Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 32704 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 32704 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, artikel 21, eerste, derde en vierde lid, van het Besluit onderstand BES, artikel 7, vierde lid, van de Cessantiawet BES, artikel 7b, derde lid, van de Pensioenwet BES, artikel 2.4, eerste lid, van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012, de artikelen 7b, derde lid, 8a, eerste, tweede en vierde lid, 14, derde lid, en 27 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de artikelen 12a, eerste, tweede en vierde lid, 17, derde lid, en 30 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, artikel 10, eerste, tweede en derde lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES, artikel 13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet minimumlonen BES, de artikelen 5, zeventiende lid, 5a, eerste en derde lid en artikel 8, derde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en de artikelen 5, tweede lid, en artikel 8, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES.
Besluit:
Het bedrag per uur, genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, komt te luiden: USD 125.
Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 220.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 254.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 259.
B
Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 396.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 356.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 390.
C
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 217.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 215.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 229.
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 53.
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 58.
3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 58.
4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 28.
5. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 30.
6. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 30.
E
Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 323.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 312.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 318.
F
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: 396.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: 382.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: 390.
G
Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
USD 5.509, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 6.355, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 6.488, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
USD 11.017, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 12.709, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 12.976, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
USD 11.017, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 12.709, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 12.976, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
4. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
USD 22.034, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 25.419, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 25.951, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
H
Het bedrag, genoemd in artikel 19, tweede lid, komt te luiden: USD 31.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,0%.
Artikel 1 van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 133.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 132.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 141.
De vergoeding, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012, bedraagt vanaf 1 januari 2.024 USD 65,– per zitting.
Artikel 7 van de Regeling Pensioenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel 1, komt te luiden: USD 1.915.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel 2, komt te luiden: USD 1.759.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel 3, komt te luiden: USD 1.839.
4. Het bedrag, genoemd in onderdeel 4, komt te luiden: USD 1.759.
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Het bedrag van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 7, komt te luiden:
USD 1.335, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 1.265, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.321, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 1.265, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
1. Het bedrag van de toeslag, genoemd in artikel 7a, eerste lid, komt te luiden:
USD 589 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 679 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 692 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 589 indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het gezamenlijk inkomen per jaar, genoemd in artikel 7a, eerste lid en derde lid, onderdeel e, komt te luiden:
USD 18.837, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 21.713, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 22.154, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 18.837, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op:
USD 0 voor het openbaar lichaam Bonaire;
USD 57 voor het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 85 voor het openbaar lichaam Saba.
2. Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op 25%.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe jonger dan 40 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
USD 617, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 611, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 650, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 611, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 40 tot en met 48 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
USD 809, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 801, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 852, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 801, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 49 tot en met 57 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
USD 1.013, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 1.003, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.067, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 1.003, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 58 tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
USD 1.335, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 1.322, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.406, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 1.322, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is of die een of meer kinderen heeft die geheel te harer laste komen en recht hebben op wezenpensioen, genoemd in het derde lid, komt te luiden:
USD 1.335, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 1.322, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.406, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 1.322, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
USD 487, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 482, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 513, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 482, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
USD 534, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 529, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 562, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 529, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
USD 447, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 443, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 471, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 443, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
USD 487, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 482, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 513, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 482, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden:
USD 534, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 529, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 562, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 529, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden:
USD 616, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 610, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 648, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 610, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, wordt vastgesteld op 1,3%.
Artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 225.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 216.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 225.
Artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 9,06.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 8,97.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 9,54.
Artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het negende lid, komt te luiden: USD 720.
2. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 201,58, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 199,62, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 212,34, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag, bedoeld in het negentiende lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 241,90, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 239,54, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 254,80, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,10%.
Artikel 5 van de Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 201,58, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 199,62, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 212,34, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 241,90, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 239,54, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 254,80, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,10%.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 21 november 2023
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Jaarlijks vindt op basis van de actuele consumentenprijsindexcijfers voor Caribisch Nederland aanpassing of vaststelling plaats van de bedragen van uitkeringen en tegemoetkomingen, van het wettelijk minimumuurloon, van premiepercentages van werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, van het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen, van de bedragen genoemd in de Regeling Pensioenwet BES, van de begrafeniskosten Wet ongevallenverzekering BES, van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES en van de schadeloosstelling voor de bemiddelaar arbeidsgeschillen. Vanwege bijzondere omstandigheden kunnen de betreffende bedragen boven op de reguliere indexatie beleidsmatig worden verhoogd.
