Onderlinge regeling inzake het Strategic Education Alliance-programma

6 november 2023

Partijen,

het land Aruba, te dezen vertegenwoordigd door de minister van Onderwijs en Sport, de heer E.J.H. Croes, hierna te noemen: ‘Aruba’,

en

het land Curaçao, te dezen vertegenwoordigd door de minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport, de heer S. van Heydoorn, hierna te noemen: ‘Curaçao’,

en

het land Sint Maarten, te dezen vertegenwoordigd door de minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport, de heer R. Samuel, namens deze de plaatsvervangend Gevolmachtigde Minister, de heer R. Panneflek, hierna te noemen: Sint Maarten,

en

de Staat der Nederlanden, te dezen, vertegenwoordigd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer R.H. Dijkgraaf, hierna te noemen: ‘Nederland’,

hierna gezamenlijk te noemen: ‘de Koninkrijkslanden’.

Overwegende dat:

  • de Koninkrijkslanden elkaar op grond van de artikelen 36 en 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden hulp en bijstand kunnen verlenen, en onderling regelingen kunnen treffen;

  • de Koninkrijkslanden het belang van de samenwerking op het gebied van onderwijs erkennen, willen continueren en versterken;

  • de onderwijsministers van de Koninkrijkslanden elkaar periodiek in het Ministerieel Vierlandenoverleg Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) treffen om gezamenlijke lijnen in de onderwijssamenwerking te bepalen en uit te zetten, en de daarover gemaakte afspraken te monitoren;

  • de Koninkrijkslanden erkennen dat er strategische samenwerking nodig is voor het middelbaar en hoger onderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • de Koninkrijkslanden in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW hebben bekrachtigd, zich meerjarig in te zetten voor een stabiele en toekomstbestendige structuur voor de organisatie van het gezamenlijke programma voor Strategic Education Alliance (hierna: SEA) en daartoe het ‘implementatieplan SEA’ hebben vastgesteld;

  • de Koninkrijkslanden in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW hebben bekrachtigdgezamenlijk het SEA-programma verder te ontwikkelen en daartoe potentiële vervolgprioriteiten en initiatieven te verkennen;

  • uit onderzoeken, onder andere van de Nationale ombudsman, blijkt, dat er breedgedragen behoefte is aan verbetering van de overgang tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs van het Caribisch deel van het Koninkrijk, naar Nederland.

Komen het volgende overeen:

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Hoogambtelijke stuurgroep:

de hoogambtelijke stuurgroep van het Vierlandenoverleg;

Programmateam:

Programmateam SEA;

SEA:

Strategic Education Alliance, een gezamenlijk programma van de vier Koninkrijkslanden.

Paragraaf 2 Doelstellingen

  • 1. De afspraken in deze onderlinge regeling zien op de uitvoering van SEA en hebben tot doel om de structuur en de organisatie ervan vast te leggen en daarmee een structurele basis voor een duurzame samenwerking tussen de Koninkrijkslanden te borgen.

  • 2. De afspraken worden gemaakt in het kader van de doelstelling van SEA: het verbeteren van de aansluiting op vervolgonderwijs voor Caribische studenten.

Paragraaf 3 Beschikbaarstelling van middelen en capaciteit

  • 1. De Koninkrijkslanden stellen middelen en capaciteit beschikbaar op basis van een in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW vastgestelde begroting.

  • 2. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland is budgethouder voor de adviescommissie en de programmamanager van het programmateam.

  • 3. De Koninkrijkslanden zijn elk budgethouder voor de afzonderlijke door het land ter beschikking gestelde middelen en capaciteit, bedoeld in lid 1.

Paragraaf 4 Adviescommissie SEA

  • 1. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland stelt na voorafgaande gezamenlijke instemming in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW de ‘Adviescommissie SEA’ in, door middel van een instellingsbesluit.

  • 2. Deze adviescommissie heeft tot taak het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW gevraagd en ongevraagd te adviseren over of een voorstel te doen voor de ontwikkeling, uitvoering en voortgang van de programma’s van de SEA.

  • 3. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter, vicevoorzitter en vier andere leden, waarbij elk Koninkrijksland en het vervolgonderwijs is vertegenwoordigd.

  • 4. De voorzitter en vicevoorzitter vervullen een ambassadeursrol waarin zij het programma van de SEA en haar activiteiten onder de aandacht brengen van bestaande en nieuwe stakeholders.

  • 5. De werkwijze van de adviescommissie, de vergoedingen voor de leden, de instellingsduur en de vergoeding van de kosten van de adviescommissie worden in het instellingsbesluit geregeld.

  • 6. De adviescommissie wordt na een instellingsduur van drie jaren opgeheven met ingang van 31 december 2026.

