Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 5652 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 5652 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
HERPLAATSING: dit betreft een herdruk van Stcrt. 2024, 5652, van 26 februari 2024.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
bestaande opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
door Aruba gesubsidieerde onderwijsinstelling University of Aruba, Colegio EPI of Instituto Pedagogico Arubano;
door Curaçao gesubsidieerde onderwijsinstelling University of Curaçao, waaronder mede begrepen de lerarenopleiding locatie Bonaire, Nilda Pinto SBO, Frater Aurelio SBO, Maris Stella SBO, SBO Eligia Martier, Rooms-Katholiek Middelbare Technische School of Instituto pa Formashon den Enfermeria;
door Sint Maarten gesubsidieerde onderwijsinstelling National Institute for Professional Advancement of University of St. Martin;
stagefonds van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor studenten van de Scholengemeenschap Bonaire, waarmee beroepspraktijkvorming financieel wordt ondersteund;
opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
beurzenprogramma voor mobiliteit van en naar een land buiten de Europese Economische Ruimte, met financiering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
onderwijsinstelling gevestigd in een ander deel van het Koninkrijk dan waar de voltijdstudent onderwijs volgt;
organisatieonderdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES 2012;
organisatie die een periode van praktische oefening aanbiedt met als standplaats een locatie binnen het Koninkrijk;
iemand die voltijds ingeschreven staat voor vervolgonderwijs aan een onderwijsinstelling in het Koninkrijk;
opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen c, d of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen c, d of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;
onderwijsinstelling waar de student als voltijdstudent staat ingeschreven.
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
1. De minister kan subsidie verstrekken voor studie-uitwisseling binnen het Koninkrijk aan een student die:
a. een bacheloropleiding, masteropleiding of associate degree-opleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Europees Nederland en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Caribisch Nederland;
b. een vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Europees Nederland en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Caribisch Nederland;
c. een vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Caribisch Nederland en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Europees Nederland of in een ander openbaar lichaam van Caribisch Nederland;
d. een opleiding volgt aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Aruba en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Curaçao, Sint Maarten, Caribisch Nederland of Europees Nederland;
e. een opleiding volgt aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Curaçao en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Aruba, Sint Maarten, Caribisch Nederland of Europees Nederland, met dien verstande dat voor de student die de lerarenopleiding van University of Curaçao op Bonaire volgt, de bestemmingen beperkt zijn tot Aruba, Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius of Europees Nederland;
f. een opleiding volgt aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Sint Maarten en vakken of onderdelen van een opleiding wil volgen aan een onderwijsinstelling in Aruba, Curaçao, Caribisch Nederland of Europees Nederland.
2. Een subsidie wordt verstrekt voor de duur van ten minste twee en ten hoogste zes maanden.
1. De minister kan subsidie verstrekken voor een stage binnen het Koninkrijk, voor zover deze een verplicht of extra-curriculair onderdeel is van de opleiding, aan een student die:
a. een bacheloropleiding, masteropleiding of associate degree-opleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Europees Nederland en een stage wil lopen in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Caribisch Nederland;
b. een vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Europees Nederland en een stage wil lopen in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Caribisch Nederland;
c. een vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Caribisch Nederland en een stage wil lopen in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Europees Nederland of in een ander openbaar lichaam van Caribisch Nederland;
d. een opleiding aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Aruba volgt en een stage wil lopen in Curaçao, Sint Maarten, Caribisch Nederland of Europees Nederland;
e. een opleiding aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Curaçao volgt en een stage wil lopen in Aruba, Sint Maarten, Caribisch Nederland of Europees Nederland, met dien verstande dat voor de student die de lerarenopleiding van de University of Curaçao op Bonaire volgt, de bestemmingen beperkt zijn tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Europees Nederland;
f. een opleiding aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Sint Maarten volgt en een stage wil lopen in Aruba, Curaçao, Caribisch Nederland of Europees Nederland.
2. Een subsidie wordt verstrekt voor de duur van ten minste twee en ten hoogste zes maanden.
1. De maximale subsidie per student per studie-uitwisseling of stage is vermeld in bijlage 1.
2. De laatste studie- of stagemaand komt in aanmerking voor subsidie indien de periode bestaat uit ten minste 21 kalenderdagen.
De subsidie, bedoeld in de artikelen 3 en 4, wordt uitsluitend verstrekt aan een student die:
a. de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 met een Nederlander wordt gelijkgesteld;
b. voltijds staat ingeschreven voor een opleiding aan een zendende instelling, genoemd in de artikelen 3 en 4, waarbij voor secundair en middelbaar beroepsonderwijs in Aruba, Curaçao, of Sint Maarten niveau 3, 4 of 5 geldt;
c. het eerste studiejaar heeft afgerond, met dien verstande dat een student die:
1°. een bacheloropleiding of associate degree-opleiding volgt aan een onderwijsinstelling in Europees Nederland, alle studiepunten van het eerste jaar van de opleiding heeft behaald;
2°. een vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding volgt, alle verplichte vakken en onderdelen van het eerste opleidingsjaar heeft behaald;
3°. studeert aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, ten minste alle verplichte vakken en onderdelen van het eerste studiejaar heeft behaald;
4°. een masteropleiding volgt, niet aan dit vereiste hoeft te voldoen;
d. niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling.
1. Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in de artikelen 3 en 4 wordt gedaan met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe op de website van de Rijksdienst Caribisch Nederland beschikbaar is gesteld.
2. Een aanvraag voor een subsidie gaat vergezeld van:
a. een kopie van het identiteitsbewijs of verblijfsvergunning van de aanvrager, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan het vereiste, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, ontdaan van een documentnummer en pasfoto;
b. de bankgegevens van de aanvrager, bestaande uit de Bank Identifier Code, de landcode, het International Bank Account Number en de naam van de rekeninghouder;
c. een door de zendende instelling afgegeven bewijs van inschrijving als voltijdstudent voor een opleiding als genoemd in de artikelen 3 en 4;
d. een verklaring van de zendende instelling, bestaande uit de onderdelen benoemd in het derde of vierde lid;
e. het aangevraagde subsidiebedrag;
f. de verklaring dat de subsidieaanvrager de Rijksdienst Caribisch Nederland onverwijld schriftelijk informeert, indien de studie-uitwisseling of stage waar subsidie voor is verstrekt, niet of niet geheel is gestart, aanzienlijk is vertraagd of voortijdig is beëindigd.
3. Voor de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 3 bevat de verklaring, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, ten minste:
a. de naam van de student,
b. de zendende en ontvangende instelling;
c. het voorgenomen onderwijsprogramma bij de ontvangende instelling;
d. de duur van de uitwisseling;
e. de bevestiging dat de aanvrager voldoet aan het vereiste, bedoeld in artikel 6, onderdeel c; en
f. de bevestiging dat de student, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen beurs vanuit het NL Scholarship ontvangt.
4. Voor de aanvraag voor een subsidie, bedoeld in artikel 4 bevat de verklaring, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, ten minste:
a. de naam van de student
b. de zendende instelling;
c. de bevestiging dat de stage een verplicht of extra-curriculair onderdeel is van de opleiding;
d. de duur van de stage;
e. de beoogde stagegever;
f. de bevestiging dat de aanvrager voldoet aan het vereiste, bedoeld in artikel 6, onderdeel c;
g. de bevestiging dat de student, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen beurs vanuit het NL Scholarship ontvangt; en
h. de bevestiging dat de student, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen tegemoetkoming uit het stagefonds KoninkrijksBPV ontvangt.
1. Een aanvraag voor een subsidie voor een studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 september 2024 en 31 oktober 2024, wordt vóór 15 mei 2024 ingediend.
2. Een aanvraag voor een subsidie voor een studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 februari 2025 en 31 maart 2025 wordt vóór 15 oktober 2024 ingediend.
3. Een aanvraag voor een subsidie voor een studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 september 2025 en 31 oktober 2025 wordt vóór 15 mei 2025 ingediend.
4. Een aanvraag voor een subsidie voor een studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 februari 2026 en 31 maart 2026 wordt vóór 15 oktober 2025 ingediend.
5. In afwijking van bovengenoemde leden, geldt dat bij studie-uitwisseling met een gesubsidieerde onderwijsinstelling in Sint Maarten als ontvangende instelling, een eerdere startdatum van respectievelijk 1 augustus 2024 en 2025 en 15 januari 2025 en 2026 voor subsidie in aanmerking komt, met dien verstande dat de termijnen vermeld in artikelen 11 en 12 van overeenkomstige toepassing blijven.
1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in het studiejaar 2024–2025 een bedrag van € 604.000 beschikbaar, € 302.000 voor studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 september 2024 en 31 oktober 2024 en € 302.000 voor studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 februari 2025 en 31 maart 2025.
2. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in het studiejaar 2025–2026 een bedrag van € 604.000 beschikbaar, € 302.000 voor studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 september 2025 en 31 oktober 2025 en € 302.000 voor studie-uitwisseling of stage startend tussen 1 februari 2026 en 31 maart 2026.
1. De minister verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 9, door middel van loting in ten hoogste drie rondes.
2. In de eerste ronde wordt een vast aantal plekken verdeeld met gebruik van lotingsklassen op basis van de geografische ligging en het onderwijstype van de zendende instelling, zoals opgenomen in bijlage 2.
3. In de tweede ronde wordt het resterende subsidiebedrag verdeeld door ongewogen loting tussen studenten bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen c, d, e en f, en artikel 4, eerste lid, onderdelen c, d, e en f, die een subsidieaanvraag hebben ingediend voor studie-uitwisseling of stage met bestemming één van de Caribische delen van het Koninkrijk en in de eerste ronde zijn uitgeloot.
4. Indien het beschikbare subsidiebudget in ronde twee niet is uitgeput, wordt in de derde ronde het resterende subsidiebedrag verdeeld door ongewogen loting tussen de studenten die in de eerste en tweede ronde zijn uitgeloot.
5. Indien er sprake is van onderuitputting van het beschikbare subsidiebudget in het eerste semester van het studiejaar, dan kan de minister besluiten het overgebleven subsidiebedrag door te schuiven naar het tweede semester.
1. De subsidie wordt direct vastgesteld.
2. De minister besluit uiterlijk 45 dagen na afloop van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 8.
1. De minister betaalt in één keer het gehele vastgestelde subsidiebedrag aan de subsidieontvanger binnen 8 weken na de dagtekening van de subsidievaststelling.
