Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 17 oktober 2022, nr. WJZ/ 22508619, houdende tijdelijke regels inzake subsidie voor elektriciteitsleveranciers ter bekostiging van een tegemoetkoming voor energieprijzen voor kleinverbruikers (Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022)

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

centraal aansluitingenregister:

centraal aansluitingenregister, genoemd in artikel 2.1.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas;

leverancier:

houder van een vergunning als bedoeld in artikel 95d van de Elektriciteitswet 1998;

kleinverbruiker:

afnemer van elektriciteit als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

kleinverbruikaansluiting:

het primair allocatiepunt van een in bedrijf zijnde aansluiting als bedoeld in 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 in een onroerende zaak waarop ter zake van de levering van elektriciteit artikel 63, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag van toepassing is;

minister:

Minister voor Klimaat en Energie;

primair allocatiepunt:

primair allocatiepunt als bedoeld in de Begrippencode elektriciteit.

Artikel 2 (subsidieverlening)

  • 1. De minister verleent voor de periodes van de maanden november en december van 2022 een subsidie ter hoogte van € 190, inclusief eventuele verschuldigde btw, voor elke kleinverbruikaansluiting waarover de leverancier elektriciteit levert op de eerste dag van de betreffende maand.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens verstrekt voor elke kleinverbruikaansluiting waarover de levering na een eerdere afsluiting door dezelfde leverancier gedurende de maand wordt hervat.

  • 3. De leverancier brengt het per kleinverbruikaansluiting ontvangen bedrag van € 190, volledig in mindering op de betalingsverplichtingen inclusief btw van de kleinverbruiker, in beginsel in de betreffende maand doch uiterlijk binnen 30 dagen nadat de subsidie is verleend. De leverancier doet hiervan schriftelijk mededeling aan de kleinverbruiker.

Artikel 3 (berekening hoogte subsidie)

De subsidie voor de leverancier wordt voor elke maand berekend door het aantal kleinverbruikaansluitingen overeenkomstig artikel 2, eerste en tweede lid, te vermenigvuldigen met het bedrag van € 190.

Artikel 4 (afwijzingsgronden)

De minister wijst de aanvraag af indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels.

Artikel 5 (aanvraag)

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het door de minister beschikbaar gestelde middel.

  • 2. Een aanvraag voor de maand november wordt ingediend uiterlijk op 30 november 2022 en een aanvraag voor de maand december wordt ingediend uiterlijk op 31 december 2022.

  • 3. Een aanvraag omvat in ieder geval:

    • a. gegevens over de aanvrager waaronder het nummer van registratie in de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres, en het rekeningnummer waarop voorschotten kunnen worden overgemaakt;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres; en

    • c. een opgave van het aantal kleinverbruikaansluitingen waarover de aanvrager elektriciteit levert op of na 15 oktober 2022 voor de aanvraag voor de maand november, en op of na 15 november 2022 voor de aanvraag voor de maand december.

  • 4. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een uittreksel uit het centraal aansluitingenregister, gedateerd op of na 15 oktober 2022, respectievelijk 15 november 2022, met het aantal kleinverbruikaansluitingen als bedoeld in het derde lid, onderdeel c.

Artikel 6 (beslistermijn)

De minister beslist op een aanvraag om subsidieverlening binnen twee weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 7 (voorschot)

  • 1. Na verlening van de subsidie wordt een voorschot van 100% verleend op basis van de opgave van het aantal kleinverbruikaansluitingen, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c.

  • 2. Het voorschot wordt uitgekeerd binnen een week nadat de subsidie is verleend.

Artikel 8 (verplichtingen subsidieontvanger)

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op een eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de ontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 2. De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot de subsidievaststelling bewaard.

  • 3. De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

Artikel 9 (subsidievaststelling)

  • 1. De subsidieontvanger vraagt de vaststelling van de subsidie voor één of beide subsidieperiodes aan voor 31 december 2023 met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een controleverklaring volgens het door de minister beschikbaar gestelde model.

  • 3. De minister beslist op een aanvraag om subsidievaststelling binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 10 (inwerkingtreding en horizon)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 11 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 oktober 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In maart 2021 begon het militaire conflict tussen Rusland en Oekraïne met een grote Russische mobilisatie aan de Russisch-Oekraïense grens en daaruit voortvloeiende Russische agressie in Oekraïne. De geopolitieke instabiliteit die is ontstaan als gevolg van het militaire conflict is overgeslagen naar de energiemarkt. De prijzen van aardgas en de daaraan verwante prijzen voor elektriciteit zijn sinds de start van het conflict sterk gestegen. Voor huishoudens in Nederland zijn daardoor de prijzen van elektriciteit en aardgas in sommige gevallen vervijfvoudigd. Deze ongekende prijsstijging leidt er toe dat sommige burgers niet meer in hun basisbehoefte voor energie kunnen voorzien. Zonder ingrijpen van de Nederlandse overheid zullen veel huishoudens hun energierekening niet kunnen betalen of hun huizen niet kunnen verwarmen.

