Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 26 maart 2024, 2024-0000077334, tot wijziging van het Besluit onderstand BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, de Wet minimumlonen BES, de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES in verband met de beleidsmatige vaststelling van bedragen voor Caribisch Nederland

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 21, derde lid, van het Besluit onderstand BES, de artikelen 7b, derde lid, 8a, tweede lid, en artikel 14, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, artikel 12a, tweede lid en artikel 17, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, artikel 13, tweede en derde lid, van de Wet minimumlonen BES, artikel 5, zeventiende lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES;

Besluit:

ARTIKEL I BESLUIT ONDERSTAND BES

Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 242.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 254.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 259.

B

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 445.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 433.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 428.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 242.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 242.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 242.

D

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 59.

2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 65.

3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 61.

4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 31.

5. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 34.

6. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 32.

E

Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 364.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 352.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 347.

F

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 445.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 433.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 428.

G

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 391.

ARTIKEL II REGELING AOV EN AWW BIJDRAGEN AAN ZORGINSTELLINGEN BES

Artikel 1 van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 149.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 149.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 149.

ARTIKEL III WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES

De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

Het bedrag van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 7, komt te luiden:

USD 1.488, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;

USD 1.431, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.403, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.488, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL IV WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 688.

2. Het bedrag genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 902.

3. Het bedrag genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 1.129.

4. Het bedrag genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden: USD 1.488.

5. Het bedrag genoemd in het derde lid, komt te luiden: USD 1.488.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden: USD 543.

2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden: USD 595.

3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden: USD 499.

4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden: USD 543.

5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden: USD 595.

6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden: USD 686.

ARTIKEL V WET MINIMUMLONEN BES

Artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 10,10.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 10,10.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 10,10.

ARTIKEL VI WET ONGEVALLENVERZEKERING BES

Artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op: USD 224,65.

2. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op: USD 269,57.

ARTIKEL VII WET ZIEKTEVERZEKERING BES

Artikel 5 van de Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op: USD 224,65.

2. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op: USD 269,57.

ARTIKEL VIII INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I onderdeel G van deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Algemeen

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft in 2023 de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland (hierna: de Commissie) ingesteld. De Commissie onderzocht hoe een eenvoudig en effectief systeem voor een sociaal minimum kan worden ingevoerd in Caribisch Nederland. Ook heeft zij gekeken naar wat daarvoor nodig is. De Commissie heeft in oktober 2023 haar rapport gepresenteerd.1 Het verschil tussen de bedragen die thans nog gelden en wat nodig is om van rond te kunnen komen, is gelet op de relatief hoge kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland nog steeds te groot ondanks de inkomensverhogingen van afgelopen jaren. Te veel inwoners kunnen in Caribisch Nederland niet rondkomen.

Jaarlijks vindt op basis van de actuele consumentenprijsindexcijfers voor Caribisch Nederland aanpassing of vaststelling plaats van de bedragen van uitkeringen, tegemoetkomingen, premies en minimumloon. Vanwege bijzondere omstandigheden kunnen de betreffende bedragen boven op de reguliere indexatie beleidsmatig worden verhoogd. Al vóór het verschijnen van het rapport van de Commissie was duidelijk dat een flinke stap in het verhogen van de uitkeringen (onderstand, algemeen ouderdomspensioen (AOV) en weduwen- en wezenuitkering (AWW), het wettelijk minimumloon (WML) en de kinderbijslag) nodig zou zijn om een beter niveau van bestaanszekerheid voor de inwoners van Caribisch Nederland te realiseren. Daarom heeft het kabinet in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) 2024 extra middelen gereserveerd om de minimumuitkeringen, kinderbijslag en het WML per 1 januari 2024 substantieel te verhogen. Deze verhoging is per 1 januari 2024 in werking getreden, waarbij vanwege de bijzondere omstandigheden de betreffende bedragen boven op de reguliere inflatie zijn verhoogd.2

Het advies van de Commissie benadrukte dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een verdere beleidsmatige verhoging van het minimumloon, de kinderbijslag en de uitkeringsbedragen rechtvaardigen. De Commissie concludeert in haar rapport dat een verhoging van het minimumloon naar 1.750 USD op alle drie de eilanden op korte termijn haalbaar is zonder grote effecten voor de economie, arbeidsmarkt en regio, mits een aantal flankerende maatregelen genomen worden om de effecten te mitigeren. Vanaf 1 juli 2024 stijgt het minimumloon, in lijn met dat advies, naar dat niveau. De onderstandsuitkering voor een alleenstaande die zelfstandig woont, de AOV en AWW stijgen naar 1.488 USD per maand. Dit is tijdelijk 85% van het minimumloon, zoals de Commissie voor de korte termijn adviseert. De bedragen gelden voor alle drie de eilanden. De Tweede Kamer heeft de begroting van SZW geamendeerd om – in lijn met het advies van de Commissie – de aanvullende verhoging van het WML en de uitkeringen per 1 juli 2024 mogelijk te maken.3 Over het totale pakket aan maatregelen voor Caribisch Nederland is het parlement op 2 februari 2024 door het kabinet geïnformeerd.4

