Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 31922 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 31922 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, artikel 21, eerste, derde en vierde lid, van het Besluit onderstand BES, artikel 7b, derde lid, van de Pensioenwet BES, de artikelen 7b, derde lid, 8a, eerste, tweede en vierde lid, 14, derde lid, en 27 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de artikelen 12a, eerste, tweede en vierde lid, 17, derde lid, en 30 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, artikel 10, eerste lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES, artikel 13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet minimumlonen BES, de artikelen 5, negentiende lid, 5a, eerste en derde lid en artikel 8, derde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, artikel 7, vierde lid, van de Cessantiawet BES, de artikelen 5, tweede lid, en artikel 8, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES en artikel 2.4, eerste lid, van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012;
Besluiten:
Het bedrag per uur, genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, komt te luiden: USD 124.
Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 216.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 254.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 252.
B
Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 197.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 233.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 231.
C
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 158.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 181.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 179.
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 41.
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 48.
3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 48.
4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 21.
5. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 25.
6. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 25.
E
Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 265.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 312.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 309.
F
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: 326.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: 382.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: 380.
G
Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
USD 5.406, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 6.355, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 6.311, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
USD 10.812, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 12.709, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 12.622, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
USD 10.812, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 12.709, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 12.622, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
4. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
USD 21.623, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 25.419, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 25.244, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
H
Het bedrag, genoemd in artikel 19, tweede lid, komt te luiden: USD 30.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,10%.
Artikel 1 van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 105.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 111.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 118.
Artikel 7 van de Regeling Pensioenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel 1, komt te luiden: USD 1.880.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel 2, komt te luiden: USD 1.778.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel 3, komt te luiden: USD 1.789.
4. Het bedrag, genoemd in onderdeel 4, komt te luiden: USD 1.778.
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Het bedrag van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 7, komt te luiden:
USD 1.047, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 1.056, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.093, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 1.047, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
1. Het bedrag van de toeslag, genoemd in artikel 7a, eerste lid, komt te luiden:
USD 578 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 679 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 674 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 578 indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het gezamenlijk inkomen per jaar, genoemd in artikel 7a, eerste lid en derde lid, onderdeel e, komt te luiden:
USD 18.486, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
USD 21.713, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 21.551, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 18.486, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op:
USD 0 voor het openbaar lichaam Bonaire;
USD 57 voor het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
USD 82 voor het openbaar lichaam Saba.
2. Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt vastgesteld op 25%.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe jonger dan 40 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
USD 425, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 500, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 496, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 425, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 40 tot en met 48 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
USD 557, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 656, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 650, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 557, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 49 tot en met 57 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
USD 697, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 821, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 814, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 697, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 58 tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
USD 919, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 1.082, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.073, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 919, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is of die een of meer kinderen heeft die geheel te harer laste komen en recht hebben op wezenpensioen, genoemd in het derde lid, komt te luiden:
USD 919, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 1.082, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 1.073, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
USD 919, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
USD 335, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 395, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 392, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 335, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
USD 368, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 433, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 429, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 368, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
USD 308, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 363, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 359, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 308, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
USD 335, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 395, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 392, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 335, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden:
USD 368, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 433, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 429, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 368, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden:
USD 424, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire; USD 499, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
USD 495, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en USD 424, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, wordt vastgesteld op 1,3%.
Artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 131.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 128.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 129.
Artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 7,13.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 8,34.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 8,27.
Artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het negende lid, komt te luiden: USD 711.
2. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 158,67, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 185,57, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 184,03, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag, bedoeld in het negentiende lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 190,40, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 222,68, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 220,83, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES, wordt vastgesteld op 0,30%.
Artikel 5 van de Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 158,67, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 185,57, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 184,03, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 190,40, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 222,68, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 220,83, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES, wordt vastgesteld op 1,30%.
De vergoeding, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012, bedraagt vanaf 1 januari 2.023 USD 60,– per zitting.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 17 november 2022
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Jaarlijks vindt op basis van de actuele consumentenprijsindexcijfers voor Caribisch Nederland aanpassing of vaststelling plaats van de bedragen van uitkeringen en tegemoetkomingen, van het wettelijk minimumuurloon, van premiepercentages van werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, van het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen, van de bedragen genoemd in de Regeling Pensioenwet BES, van de begrafeniskosten Wet ongevallenverzekering BES, van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES en van de schadeloosstelling voor de bemiddelaar arbeidsgeschillen.
Voor de indexatie per 1 januari 2023 vormt het (voorlopige) consumentenprijsindexcijfer voor het derde kwartaal van 2022 zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de basis. De door het CBS gemeten prijsontwikkeling is 12,2% voor Bonaire, 9,0% voor Sint Eustatius en 9,7% voor Saba. Net als voorgaande jaren is gekozen voor de verschillende indexcijfers per openbaar lichaam, met uitzondering van de indexatie van bedragen voor buiten de openbare lichamen woonachtige uitkeringsgerechtigden. Voor bedragen van de laatstgenoemde categorie wordt telkens aangesloten bij het openbaar lichaam dat het laagste bedrag kent.
