder verlettering van de onderdelen q tot en met u tot r tot en met v, wordt na onderdeel p een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
Wet educatie en beroepsonderwijs BES;.
B
Aan artikel 4, eerste lid, wordt toegevoegd ‘, of artikel 7.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de WEB BES’.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘het Centraal register beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 6.4.1 van de WEB’ vervangen door ‘de Registratie instellingen en opleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1 van de WEB en artikel 6.1.1 van de WEB BES’.
b. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘of artikel 7.2.6 van de WEB BES’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, geldt niet voor gerealiseerde praktijkleerplaatsen op Bonaire.
D
Aan artikel 9a worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. De minister kan subsidie verstrekken aan een werkgever voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een leerling in het kader van een entreeopleiding in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 14a tweede lid, van de WEC in samenhang met artikel 2.102 van de WVO 2020.
6. Onder een werkgever als bedoeld in het vijfde lid, wordt verstaan het bedrijf dat of de organisatie die de begeleiding van de leerling verzorgt als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van de WEC, niet zijnde het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Onderwijskundig besluit WEC.
E
Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘artikel 9a, eerste en derde lid’ vervangen door ‘artikel 9a, eerste, derde en vijfde lid’.
2. In onderdeel a wordt ‘respectievelijk een leer-werktraject’ vervangen door ‘een leer-werktraject’ en wordt toegevoegd ‘respectievelijk een entreeopleiding in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs van het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 14a tweede lid van de WEC in samenhang met artikel 2.102 van de WVO 2020’.
F
Artikel 9d wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Aan het eerste lid (nieuw), onderdeel e, wordt toegevoegd ‘, dan wel over een positieve beoordeling beschikt van de Raad onderwijs arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 1.5.2, vierde en vijfde lid, van de WEB BES’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, geldt niet voor gerealiseerde praktijkleerplaatsen op Bonaire.
G
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid, onderdeel e, wordt toegevoegd ‘, dan wel over een positieve beoordeling beschikt van de Raad onderwijs arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 1.5.2, vierde en vijfde, lid van de WEB BES’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, en het tweede lid, onderdeel d, geldt niet voor gerealiseerde praktijkleerplaatsen op Bonaire.
H
Artikel 15 komt te luiden:
1. Het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats of gerealiseerde werkleerplaats wordt berekend aan de hand van het beschikbare bedrag voor de desbetreffende categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen of werkleerplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie voor die categorie. Het maximumbedrag per gerealiseerde praktijkplaats of werkleerplaats wordt jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt door middel van een bekendmakingsbesluit.
2. Het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats op Bonaire wordt jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt door middel van een bekendmakingsbesluit. Het subsidiebedrag wordt omgerekend in US-dollars tegen de jaarlijks vastgestelde wisselkoers.
I
Aan de titel van paragraaf 1a wordt ‘alsmede contact- en conjunctuurgevoelige sectoren’ vervangen door ‘contact- en conjunctuurgevoelige sectoren, alsmede mbo-opleidingen die bijdragen aan de klimaat- en energietransitie’.
J
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel 15b een lid ingevoegd, luidende:
2. Voor de verstrekking van aanvullende subsidies op grond van deze paragraaf voor mbo-praktijkleerplaatsen voor opleidingen als bedoeld in bijlage 4 bij deze regeling is voor studiejaar 2025–2026 € 7.000.000,– beschikbaar.
K
Onder vernummering van artikel 15c1 tot artikel 15c2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In aanvulling op de subsidie die wordt verstrekt aan een werkgever op grond van artikel 4, kan de minister subsidie verstrekken voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor een mbo-student in het kader van een beroepsopleiding voor zover het betreft de beroepsbegeleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, van de WEB of artikel 7.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de WEB BES, en voor zover deze opleiding wordt genoemd in bijlage 4 bij deze regeling.
2. De subsidie wordt op aanvraag verstrekt. De subsidieaanvraag maakt onderdeel uit van de aanvraag, bedoeld in artikel 16 juncto artikel 4.
3. In afwijking van artikel 15 wordt het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats, als bedoeld in het eerste lid, berekend aan de hand van het beschikbare bedrag voor deze categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijkplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie, met een maximum van € 500,– per gerealiseerde praktijkleerplaats als bedoeld in het eerste lid.
L
Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt in artikel 17 na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor aanvragers op Bonaire geldt dat een aanvraag voor subsidie uiterlijk wordt ingediend om 17:00 uur lokale tijd op 17 september na het studiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met dien verstande dat de subsidie voor de laatste maal uiterlijk om 17:00 uur op 18 september 2028 kan worden aangevraagd. Aanvragen die later worden ontvangen worden afgewezen.
M
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een subsidieaanvraag voor een gerealiseerde praktijkleerplaats op Bonaire wordt in persoon ingediend, op een hiervoor bestemde locatie die wordt bekend gemaakt op de website https://www.rvo.nl/praktijkleren/cn.
N
Aan artikel 19 worden twee leden toegevoegd, luidende:
1. Bij de indiening van een aanvraag voor een gerealiseerde praktijkleerplaats op Bonaire worden door de aanvrager de volgende documenten overgelegd:
a. de documenten, bedoeld in artikel 5, 9d of 11; en
b. indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde, de machtiging waaruit blijkt dat de gemachtigde bevoegd is de documenten namens de aanvrager in te dienen.
2. Voor het indienen van de documenten, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, houdende de gegevens bedoeld in artikel 5, onderdelen e en f, artikel 9d, onderdelen f en g, en artikel 11, eerste lid, onderdelen e en f, en tweede lid, onderdelen f en g, wordt gebruik gemaakt van formulieren die bekend worden gemaakt op de website www.rvo.nl/praktijkleren/cn.
O
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor subsidieontvangers op Bonaire.
P
In artikel 27, aanhef, wordt ‘Algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken’.
Q
Na artikel 27 een artikel ingevoegd, luidende:
1. De minister is verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in artikel 4 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, voor de verwerking van persoonsgegevens op basis van deze regeling.
2. De Directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken is verwerker voor de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van de gemandateerde taken, bedoeld in artikel 27. Aan de Directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken wordt mandaat verleend tot het afhandelen van verzoeken van betrokkenen op grond van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, en het voorbereiden en nemen van besluiten in dit kader namens de minister.
3. De persoonsgegevens die verwerkt worden ter uitvoering van deze regeling worden niet verder verwerkt voor andere doeleinden, met uitzondering van verwerking van deze gegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Subsidieregeling groepshulpen kinderopvang.
R
In artikel 28 wordt ‘Algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken’ en wordt ‘bedoeld in artikel 27’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 27 en 27a’.