De verhoging per 1 juli 2024 wordt in deze regeling separaat vastgesteld. Het betreft een bijzondere verhoging van de bedragen van de uitkeringen en tegemoetkomingen op grond van het Besluit onderstand BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, van het wettelijk minimumuurloon op grond van de Wet minimumlonen BES, het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen op grond van de Wet ziekteverzekering BES en Wet ongevallenverzekeringen BES en de zak- en kleedgeldvergoeding op grond van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES. Daarnaast beoogde de Tweede Kamer met bovengenoemd amendement een verlaging van de werkgeverspremies mogelijk te maken. Omdat de werkgeverspremies alleen per 1 januari van enig jaar kunnen worden vastgesteld, is de verlaging van de werkgeverpremies al verwerkt in de regeling van 21 november 2023, die op 1 januari 2024 in werking is getreden.5 Ook de verhoging van de kinderbijslag is al per 1 januari 2024 in werking getreden. Een verdere verhoging per 1 juli 2024 is geen onderdeel van het amendement en bovendien is met de verhoging van 1 januari jl. de kinderbijslag BES op een dusdanig hoog niveau dat een aanvullende beleidsmatige verhoging op dit moment niet noodzakelijk wordt geacht. Hieronder worden de beleidsmatige verhogingen afzonderlijk toegelicht.

Wettelijk minimumloon

Op 1 januari 2024 is het minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba boven op de reguliere inflatiecorrectie verhoogd naar respectievelijk 1.570 USD, 1.555 USD en 1.654 USD per maand bij een 40-urige werkweek. Een bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon boven op de verhoging per 1 januari 2024 is noodzakelijk vanwege de resterende opgave om het door de Commissie geadviseerde niveau van het WML van 1.750 USD in 2024 nog te realiseren. Het afgelopen decennium zijn de bedragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba historisch uiteen gegroeid door verschillen in de prijsontwikkeling per eiland. Door de verhoging naar 1.750 USD wordt het minimumloon tijdelijk voor alle drie de eilanden gelijkgesteld. Op het moment dat de bedragen per 1 januari 2025 geïndexeerd worden op basis van de consumentenprijsindex (CPI) per eiland, dan kunnen de bedragen weer verschillen.

Het bruto minimumuurloon wordt met deze regeling verhoogd voor werknemers van 21 jaar en ouder. De verhoging per 1 juli 2024 betreft circa 11% voor Bonaire, circa 13% voor Sint Eustatius en circa 6% voor Saba ten opzichte van 1 januari 2024. Volgens het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt het minimumuurloon van lagere leeftijdsklassen berekend als een percentage daarvan (voor 20-jarigen: 90%; voor 19-jarigen: 85%; voor 18-jarigen: 75%; en voor 16- en 17-jarigen: 65%).

De maximum daglonen in de Wet ongevallenverzekering BES en Wet ziekteverzekering BES zijn in verhouding met de verhoging van het wettelijk minimumloon aangepast. De bijzondere verhoging is niet van toepassing op de tegemoetkoming in de begrafeniskosten op grond van de Wet ongevallenverzekering BES omdat dit specifieke bedrag op dit moment op niveau wordt geacht.

De berekeningen van de aanpassingen vinden plaats vanuit onafgeronde bedragen (niveau 1 januari 2024), waarbij de uitkomst wordt afgerond op twee decimalen (minimumuurloon en maximum dagloon) dan wel op hele bedragen (minimumuitkeringen).

Minimumuitkeringen

De minimumuitkeringen stijgen mee met het minimumloon waarbij het kabinet een verhouding van 85/100 tussen de minimumuitkeringen en het WML tijdelijk als uitgangspunt neemt in Caribisch Nederland. Dit is in lijn met het advies van de Commissie. Hiermee bereikt het kabinet dat inwoners die enkel afhankelijk zijn van een minimumuitkering eerder een inkomen genieten dat voorziet in voldoende bestaanszekerheid. Per 1 juli 2024 wordt de onderstandsuitkering voor een alleenstaande die zelfstandig woont, een gepensioneerde die de AOV-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en een weduwe of weduwnaar van de oudste leeftijdscategorie (omgerekend) 1.488 USD per maand. Net zoals bij het WML, gelden deze bedragen per 1 juli 2024 voor alle drie de eilanden.