2. Voor betalingen die in vreemde valuta worden gedaan, is de wisselkoers op de dag van betaling bepalend.
3. Eventuele kosten verbonden aan betalingen die in vreemde valuta worden gedaan zijn voor rekening van de subsidieontvanger.
De Rijksdienst Caribisch Nederland kan na afloop van de studie-uitwisseling of stage bij de subsidieaanvrager een door de zendende instelling goedgekeurd en ondertekend afrondingsbewijs opvragen.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover deze toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Vergoeding reiskosten (eenmalig) |
Vergoeding levensonderhoud (per maand) |
Maximaal beschikbare subsidiebedrag per aanvrager |
|
---|---|---|---|
Studenten uit de Caribische delen van het Koninkrijk die naar Europees Nederland komen |
€ 800 |
€ 850 |
€ 5.900 |
Studenten uit Europees Nederland die naar de Caribisch delen van het Koninkrijk komen |
€ 800 |
€ 650 |
€ 4.700 |
Uitwisseling binnen de Caribisch delen van het Koninkrijk |
€ 300 Indien geen directe vluchten worden aangeboden: € 500 |
€ 650 |
€ 4.200 – € 4.400 |
Aantal plekken lotingsronde 1:
Nederland |
|
---|---|
Aantal plekken per semester |
13 |
Waarvan mbo Europees Nederland |
3 |
Waarvan hoger onderwijs Europees Nederland |
6 |
Waarvan Caribisch Nederland |
4 |
Aruba |
|
---|---|
Aantal plekken per semester |
14 |
Waarvan mbo |
5 |
Waarvan hbo en universiteit |
9 |
Sint Maarten |
|
---|---|
Aantal plekken per semester |
6 |
Waarvan mbo |
2 |
Waarvan universiteit |
4 |
Curaçao |
|
---|---|
Aantal plekken per semester |
20 |
Waarvan sbo |
7 |
Waarvan universiteit |
13 |
Inleiding
Onderzoek van ResearchNed1 bevestigt dat veel studenten uit de Caribische delen van het Koninkrijk (hierna: Caribische studenten) in het vervolgonderwijs in Nederland voor wat betreft studiesucces substantieel slechter scoren dan vergelijkingsgroepen. Onderzoek van de Nationale ombudsman2 laat zien dat de oorzaken daarvan in de hele keten van het voorbereidend onderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk tot en met de vervolgopleiding in Nederland te vinden zijn. Om deze trend te keren hebben de ministers van de landen binnen het Koninkrijk aan de Regiegroep Studiesucces Caribische studenten onder leiding van de heer Bormans, destijds voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam, gevraagd een plan van aanpak te ontwikkelen, gericht op een betere aansluiting tussen het aanleverend en vervolgonderwijs. Het creëren van een beurzenprogramma ter ondersteuning van de mobiliteit binnen het Koninkrijk werd door de regiegroep geadviseerd als één van de drie prioriteiten.
In februari 2022 werd tevens een motie van de leden Wuite en De Hoop3 aangenomen waarin de minister wordt opgeroepen om tijdens het Vierlandenoverleg te verkennen of een Koninkrijkbeurs kan worden opgezet om studentenmobiliteit te stimuleren tussen Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk, alsmede binnen de Caribische delen van het Koninkrijk. Op het Vierlandenoverleg van januari 2023 is door de onderwijsministers binnen het Koninkrijk vervolgens bevestigd dat een Koninkrijksbeurzenprogramma een prioriteit is.4
De regiegroep onder leiding van dhr. Bormans is overgegaan in de Strategic Education Alliance (SEA) bestaande uit vertegenwoordigers van zowel de overheden als onderwijsinstellingen van de Koninkrijkslanden. De structuur van SEA is uitgewerkt in de Onderlinge regeling inzake het Strategic Education Alliance-programma5, en bestaat onder andere uit een adviescommissie SEA en programmateam SEA. Het programmateam SEA is verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de ministers vastgestelde adviezen en voorstellen, waaronder de verdere uitrol van de Koninkrijksbeurs.
In deze regeling worden regels gesteld om een pilot van het beurzenprogramma mogelijk te maken voor de studiejaren 2024–2025 en 2025–2026.
Probleemstelling
Er is momenteel sprake van beperkte mobiliteit van Caribische studenten binnen de Caribische delen van het Koninkrijk en naar Europees Nederland. Dit wordt deels veroorzaakt door het ontbreken van beursmogelijkheden. Het aantal Nederlandse hogeronderwijsstudenten dat naar de Caribische eilanden gaat voor een studie-uitwisseling was voor COVID-19 beperkt tot ongeveer 100 per jaar. Het aantal Caribische studenten dat naar Europees Nederland komt was slechts circa 8 per jaar. Ter vergelijking: het aantal Caribische studenten dat naar een universiteit in een andere lidstaat in de Europese Unie (hierna: EU) ging voor uitwisseling bedroeg destijds 54 studenten per jaar.6 Over de huidige omvang van studie-uitwisseling tussen de Caribische delen van het Koninkrijk en de omvang van de mobiliteit van mbo-studenten binnen het Koninkrijk zijn bij OCW geen cijfers beschikbaar.