S
Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
T
In het opschrift van bijlage 2 wordt ‘artikel 15c1’ vervangen door ‘artikel 15c2’.
U
Er wordt een bijlage toegevoegd, die luidt:
Overzicht opleidingscodes die in aanmerking komen voor de aanvullende subsidie voor mbo-opleidingen die bijdragen aan de klimaat- en energietransitie.
beroepscode |
kwalificatie |
naam opleiding |
---|---|---|
b0532 |
25027 |
Plafond- en wandmonteur |
b0384 |
25078 |
Betonboorder |
b0371 |
25079 |
Allround betonreparateur |
b0369 |
25080 |
Betonreparateur |
b0855 |
25081 |
Allround betonstaalverwerker bouwplaats |
b0930 |
25082 |
Allround betonstaalverwerker prefabricage |
b0931 |
25083 |
Betonstaallasser |
b0360 |
25084 |
Betonstaalvlechter |
b0800 |
25125 |
Betontimmerman |
b0283 |
25085 |
Allround betontimmerman |
b0919 |
25119 |
Uitvoerder bouw/infra |
b0357 |
25120 |
Uitvoerder gespecialiseerde aannemerij |
b0737 |
25121 |
Uitvoerder hijswerk |
b0216 |
25122 |
Werkvoorbereider fabricage |
b0356 |
25123 |
Werkvoorbereider gespecialiseerde aannemerij |
b0217 |
25124 |
Werkvoorbereider installaties |
b0347 |
25126 |
Eerste monteur steigerbouw |
b0346 |
25127 |
Monteur steigerbouw |
b0355 |
25160 |
Leidinggevende team/afdeling/project |
b0960 |
25161 |
Technisch Leidinggevende |
b0963 |
25275 |
Technicus data |
b0966 |
25276 |
Technicus elektrotechniek |
b0191 |
25277 |
Technicus gas |
b0989 |
25590 |
Technicus water |
b0685 |
25278 |
Isolatiemonteur |
b0681 |
25279 |
Opmeter technische isolatie |
b0802 |
25312 |
Tekenaar constructeur |
b0734 |
25313 |
Tekenaar ontwerper elektrotechniek |
b0735 |
25314 |
Tekenaar ontwerper werktuigkundige installaties |
b0736 |
25315 |
Tekenaar werktuigbouw |
b0214 |
25316 |
Tekenaar werktuigkundige installaties |
b0148 |
25334 |
Medewerker Operationele techniek |
b0753 |
25345 |
Allround operationeel technicus |
b0146 |
25346 |
Operationeel technicus |
b0374 |
25129 |
Gevelbehandelaar voegbedrijf |
b0905 |
25504 |
Vakman restauratie voegwerk |
b0373 |
25130 |
Voeger |
b0907 |
25506 |
Specialist restauratie metselwerk |
b0906 |
25505 |
Specialist Restauratie Timmerwerk |
b0438 |
25565 |
Systeemontwerper koude- en klimaatsystemen |
b0624 |
25582 |
Adviseur leefomgeving |
b0891 |
25581 |
Onderzoeker leefomgeving |
b0287 |
25597 |
Allround medewerker maritieme techniek |
b0988 |
25598 |
Engineer maritieme techniek |
b0512 |
25596 |
Medewerker maritieme techniek |
b0522 |
25605 |
Allround medewerker IT systems and devices |
b0996 |
25606 |
Expert IT systems and devices |
b1042 |
25669 |
Allround technicus voertuigen en mobiele werktuigen |
b1041 |
25668 |
Basis technicus voertuigen en mobiele werktuigen |
b1044 |
25670 |
Technisch specialist voertuigen en mobiele werktuigen |
b0422 |
25735 |
Eerste monteur elektrotechnische industriële installaties en systemen |
b0719 |
25736 |
Eerste monteur elektrotechnische installaties in de gebouwde omgeving |
b0418 |
25737 |
Monteur elektrotechnische installaties |
b0732 |
25738 |
Technicus elektrotechnische industriële systemen en installaties |
b0959 |
25739 |
Technicus elektrotechnische installaties in de gebouwde omgeving |
b0378 |
25750 |
Allround vakman gww |
b0763 |
25751 |
Allround waterbouwer |
b0916 |
25752 |
Asfaltafwerker |
b0376 |
25753 |
Balkman |
b0379 |
25754 |
Opperman bestratingen |
b0758 |
25755 |
Straatmaker |
b0917 |
25756 |
Vakman gww |
b0842 |
25757 |
Waterbouwer |
b0848 |
25759 |
Mechanisch operator A |
b0821 |
25760 |
Mechanisch operator B |
b0866 |
25761 |
Procesoperator A |
b0791 |
25762 |
Procesoperator B |
b0911 |
25776 |
Logistiek supervisor |
b1054 |
25777 |
Specialist transport en logistiek |
b0934 |
25785 |
Allround Metselaar |
b0933 |
25786 |
Metselaar |
b0939 |
25791 |
Allround vakkracht onderhoud- en klussenbedrijf |
b0198 |
25792 |
Servicemedewerker gebouwen |
b0944 |
25802 |
Operator C |
b0768 |
25304 |
Eerste monteur service en onderhoud elektrotechniek en instrumentatie |
b0210 |
25305 |
Eerste monteur service en onderhoud gasturbines |
b0436 |
25306 |
Eerste monteur service en onderhoud werktuigbouw |
b0435 |
25821 |
Eerste monteur service en onderhoud werktuigkundige installaties |
b0923 |
25308 |
Monteur service en onderhoud installaties en systemen |
b0437 |
25309 |
Technicus service en onderhoud elektrotechniek en instrumentatie |
b0898 |
25310 |
Technicus service en onderhoud werktuigbouw |
b0439 |
25825 |
Technicus service en onderhoud werktuigkundige installaties |
b0909 |
25828 |
Allround timmerman |
b0839 |
25829 |
Timmerman |
b0424 |
25347 |
Eerste monteur dakbedekking |
b0723 |
25834 |
Eerste monteur utiliteit |
b0423 |
25835 |
Eerste monteur woning |
b0419 |
25350 |
Monteur werktuigkundige installaties |
b0954 |
25868 |
Allround dakdekker bitumen en kunststof |
b0952 |
25869 |
Allround dakdekker metaal |
b0354 |
25867 |
Allround dakdekker pannen/leien |
b0955 |
25864 |
Dakdekker bitumen en kunststof |
b0351 |
25863 |
Dakdekker pannen/leien |
b0350 |
25865 |
Dakdekker riet |
b0953 |
25866 |
Monteur metalen daken en gevels |
b0918 |
25870 |
Middenkaderfunctionaris bouw |
b0386 |
25871 |
Middenkaderfunctionaris grond-, weg- en waterbouw |
b0387 |
25872 |
Middenkaderfunctionaris landmeetkunde |
b0388 |
25873 |
Middenkaderfunctionaris verkeer en stedenbouw |
b0420 |
25886 |
Airco/warmtepompmonteur |
b0425 |
25889 |
Eerste monteur koude- en klimaatsystemen |
b0421 |
25887 |
Monteur koude- en klimaatsystemen |
b0434 |
25888 |
Servicemonteur koude- en klimaatsystemen |
b0733 |
25890 |
Technicus industriële koude- en klimaatsystemen |