Het kabinet Rutte III heeft in 2019 aan Regioplan opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren naar de invoering van een sociaal minimum in Caribisch Nederland. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de kosten van levensonderhoud een stuk hoger liggen dan het inkomen. Dit heeft geresulteerd in de beleidsaanpak ‘ijkpunt sociaal minimum’. Kabinet Rutte IV heeft de aanpak voortgezet. Stapsgewijs zijn de inkomens over de afgelopen jaren boven op de correctie voor de inflatie verhoogd. Het wettelijk minimumloon (WML) is over de afgelopen jaren substantieel verhoogd en per 1 oktober 2023 zijn de minimumuitkeringen onderstand, algemeen ouderdomspensioen (AOV) en weduwen- en wezenuitkering (AWW) op het niveau van het ijkpunt sociaal minimum gebracht.1
Algemene verhogingen
Voor de indexatie per 1 januari 2024 vormt het (voorlopige) consumentenprijsindexcijfer voor het derde kwartaal van 2023 zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de basis. Net als voorgaande jaren is gekozen om de verschillende consumentenprijsindexcijfers per openbaar lichaam te hanteren. De door het CBS gemeten prijsontwikkeling is +1,9% voor Bonaire, -1,1% voor Sint Eustatius en +2,8% voor Saba.
De door het CBS gemeten prijsontwikkeling in het derde kwartaal van 2023 is voor Sint Eustatius -1,1%. Dit betekent dat er sprake is van deflatie. Gelet op de grote armoedeproblematiek in Sint Eustatius en de noodzakelijke stijging van het inkomen om inwoners meer bestaanszekerheid te bieden, heeft het kabinet echter besloten om de deflatie voor Sint Eustatius voor het minimumloon en de minimumuitkeringen te compenseren met een even grote beleidsmatige verhoging, waarmee de deflatie teniet wordt gedaan. Voor de meeste uitkeringsbedragen wordt daarnaast een forse beleidsmatige verhoging toegepast, om opvolging te geven aan het advies van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland om de inkomens in Caribisch Nederland verder te verhogen. Op basis van de Wet Kinderbijslagvoorziening BES moeten de bedragen voor kinderbijslag dwingend geïndexeerd worden volgens het consumentprijsindexcijfer. Gezien de forse beleidsmatige verhoging die ook bij de kinderbijslag plaatsvindt (90 USD), heeft dit een zeer beperkt effect voor Sint Eustatius.
Het bruto minimumuurloon wordt met deze regeling geïndexeerd voor werknemers van 21 jaar en ouder. Volgens het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt het minimumuurloon van lagere leeftijdsklassen berekend als een percentage daarvan (voor 20-jarigen: 90%; voor 19-jarigen: 85%; voor 18-jarigen: 75%; en voor 16- en 17-jarigen: 65%). De maximum daglonen OV en ZV zijn in verhouding met de verhoging van het wettelijk minimumloon aangepast.
Bij de bedragen voor buiten de openbare lichamen woonachtige uitkeringsgerechtigden wordt telkens aangesloten bij het openbaar lichaam dat het laagste bedrag kent, zodat men buiten Caribisch Nederland niet beter af is dan het laagste bedrag dat in Caribisch Nederland wordt uitgekeerd.
Bij de tegemoetkoming begrafeniskosten, Wet ongevallenverzekering BES en de schadeloosstelling van de bemiddelaar is het gemiddelde van de consumentenprijsindexcijfers van de drie eilanden aangehouden. Dit is 1,2%. Deze benadering geldt ook voor de zogeheten pensioenvrijlating.
De vergoeding voor de ontslagadviescommissie op grond van artikel 3, eerste lid Wet beëindiging arbeidsovereenkomst BES en artikel 2.4 Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012 wordt dit jaar wederom verhoogd met 5 USD gelet op de substantiële stijging van het WML.
