Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 6 juli 2023, nr. 2023-0000334210, tot wijziging van het Besluit onderstand BES en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES in verband met de verhoging onderstand BES en weduwen- en wezenpensioen BES.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikelen 21, derde lid, van het Besluit onderstand BES en 12a, tweede lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES;

Besluit:

ARTIKEL I BESLUIT ONDERSTAND BES

Artikel 14, eerste lid, van het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 260.

2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 255.

3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 289.

ARTIKEL II WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe jonger dan 40 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

USD 476, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 509, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 542, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 476, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 40 tot en met 48 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

USD 624, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 667, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 710, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 624, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 49 tot en met 57 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

USD 782, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 835, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 888, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 782, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 58 tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

USD 1.030, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 1.101, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.171, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 1.030, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

5. Het bedrag van het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is of die een of meer kinderen heeft die geheel te harer laste komen en recht hebben op wezenpensioen, genoemd in het derde lid, komt te luiden:

USD 1.030, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 1.101, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 1.171, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en

USD 1.030, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:

USD 376, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 402, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 427, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 376, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:

USD 412, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 440, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 468, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 412, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:

USD 345, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 369, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 392, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 345, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:

USD 376, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 402, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 427, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 376, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden:

USD 412, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 440, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 468, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 412, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden:

USD 475, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 508, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;

USD 540, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 475, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 juli 2023

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

De armoedeproblematiek is groot in Caribisch Nederland. Het kabinet werkt aan het verbeteren van de bestaanszekerheid in Caribisch Nederland door onder andere stapsgewijs de inkomens te verhogen en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Het doel is om het eerder vastgestelde ijkpunt sociaal minimum zo snel mogelijk te realiseren.1

Derhalve wordt gebruikgemaakt van de grondslag gegeven in artikel 21, derde lid, van het Besluit onderstand BES en artikel 12a, tweede lid, van de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES (AWW) om de uitkering onderstand en AWW tussentijds te verhogen tot het ijkpunt sociaal minimum per 1 oktober 2023. Het algemeen ouderdomspensioen (AOV) is per 1 januari 2023 al versneld verhoogd naar het niveau van het ijkpunt sociaal minimum.2

Met de verhoging per 1 oktober 2023 wordt, binnen de mogelijkheden van de huidige regelgeving, het ijkpunt sociaal minimum voor alle minimumuitkeringen (AOV, onderstand en AWW) gerealiseerd. Het doel van de versnelling is om de inkomenspositie van de meest kwetsbare inwoners van Caribisch Nederland zo snel mogelijk te verbeteren zodat zij beter rond kunnen komen in de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud.

Onderstand

De hoogte van de uitkering onderstand moet nog doorgroeien naar het niveau van het ijkpunt sociaal minimum. Voor alleenstaanden die zelfstandig wonen kan dit gerealiseerd worden door de toeslag zelfstandig wonen te verhogen. Vanwege de armoedeproblematiek wordt de verhoging van de onderstand versneld doorgevoerd. De onderstand voor paren bevindt zich momenteel op het niveau van het wettelijk minimumloon (WML). De onderstand is wettelijk begrensd op het niveau van het WML. Voor deze huishoudens kan het ijkpunt sociaal minimum pas worden bereikt zodra het WML verder stijgt. De volgende verhoging van het WML is gepland per 1 januari 2024.

AWW

Net als de onderstand moet de AWW-uitkering op het niveau van het ijkpunt sociaal minimum uitkomen. Dit gebeurt met deze regeling. Hiermee worden alle minimumuitkeringen (onderstand, AWW, AOV) in Caribisch Nederland gelijk gesteld aan het ijkpunt sociaal minimum.

Budgettaire effecten

De budgettaire effecten zijn weergegeven in onderstaande tabel. De versnelde verhoging van de onderstand en AWW op Caribisch Nederland wordt gedekt vanuit het beleidsondersteunend van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er zijn alleen incidentele meerkosten omdat het een versnelling is. Vanaf 2025 waren al middelen vrijgemaakt.

Tabel 1: Budgettaire effecten per regeling (€ x 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Onderstand

100

120

0

0

0

0

AWW

50

30

0

0

0

0

Totaal

150

150

0

0

0

0

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken II, 2022/23, 36 200-IV, nr. 7.

Naar boven