b1064 |
25892 |
Eerste monteur mechatronica |
b1063 |
25891 |
Monteur mechatronica |
b1062 |
25893 |
Technicus mechatronica |
b1066 |
25895 |
Allround medewerker productietechniek |
b1065 |
25894 |
Medewerker productietechniek |
b1067 |
25896 |
Productietechnicus |
b0444 |
25897 |
Researchinstrumentmaker |
b0972 |
25918 |
Middenkaderfunctionaris smart building |
b0450 |
25920 |
Commercieel technicus engineering |
b0449 |
25919 |
Technicus engineering |
b1075 |
25939 |
Allround samenbouwer luchtvaartuigen |
b0925 |
25937 |
Monteur luchtvaartuigen |
b0924 |
25938 |
Eerste monteur luchtvaartuigen |
b0718 |
25940 |
Constructie repair specialist |
b0605 |
25941 |
Technicus mechanica luchtvaartuigen |
b0604 |
25942 |
Technicus avionica luchtvaartuigen |
b0530 |
25943 |
Dekvloerenlegger |
b0457 |
25945 |
Gezel glaszetter |
b0456 |
25944 |
Glaszetter |
b0461 |
25947 |
Uitvoerder |
b0900 |
25946 |
Vastgoedadviseur |
b0920 |
25948 |
Machinist grondverzet |
b0853 |
25950 |
Machinist hijswerk |
b0921 |
25949 |
Machinist wegenbouw |
b0861 |
25951 |
Allround laborant |
b0899 |
25953 |
Biologisch medisch analist |
b0827 |
25952 |
Chemisch fysisch analist |
b1043 |
25957 |
Vakexpert Geo, data & design |
b1080 |
25992 |
Medewerker groen, grond en groene infra |
b1081 |
25993 |
Vakbekwaam medewerker groen, grond en groene infra |
b0654 |
25994 |
Vakexpert groen, grond en groene infra |
b0995 |
25998 |
Software developer |
b0962 |
27013 |
Eerste monteur datadistributie |
b0185 |
27010 |
Eerste monteur gas-, water- of warmtedistributie |
b0965 |
27011 |
Eerste monteur laagspanningsdistributie |
b0722 |
27012 |
Eerste monteur middenspanningsdistributie |
b0961 |
27009 |
Monteur datadistributie |
b0922 |
27006 |
Monteur gas-, water- of warmtedistributie |
b0964 |
27007 |
Monteur laagspanningsdistributie |
b0726 |
27008 |
Monteur middenspanningsdistributie |
b1083 |
27014 |
Eerste monteur hoogspanningstransport |
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins
Middels deze regeling worden vijf wijzigingen doorgevoerd in de Subsidieregeling praktijkleren (hierna: de subsidieregeling). Het gaat om de volgende wijzigingen:
− De subsidieregeling wordt opengesteld voor Caribisch Nederland.
− Er komt een aanvullende subsidie voor mbo-opleidingen in sectoren die benodigd zijn voor de klimaat- en energietransitie.
− Er wordt loon- en prijsbijstelling toegevoegd op het maximale bedrag dat aanvragers kunnen ontvangen.
− De subsidieregeling wordt uitgebreid voor de groep vso-leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg vmbo die de entreeopleiding volgt.
− Er wordt opgenomen wat met persoonsgegevens gebeurt bij de afhandeling van AVG-verzoeken en bij de verdere verwerking van persoonsgegevens voor de Subsidieregeling groepshulpen kinderopvang.
Sinds 2010 zijn de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (de BES-eilanden) als bijzondere gemeenten onderdeel van Nederland. Voor het onderwijs wordt toegewerkt naar één wettelijk kader voor Europees en Caribisch Nederland en dienen voorzieningen die in Europees Nederland beschikbaar zijn, in beginsel ook in Caribisch Nederland beschikbaar te zijn. In het voortgezet onderwijs is het wettelijk kader al samengevoegd. Op 1 augustus 2022 is de Wet op het voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020) in werking getreden, waarmee de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) zijn vervangen. Voor het mbo wordt gewerkt aan het wetsvoorstel 'Integratie Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de Wet sociale kanstrajecten BES'. Dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat het mbo in Caribisch Nederland dezelfde kwalificaties, leerwegen, diploma’s en certificaten kent als het mbo in Europees Nederland. De beoogde inwerkingtreding is augustus 2026. Op deze wijze wordt aangesloten bij het in 2019 tot stand gekomen kabinetsstandpunt ‘comply or explain’, waarbij het kabinet de legislatieve terughoudendheid als uitgangspunt loslaat en in plaats daarvan regelgeving van toepassing laat zijn op Caribisch Nederland of uitlegt waarom dit niet gebeurt.1
De evaluatie van de subsidieregeling die is uitgevoerd over de periode 2019 tot en met 2022 bevestigt dat, in ieder geval voor Bonaire, uitbreiding naar Caribisch Nederland wenselijk en voor RVO uitvoerbaar is. Wel werd benoemd dat meer tijd nodig is om vervolgonderzoek te doen naar de uitvoerbaarheid en financiële gevolgen van deze uitbreiding. Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Verder uitte de voormalig Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de wens om aan te sluiten bij het proces rondom de integratie van de wetgeving voor het beroepsonderwijs.2 In de kamerbrief over het Vierlandenoverleg OCW 2023 heeft de voormalig Minister van OCW aangekondigd dat het voornemen is om de regeling in 2025 ook uit te voeren in Caribisch Nederland.3 Middels deze wijzigingsregeling wordt aan dit voornemen voldaan.
Het is noodzakelijk om gericht te investeren in het opleiden van voldoende vakmensen die kunnen bijdragen aan de transitie naar een groene en circulaire economie en samenleving. Voldoende vakmensen, vooral met technische kennis en vaardigheden, zijn essentieel voor het slagen van de klimaat- en energietransitie. Zij zorgen voor de uitvoering van concrete maatregelen die bijdragen aan CO2-reductie. Denk aan het mogelijk maken van elektronisch personenvervoer, de uitrol van een laadinfrastructuur, en het isoleren en aardgasvrij maken van woningen. Er is echter een groot tekort aan deze vakmensen.