Bij de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt het bedrag vastgesteld op 10% van het AOV bedrag, zoals beoogd in de toelichting van de regeling.2
De aanpassingen (inclusief indexatie) vinden plaats vanuit onafgeronde bedragen (niveau 2023), waarbij de uitkomst wordt afgerond op twee decimalen (minimumuurloon en maximum dagloon) dan wel op hele bedragen (uitkeringen, kinderbijslag en afkoopbedrag Pensioenwet BES).
Net zoals per 1 januari 2023 het geval was zijn er bijzondere omstandigheden die een beleidsmatige verhoging van de uitkeringsbedragen rechtvaardigen.3 De bijzondere beleidsmatige verhogingen en de aanpassingen van de werkgeverspremies worden hierna verder toegelicht.
Beleidsmatige verhogingen
De Minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen heeft in 2023 de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland ingesteld. De commissie onderzocht hoe een eenvoudig en effectief systeem voor een sociaal minimum kan worden ingevoerd in Caribisch Nederland. Ook heeft zij gekeken naar wat daarvoor nodig is. De commissie heeft in oktober 2023 haar rapport gepresenteerd.4 Het verschil tussen de bedragen die thans nog gelden en wat nodig is om van rond te kunnen komen, is nog steeds te groot ondanks de inkomensverhogingen van afgelopen jaren. Te veel inwoners kunnen in Caribisch Nederland niet rondkomen. Al vóór het verschijnen van het rapport was duidelijk dat een flinke stap in het verhogen van de uitkeringen, het WML en de kinderbijslag op 1 januari 2024 nodig zou zijn om een beter niveau van bestaanszekerheid voor de inwoners van Caribisch Nederland te realiseren. Daarom had het kabinet in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid extra middelen gereserveerd om de minimumuitkeringen, kinderbijslag en het WML per 1 januari 2024 substantieel kunnen te verhogen. De Tweede Kamer heeft deze begroting geamendeerd om – in lijn met het advies van de commissie – een aanvullende verhoging van het WML en de uitkeringen per 1 juli 2024 mogelijk te maken.5 Daarnaast beoogde de Tweede Kamer om met dit amendement een verlaging van de werkgeverslasten mogelijk te maken. In deze regeling worden niet de bedragen voor 1 juli 2024 vastgesteld – dat zal in de loop van 2024 in een separate regeling geschieden – maar wordt wel een aantal werkgeverspremies verlaagd per 1 januari 2024.
Hieronder worden de beleidsmatige verhogingen afzonderlijk toegelicht.
Wettelijk minimumloon
Een bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon boven op de correctie voor de inflatie is noodzakelijk vanwege de resterende opgave om per 1 juli 2024 het door de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland geadviseerde niveau van het WML – 1.750 USD op Bonaire, Sint Eustatius en Saba – te realiseren. De minimumuitkeringen stijgen substantieel mee waarbij het kabinet een tijdelijke verhouding van 85/100 tussen de minimumuitkeringen en het WML als uitgangspunt neemt. Hiermee bereikt het kabinet dat inwoners die enkel afhankelijk zijn van een minimumuitkering eerder een inkomen genieten dat voorziet in voldoende bestaanszekerheid zonder de afhankelijkheid van wat werkgevers kunnen dragen ten aanzien van een verdere verhoging van het WML.
De inflatie is in 2023 aanzienlijk lager dan in 2022, waardoor de reguliere indexering lager uitvalt. Rekening houdende met de resterende stap per 1 juli 2024, wordt het wettelijk minimumloon op 1 januari 2024 verhoogd met 27,05% voor Bonaire (inclusief 1,9% inflatie), 7,57% voor Sint Eustatius en 15,38% voor Saba (inclusief 2,8% inflatie). De uiteenlopende verhoging van het WML is historisch zo ontstaan doordat op Sint Eustatius en Saba in het verleden het WML sterker is gegroeid dan op Bonaire.
Minimumuitkeringen
De minimumuitkeringen AOV, onderstand en AWW worden per 1 januari 2024 boven op de inflatie beleidsmatig verhoogd langs de lijn zoals hierna wordt toegelicht.
AOV
Het kabinet koos ervoor om de AOV per 1 januari 2023 in één keer te verhogen naar het niveau van het toen gehanteerde ijkpunt sociaal minimum. Omdat pensioengerechtigden geen plicht tot arbeidsinschakeling hebben, kon de verhoging daarmee vooruitlopen op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.
