Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 27 september 2023, nr. WJZ/ 36668817, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen in verband met verlenging van de openstelling en toevoegen van uitzondering op de verdeelsleutel

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.1, eerste lid, wordt ‘tot 30 september 2023’ vervangen door ‘tot en met 31 oktober 2023’.

B

Aan artikel 5.1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan de hoogte van het in mindering te brengen bedrag in verhouding staan tot het gedeelte van 2023 waarvoor energiekosten voor een wooneenheid bij de bewoner in rekening zijn gebracht en het aandeel van die wooneenheid in het totale vloeroppervlak van de wooneenheden achter de blokaansluiting, indien de wijze van verdeling van de kosten voor elektriciteit of warmte in 2023 in verhouding staat tot het aandeel per wooneenheid in het totale energieverbruik en:

    • a. het jaar waarvoor de kosten voor elektriciteit of warmte in rekening worden gebracht, niet gelijk is aan een kalenderjaar; of

    • b. zowel wooneenheden als andere eenheden op de blokaansluiting zijn aangesloten.

  • 6. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het vijfde lid, maar het aandeel per wooneenheid in het totale vloeroppervlak van de wooneenheden achter de blokaansluiting niet bekend is bij de subsidieontvanger, kan de hoogte van het in mindering te brengen bedrag het product zijn van het gedeelte van 2023 waarvoor energiekosten voor een wooneenheid bij de bewoner in rekening zijn gebracht, en:

    • a. € 915,05 voor de tegemoetkoming voor elektriciteit voor een zelfstandige wooneenheid;

    • b. € 384,96 voor de tegemoetkoming voor elektriciteit voor een onzelfstandige wooneenheid;

    • c. € 1.063,21 voor de tegemoetkoming voor warmte voor een zelfstandige wooneenheid;

    • d. € 445,46 voor de tegemoetkoming voor warmte voor een onzelfstandige wooneenheid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel b, terug tot en met 25 april 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 september 2023

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Aanleiding

Op 6 april 2023 is de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (hierna: de regeling) gepubliceerd en sinds 25 april 2023 kunnen hiervoor subsidieaanvragen worden ingediend.1 De regeling is bedoeld om bewoners achter een blokaansluiting voor warmte en elektriciteit een tegemoetkoming te bieden voor de hoge energiekosten in 2023, omdat zij niet of onvoldoende profijt hebben van de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 20232 (hierna: de regeling voor het prijsplafond). Ook ontvangen bewoners met een blokaansluiting voor elektriciteit via de regeling alsnog de misgelopen compensatie van tweemaal € 190,– uit november en december 2022, waar de Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 20223 voor diende. De uitvoering van de regeling is belegd bij de Belastingdienst.

Bewoners vragen, net als bij de regeling voor het prijsplafond, de tegemoetkoming niet zelf aan. Dit gebeurt door de contracthouder van de desbetreffende blokaansluiting(en). De hoogte van de tegemoetkoming wordt bepaald op basis van forfaitaire bedragen per zelfstandige wooneenheid of per onzelfstandige wooneenheid achter de blokaansluiting waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Indien subsidie op grond van de regeling wordt toegekend, betaalt de Belastingdienst het te ontvangen bedrag uit aan de aanvrager. De subsidieontvanger verrekent de tegemoetkoming vervolgens met de energiekosten van bewoners voor 2023. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag staat daarbij in verhouding tot de wijze van verdeling van de energiekosten over bewoners in 2023 en de tegemoetkoming wordt verrekend overeenkomstig de periodiciteit van het in rekening brengen van de energiekosten.

Met deze wijzigingsregeling is de regeling op twee punten aangepast. Allereerst is de aanvraagtermijn verlengd tot en met 31 oktober 2023. Verder is het voor subsidieontvangers mogelijk gemaakt om af te wijken van de voorgeschreven wijze van subsidieverdeling, als zij in specifieke situaties door deze voorgeschreven wijze vastlopen in de uitvoering.

Verlenging van de aanvraagtermijn

Initieel was het tot 30 september 2023 mogelijk om een aanvraag voor de regeling in te dienen. Het aantal aanvragen dat tot publicatie van deze wijzigingsregeling is ingediend, is echter achtergebleven bij de verwachting. Er zijn nog veel blokaansluitingen waarvoor geen aanvraag is ingediend en dus ook veel bewoners die nog niet hebben kunnen profiteren van de regeling. Om zoveel mogelijk bewoners tegemoet te kunnen komen in hun energiekosten, is de aanvraagtermijn tot en met 31 oktober 2023 verlengd. Zo hebben contracthouders een maand extra om aanvragen in te dienen.