Het is belangrijk om tijdig te anticiperen door te investeren in het opleiden en om- en bijscholen van voldoende vakmensen met de juiste kennis en vaardigheden. De beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), waarin werken en leren worden gecombineerd, is hiervoor uitermate geschikt omdat studenten direct worden opgeleid in de beroepspraktijk. Tegelijkertijd moeten er voldoende praktijkleerplaatsen zijn om extra vakmensen voor de klimaat- en energietransitie op te kunnen leiden. Vanuit het Klimaatfonds zijn er daarom additionele middelen beschikbaar gesteld voor sectoren die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie om komende jaren ca. 8.000 extra vakmensen op te leiden.4 Voor het eerste jaar (2025–2026) is dit € 7 miljoen. Voor 2026–2027 is € 8 miljoen en voor 2027–2028 is € 7 miljoen gereserveerd. De gereserveerde middelen worden vrijgegeven na een positieve beoordeling van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Sinds de start van de subsidieregeling in 2014 ligt het maximum subsidiebedrag dat een werkgever kan ontvangen voor een gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats op € 2.700 per studiejaar. Dit bedrag is nooit geïndexeerd ondanks de sterk toegenomen prijzen in de afgelopen jaren. Dit is onwenselijk, want prijsstijgingen hebben ook invloed op de begeleidingskosten die werkgevers maken bij het aanbieden van een leerwerkplek. Jaarlijks bepaalt het kabinet of de loon- en prijsbijstelling wordt uitgekeerd, maar deze kan nu niet worden toegevoegd aan (onderdelen van) artikel 4 van de OCW-begroting ten behoeve van de subsidieregeling. Hierdoor heeft de loon- en prijsbijstelling tot op heden enkel effect op het algemene subsidieplafond van de regeling en niet op het maximale subsidiebedrag dat wordt ontvangen door de leerwerkbedrijven. Bij andere subsidies is het wel mogelijk om de loon- en/of prijsbijstelling toe te voegen aan het te ontvangen subsidiebedrag.
Bij het opstellen van de regeling is onverhoopt de groep leerlingen die in het kader van de basisberoepsgerichte leerweg vmbo in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) een entreeopleiding volgt niet meegenomen. Dit betekent dat deze leerlingen die stage lopen voor de entreeopleiding geen gebruik kunnen maken van de subsidieregeling. Dat vinden we ongewenst. Het doel van deze regeling is immers om leerlingen goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Dat geldt voor deze doelgroep net zo hard als voor de leerlingen die binnen de basisberoepsgerichte leerweg de entreeopleiding volgen in het reguliere vmbo en voor leerlingen uit het praktijkonderwijs, die nu al wel gebruik kunnen maken van de subsidieregeling. Via deze wijziging maken we deze ongelijkheid ongedaan en maken we de subsidieregeling toegankelijk voor deze groep.
In een recente AVG-analyse over de Subsidieregeling praktijkleren is geconstateerd dat de afhandeling van verzoeken in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) niet formeel bij RVO is belegd, terwijl deze organisatie zowel over de gegevens als over de capaciteit en mogelijkheid beschikt om deze verzoeken af te handelen. In verband hiermee voorziet deze wijzigingsregeling in een mandaat aan RVO om AVG-verzoeken van betrokkenen namens de Minister van OCW af te handelen. Daarnaast heeft het Ministerie van SZW dit voorjaar een subsidieregeling voor groepshulpen in de kinderopvang gepubliceerd, die gekoppeld is aan deze subsidieregeling.5 Deze koppeling vereist een verdere verwerking van enkele specifieke persoonsgegevens op grond van de subsidieregeling voor het uitvoeren van de Subsidieregeling groepshulpen kinderopvang. Met de wijzigingsregeling krijgt de verdere verwerking formeel een grondslag in de Subsidieregeling praktijkleren.
Hieronder volgt de algemene doelstelling en doelgroep van de subsidieregeling. Daarna wordt de doelstelling en doelgroep per wijziging in nader detail beschreven.
Leren in de praktijk draagt bij aan een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Leerlingen en studenten leren de opgedane kennis en vaardigheden direct toepassen in de praktijk. Na het behalen van een diploma zijn zij daarom snel inzetbaar op de arbeidsmarkt en kunnen in tijden van krapte een waardevolle bijdrage leveren bij de aanpak van maatschappelijke opgaven. Opleiden in de praktijk vergt een goede samenwerking tussen onderwijs en werkgevers, zodat leerlingen en studenten goede begeleiding ontvangen vanuit de onderwijsinstelling en op de werkplek. Werkgevers maken kosten voor de begeleiding van leerlingen en studenten, maar de mate waarin werkgevers deze investering kunnen doen loopt uiteen.6 Het opleiden van leerlingen en studenten in de praktijk is enerzijds een kans om nieuw talent op te leiden en aan het bedrijf of de organisatie te binden. Anderzijds is het opdoen van praktijkervaring een voorwaarde voor leerlingen en studenten voor het behalen van een diploma. Daarmee hebben leerwerkbedrijven een belangrijk aandeel in de opleiding van de leerling of student. Het is van belang dat zij in staat zijn om dit aandeel te kunnen leveren.
De subsidieregeling biedt leerwerkbedrijven de mogelijkheid om een subsidie aan te vragen om hen tegemoet te komen in de begeleidingskosten van leerlingen en studenten die een praktijkgerichte opleiding volgen. De regeling is grotendeels gericht op de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het middelbaar beroepsonderwijs. Verder is de subsidieregeling beschikbaar voor leerlingen in het praktijkonderwijs (pro), een leerwerktraject in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en een leerwerktraject of een entreeopleiding in de basisberoepsgerichte leerweg in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Studenten van deeltijd en duale opleidingen in de sectoren techniek, gezondheidszorg, gedrag en maatschappij of landbouw en natuurlijke omgeving van het hoger beroepsonderwijs (hbo) komen ook in aanmerking voor subsidie. Tot slot vallen ook de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio) onder de subsidiabele activiteiten. Het opleiden van wetenschappelijk personeel is immers onmisbaar voor onze kenniseconomie. Het kabinet acht leren in de praktijk van grote waarde en wil dit blijvend stimuleren. In 2023 is de regeling verlengd voor een periode van vijf jaar. De huidige regeling kent een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.7
Het doel is om de regeling open te stellen voor Caribisch Nederland. De regeling wordt beschikbaar voor gerealiseerde praktijkplaatsen die ook in Europees Nederland in aanmerking komen voor subsidie of hiermee vergelijkbaar zijn. De regeling is niet één-op-één toepasbaar door contextuele verschillen tussen Caribisch en Europees Nederland. Bovendien geldt dat er ook contextuele verschillen zijn tussen enerzijds Bonaire en anderzijds Saba en Sint-Eustatius waar in de regeling en in de uitvoering rekening mee moet worden gehouden. Dit komt door verschillen in het onderwijssysteem, de talen die lokaal gesproken worden en de kleinschaligheid van de eilanden.
