Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2024, 38768 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2024, 38768 | ander besluit van algemene strekking |
Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek
Besluit van 23 december 2024, nr. 2024-31004
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit wijzigt het besluit van 17 juli 2014, nr. BLKB2014/546M (Stcrt. 2014, 21054). De wijziging betreft de verwerking van de wijziging van de margeregeling voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten per 1 januari 2025. Naar aanleiding hiervan zijn toelichtende teksten aangepast en vervallen de in onderdeel 5.6.1 opgenomen goedkeuringen inzake de toepassing van het verlaagde tarief en de margeregeling bij intracommunautaire verwerving van kunstvoorwerpen. Voorts is het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 juli 2023 (Mensing II) verwerkt in dit besluit. Ten slotte zijn de gevolgen van de inwerkingtreding per 1 januari 2025 van de Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling verwerkt.
Het besluit van 17 juli 2014, nr. BLKB2014/546M (Stcrt. 2014, 21054), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 2019, nr. 25271 (Stcrt. 2019, 66217), wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan onderdeel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 23 december 2024, nr. 2024-31004 (Stcrt. 2024, 38768). De wijziging betrof de verwerking van de wijziging van de margeregeling voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten per 1 januari 2025. Naar aanleiding hiervan zijn toelichtende teksten aangepast en vervallen de in onderdeel 5.6.1 opgenomen goedkeuringen inzake de toepassing van het verlaagde tarief en de margeregeling bij intracommunautaire verwerving van kunstvoorwerpen. Voorts is het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 juli 2023 (Mensing II) verwerkt in dit besluit. Ten slotte zijn de gevolgen van de inwerkingtreding per 1 januari 2025 van de Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling verwerkt.
B
In onderdeel 3.5 wordt in de tekst bij letter c ‘(artikel 25 van de wet)’ vervangen door: (artikel 25a van de wet)
C
Onderdeel 3.5.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste alinea komt als volgt te luiden:
Een ondernemer die in Nederland is gevestigd en van wie de omzet in een kalenderjaar in Nederland niet meer bedraagt dan € 20.000 kan kiezen voor toepassing van de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers, de zogenoemde kleineondernemersregeling (artikel 25a, eerste lid, van de wet). Een ondernemer die in de Unie1 maar niet in Nederland is gevestigd, kan in Nederland kiezen voor toepassing van deze vrijstellingsregeling als ook aan de voorwaarde is voldaan dat de jaaromzet in de Unie niet meer bedraagt dan € 100.000 (artikel 25a, tweede lid, van de wet). Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat als maatstaf voor de omzet moet worden genomen het totale bedrag van de door belastingplichtige wederverkopers ontvangen bedragen, de btw niet inbegrepen2.
2. In de tweede alinea wordt ‘(artikel 25, vierde lid, van de wet)’ vervangen door: (artikel 25a, vierde lid, van de wet)
D
In onderdeel 3.5.5 komt de tekst bij letter b als volgt te luiden:
de leverancier is een ondernemer die op grond van de regeling voor kleine ondernemers geen btw hoeft te voldoen; of
E
In onderdeel 5.1, eerste alinea, wordt de volzin ‘De wederverkoper kan op verzoek de margeregeling ook toepassen op kunstvoorwerpen die aan hem zijn geleverd met berekening van het verlaagde btw-tarief.’ vervangen door:
De wederverkoper kan op verzoek de margeregeling ook toepassen op kunstvoorwerpen die aan hem zijn geleverd en waarbij niet het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I van toepassing was.
F
Onderdeel 5.3 komt als volgt te luiden:
Een wederverkoper kan de margeregeling ingevolge artikel 28c van de wet toepassen op de wederverkoop van:
– kunstvoorwerpen die hem zijn geleverd door de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel dan wel door een ondernemer, andere dan een wederverkoper;
– kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die door hem zelf of in zijn opdracht zijn ingevoerd;
als op de levering aan, invoer door of intracommunautaire verwerving door de wederverkoper niet het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I van toepassing is.
De margeregeling is bijvoorbeeld wel van toepassing als weliswaar wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de tabelpost, maar vanwege de kleineondernemersregeling geen btw tegen het verlaagde tarief in rekening wordt gebracht3.
Vanwege de wettelijke wijziging van de regeling voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten per 1 januari 2025, kan de wederverkoper de belasting die hij ingevolge artikel 28e, onderdeel b, van de wet niet in aftrek heeft gebracht alsnog in aftrek brengen in het eerste belastingtijdvak van het kalenderjaar 2025 als hij:4
a. beschikt over een door de inspecteur ingewilligd verzoek, bedoeld in artikel 28c, tweede lid, van de wet;
b. tot en met 31 december 2024 ter zake van een levering in aanmerking zou komen voor de regeling voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten van artikel 28c, eerste lid, van de wet zoals deze gold op 31 december 2024; en
c. ter zake van die levering vanaf 1 januari 2025 niet meer in aanmerking komt voor de regeling voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten van artikel 28c, eerste lid, van de wet.