Gelijktijdig met de indexatie is er sprake van een bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon, de uitkeringen AOV en AWW en de onderstandstoeslagen zelfstandig wonen, gezamenlijke huishouding, volledig en duurzaam arbeidsongeschikt alsmede de kindertoeslagen onderstand. De maximum daglonen OV en ZV zijn eveneens dienovereenkomstig de verhoging van het wettelijk minimumloon aangepast. De bijzondere verhoging wordt hieronder verder toegelicht. Voor de overige bedragen in deze regeling (met uitzondering van de premiebedragen, die gelijk blijven aan voorgaande jaar) is het door het CBS gemeten prijsontwikkeling gevolgd, met dien verstande dat voor de aanpassing van de bedragen voor de tegemoetkoming begrafeniskosten Wet ongevallenverzekering BES en de schadeloosstelling van de bemiddelaar het gemiddelde van de consumentenprijsindexcijfers van de drie eilanden is aangehouden (10,3%). Deze benadering geldt ook voor de zogeheten pensioenvrijlating. De vergoeding voor de ontslagadviescommissie op grond van artikel 3, eerste lid Wet beëindiging arbeidsovereenkomst BES en artikel 2.4 Regeling beëindiging arbeidsovereenkomsten BES 2012 wordt dit jaar verhoogd met 5 USD.
De aanpassing (inclusief indexatie) vindt plaats vanuit onafgeronde bedragen (niveau 2022), waarbij de uitkomst wordt afgerond op twee decimalen (minimumuurloon en maximum dagloon) dan wel op hele bedragen (uitkeringen, kinderbijslag en afkoopbedrag Pensioenwet BES).
Het bruto minimumuurloon wordt met deze regeling geïndexeerd voor werknemers van 21 jaar en ouder. Volgens het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt het minimumuurloon van lagere leeftijdsklassen berekend als een percentage daarvan (voor 20-jarigen: 90%; voor 19-jarigen: 85%; voor 18-jarigen: 75%; en voor 16- en 17-jarigen: 65%).
Omdat de armoedeproblematiek in Caribisch Nederland groot is, is in het Coalitieakkoord aandacht voor armoedebestrijding in combinatie met het toewerken naar het ijkpunt sociaal minimum. Met het Akkoord van Kralendijk zijn hiervoor de contouren geschetst die het kabinet in het coalitieakkoord als uitgangspunt heeft genomen. Van zowel werkgevers als rijksoverheid is een ambitieuze inzet nodig om het ijkpunt sociaal minimum zo spoedig mogelijk te bereiken. Daarvoor moeten het wettelijk minimumloon en de uitkeringen (onderstand, AOV en AWW) de komende jaren fors worden verhoogd. De beleidsmatige opgave is +28% voor Bonaire, +18% voor Sint Eustatius en +23% voor Saba. Derhalve wordt gebruikgemaakt van de wettelijke bevoegdheid om het WML en (onderdelen van) de onderstand, AOV, AWW en kinderbijslag gelijktijdig met de indexatie extra beleidsmatig te verhogen per 1 januari 2023. Hieronder worden de verhogingen afzonderlijk toegelicht. Dekking voor de bijzondere verhoging van het WML en de minimumuitkeringen is deels gevonden binnen het coalitieakkoord en deels binnen de begroting SZW.
Een bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon bovenop de correctie voor de inflatie is noodzakelijk vanwege de resterende opgave om in 2025 het ijkpunt sociaal minimum aan de inkomenskant te realiseren. Openbare lichamen en relevante stakeholders zijn gevraagd om een positiebepaling ten opzichte van de stijging van het wettelijk minimumloon. De inflatie is in 2022 ongekend hoog waardoor voor werkgevers een beperkte verhoging bovenop de inflatie voor mogelijk wordt gehouden ten opzichte van het eerder beoogde referentiepunt. Rekening houdende met de resterende opgave, het geijkte tijdpad en met de huidige economische situatie wordt het wettelijk minimumloon verhoogd met 18,2% voor Bonaire (inclusief 12,2% inflatie), 14,3% voor Sint Eustatius (inclusief 9,0% inflatie) en 15% voor Saba (inclusief 9,7% inflatie).
De minimumuitkeringen AOV, onderstand en AWW worden per 1 januari 2023 bovenop de inflatie beleidsmatig verhoogd langs de lijn zoals hierna wordt toegelicht.