De uitkering AOV stijgt op 1 januari 2024 op Bonaire met 27,51%, op Sint Eustatius met 18,70% en op Saba met 19,56% naar respectievelijk USD 1.335, USD 1.322 en USD 1.406. Met deze verhoging staat de AOV in een verhouding van 85/100 ten opzichte van het WML. Bij de vaststelling van de nieuwe bedragen voor de AOV voor Sint Eustatius en Saba is rekening gehouden met de zogeheten ‘duurtetoeslag’ van respectievelijk USD 57 en USD 85 die AOV gerechtigden ontvangen vanwege de hogere kosten van levensonderhoud op Sint Eustatius en Saba.
Onderstand
Op basis van het advies van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland moet de onderstand toegroeien naar een uitkeringsbedrag op 1 juli 2024 waar mensen van rond kunnen komen. Het kabinet neemt, in overeenstemming met het advies van de commissie, als tijdelijk uitgangspunt dat de onderstand, voor een alleenstaande die zelfstandig woont, stijgt tot 85% van het WML per 1 januari 2024.
De systematiek van de onderstand bestaat uit een basisbedrag met aanvullende toeslagen afhankelijk van de privésituatie van de onderstandsgerechtigde(n). Het basisbedrag staat ten opzichte van de onderstand die voor een zelfstandig wonende geldt, al voldoende in verhouding tot het WML gelet op het verschil in de kosten voor levensonderhoud die voor een inwonende aanmerkelijk lager zijn dan voor een zelfstandig wonende. Het basisbedrag wordt daarom alleen geïndexeerd voor de inflatie. Rekening houdend met het basisbedrag is de hoogte van de AOV-toeslag afgestemd op de hoogte van het wettelijk ouderdomspensioen per eiland. De andere toeslagen in de onderstand, te weten, de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding, de kindertoeslagen en de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid worden beleidsmatig verhoogd boven op de inflatiecorrectie.
Op grond van artikel 17b van het Besluit onderstand BES geldt voor de aanspraak op onderstand een maximering gelijk aan de hoogte van het wettelijk minimumloon. Dit maximum (afgerond op hele dollars) is per 1 januari 2023 voor een periode van twee weken USD 725 (voor Bonaire), USD 718 (voor Sint Eustatius) en USD 764 (voor Saba).
AWW
De hoogte van de AWW is afhankelijk van de leeftijd van de weduwe en weduwnaar of (half)wees. De AWW wordt zowel voor weduwen en weduwnaars als voor (half)wezen beleidsmatig verhoogd boven op de inflatiecorrectie. De verhouding tussen de AWW ten opzichte van het WML is 85/100 voor de leeftijdscategorie weduwen vanaf 58 jaar. De andere leeftijdscategorieën zijn een afgeleide daarvan.
Kinderbijslag
Armoede drukt zwaar op huishoudens met kinderen. Het rapport van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland bevestigt dit beeld. Een effectief instrument om het besteedbaar inkomen van zowel werkende ouders als ouders in de onderstand te vergroten, is het verhogen van de kinderbijslag. Per 1 januari 2023 kwam de kinderbijslag in Caribisch Nederland – ongeacht de leeftijd van het kind – grosso modo overeen met de hoogte van de kinderbijslag in Europees Nederland voor kinderen in de oudste leeftijdscategorie. De commissie acht een aanvullende stap noodzakelijk om huishoudens met kinderen meer bestaanszekerheid te bieden. Per 1 januari 2024 wordt de kinderbijslag per maand per kind 225 USD op Bonaire, 216 USD op Sint Eustatius en 225 USD op Saba.
Verlaging premiepercentages voor de werknemersverzekeringen en BES
De sterke stijging van het WML in Caribisch Nederland wordt gedragen door werkgevers. Het kabinet is zich bewust van de opgave en verlaagt de werkgeverspremies per 1 januari 2024 om werkgevers daar voor een deel in tegemoet te komen.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,0%, een verlaging van 0,10%.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,10%, een verlaging van 0,20%.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,10%, een verlaging van 1,20%.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-32704.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.