Afwijken van voorgeschreven verdeelmethodiek

Vertegenwoordigers van de personen die een aanvraag in zouden kunnen dienen of die al een aanvraag hebben ingediend of al subsidie hebben ontvangen, zoals woningbouwcorporaties en VvE’s, hebben aangegeven dat zij in bepaalde gevallen vastlopen of dreigen vast te lopen in de uitvoering vanwege de voorgeschreven wijze om de tegemoetkoming te verdelen.

In gesprekken met stakeholders zijn twee veelvoorkomende situaties naar voren gekomen die het vaststellen van de verbruiksverdeelsleutel bemoeilijken. Het gaat hierbij om: 1) complexen met een functiemix (bijvoorbeeld woon- en bedrijfseenheden) en 2) gebroken boekjaren. In dit laatste geval loopt het jaar waarover de energiekosten worden afgerekend, niet gelijk met het kalenderjaar.

In sommige gevallen dreigen deze complexiteiten te leiden tot kosten voor de subsidieontvanger die niet in verhouding staan tot de tijdelijke aard van de regeling of een vertraging bij het verstrekken van de jaarafrekening van energiekosten aan bewoners. Voor dit laatste geldt een wettelijke termijn van zes maanden, die mogelijk wordt of reeds is overschreden. Het is niet wenselijk dat de aanvullende uitvoeringslast als gevolg van complexe situaties leidt tot een verminderd aantal aanvragen, waardoor bewoners de tegemoetkoming mogelijk mislopen. Daarom voorziet deze wijzigingsregeling in de mogelijkheid om in de twee beschreven situaties een alternatieve verdeelsleutel toe te passen, waarmee voorafgaand aan de jaarafrekening de hoogte van de tegemoetkoming per wooneenheid kan worden vastgesteld.

2. Uitzondering verdeling tegemoetkoming

De regeling schrijft in beginsel voor dat de hoogte van de tegemoetkoming per wooneenheid bepaald dient te worden aan de hand van de wijze van verdeling van de energiekosten voor 2023 voor de wooneenheden achter de blokaansluiting. Bij veel partijen worden de energiekosten verdeeld naar rato van het verbruik. Het aandeel dat een wooneenheid heeft in de totale energiekosten van het complex, bepaalt vervolgens welk deel van de tegemoetkoming aan die wooneenheid toekomt. In gevallen waar de energiekosten naar rato van verbruik worden verdeeld, het boekjaar gelijkloopt met het kalenderjaar en er binnen het betreffende complex enkel wooneenheden aanwezig zijn, kunnen aanvragers de tegemoetkoming relatief eenvoudig verdelen.

Indien er sprake is van één of beide van de eerder benoemde complicerende situaties, neemt de uitvoeringscomplexiteit voor aanvragers sterk toe. In het geval er sprake is van een complex met zowel woon- als bedrijfseenheden, moeten de bedrijfseenheden van de jaarafrekening worden gesplitst om de verdeelsleutel voor de wooneenheden vast te stellen. Dit is noodzakelijk omdat de tegemoetkoming nadrukkelijk niet is bedoeld voor bedrijven. Bijna alle woningbouwcorporaties, VvE’s en kostenverdeelbedrijven werken met geautomatiseerde systemen voor het opstellen van de jaarafrekening. Hoewel een dergelijke splitsing in sommige van deze systemen technisch realiseerbaar zou zijn, vraagt dit om kostbare en tijdsintensieve inspanningen, met hoge kosten en vertragingen in het afrekenproces tot gevolg. Een alternatief is een handmatige verwerking van de tegemoetkoming. Hiervoor is echter niet altijd de benodigde capaciteit voorhanden en neemt de kans op fouten toe – met name als het om een groot aantal complexen gaat. Deze inspanningen staan niet in verhouding tot de tijdelijke aard van de regeling. Het tweede voorbeeld van uitvoeringscomplexiteit is een gebroken boekjaar. In deze situatie loopt het boekjaar, de periode waarover wordt afgerekend, niet gelijk met het kalenderjaar. Omdat de regeling enkel is bedoeld als tegemoetkoming voor de energiekosten in 2023, moet het bedrag per wooneenheid in deze gevallen worden opgeknipt en worden verdeeld over twee jaarafrekeningen. Het is echter vaak niet of niet meer mogelijk om het verbruik per wooneenheid vast te stellen voor de periodes van de twee jaarafrekeningen die in 2023 vallen. Als het boekjaar bijvoorbeeld van 1 juli tot 30 juni loopt, dan is het nodig dat bekend is wat het verbruik op 31 december 2022 was om het verbruik van 2023 te kunnen berekenen. Deze gegevens ontbreken vaak, omdat deze peildatum midden in het boekjaar viel. Deze meterstand is toen niet geregistreerd en kan ook niet meer worden teruggehaald.