  • 7. In een Ministerieel Vierlandenoverleg OCW voorafgaand aan het einde van de instellingsduur kunnen de Koninkrijkslanden gezamenlijk instemmen om op basis van deze onderlinge regeling de instellingsduur van de adviescommissie telkens voor een periode van drie jaren te verlengen.

  • 8. Het instellingsbesluit, genoemd in het eerste lid, wordt binnen door Nederland 30 dagen na ondertekening gepubliceerd in de Staatscourant.

Paragraaf 5 Hoogambtelijke stuurgroep

  • 1. In de hoogambtelijke stuurgroep zijn alle Koninkrijkslanden vertegenwoordigd.

  • 2. De hoogambtelijke stuurgroep wordt ingevuld op ten minste het niveau van directeur, waarbij vervanging mogelijk is.

  • 3. De hoogambtelijke stuurgroep komt ten minste vier maal per jaar bijeen, en wordt voorgezeten door het land dat ook voorzitter is van het daarop volgende Ministerieel Vierlandenoverleg OCW.

  • 4. Het stuurgroeplid van Nederland treedt op als vertegenwoordiger van de hoogambtelijke stuurgroep richting het programmateam.

  • 5. Deze vertegenwoordiger is namens de hoogambtelijke stuurgroep verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing van het programmateam en de liaison naar de voorzitter van de adviescommissie en geeft hierover terugkoppeling aan de hoogambtelijke stuurgroep.

  • 6. De hoogambtelijke stuurgroep stelt profielen vast voor de selectie en benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en andere leden van de adviescommissie.

  • 7. De hoogambtelijke stuurgroep stelt een samenwerkingsprotocol vast waarin afspraken staan over de procedure van besluitvorming en vaststelling van de adviezen en voorstellen van de adviescommissie.

Paragraaf 6 Besluitvorming

  • 1. De adviescommissie stelt adviezen en voorstellen bij volledige consensus vast.

  • 2. Na afstemming binnen de hoogambtelijke stuurgroep worden de adviezen en voorstellen van de adviescommissie door de hoogambtelijke stuurgroep voor akkoord aan het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW voorgelegd.

  • 3. In het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW wordt een advies of voorstel van de adviescommissie door de Ministers voor akkoord vastgesteld, voorzien van eventuele wijzigingen voortvloeiend uit dit overleg, of niet overgenomen.

Paragraaf 7 Programmateam SEA

  • 1. Het programmateam wordt ondergebracht bij Directie Internationaal Beleid onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland.

  • 2. Eén aangewezen lid van het programmateam ondersteunt de adviescommissie als secretaris bij haar taken.

  • 3. Het programmateam is verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de Ministers vastgestelde adviezen en voorstellen, bedoeld in paragraaf 6, derde lid.

  • 4. Het programmateam bestaat uit een programmamanager, een plaatsvervangend programmamanager en minimaal drie andere ambtelijke leden uit de Koninkrijkslanden.

  • 5. Het programmateam kan voor de uitvoering zijn taken samenwerken met experts, mits deze mogelijkheid is opgenomen en geclausuleerd in de vastgestelde begroting, bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, van deze regeling.

Paragraaf 8 Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

  • 1. Deze onderlinge regeling treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt met ingang van 31 december 2026.

  • 2. Deze onderlinge regeling kan telkens voor drie jaren worden verlengd, na voorafgaande gezamenlijke instemming in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW in het jaar dat voorafgaat aan de einddatum.

  • 3. Deze onderlinge regeling eindigt automatisch op de eerstvolgende einddatum indien in het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW in het jaar dat aan de einddatum voorafgaat niet heeft ingestemd met een verlenging van deze onderlinge regeling.

  • 4. Elk Koninkrijksland kan eenzijdig, doch niet zonder voorafgaand overleg met de andere Koninkrijkslanden door schriftelijke opzegging deze onderlinge regeling voor zichzelf beëindigen.

  • 5. Indien zich omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat deze onderlinge regeling behoort te worden gewijzigd, treden de Koninkrijkslanden daarover terstond met elkaar in overleg.

Paragraaf 9 Publicatie

  • 1. Binnen 30 dagen na ondertekening van deze onderlinge regeling, wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant en in de publicatiebladen van de Caribische landen van het Koninkrijk.

  • 2. Bij wijzigingen van deze onderlinge regeling, vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van verlenging of beëindiging van deze onderlinge regeling wordt melding gemaakt in de Staatscourant en in de publicatiebladen van de Caribische landen van het Koninkrijk.

Aldus overeengekomen en in viervoud ondertekend,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland, R.H. Dijkgraaf

De Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport van Curaçao, S. van Heydoorn

De Minister van Onderwijs en Sport van Aruba, E.J.H. Croes

De plaatsvervangend Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten, R. Panneflek

Naar boven