Het verschil tussen het aantal Caribische studenten dat naar Europees Nederland uitwisselt en naar andere EU-lidstaten gaat voor uitwisseling is een logisch gevolg van de mogelijkheid voor Caribische studenten om voor uitwisseling binnen de EU, maar buiten het Koninkrijk, een Erasmus+-beurs aan te vragen. Het Europese Erasmus+-programma bevordert samenwerking en mobiliteit binnen de EU en stelt beurzen beschikbaar voor kortdurende uitwisseling van studenten. Uitwisseling tussen de Caribische delen van het Koninkrijk en Europees Nederland is echter geen onderdeel van dit programma, aangezien het niet mogelijk is om binnen dezelfde lidstaat een uitwisseling te doen. Caribische studenten worden in dit geval gezien als studenten van de EU-lidstaat Nederland.
Het ontbreken van een Erasmus+-equivalent binnen het Koninkrijk leidt momenteel tot de situatie dat uitwisselingen tussen bijvoorbeeld de University of Aruba en de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule in Aken voor financiële ondersteuning in aanmerking komen, maar tussen de University of Aruba en de Universiteit Maastricht niet. Dit geldt ook voor Europees-Nederlandse studenten die naar het Caribisch gebied willen voor een uitwisseling. Zij kunnen bijvoorbeeld wel naar de University of the French Antilles op Guadeloupe met een Erasmus+-beurs, maar niet naar de University of St. Martin. De behoefte om uit te wisselen binnen het Koninkrijk met een beurs is er echter wel, zo blijkt onder andere uit de verkenning van de Regiegroep.
Doelstellingen
Het doel van het opzetten van een Koninkrijksbeurzenprogramma, is het structureel faciliteren van studentenmobiliteit binnen het Koninkrijk, om zodoende het ongewenste effect van het ontbreken van een mogelijkheid om een beurs aan te vragen onder Erasmus+ voor uitwisseling binnen dezelfde EU-lidstaat tegen te gaan. Het Koninkrijksbeurzenprogramma draagt daarnaast bij aan het bevorderen van studiesucces en kansengelijkheid van Caribische studenten, bijvoorbeeld door een Caribische student de mogelijkheid te bieden om vóór de keuze voor diplomamobiliteit, zoals een volledige masteropleiding in Europees Nederland, eerst enkele maanden uit te proberen of studeren in Europees Nederland past bij de student. De pilot voor mobiliteit binnen het Koninkrijk beoogt daarnaast onderstaande effecten.
• Het maakt studeren op het eigen eiland van de student aantrekkelijker. Door het creëren van een mogelijkheid om kort uit te wisselen met financiële ondersteuning is het niet langer noodzakelijk om bij de wens om van het eiland af te gaan direct een volledige opleiding in Europees Nederland te volgen. Het kan ook bereikt worden door op het eigen eiland te studeren en op uitwisseling te gaan naar Europees Nederland.
• Het kunnen verkennen van vervolgopleidingen in Europees Nederland, waardoor uitval en teleurstellingen voorkomen worden, met als doel minder studie-uitval van Caribische studenten in Europees Nederland. Minder studie-uitval van Caribische studenten in Europees Nederland vermindert de studieschuldenproblematiek waar veel Caribische studenten mee te maken hebben en die een belemmerde factor vormt bij de terugkeer naar het eiland van herkomst en brain drain in de hand werkt.
• Het versterkt begrip en waardering voor culturele verschillen en draagt daarmee bij aan de goede wederzijdse relaties en sociale cohesie binnen het Koninkrijk.
• Het draagt bij aan de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van studenten en verbetert hun communicatieve en interculturele vaardigheden.
Koninkrijksbeurzenprogramma
Middels deze subsidieregeling wordt geregeld dat studenten uit het Koninkrijk die voltijds studeren aan mbo- en hogeronderwijsinstellingen en de Caribische equivalenten daarvan, vanaf studiejaar 2024–2025 voor een periode van minimaal 2 en maximaal 6 maanden in aanmerking kunnen komen voor een beurs voor een studie-uitwisseling of stage binnen het Koninkrijk. Stage of studie-uitwisseling is mogelijk tussen Europees Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk, maar ook tussen de Caribische delen van het Koninkrijk. Het Koninkrijksbeurzenprogramma wordt gefaseerd uitgerold en begint met een pilot. Deze subsidieregeling is bedoeld voor een pilot van twee studiejaren, namelijk het studiejaar 2024–2025 en het studiejaar 2025–2026.
Voor studie-uitwisseling geldt dat een student alleen kan uitwisselen zonder collegegeld verschuldigd te zijn aan twee instellingen, als de zendende en ontvangende onderwijsinstelling van de student hiertoe een overeenkomst hebben afgesloten. Met een overeenkomst kan uitwisseling plaatsvinden met gesloten beurzen. Indien er geen overeenkomst op instellingsniveau is, kan de student wel een Koninkrijksbeurs aanvragen, maar zal de student collegegeld verschuldigd zijn bij zowel de ontvangende als zendende instelling. OCW stimuleert onderwijsinstellingen binnen het Koninkrijk overeenkomsten af te sluiten teneinde meer mogelijkheden te creëren voor studenten om uit te wisselen met gesloten beurzen. Hierbij dient ook te worden opgemerkt dat de doorgaans kleinere onderwijsinstellingen in het Caribisch gebied een beperkte absorptiecapaciteit van uitwisselingsstudenten hebben.