G
Onderdeel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede alinea komt als volgt te luiden:
Door de uitbreiding van de margeregeling met artikel 28c van de wet zijn de mogelijkheden uitgebreid waaronder een goed onder de margeregeling kan worden doorverkocht. De wederverkoper kan op verzoek de margeregeling ook toepassen op kunstvoorwerpen die aan hem zijn geleverd, door hem zelf of in zijn opdracht zijn ingevoerd of door hem zijn verworven en waarop het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I niet van toepassing was. Hetzelfde geldt voor voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die hij zelf heeft ingevoerd of in opdracht heeft laten invoeren en waarop het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I niet van toepassing was (zie onderdeel 5.3). Wanneer de wederverkoper in deze gevallen kiest voor toepassing van de margeregeling op de intracommunautaire levering, mag hij de btw die aan hem in rekening is gebracht of bij de invoer of intracommunautaire verwerving verschuldigd is geworden, niet in aftrek brengen.
2. Aan de derde alinea wordt na de laatste volzin toegevoegd:
Vanaf 1 januari 2025 kan op de wederverkoop van dat kunstvoorwerp de margeregeling niet langer worden toegepast.
3. Na de derde alinea wordt een nieuwe alinea toegevoegd, luidende:
Vanaf 1 januari 2026 vervalt het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I. Vanaf 1 januari 2025 is overgangsrecht van toepassing vanwege het vervallen van dit verlaagde tarief5. Op basis van dit overgangsrecht is in 2025 al btw verschuldigd tegen het algemene tarief als een factuur voor een betaling in 2025 wordt uitgereikt die ziet op een intracommunautaire verwerving die in 2026 plaatsvindt.6 In dat geval kan de margeregeling wel worden toegepast op de wederverkoop van het kunstvoorwerp.
H
Onderdeel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. De derde volzin van de eerste alinea komt als volgt te luiden:
Dit geldt ook in de situatie waarin de wederverkoper het goed anders dan tegen het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I in Nederland aankoopt van een kunstenaar of een kunstvoorwerp zelf invoert in Nederland en vervolgens naar de andere lidstaat overbrengt.
2. In de laatste volzin van de derde alinea vervalt de tekst ‘(maar zie goedkeuring in onderdeel 5.6.1)’.
I
Onderdeel 5.6.1 komt als volgt te luiden:
Btw die is verschuldigd over de intracommunautaire verwerving van een kunstvoorwerp, maakt onderdeel uit van de maatstaf van heffing voor de margeregeling bij de wederverkoop.7 Deze btw behoort derhalve niet tot de inkoopprijs van dat kunstvoorwerp.
J
In onderdeel 5.7 komt de tweede alinea te vervallen.
K
In onderdeel 5.7.1 vervallen de titels ‘Voorbeeld’ en ‘Uitwerking’ en de daarbij behorende tekst.
L
Onderdeel 5.7.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tekst behorende bij letter a komt als volgt te luiden:
kunstvoorwerpen die aan hem zijn geleverd anders dan tegen het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I;
2. De tekst bij letter b komt als volgt te luiden:
kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die hij heeft ingevoerd anders dan tegen het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I;
M
Onderdeel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alinea voorafgaand aan de eerste titel ‘Goedkeuring’ wordt ‘(artikel 25 van de wet)’ vervangen door: (artikel 25a van de wet)
2. In de eerste alinea van de tekst behorende bij de eerste titel ‘Goedkeuring’ wordt ‘(artikel 25 van de wet)’ vervangen door: (artikel 25a van de wet)
3. De tekst behorende bij het derde gedachtestreepje komt als volgt te luiden:
de wederverkoper met een kav-vergunning verkrijgt kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, die aan hem zijn geleverd, door hem zijn verworven of door hem zijn ingevoerd met berekening van btw, zonder dat het verlaagde tarief van post a-29 van Tabel I van toepassing was.
N
Onderdeel 7.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. De derde volzin van de eerste alinea komt als volgt te luiden:
Deze levering is tot 1 januari 20268 onderworpen aan het verlaagde tarief (post a-29 van Tabel I).
2. In de tekst behorende bij voorwaarde d wordt ‘(artikel 25 van de wet)’ vervangen door: (artikel 25a van de wet)
Hof van Justitie, 29 juli 2019, C-388/18 (B), ECLI:EU:C:2019:642 (zie ook Stcrt. Nr. 51913)
Zie de overgangsregeling in artikel II van de Wet van 16 oktober 2023 tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Stb. 2023, 441).
Goedgekeurd is dat het overgangsrecht buiten toepassing blijft tot 1 juli 2025 (zie Beleidsbesluit gedeeltelijk uitstel overgangsregeling in verband met de afschaffing bepaalde tabelposten verlaagd tarief omzetbelasting, besluit van 13 december 2024, nr. 2024-33245 (Stcrt. 2024, 40471)).
In verband met de afschaffing van post a-29 van Tabel I is overgangsrecht opgenomen (artikel LXII van het Belastingplan 2025). Op basis van dat overgangsrecht is btw die is verschuldigd over betalingen in 2025 die zien op leveringen die plaatsvinden in 2026 of later, verschuldigd tegen het algemene tarief. Goedgekeurd is dat het overgangsrecht buiten toepassing blijft tot 1 juli 2025. Zie Beleidsbesluit gedeeltelijk uitstel overgangsregeling in verband met de afschaffing bepaalde tabelposten verlaagd tarief omzetbelasting, besluit van 13 december 2024, nr. 2024-33245 (Stcrt. 2024, 40471).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-38768.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.