Deze wijzigingsregeling maakt het voor subsidieontvangers mogelijk om in de bovengenoemde situaties af te wijken van de voorgeschreven wijze om de tegemoetkoming over bewoners te verdelen. Hierbij moet worden benadrukt dat deze wijzigingsregeling een aanvullende mogelijkheid biedt, waarvan de subsidieontvanger niet verplicht is om gebruik te maken. Subsidieontvangers die reeds zijn gestart met de verwerking van de tegemoetkoming, hoeven hun werkwijze naar aanleiding van deze wijzigingsregeling dus niet aan te passen. Omdat de wijziging terugwerkende kracht heeft, is het voor degenen die al subsidie hebben ontvangen, wel mogelijk alsnog de alternatieve verdeelmethode te gebruiken.

In het geval er sprake is van een complex met zowel wooneenheden als andere dan wooneenheden, een gebroken boekjaar of een combinatie hiervan, tezamen met een verdeling van de energiekosten naar rato van verbruik, dan mag de aanvrager een verdeelsleutel op basis van vloeroppervlakte hanteren. Dit is een verdeelsleutel die bij bepaalde blokaansluitingen wordt toegepast voor de kostenverdeling van energie en voor die blokaansluitingen dus ook de verdeelsleutel voor de tegemoetkoming bepaalt. Door deze verdeelmethode is vooraf al vast te stellen welk aandeel elke wooneenheid krijgt in de gehele tegemoetkoming voor de blokaansluiting en kan vooraf onderscheid worden gemaakt tussen wooneenheden en andere dan wooneenheden achter de blokaansluiting. Dat is een voordeel ten opzichte van de verdeling naar rato van verbruik die pas aan het einde van het boekjaar is vast te stellen. Ook blijft er met deze sleutel een zeker verband bestaan tussen de hoogte van de tegemoetkoming en de energiekosten, aangezien gemiddeld genomen grotere wooneenheden meer energieverbruik hebben dan kleinere wooneenheden. Net als voor de verdeling overeenkomstig de energiekostenverdeling hoeft bij deze methode geen onderscheid te worden gemaakt in de bedragen voor zelfstandige en voor onzelfstandige wooneenheden en ook niet tussen de eerste en tweede jaarhelft. Dit is ten behoeve van de uitvoerbaarheid voor de subsidieontvanger.

Het kan voorkomen dat de benodigde informatie voor het verdelen op basis van vloeroppervlakte niet of onvoldoende aanwezig is, waardoor ook een verdeling van de tegemoetkoming op basis van het vloeroppervlak niet mogelijk is. In dat geval is het voor de subsidieontvanger toegestaan om de tegemoetkoming in gelijke delen (forfaitair) te verdelen over de wooneenheden. Bij een forfaitaire verdeling dient wel rekening gehouden te worden met het onderscheid tussen zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden. De hoogte van de tegemoetkoming is voor beide type wooneenheden verschillend, omdat deze is gebaseerd op het gemiddelde energieverbruik. Gemiddeld verbruiken zelfstandige wooneenheden meer energie dan onzelfstandige wooneenheden. In paragraaf 2.3 van de toelichting bij de regeling is de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming onderbouwd. Deze is berekend door het gemiddelde verbruik per energiedrager en type wooneenheid te vermenigvuldigen met het verschil tussen het gemiddelde tarief voor die energiedrager inclusief btw en energiebelasting en het prijsplafondtarief daarvoor. Door bij de evenredige verdeling wel onderscheid te maken tussen de twee soorten wooneenheden, sluit de hoogte van de tegemoetkoming bij deze alternatieve verdeelsleutel in zekere zin nog aan bij de hoogte van de energiekosten van bewoners en bij het ondervonden nadeel van het niet of onvoldoende kunnen profiteren van de regeling voor het prijsplafond. Deze wijze van verdeling is eenvoudiger dan andere verdeelsleutels, omdat deze niet van factoren zoals verbruik of oppervlakte afhankelijk is. Daarom wordt het geacht uitvoerbaar te zijn om bij deze methode wel onderscheid te maken tussen type wooneenheden in tegenstelling tot de andere verdeelsleutels. Bij de publicatie in april was nog niet bekend wat het bedrag voor het tweede halfjaar van 2023 zou worden, omdat dat afhankelijk was van de energieprijzen in juli. Daarbij is in de artikel 3.1 en 3.2 van de regeling een minimum vastgesteld, zodat er zekerheid bestond over hoeveel de tegemoetkoming in elk geval zou bedragen. Inmiddels zijn die energieprijzen in de maand juli bekend en kan daarom het bedrag voor het tweede halfjaar worden berekend. Omdat de energieprijzen in juli dusdanig laag waren, bedraagt de tegemoetkoming voor het tweede halfjaar het in de regeling vastgestelde minimum. Zoals ook geldt voor de verdeelsleutel overeenkomstig de energiekostenverdeling, hoeft bij deze uitzondering geen onderscheid te worden gemaakt in de bedragen voor de eerste en tweede jaarhelft. De tegemoetkoming moet als totaal bedrag worden verdeeld. Voor de alternatieve verdeelsleutel via evenredige verdeling zijn de bedragen voor het eerste en tweede halfjaar dan ook bij elkaar opgeteld ten behoeve van de duidelijkheid en begrijpelijkheid voor de uitvoering.