Evaluatie
De evaluatie van de pilot van het beurzenprogramma wordt afgerond voor het voorjaar van 2026 en richt zich onder andere op het geografische bereik van de regeling en het bereiken van studenten uit de verschillende onderwijssectoren. Indien het beurzenprogramma effectief blijkt en past binnen het dan geformuleerde beleid, kan het een structurele vorm aannemen. Er zal dan ook worden afgewogen of het programma verder in lijn kan worden gebracht met Erasmus+, dat breder is dan alleen beurzen voor studentenuitwisseling. Voor de evaluatie zal advies worden gevraagd aan de Adviescommissie SEA.
Het beurzenprogramma richt zich op studenten studerend aan hogeronderwijsinstellingen en mbo- en sbo-studenten met een opleiding op niveau 3, 4 of 5. Op Saba en Sint Eustatius worden deze onderwijstypes niet aangeboden. In de evaluatie wordt daarom bekeken of onderdelen van het Koninkrijksbeurzenprogramma toegankelijk kunnen worden gemaakt voor leerlingen op Saba en Sint Eustatius, bijvoorbeeld ten behoeve van het nog te ontwikkelen Caribbean Academic Foundation Year (CAFY).
Het Koninkrijksbeurzenprogramma is bedoeld om de mobiliteit tussen alle delen van het Koninkrijk te stimuleren, zowel tussen de Caribische delen van het Koninkrijk als tussen Europees Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk. In de evaluatie van de pilot zal daarom ook worden geïnventariseerd of er voldoende balans is in mobiliteit tussen enerzijds de Caribische eilanden en anderzijds de Caribische eilanden en Europees Nederland. Indien uit de evaluatie blijkt dat de mobiliteit tussen de Caribische delen van het Koninkrijk substantieel achterblijft, kan de minister besluiten sturende maatregelen te nemen in een eventueel vervolg van het Koninkrijksbeurzenprogramma vanaf studiejaar 2026–2027.
Uitvoerings- en handhaafbaarheidsgevolgen
Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ter toetsing op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid door DUO, de Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst Rijk (ADR). DUO heeft aangegeven de regeling niet te toetsen, omdat de regeling DUO niet raakt. Daarnaast is een ontwerp voorgelegd aan de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) voor een uitvoeringstoets. RCN geeft aan dat de regeling voor RCN uitvoerbaar is.
Gevolgen regeldruk
Bij de inrichting van het aanvraagproces is getracht de administratieve lasten voor alle betrokken partijen zo veel mogelijk te beperken. Vanuit de RCN komt een aanvraagformulier beschikbaar waarmee de aanvraag kan worden ingediend. Voor onderwijsinstellingen zijn er beperkte administratieve lasten bij het opstellen van de verklaring en het bewijs van inschrijving als genoemd in artikel 7, tweede lid. Per aanvraag zijn er ongeveer twee uren nodig voor het opstellen van de verklaring en bewijs van inschrijving. Uitgaande van 250 aanvragen per jaar en een uurtarief voor € 54, gaat het om € 27.000 op jaarbasis. Voor de kennisname van de regeling door instellingen en communicatie vanuit de instellingen over de regeling is met name het eerste half jaar na inwerkingtreding van de regeling regeldruk voorzien. Verantwoording door de student vindt steekproefsgewijs plaats, er kan dan worden gevraagd naar een afrondingsbewijs. Door gebruik te maken van een steekproef wordt getracht studenten en instellingen niet onnodig te belasten met administratie na afloop van de studie-uitwisseling of stage. Uitgaande van 30 steekproeven per jaar en een tijdsbesteding van 1 uur voor de instelling, gaat het om € 1.620 op jaarbasis.
Voor studenten ligt de administratieve last van de aanvraag naar verwachting niet hoger dan bij een Erasmus+-aanvraag. Om kennis te nemen van de regeling, de benodigde documenten te verzamelen en in te vullen is ongeveer 4 uur nodig. Met een uurtarief voor burgers van € 17 gaat het om € 17.000 op jaarbasis. Voor de verantwoording gaat het om 1 uur werk, € 510 op jaarbasis.
De notaris betrokken bij de lotingsrondes kost naar verwachting € 1.000 op jaarbasis. De totale regeldrukkosten zijn daardoor ongeveer € 47.130 op jaarbasis. De proportionaliteit van de regeldruk is 7,9%.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Bescherming persoonsgegevens
De verwerking van persoonsgegevens wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke. Van de aanvrager worden gegevens verwerkt zoals voor- en achternaam, geboortedatum en -plaats, het e-mailadres, woonadres en bankrekeninggegevens waar de beurs naar kan worden overgemaakt. Daarnaast is een kopie van een paspoort of verblijfsvergunning noodzakelijk, om vast te stellen of aan de nationaliteitsvereisten wordt voldaan. Ter bescherming van persoonsgegevens kan de kopie worden ontdaan van het documentnummer en foto.