Bonaire kent eenzelfde onderwijssysteem als Europees Nederland. Het onderwijs wordt verzorgd in het Nederlands en het Papiaments. Op Bonaire zijn er twee formeel erkende mbo-instellingen die bbl-trajecten aanbieden.8 Verder is er één vo-school waar pro, vmbo, mavo, havo en vwo wordt aangeboden. In het pro wordt in leerjaar 3, 4 en 5 minimaal 2 dagen per week stage gelopen. Na een praktijkopleiding stromen de leerlingen door naar of de entree opleiding of stromen uit naar werk. Aangezien Bonaire geen speciaal onderwijs kent, is er binnen het pro een gedifferentieerde aanpak voor de leerlingen die hier in Europees Nederland gebruik van zouden maken. Hier is veelal sprake van maatwerk t.a.v. de stages en stroomt een (groot) gedeelte van de leerlingen uit naar het mbo of naar de dagbesteding. Ook is er een kleine dependance van de University of Curaçao op Bonaire waar de pabo-opleiding wordt aangeboden, maar deze opleiding valt niet in de sectoren van het hbo die in aanmerking komen voor de regeling. Verder is er geen hoger beroepsonderwijs op het eiland. Hierdoor komen leerwerkbedrijven die een praktijkplaats aanbieden voor leerlingen in het laatste jaar van het pro of vmbo (basisgerichte leerweg of entreeopleiding) of voor studenten in de bbl in aanmerking voor subsidie.
Saba en Sint-Eustatius, de bovenwindse eilanden, kennen een andere onderwijsinrichting en examensysteem dan Europees Nederland en Bonaire. Er wordt Engelstalig onderwijs aangeboden volgens het curriculum van de Carribean Examinations Council (CXC). De eilanden hebben ieder één vo-school. Het CXC-systeem kent niet het onderscheid tussen voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs zoals in Europees Nederland en CXC-onderwijs kent geen bbl-vorm van onderwijs. Voor volwassenen kan wel een bbl-vorm door de lokale vo-scholen worden aangeboden in de Caribbean Vocational Qualification (CVQ). De regeling wordt vooralsnog niet uitgebreid naar Sint-Eustatius en Saba, omdat de in de regeling gestelde voorwaarden zich moeilijk verhouden tot het CXC-systeem. Momenteel wordt bekeken of en hoe dit opgelost kan worden.
Het doel van de aanvullende subsidie is om het tekort aan vakmensen aan te pakken en extra vakmensen op te leiden voor de klimaat- en energietransitie. Het is een impuls voor bedrijven die praktijkleerplaatsen aanbieden voor bbl-studenten die direct worden opgeleid om uitvoering te geven aan CO2-reducerende activiteiten zoals de implementatie van technieken voor energie-efficiëntie, de toepassing van hernieuwbare energie en broeikasgas-reducerende technieken in het bedrijfsleven en de gebouwde omgeving.
De aanvullende subsidie is alleen beschikbaar voor praktijkleerplaatsen in de bbl die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie in de sectoren installatietechniek en procesindustrie, bouw en infra, en mobiliteit en voertuigen. Binnen deze sectoren is, gekoppeld aan de prioriteiten uit het Hoofdlijnenakkoord op het gebied van klimaat- en energie, een selectie van opleidingen en beroepen gemaakt die voor een aanvullende subsidie in aanmerking komen. Deze selectie heeft OCW in samenwerking met het UWV en de SBB opgesteld en ter reflectie voorgelegd aan de MBO Raad, VNO-NCW/MKB-NL, PTvT en de Ministeries van EZ en KGG. Op basis van deze reflecties zijn op het niveau van kwalificatiedossiers keuzes gemaakt. In bijlage 4 bij de regeling zijn de opleidingen die in aanmerking komen voor subsidie opgenomen. Bij de toekenning wordt gekeken naar deze lijst van opleidingscodes. De aanvullende subsidie geldt alleen voor opleidingen waarvoor studenten zich aankomend jaar (2025–2026) kunnen inschrijven, en niet voor (vergelijkbare) opleidingen waar nog wel studenten in zitten, maar waar geen nieuwe inschrijvingen meer voor mogelijk zijn. Het beleidsdoel om extra vakmensen op te leiden kunnen we immers alleen bereiken via opleidingen waar nieuwe studenten zich voor in kunnen schrijven. Om de lijst actueel te houden is de opleidingsselectie onderhevig aan wijzigingen die voortkomen uit de herziening van dossiers, die een keer per jaar wordt vastgesteld door SBB.9
De loon- en prijsbijstelling heeft als doel om de maximale hoogte die een werkgever aan subsidie kan ontvangen te indexeren. Dit is ondanks de stijgende kosten – die ook van invloed zijn op de begeleidingskosten van een werkgever – niet gebeurd sinds de start van de subsidieregeling in 2014. Door het toevoegen van een loon- en prijsstijging op het maximale subsidiebedrag per praktijkleerplaats zorgen we voor een goede compensatie voor de begeleiding die deze werkgevers bieden. Daarnaast zorgt een loon- en prijsbijstelling ervoor dat het subsidiebudget bij een mogelijke onderbesteding in de toekomst optimaal ingezet wordt. Door deze wijziging worden de subsidiebedragen aan de werkgevers voor een gerealiseerde praktijkplaats geactualiseerd vanaf 2026. Deze actualisatie vindt plaats op grond van de kabinetsbijdrage voor loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt middels een bekendmakingsbesluit.
Het effect van deze wijziging zal hoogst waarschijnlijk verschillen tussen de subdoelgroepen die op dit moment aanspraak maken op de subsidie. In het mbo en hbo is de afgelopen jaren meermaals sprake geweest van overvraging, waardoor minder dan het maximumbedrag aan werkgevers met leerplaatsen voor deze studenten is uitgekeerd. Voor werkgevers en leerplaatsen voor leerlingen in het vso, praktijkonderwijs en vmbo en voor promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s) is wel vaker het maximumbedrag per gerealiseerde praktijkplaats of werkleerplaats uitgekeerd. Hierdoor zal de loon- en prijsbijstelling sneller effect hebben op het maximale bedrag van leerplaatsen voor leerlingen, promovendi en toio’s, dan voor mbo- en hbo-studenten.
Het doel van deze wijziging is om een ongelijkheid weg te nemen voor vso-leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg vmbo die de entreeopleiding volgen. Deze wijziging bewerkstelligt dat werkgevers voor deze groep leerlingen een tegemoetkoming in de begeleidingskosten kunnen aanvragen, wat tot op heden niet mogelijk was. Met deze wijziging kunnen deze vso-leerlingen ook goed voorbereid worden op de arbeidsmarkt.