Voor bovengenoemde twee alternatieve verdeelsleutels, naar rato van vloeroppervlak en evenredigheid, geldt dat de hoogte van de tegemoetkoming per bewoner ook nog afhankelijk is van de totale duur waarover de bewoner in 2023 energiekosten voor de wooneenheid moet betalen of heeft betaald. Bewoners hebben namelijk alleen recht op tegemoetkoming voor dat deel van het jaar dat zij energiekosten betalen voor de wooneenheid.

3. Regeldruk en administratieve lasten

Met deze wijzigingsregeling zijn geen aanvullende verplichtingen opgelegd aan de subsidieontvangers. Het verrekenen van de tegemoetkoming met de energiekosten van de bewoners is reeds een subsidievoorwaarde. Voorafgaand aan deze wijzigingsregeling dienden subsidieaanvragers altijd de verdeelsleutel te hanteren die in 2023 wordt gebruikt voor het verdelen van de energiekosten om de hoogte van de tegemoetkoming per wooneenheid te bepalen. Hier zijn in specifieke gevallen van uitvoeringscomplexiteit en onder bepaalde omstandigheden twee alternatieve verdeelsleutels aan toegevoegd. Subsidieontvangers worden hiermee in staat gesteld om de tegemoetkoming zo snel mogelijk te verrekenen met de energiekosten van bewoners. Bij de totstandkoming van de regeling was een belangrijk uitgangspunt om de regeling zo werkbaar mogelijk te houden voor subsidieaanvragers. Met deze wijzigingsregeling is op basis van signalen uit de praktijk aan dit voornemen nader invulling gegeven.

ATR heet het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant en wijkt daarmee af van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen op de eerste dag van het kwartaal in werking treden en twee maanden daaraan voorafgaand worden bekendgemaakt. Dat kan ten aanzien van de verlenging van de openstellingstermijn worden gerechtvaardigd, omdat de verlenging moet zijn geregeld voordat de in eerste instantie vastgelegde einddatum, 30 september 2023, is verstreken, zodat de openstelling door kan lopen tot 1 november 2023. Het is nodig dat de uitzondering op de verdeelsleutel voor de tegemoetkoming zo snel mogelijk van toepassing is op nog in te dienen aanvragen en op aanvragen die al zijn toegekend. Omdat de regeling nog slechts tot 1 november 2023 openstaat, kan dit voor nog in te dienen aanvragen alleen worden gerealiseerd door de wijziging direct na publicatie in werking te laten treden. Personen die al subsidie hebben ontvangen, op wie de uitzondering van toepassing is, en die vastlopen met de verdeling van de tegemoetkoming, kunnen alsnog zo snel mogelijk de tegemoetkoming verdelen onder de bewoners door de alternatief geboden methode te gebruiken. Daarom heeft de wijziging terugwerkende kracht en geldt die ook voor reeds toegekende subsidies en reeds ingediende aanvragen waarop nog niet is besloten.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (Stcrt. 2023, nr. 10699).

X Noot
2

Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023 (Stcrt. 2022, nr. 34154).

X Noot
3

Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022 (Stcrt. 2022, nr. 28075).

Naar boven