In de ontwerpfase van deze regeling is een DPIA opgesteld om het proces van persoonsgegevensverwerking door RCN vooraf zo goed en veilig mogelijk vorm te geven. Deze DPIA wordt zo spoedig mogelijk vastgesteld na publicatie van deze regeling in de Staatscourant.
Consultatie
Een ontwerp van deze regeling is ter internetconsulatie aangeboden van 14 november tot 13 december 2023. Er zijn gedurende de consultatie 11 openbare reacties ingediend. De meeste reacties waren positief over het doel van de regeling. Twee reacties waren kritisch over de besteding van publieke middelen voor het doel dat deze regeling beoogt te bereiken. Daarnaast werd opgemerkt dat de regeling begrijpelijk moet zijn voor studenten. De informatie die een student nodig heeft om een aanvraag in te dienen zal in begrijpelijke bewoording en in verschillende talen toegankelijk worden gemaakt via digitale kanalen van RCN. Er is één technische opmerking gemaakt over de regeling, namelijk of de regeling in de officiële publicatiebladen van de Caribische landen van het Koninkrijk gepubliceerd zou moeten worden. Dit is niet het geval, omdat de grondslag voor deze subsidieregeling de Nederlandse wet is en geen Rijkswet. De ingediende reacties hebben derhalve niet tot aanpassing van deze regeling geleid.
Naast internetconsulatie heeft consultatie met Aruba, Curaçao en Sint Maarten plaatsgevonden, zowel op overheidsniveau als met de instellingen waar deze regeling betrekking op heeft. Tijdens deze consultatieronde is door de geconsulteerde partijen meermaals gevraagd naar de mogelijkheid de nationaliteitseis te verruimen, bijvoorbeeld voor studenten met de Franse nationaliteit op Sint Maarten. Om uitvoeringsredenen is besloten in de pilotfase de nationaliteitseis zoals verwoord in het ontwerp van de regeling ongewijzigd te laten. Bij de evaluatie van de pilot zal ook de wens van onder andere Caribische instellingen tot het verruimen van de nationaliteitseis worden meegenomen. Ook is door één van de landen verzocht in de begripsbepaling van deze regeling te verwijzen naar de landsverordening in plaats van de gesubsidieerde onderwijsinstellingen in dat land. Er is gekozen om geen verwijzing naar wet- of regelgeving van een ander land dan Nederland op te nemen in de regeling, omdat het een regeling betreft van de Nederlandse Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Een aantal geconsulteerde onderwijsinstellingen heeft aangegeven dat de deadline voor het indienen van de aanvraag van 1 mei en 1 oktober zoals opgenomen in het ontwerp van de regeling niet aansluit bij de werkpraktijk, daarom is deze datum aangepast naar 15 mei en 15 oktober.
De minister kan subsidie verstrekken aan een student voor het volgen van vakken of onderdelen van een opleiding aan een instelling die is gelegen in het Koninkrijk. De minister kan tevens subsidie verstrekken aan een student voor het lopen van een stage bij een stagegever die is gevestigd of een nevenvestiging heeft in het Koninkrijk. De studie-uitwisseling of stage kan niet plaatsvinden op hetzelfde Caribische eiland of binnen Europees Nederland. De student dient aan een aantal criteria te voldoen om in aanmerking te komen voor een subsidie.
Een student die een studie-uitwisseling onderneemt of stage gaat lopen dient allereerst als voltijdstudent ingeschreven te staan aan een onderwijsinstelling gevestigd in het Koninkrijk. Het kan gaan om student ingeschreven voor een bachelor-, master-, associate degree-opleiding in Europees Nederland of een vak-, middenkader- of specialistenopleiding in Europees of Caribisch Nederland. Op voorwaarde dat de student alle studiepunten, vakken of onderdelen uit het eerste jaar van de opleiding heeft behaald. Voor een student die een masteropleiding volgt geldt dat ook studie-uitwisseling of stage in het eerste jaar van de opleiding in aanmerking komt voor subsidie, omdat masteropleidingen veelal eenjarige opleidingen zijn.
Daarnaast is het mogelijke voor studenten in Aruba, Curaçao of Sint Maarten om subsidie te ontvangen voor een studie-uitwisseling of stage, indien de student ingeschreven staat aan een gesubsidieerde onderwijsinstelling in één van de Caribische Koninkrijkslanden, op voorwaarde dat alle verplichte vakken en onderdelen van het eerste studiejaar door de student zijn behaald. Studenten die ingeschreven staan aan een opleiding voor secundair en middelbaar beroepsonderwijs dienen minimaal op niveau 3 of 4 te studeren, vergelijkbaar met een vak-, middenkader- of specialistenopleiding in Europees of Caribisch Nederland. Het is ook mogelijk om met een opleiding op niveau 5 in aanmerking te komen voor subsidie ten behoeve van een studie-uitwisseling of stage, het gaat dan in de Caribische landen voornamelijk om associate degree-opleidingen aangeboden door instellingen voor secundair en middelbaar beroepsonderwijs.
De minister verstrekt subsidie voor minimaal twee en maximaal zes maanden studie-uitwisseling of stage. Indien een studie-uitwisseling of stage langer duurt dan zes maanden wordt hoogstens het maximale subsidiebedrag per aanvrager zoals vermeld in tabel 1 beschikbaar gesteld.