Waar het mogelijk is, kiest het kabinet om te versnellen ten opzichte van het beoogde tijdspad van het ijkpunt sociaal minimum. Het kabinet kiest ervoor om de AOV per 1 januari 2023 in één keer te verhogen naar het niveau van het ijkpunt sociaal minimum. Omdat pensioengerechtigden geen plicht tot arbeidsinschakeling hebben, kan de verhoging daarmee vooruitlopen op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Deze maatregel is onderdeel van het koopkrachtpakket dat het kabinet heeft verstrekt voor Caribisch Nederland. Voor de hoogte van de AOV is het bedrag van het ijkpunt sociaal minimum voor 2023 dus van belang. Op dit moment is echter alleen nog het ijkpunt sociaal minimum bekend van 2022. In dit ijkpunt over 2022 is nog niet de inflatie van het afgelopen jaar meegenomen. De stijging van het ijkpunt sociaal minimum van 2022 naar 2023 zou grosso modo overeen moeten komen met de inflatie van het afgelopen jaar. Daarom wordt bij de verhoging van de AOV per 1 januari 2023 uitgegaan van een beleidsmatige verhoging tot het ijkpunt 2022 samen met een verhoging met de inflatie. Zo sluit de hoogte van de AOV in 2023 aan bij het prijspeil van 2023. De uitkering AOV stijgt op Bonaire met 39,2%, op Sint Eustatius met 22,5% en op Saba met 31,2% naar respectievelijk USD 1.047, USD 1.056 en USD 1.093. Bij de verhoging van de AOV voor Sint Eustatius en Saba is rekening gehouden met de zogeheten ‘duurtetoeslag’ van respectievelijk USD 57 en USD 82 die AOV gerechtigden ontvangen vanwege de hogere kosten van levensonderhoud op Sint Eustatius en Saba. De hogere kosten van levensonderhoud zijn immers al verdisconteerd in het ijkpunt sociaal minimum.
Om ervoor te zorgen dat iedere inwoner, uitkeringsgerechtigden inbegrepen, kan voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, moet de onderstand naar het ijkpunt voor het sociaal minimum toegroeien, waarbij de onderstand meebeweegt met de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Voor twee huishoudcategorieën in het bijzonder is het niveau onderstand ontoereikend en staat het nog niet in de gewenste verhouding ten opzichte van het wettelijk minimumloon zoals eerder aan de Tweede Kamer gecommuniceerd.1 Voor deze huishoudcategorieën is per 1 juli 2022 de toeslag zelfstandig wonen en toeslag gezamenlijke huishouding tussentijds verhoogd.2 Een volgende verhoging volgt met deze regeling per 1 januari 2023 waardoor de onderstand voor een alleenstaande die zelfstandig woont 70% van het wettelijk minimumloon bedraagt en voor een paar dat zelfstandig woont 100% van het wettelijk minimumloon. Een verhoging van de onderstand is een eenvoudige wijziging die direct merkbaar is in de portemonnee van inwoners met een smalle beurs en onderdeel is van het bereiken van het ijkpunt voor het sociaal minimum.
De systematiek van de onderstand bestaat uit een basisbedrag met aanvullende toeslagen afhankelijk van de privésituatie van de onderstandsgerechtigde(n). Het basisbedrag staat ten opzichte van de onderstand die voor een zelfstandig wonende geldt al voldoende in verhouding in aanmerking genomen het daarmee verbonden verschil in de kosten van levensonderhoud die voor een inwonende aanmerkelijk lager zijn. Het basisbedrag wordt daarom alleen geïndexeerd voor de inflatie evenals de toeslag AOV. De andere toeslagen in de onderstand, te weten, de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding, de kindertoeslagen, de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid worden beleidsmatig verhoogd met 10% bovenop de inflatiecorrectie.
Op grond van artikel 17b van het Besluit onderstand BES geldt voor de aanspraak onderstand een maximering gelijk aan de hoogte van het wettelijk minimumloon. Dit maximum is per 1 januari 2023 voor een periode van twee weken USD 571 (voor Bonaire), USD 668 (voor Sint Eustatius) en USD 662 (voor Saba).
De AWW wordt zowel voor weduwen en weduwnaars als voor (half)wezen met 10% verhoogd, bovenop de inflatiecorrectie.
In het coalitieakkoord is aangegeven dat het streven van dit kabinet is om meer bestaanszekerheid te bieden in Caribisch Nederland. De opgave voor het ijkpunt sociaal minimum is het grootst voor huishoudens met kinderen. Een effectief instrument om het besteedbaar inkomen van zowel werkende ouders als ouders in de onderstand te vergroten, is het verhogen van de kinderbijslag. De kinderbijslag is daarom tussentijds per 1 juli 2022 verhoogd met $ 10 per kind per maand.3 Per 1 januari 2023 verhoogt het kabinet de kinderbijslag nogmaals met $ 20 per kind per maand, bovenop de reguliere inflatiecorrectie. Met de verhoging per 1 januari 2023 komt kinderbijslag in Caribisch Nederland – ongeacht de leeftijd van het kind – overeen met de hoogte van de kinderbijslag in Europees Nederland voor kinderen in de oudste leeftijdscategorie.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-31922.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.