Het doel van deze wijziging is om transparantie te blijven bieden over de manier waarop wordt omgegaan met persoonsgegevens bij de afhandeling van aanvragen op grond van de subsidieregeling en van verzoeken van betrokkenen. Het doel hiervan is om de bescherming van persoonsgegevens van betrokkenen te waarborgen.
Hieronder volgt een nadere beschrijving van de aanvraagprocedures voor de uitbreiding naar Caribisch Nederland en voor de additionele middelen uit het Klimaatfonds. De loon- en prijsbijstelling, de uitbreiding naar het vso en de wijziging in de omgang met persoonsgegevens hebben geen invloed op de bestaande aanvraagprocedures.
De aanvraagprocedure voor de subsidieregeling komt grotendeels overeen met de procedure in Europees Nederland. Gezien de kleinschaligheid van Bonaire wijken de aanvraagprocedure en subsidievoorwaarden op enkele punten af ten opzichte van Europees Nederland. Ook zijn de onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland nog niet aangesloten op het register onderwijsdeelnemers (ROD), waardoor nog geen automatische gegevenslevering kan plaatsvinden voor de controle op basis van inschrijfgegevens. Naar verwachting worden de laatste instellingen op Bonaire niet eerder dan 2027–2028 aangesloten op het ROD. Tot die tijd zal een aanvraag voor de subsidieregeling fysiek en schriftelijk worden ingediend.
De regeling treedt in werking op 01-09-2025. Dit betekent dat de subsidie beschikbaar is vanaf het studiejaar 2025–2026. De tijdlijn in figuur 1 geeft de zes stappen die door de werkgever moeten worden doorlopen bij het indienen van een aanvraag weer. De aanvraag vindt schriftelijk plaats. Op de websites van de RVO kunnen werkgevers in Caribisch Nederland uitgebreide informatie over de regeling en de aanvraagprocedure in Caribisch Nederland vinden. De websites van Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch Nederland (ROA) en de Rijksdienst Caribisch Nederland worden gebruikt om de regeling bij werkgevers onder de aandacht te brengen en zullen voor verdere informatie verwijzen naar RVO.
Subsidievoorwaarden
Op Bonaire kan een werkgever een subsidie aanvragen voor een gerealiseerde praktijkleerplaats voor leerlingen in het pro of vmbo (basisgerichte leerweg of entreeopleiding) of voor studenten in de bbl. De voorwaarden in Caribisch Nederland blijven gelijkwaardig, maar wijken op een aantal punten af. Dit heeft ermee te maken dat:
1) Personen nog geen Burgerservicenummer (bsn) hebben;
2) Onderwijsinstellingen nog niet zijn aangesloten op het ROD;
3) Het ROA de taken van de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven (SBB) in de erkenning van leerbedrijven vervangt.
De achterliggende voorwaarden op deze punten blijven intact, maar zullen door RVO op een andere manier beoordeeld worden. Zo blijft het in Caribisch Nederland belangrijk dat het leerbedrijf is erkend, dat die begeleiding biedt aan een leerling of student, en dat die leerling of student staat ingeschreven bij een bekostigde onderwijsinstelling op de correcte richting. Dit proces staat beschreven bij de kopjes over de aanvraag en beoordeling van de subsidie.
Indienen van een aanvraag
Omdat voor Caribisch Nederland geen uitwisseling met DUO en SBB kan plaatsvinden en bedrijven in Caribisch Nederland (nog) niet veel digitaal werken, zal RVO een loket inrichten op Bonaire om de aanvragen schriftelijk in ontvangst te nemen.
Het loket op Bonaire zal gedurende 4 weken bemand zijn door een viertal medewerkers van RVO, die de aanvragen zullen innemen en beoordelen, mogelijk dat aanvragers dan wordt verzocht extra gegevens aan te leveren als de gevraagde gegevens niet compleet zijn aangeleverd. Bij inname van de aanvraag, wordt de aanvraag inclusief bijlagen beoordeeld op volledigheid en juistheid. Indien akkoord kan er in feite uitbetaald worden. Het loket moet eenvoudig toegankelijk zijn voor aanvragers. RVO houdt hier rekening mee en zal de locatie van het loket tijdig bekendmaken op haar website.
De aanvraag voor de subsidie bevat een door RVO opgesteld aanvraagformulier met de volgende bijlagen:
1) De Praktijkleerovereenkomst (ondertekend door student, onderwijsinstelling, werkgever en het ROA);
2) Een voor aanvragers op Bonaire, door RVO opgesteld format, dat ziet op de aanwezigheidsadministratie die gedurende het studiejaar door de student is ingevuld en door de werkgever is ondertekend;
3) Een voor aanvragers op Bonaire, door RVO opgesteld format, dat ziet op de begeleidingsadministratie gedurende de beroepspraktijkvorming (bpv) van de student. Dit format dient ondertekend te worden door student, werkgever en opleidingsinstelling;
4) Een kopie dagafschrift waaruit is af te leiden dat de aanvrager de houder van het rekeningnummer is.
Beoordelen van een aanvraag
Het beoordelingsproces in Europees en Caribisch Nederland wijkt op een aantal punten af van elkaar. In Europees Nederland gebeurt de beoordeling nagenoeg digitaal. Al tijdens de aanvraag worden de ingevulde gegevens uitgewisseld en vergeleken met de gegevens bij de KvK, SBB en DUO. Hierdoor weet RVO vaak direct of de aanvraag aan de subsidievoorwaarden voldoet. Verder verklaart de aanvrager in het aanvraagformulier dat hij over een praktijklerenadministratie beschikt. Deze administratie omvat de aanwezigheid van een leerling/student tijdens de bpv, de begeleiding bij/voortgang tijdens de bpv en een ondertekende praktijkovereenkomst. Bij onregelmatigheden in de vergeleken gegevens of bij controles vraagt RVO de praktijklerenadministratie op en controleert die.
In Caribisch Nederland wordt tijdens de beoordeling, door het ontbreken van gegevensuitwisseling
met o.a. DUO, naast het aanvraagformulier de praktijklerenadministratie direct ingeleverd
als bijlage. Zo kan RVO bij de aanvraag beoordelen en controleren of de aanvrager
in aanmerking komt voor de subsidie. Deze methode minimaliseert de risico’s op misbruik
en oneigenlijk gebruik. Omdat bij de inname van de aanvragen de praktijklerenadministratie
wordt verstrekt, vindt de controle tijdens de beoordeling plaats. Er hoeven dus achteraf
geen controles in CN te worden uitgevoerd.