Het laatste vereiste is dat de student ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wet studiefinanciering 2000 over de Nederlandse nationaliteit beschikt dan wel type II, III, IV of V verblijfsvergunning heeft óf op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie op het terrein van de studiefinanciering met een Nederlander wordt gelijkgesteld óf behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen groep van personen die voor het terrein van de studiefinanciering met Nederlanders worden gelijkgesteld.
Tot slot geeft het onderdeel d van artikel 6 aan dat een student een Koninkrijksbeurs slechts éénmalig kan ontvangen. Hiermee wordt geregeld dat er niet meermaals een subsidie kan worden ontvangen door hetzelfde individu.
De maximale bedragen die per aanvrager worden uitgekeerd staan vermeld in bijlage 1. De maximale bedragen gelden bij de maximale uitwisselingsduur van 6 maanden. Indien de uitwisseling korter duurt dan 6 maanden, dan wordt per maand dat de uitwisseling korter duurt het bedrag onder de kolom ‘vergoeding levensonderhoud (per maand)’ in mindering gebracht op het maximale subsidiebedrag per aanvrager. De subsidieontvanger ontvangt ongeacht de duur van de studie-uitwisseling of stage altijd de vergoeding voor de reiskosten zoals vermeld in de tabel. Voor uitwisseling binnen de Caribische delen van het Koninkrijk geldt dat voor een reis waar geen directe vlucht wordt aangeboden een hogere reiskostenvergoeding kan worden aangevraagd. Het aanbod van vluchten op het moment van subsidieaanvraag is hierbij leidend.
Indien de stage later start dan de eerste dag van de maand, dan geldt dat één beursmaand de periode tot diezelfde datum de maand erop is. Als een stage bijvoorbeeld aanvangt op 5 september, dan ontvangt de stageontvanger één maand beurs voor de periode tot 5 oktober. De laatste studie- of stagemaand komt in aanmerking voor subsidie indien de periode bestaat uit ten minste 21 kalenderdagen.
De aanvraag wordt ingediend bij de RCN via een (digitaal) aanvraagformulier. De aanvraag dient te worden vergezeld van een aantal documenten, zoals: een kopie van het identiteitsbewijs van de aanvrager, het aangevraagde subsidiebedrag, de bankgegevens van de aanvrager, een door de zendende instelling afgegeven bewijs van inschrijving als voltijdstudent en een verklaring van de zendende instelling. De verklaring wordt ondertekend door een onderdeel van de onderwijsinstelling dat hiertoe bevoegdheid heeft, bijvoorbeeld het international office. Voor de verklaring kan gebruik worden gemaakt van een format dat beschikbaar wordt gesteld op de digitale kanalen van de RCN. De verklaring dient ten minste te bestaan uit een aantal componenten, te weten: de naam van de ontvangende instelling of stagegever en de naam van de zendende instelling, de duur van de uitwisseling of stage en de bevestiging dat de aanvrager voldoet aan de eis dat het eerste studiejaar is afgerond. Indien de subsidie wordt aangevraagd voor een studie-uitwisseling dient ook het voorgenomen onderwijsprogramma bij de ontvangende instelling te worden opgenomen in de verklaring. Indien de subsidie wordt aangevraagd voor stage dient een additioneel punt in de verklaring te worden opgenomen, namelijk een bevestiging dat de stage een verplicht of extra-curriculair onderdeel is van de opleiding. Voor studenten die ingeschreven staan aan een Europees Nederlandse hogeronderwijsinstelling geldt dat het niet mogelijk is om een Koninkrijksbeurs te combineren met een beurs van het NL Scholarship. Het NL Scholarship loopt via de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen, de zendende instelling wordt daarom gevraagd te verklaren dat de student geen Koninkrijksbeurs en NL Scholarship zal stapelen voor de studie-uitwisseling of stage. Eenzelfde voorwaarde geldt voor studenten van de Scholengemeenschap Bonaire, zij kunnen een tegemoetkoming uit het stagefonds KoninkrijksBPV niet combineren met een Koninkrijksbeurs.
De onderwijsinstelling kan zelf bepalen wel of geen verklaring te verstrekken aan een student. Een reden om geen verklaring af te geven kan zijn dat het moment van studie-uitwisseling beoogd door de student niet aansluit bij het curriculum van de opleiding.
De student dient de RCN onverwijld schriftelijk te informeren, als de stage of studie-uitwisseling waarvoor subsidie wordt verstrekt, niet of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd. De student ontvangt de Koninkrijksbeurs voorafgaand aan de start van de uitwisseling. De minister kan besluiten de ontvangen subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen als blijkt dat de subsidie niet of slechts gedeeltelijk voor de beoogde doeleinden is ingezet. Hiervan kan sprake zijn als een student bijvoorbeeld niet start met de studie-uitwisseling of voortijdig stopt met de stage. Deze bevoegdheid vloeit voort uit artikel 4:49 van Algemene wet bestuursrecht.
Deze bepaling regelt de uiterste datum dat de aanvraag voor subsidie ingediend moet zijn. Aanvragen kunnen niet eerder worden ingediend dan het moment dat het (digitale) aanvraagformulier voor de betreffende beursperiode beschikbaar is gesteld op de website van de RCN.