Bij de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt het bedrag vastgesteld op 10% van het AOV bedrag, zoals beoogd in de toelichting van de regeling.6

AOV

Op 1 juli 2024 wordt de AOV-uitkering verhoogd met circa 11% op Bonaire, circa 13% op Sint Eustatius en circa 6% op Saba, naar respectievelijk 1.488 USD, 1.431 USD en 1.403 USD per maand. Bij de vaststelling van de nieuwe bedragen voor de AOV voor Sint Eustatius en Saba is rekening gehouden met de zogeheten ‘duurtetoeslag’ van respectievelijk USD 57 en USD 85 die AOV gerechtigden ontvangen op Sint Eustatius en Saba. Met inbegrip van de duurtetoeslag komen AOV-gerechtigden op Sint Eustatius en Saba op hetzelfde maandbedrag van 1.488 USD uit als op Bonaire.

De bijzondere verhoging is niet van toepassing op de partnertoeslag (zoals bedoel in artikel 7a van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES) in de AOV en de inkomensgrens van de desbetreffende toeslag omdat deze specifieke bedragen op dit moment op niveau worden geacht.

Onderstand

Op basis van het advies van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland moet de onderstand toegroeien naar een uitkeringsbedrag op 1 juli 2024 waar mensen van rond kunnen komen. De systematiek van de onderstand bestaat uit een basisbedrag met aanvullende toeslagen afhankelijk van de privésituatie van de onderstandsgerechtigde(n). Het basisbedrag staat ten opzichte van de onderstand die voor een zelfstandig wonende geldt, al redelijkerwijs in verhouding tot het WML gelet op het verschil in de kosten voor levensonderhoud die voor een inwonende aanmerkelijk lager zijn dan voor een zelfstandig wonende. Om die reden is het basisbedrag (zoals bedoeld in artikel 13 van het Besluit onderstand BES) op Sint Eustatius en Saba geen onderdeel van deze beleidsmatige verhoging en blijven de bedragen zoals eerder vastgesteld. Voor de leesbaarheid zijn deze bedragen wel opgenomen in deze regeling. Op Bonaire stond het basisbedrag daarentegen nog niet (volledig) in de verhouding en is er voor gekozen om deze wel (enigszins) beleidsmatig te verhogen. Rekening houdend met het basisbedrag is de hoogte van de AOV-toeslag in de onderstand afgestemd op de hoogte van het wettelijk ouderdomspensioen (AOV) per eiland. De andere toeslagen in de onderstand, te weten, de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding, de kindertoeslagen en de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid worden beleidsmatig verhoogd. De bijzondere verhoging is niet van toepassing op de vermogensgrens en de pensioenvrijlating in de onderstand omdat deze specifieke bedragen op dit moment op niveau worden geacht.

Voor de tijdelijke verhouding tussen de onderstand en het WML van 85/100 wordt de situatie van een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont als uitgangspunt genomen. Met de verhoging komt de onderstand per 1 juli 2024 voor een alleenstaande die zelfstandig woont op ieder eiland uit op (omgerekend) 1.488 USD per maand. Ten opzichte van 1 januari 2024 betreft dit een verhoging van circa 11%, circa 13% en circa 6% respectievelijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Een gezamenlijke huishouding en volledig en duurzaam arbeidsongeschikten ontvangen (omgerekend) een bedrag van 1.750 USD per maand. Dat betreft een verhoging van respectievelijk circa 11%, circa 13% en circa 6%.

Op grond van artikel 17b van het Besluit onderstand BES geldt voor de aanspraak op onderstand een maximering gelijk aan de hoogte van het wettelijk minimumloon. Dit maximum bestaande uit een basisbedrag met – afhankelijk van de privésituatie – aanvullende toeslagen is per 1 juli 2024 voor een periode van twee weken 808 USD.

In de indexeringsregeling van 21 november 2023, die op 1 januari 2024 in werking is getreden, is abusievelijk het bedrag van de AOV-toeslag voor Saba vastgesteld op 390 USD in plaats van het bedrag van 391 USD.7 In de uitvoering is vanaf 1 januari 2024 weliswaar het correcte bedrag van 391 USD gehanteerd. In deze regeling wordt deze onjuistheid met terugwerkende kracht gecorrigeerd.

AWW

De hoogte van de AWW is afhankelijk van de leeftijd van de weduwe en weduwnaar of (half)wees. De AWW wordt zowel voor weduwen en weduwnaars als voor (half)wezen beleidsmatig verhoogd. De verhouding tussen de AWW ten opzichte van het WML is 85/100 voor de leeftijdscategorie weduwen vanaf 58 jaar. De andere leeftijdscategorieën zijn een afgeleide daarvan. Met de verhoging van 1 juli 2024 ontvangt een weduwe uit de oudste leeftijdscategorie een AWW-uitkering van 1.488 USD per maand. Dat is een verhoging van circa 11%, circa 13% en circa 6% respectievelijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410-IV, Nr. 7.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410-XV, Nr. 25.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2023–2024, 36 410-IV, Nr. F; Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410-IV, Nr. 43.

X Noot
7

Stcr. 2023, 32704.

Naar boven