Figuur 1. Aanvraagprocedure in Caribisch Nederland voor 2025–2026
De aanvraagprocedure voor de aanvullende subsidie uit het Klimaatfonds loopt gelijk met de aanvraagprocedure voor de reguliere subsidie in Europees Nederland. Dit geldt ook voor werkgevers op Bonaire. RVO controleert eerst of een aanvrager in aanmerking komt voor de regulier subsidie. Indien dit het geval is controleert RVO aanvullend of de aanvrager een bbl-student heeft begeleid die een opleiding van de lijst in bijlage 4 volgt. Als de opleidingscode op de lijst staat komt het leerbedrijf in aanmerking voor de aanvullende subsidie. Net als bij de reguliere subsidie wordt het subsidieplafond verdeeld over alle goedgekeurde aanvragers met een maximum van € 500. Als er meer aanvragers zijn dan budget, wordt het beschikbare budget evenredig over alle goedgekeurde aanvragers verdeeld. Op basis van het verwacht aantal aanvragen zal het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats tussen de € 155 en € 200 bedragen.
Hieronder volgen de financiële gevolgen per wijziging uitgesplitst. De wijziging in de omgang met persoonsgegevens heeft geen financiële gevolgen.
Het subsidiebedrag dat leerwerkbedrijven in Caribisch Nederland per studiejaar voor een gerealiseerde praktijkplaats ontvangen is, net als in Europees Nederland, maximaal € 2.700 per jaar en onderhevig aan loon- en prijsbijstelling. Dit bedrag wordt jaarlijks in het voorjaar bekendgemaakt. Uitbetaling van de subsidie zal plaatsvinden in Amerikaanse dollars, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vaste wisselkoers USD-EUR van het jaar van uitbetaling. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op 1 januari.
Voor de subsidie wordt een apart compartiment voor Caribisch Nederland ingericht, welk naar rato per type leerling of student wordt aangevuld met middelen uit de sectorale compartimenten. Door het gering aantal leerlingen en studenten in Caribisch Nederland en met een duidelijke raming, wordt de impact op de andere compartimenten tot een minimum beperkt. Daarnaast zorgt de keuze voor een apart compartiment voor Caribisch Nederland ervoor dat RVO de fysieke aanvraag, beoordeling, uitbetaling en controle van de subsidieregeling snel en flexibel kan uitvoeren.
Voor de aanvullende subsidie is in het studiejaar 2025–2026 / begrotingsjaar 2026 € 7.000.000 beschikbaar. Het bedrag per praktijkleerplaats wordt berekend door dit budget te delen door het aantal praktijkleerplaatsen die in aanmerking komen voor de subsidie. Op basis van de huidige studentenaantallen van de opleidingen in bijlage 4 is de verwachting dat de aanvullende subsidie tussen de € 155 en € 200 per gerealiseerde praktijkleerplaats zal bedragen. Om te voorkomen dat bij een klein aantal aanvragen het uit te keren bedrag onredelijk groot wordt, is een maximum vastgesteld van € 500 per leerplaats waarvoor een aanvullende subsidie van toepassing is.
Na een positieve evaluatie van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei over het pilotjaar (2025–2026), wordt de aanvullende subsidie met twee jaar verlengd. Dit betekent dat leerwerkbedrijven daarna voor de studiejaren 2026–2027 en 2027–2028 wederom een aanvullende subsidie kunnen aanvragen voor elke praktijkleerplaats die zij aanbieden voor de aangewezen opleidingen. Voor deze aanvragen is in het begrotingsjaar 2027 € 8.000.000 en in het begrotingsjaar 2028 € 7.000.000 gereserveerd. De gereserveerde middelen zijn nog niet opgenomen in de subsidieregeling, omdat het nog niet zeker is dat deze middelen daadwerkelijk beschikbaar komen.
De wijziging rond de loon- en prijsbijstelling garandeert een blijvende optimale besteding van het subsidiebudget. Verder heeft de wijziging voordelen voor de subsidieaanvrager, die sinds 2014 hetzelfde bedrag ontvangt terwijl de kosten voor de begeleiding van leerlingen en studenten gestegen zijn. De loon- en prijsbijstelling heeft geen effect op het algemene subsidieplafond van de regeling. Dit plafond was hiervoor namelijk al onderhevig aan de loon- en prijsbijstelling.
Deze wijziging heeft beperkte financiële gevolgen. Dit komt doordat de groep leerlingen die in het kader van basisberoepsgerichte leerweg vmbo in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) een entreeopleiding volgt klein is. Het beperkt aantal extra aanvragen is hierdoor goed op te vangen met de bestaande middelen die in het compartiment voor vmbo-, vso- en pro-leerlingen zijn gereserveerd.
Overige aspecten
Gevolgen voor regeldruk
De ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Uitvoering
Deze regeling wordt uitgevoerd door het team Praktijkleren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO is sinds het begin van de subsidieregeling in 2014 verantwoordelijk voor de uitvoering en nauw betrokken bij het opstellen van de wijzigingsregelingen. Verder heeft RVO een uitvoeringstoets uitgevoerd voor de subsidieregeling. Op basis van deze toets oordeelt RVO dat de wijzigingsregeling uitvoerbaar is.
Verantwoording
Het verantwoordingsregime van de subsidieregeling is USK 1a. Dit houdt in dat een aanvrager minder dan € 25.000 per subsidieaanvraag ontvangt en dat de subsidiabele activiteiten reeds zijn verricht bij het aanvragen van de subsidie waardoor direct kan worden overgegaan op beoordeling en toekenning. In de regeling, op de website van RVO en in de beschikking wordt aangegeven welke verantwoordingsinformatie moet worden aangeleverd om aan te tonen dat de prestatie geleverd is. Deze wijzigingsregeling heeft geen invloed op dit proces.
Gevolgen voor Caribisch Nederland
De aanvullende subsidie uit het Klimaatfonds, voor bbl-studenten die nodig zijn voor de klimaat- en energietransitie, wordt ook beschikbaar gesteld voor gerealiseerde praktijkleerplaatsen op Caribisch Nederland. De aanvullende subsidie zal net als de reguliere subsidie schriftelijk en fysiek bij RVO op Bonaire worden aangevraagd, beoordeeld en gecontroleerd. De aanvullende subsidie kan echter pas na beoordeling van alle aanvragen in Europees Nederland worden uitgekeerd, omdat het bedrag voor deze subsidie dan pas bekend is. Het aanvullende subsidiebedrag voor werkgevers wordt berekend op basis van het aantal aanvragen in Europees en Caribisch Nederland gedeeld door het beschikbare budget, met een maximum van € 500 per jaar. Uitbetaling van de subsidie zal plaatsvinden in Amerikaanse dollars, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op 1 januari van dat jaar vastgestelde wisselkoers USD-EUR.