Voor de pilotfase van het Koninkrijksbeurzenprogramma is er jaarlijks € 604.000 aan subsidiemiddelen te verdelen. Dit bedrag wordt verdeeld over de twee semesters, waardoor er per semester € 302.000 beschikbaar is.
De semesters op Sint Maarten starten eerder dan in Nederland, namelijk op 1 augustus en 15 januari. Daarom is er voor studenten die naar Sint-Maarten willen voor studie-uitwisseling een mogelijkheid ingebouwd om subsidie te ontvangen als het te volgen onderwijsprogramma al in augustus of na 14 januari start.
Dit artikel schrijft voor hoe de beschikbare subsidiemiddelen worden verdeeld over de subsidieaanvragers. De verdeling van de middelen geschiedt middels loting in maximaal drie rondes onder toezicht van een notaris.
Alle volledig en tijdig ingediende aanvragen die voldoen aan de criteria nemen deel aan lotingsronde één. Het doel van de eerste lotingsronde is het sturen op verdeling van middelen op basis van de geografische ligging en het onderwijstype van de zendende instelling. Hierdoor hebben studenten van de Caribische delen van het Koninkrijk de garantie dat een minimaal aantal plekken beschikbaar wordt gesteld aan Caribische studenten. Daarnaast wordt met de eerste lotingsklasse geregeld dat een minimaal aantal plekken naar mbo- of sbo-studenten gaat. De verdeling van het aantal plekken in lotingsronde 1 is opgenomen in bijlage 2 van deze regeling. Voor Nederland is 25 procent beschikbaar en 75 procent is gereserveerd voor de drie Caribische landen binnen het Koninkrijk. De verdeling tussen Aruba, Curaçao en Sint Maarten is gebaseerd op het bevolkingsomvangaandeel zoals vastgelegd in de verdeelsleutel in bijlage 1 van de Onderlinge regeling ‘Programma Stimuleren van Studeren in de Caribische Landen van het Koninkrijk en in de regio’7.
De tweede lotingsronde bestaat uit alle Caribische studenten die binnen de Caribische delen van het Koninkrijk op studie-uitwisseling of stage willen en niet in de eerste ronden zijn ingeloot. Er worden in de tweede ronde net zo lang aanvragers ingeloot totdat het subsidieplafond is bereikt. Indien het subsidieplafond in de tweede lotingsronde niet is bereikt, wordt in ronde drie ongewogen geloot tussen alle subsidieaanvragers die niet zijn ingeloot in ronde één en twee. In ronde drie worden er net zo lang aanvragers ingeloot totdat het subsidieplafond is bereikt.
De minister stelt de subsidie direct ambtshalve vast uiterlijk binnen 45 dagen na sluiting van de aanvraagdeadline.
Betaling van de Koninkrijksbeurs gebeurt in één keer voorafgaand aan de uitwisseling. Het volledige bedrag wordt binnen 8 weken na het dagtekening van de beschikking tot subsidieverstrekking overgemaakt op de rekening van de subsidieaanvrager. Dat betekent dat uiterlijk 31 augustus de betaling naar de rekening van de subsidieontvanger is overgemaakt voor beurzen voor stage of studie-uitwisseling startend tussen 1 september en 31 oktober. Voor de beurzen voor stage of studie startend tussen 1 februari en 31 maart is dit uiterlijk op 31 januari.
Voor betalingen die in vreemde valuta worden gedaan, is de wisselkoers op de dag van betaling bepalend en komen eventuele kosten verbonden aan betaling voor rekening van de subsidieontvanger.
De student ontvangt de Koninkrijksbeurs voorafgaand aan de start van de uitwisseling. Indien tijdens of na afloop van de uitwisselingsperiode blijkt dat de student de studie-uitwisseling of stage niet of niet geheel heeft voltooid voor de duur die bij de aanvraag is opgegeven, kan het subsidiebedrag gedeeltelijk of volledig teruggevorderd worden. Deze bevoegdheid vloeit voort uit artikel 4:49 van Algemene wet bestuursrecht. Hiervan kan sprake zijn als de student tijdens de uitwisselingsperiode uitgeschreven wordt als voltijdstudent bij de zendende instelling en geen collegegeld meer betaalt. Ook vindt er terugvordering plaats als de student na afloop van de uitwisseling of stage geen afrondingsbewijs heeft ingediend dat is ondertekend door de zendende instelling, terwijl RCN hiertoe wel heeft verzocht.
Deze regeling is voorzien van een hardheidsclausule waarbij in bijzondere situaties afgeweken kan worden van de bepalingen in de onderhavige regeling. Hiervan kan sprake zijn bij onbillijkheden van zwaarwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling kunnen voordoen.
De pilot van het beurzenprogramma duurt twee jaar. De regeling vervalt na het toekennen van de vierde beurzenronde. De regeling treedt daarom in werking met ingang van 1 april 2024 en loopt tot 1 april 2029. De regeling blijft van toepassing op beurzen die zijn verstrekt voor 1 april 2029.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Koninkrijksbeurzenprogramma.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Bakker, W., De Droog, M., Grievink, B., Keuning, M., & Olthof, M. (2020). Towards a Kingdom Mobility Program in Higher Education. Utrecht: Universiteit Utrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-5652-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.