De uitbreiding voor de vso-doelgroep heeft geen effect op Caribisch Nederland, omdat het speciaal onderwijs hier formeel niet bestaat. De groep die in Europees Nederland in het vso zou zitten, gaat op Bonaire naar het praktijkonderwijs.
Het betreft technische wijzigingen in het kader van de uitbreiding van de regeling naar Bonaire.
Het Centraal register beroepsonderwijs is in de WEB en de WEB BES vervangen door de Registratie instellingen en opleidingen. Dit, samen met een verwijzing naar de WEB BES in verband met de uitbreiding naar Bonaire, is in de regeling verwerkt.
De gegevens van studenten op Bonaire zijn niet opgenomen in het register, zoals bedoeld in de Wet register onderwijsdeelnemers. Aan deze voorwaarde kan op Bonaire derhalve niet worden voldaan. Daarom worden de instellingsgegevens aangeleverd bij een subsidieaanvraag op Bonaire.
Bij het opstellen van de Subsidieregeling praktijkleren is onverhoopt de groep leerlingen die in het kader van basisberoepsgerichte leerweg vmbo in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) een entreeopleiding volgen niet meegenomen. Dit betekent dat deze leerlingen die stagelopen binnen de beroepsgerichte leerweg voor de entreeopleiding geen gebruik kunnen maken van de Subsidieregeling praktijkleren. Dat vinden we ongewenst. Deze wijziging maakt een tegemoetkoming in de kosten van een werkgever voor deze groep leerlingen mogelijk. Het doel van deze regeling is immers om leerlingen goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Dat geldt voor deze doelgroep net zo hard als voor de leerlingen die binnen de basisberoepsgerichte leerweg de entreeopleiding volgen in het reguliere vmbo en leerlingen uit het praktijkonderwijs, die nu al wel gebruik kunnen maken van de subsidieregeling. Door middel van deze wijziging maken we mogelijk dat ook deze groep gebruik kan maken van de Subsidieregeling praktijkleren.
De Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven beoordeelt geen bedrijven op Bonaire. In plaats daarvan wordt deze beoordeling gegeven door de Raad onderwijs arbeidsmarkt. Voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van deze bepaling is derhalve een positieve beoordeling door de Raad onderwijs arbeidsmarkt.
Daarnaast is net als in onderdeel C de voorwaarde dat de gegevens bedoeld in de Wet register onderwijsdeelnemers aan de minister geleverd moeten zijn uitgesloten, aangezien de gegevens van leerlingen op Bonaire niet onder de werking van deze wet vallen.
Zoals in de algemene toelichting reeds uiteen is gezet, wordt met deze wijzigingsregeling bewerkstelligd dat de maximaal toe te kennen subsidie per gerealiseerde praktijkleerplaats of werkleerplaats jaarlijks kan worden bijgesteld in het kader van loon- en prijsstijgingen. Het bedrag dat maximaal kan worden toegekend per praktijkleerplaats of werkleerplaats wordt jaarlijks bekendgemaakt middels een bekendmakingsbesluit.
Daarnaast is aan deze bepaling de uitbreiding van de subsidieregeling naar Bonaire toegevoegd. Voor Bonaire geldt dat er jaarlijks een vast subsidiebedrag wordt bepaald. Dit bedrag, vermenigvuldigd met het aantal toegekende subsidieaanvragen op Bonaire, wordt afgetrokken van het totaal beschikbare bedrag per categorie, zoals bedoeld in artikel 14 van de regeling. Het na aftrek overgebleven bedrag zal volgens de verdeelsystematiek van het eerste lid worden verdeeld.
Zoals in de algemene toelichting reeds is toegelicht is er een nieuwe categorie van opleidingen waarvoor additionele middelen beschikbaar zijn. Dit is middels deze wijziging verankerd in de titel van de paragraaf.
In deze onderdelen worden het subsidieplafond en de additionele voorwaarden voor een aanvullende subsidie gegeven voor gerealiseerde praktijkleerplaatsen voor studenten van mbo-opleidingen die bijdragen aan de klimaat- en energietransitie.
Het RVO reist af naar Bonaire om daar de aanvragen in persoon af te handelen. Hierdoor geldt voor aanvragers op Bonaire een andere aanvraagperiode dan in Europees Nederland.
Op Bonaire is het gebruik van digitale middelen minder ingeburgerd dan in Europees Nederland. Om deze reden is ervoor gekozen om de aanvragen op Bonaire in persoon in te laten dienen. De locatie waar de aanvragen ingediend kunnen worden zullen bekend worden gemaakt op de website van RVO.
Aanvragers op Bonaire leveren bij het doen van hun aanvraag de documenten genoemd in de artikelen 5, 9d of 11 aan. Indien de aanvraag wordt gedaan door een gemachtigde, zal deze moeten kunnen aantonen dat hij ook bevoegd is om namens de aanvrager de aanvraag te doen.
Voor het aantonen van de aanwezigheids- en begeleidingsadministratie, zoals bedoeld in de in het vierde lid genoemde artikelen worden door RVO formats bekendgemaakt op hun website. Deze administratie dient derhalve aan de hand van deze formats te worden bijgehouden en aangeleverd bij het doen van de aanvraag.
Artikel 23 regelt dat bepaalde documenten door de subsidieontvangers moeten worden bewaard. De reden hiervoor is dat controle op de naleving van de regeling plaatsvindt door middel van steekproeven. In het geval RVO overgaat tot controle door middel van een steekproef, moeten deze documenten aan hen kunnen worden overgelegd.
Aangezien deze documenten bij een aanvraag op Bonaire in ieder geval moeten worden overgelegd, en de aanvraag aan de hand van deze documenten wordt beoordeeld, bestaat er voor aanvragers op Bonaire geen noodzaak deze documenten te bewaren. Ze zijn immers reeds door RVO ingezien en beoordeeld. Een bewaarplicht zou leiden tot een onnodige regeldruk voor de subsidieontvangers.
Deze bepaling brengt duidelijkheid aangaande de verantwoordelijkheid bij verwerking van persoonsgegevens, en verleent de Directeur-generaal van RVO een mandaat tot het verrichten van de handelingen en besluiten die hiermee gemoeid zijn, en ondermandaat aan de onder hem ressorterende medewerkers. Ook wordt een grondslag gecreëerd voor de verwerking van de gegevens bij de uitvoering van de Subsidieregeling groepshulpen kinderopvang.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins
Dit zijn de scholengemeenschap Bonaire (SGB), waartoe ook stichting Forma behoort, en de Fundashon Mariadal Academy (FMA), de eigen academie van het Mariadal Ziekenhuis.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-11299.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.