2. Aanleiding en doelstelling van de regeling

Het militaire conflict in Oekraïne zorgt voor een uitzonderlijke situatie op de internationale energiemarkt. De Nederlandse overheid kan niet zelfstandig de energiemarkt beïnvloeden. Toch moeten Nederlandse burgers voor een redelijk tarief in hun basisbehoeften ten aanzien van energie kunnen voorzien. Om dat te bewerkstelligen is overheidsingrijpen nodig.

Het doel van deze regeling is om in aanloop naar de inwerkingtreding van het prijsplafond voor aardgas, elektriciteit en warmte per 1 januari 2023 een tegemoetkoming uit te keren aan huishoudens, zodat de energierekening voor hen begin deze winter al 190 euro per maand daalt. De doelgroep wordt omwille van de snelheid afgebakend tot primaire allocatiepunten van kleinverbruikaansluitingen voor elektriciteit met een woon- of verblijfsfunctie, of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep. Hieronder vallen verreweg de meeste huishoudens in Nederland. Kleinverbruikaansluitingen voor elektriciteit zonder een woon- of verblijfsfunctie vallen niet onder de doelgroep van de regeling (dit zijn bijvoorbeeld garageboxen, lantaarnpalen en stoplichten). Vanwege de plotselinge en urgente aard van het probleem, gaat het om een tijdelijke regeling die op zeer korte termijn tot stand gekomen is en daarom geen nauwkeurigere afbakening of maatwerk bevat. Dit betekent dat voor huishoudens zonder kleinverbuikaansluiting op deze korte termijn helaas geen werkbare oplossing kon worden gevonden.

3. Onderdelen van de regeling

Maandelijkse tegemoetkoming van € 190

Vanaf 1 januari 2023 stelt het kabinet een prijsplafond in voor aardgas, elektriciteit en warmte via stadsverwarming dat één kalenderjaar zal gelden. Vanwege de complexiteit en aard van deze maatregel kan die niet eerder dan 1 januari worden ingevoerd. Het kabinet wil de energierekening van huishoudens direct verlichten voor het begin van aankomende winter. Daarom voorziet deze regeling in een tijdelijke maandelijkse tegemoetkoming van 190 euro om ter overbrugging de energielasten te dempen. Deze zal in november en december 2022 huishoudens tegemoetkomen in hun energiekosten.

De aanvrager en de begunstigden

De begunstigden van deze regeling zijn afnemers met een kleinverbruikersaansluiting voor elektriciteit, mits er sprake is van levering op een adres met een woon- of verblijfsfunctie, waaronder mede uitoefening ten behoeve van een bedrijf of beroep wordt verstaan. Hierbij wordt uitgegaan van de definitie van kleinverbruikers in de Elektriciteitswet 1998. Dit betreft in bedrijf zijnde aansluitingen op het elektriciteitsnet met een maximale doorlaatwaarde van 3x80 Ampère.

Er is gekozen om de regeling op elektriciteitsaansluitingen te richten, omdat nagenoeg alle huishoudens deze hebben. Lang niet alle huishoudens hebben een gasaansluiting, daarom was dit als aangrijppunt voor de regeling ongeschikt. Dit wordt vervolgens afgebakend door kleinverbruikaansluitingen van onroerende zaken zonder woon- of verblijfsfunctie, waaronder mede uitoefening ten behoeve van een bedrijf of beroep wordt verstaan, uit te sluiten. Dat wordt bereikt door aan te sluiten bij artikel 63, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Hiermee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld voor de (onbemeten) kleinverbruikaansluitingen van bushokjes, lantaarnpalen of garageboxen de tegemoetkoming wordt ontvangen. Met de bovenstaande afbakening wordt zo goed mogelijk de beoogde doelgroep bereikt. Omwille van de uitvoerbaarheid van de regeling op de voorziene zeer korte termijn is een nog nauwkeurigere afbakening van de doelgroep niet mogelijk.

Omdat het de wens is om de tegemoetkoming op korte termijn in mindering te brengen op de energierekening, zal de tegemoetkoming de vorm krijgen van een subsidieverstrekking aan de energieleveranciers. Zij kunnen voor hun klanten de tegemoetkoming per maand aanvragen en zijn verantwoordelijk om deze binnen de geldende subsidievoorwaarden te doen toekomen aan hun klanten in de doelgroep. De subsidie wordt aangevraagd door energieleveranciers en het als subsidie ontvangen bedrag van 190 euro per maand brengen zij bij voorkeur in de betreffende maand en uiterlijk 30 dagen na subsidieverlening in mindering op de betalingsverplichtingen van de kleinverbruikers aan wie zij op 1 november, respectievelijk 1 december elektriciteit leveren. Ook kleinverbruikaansluitingen die gedurende de maand worden heraangesloten bij dezelfde leverancier komen voor een tegemoetkoming in aanmerking. Kortom, uitgangspunt is dat de leverancier die de kleinverbruiker elektriciteit levert in aanmerking komt voor subsidie voor deze kleinverbruikaansluiting en dat deze leverancier verantwoordelijk is voor de vermindering van € 190,– per maand op de betalingsverplichting inclusief btw van de kleinverbruiker.

De gegeven steun komt daarmee volledig bij de doelgroep terecht en zal niet leiden tot enig voordeel voor de leveranciers. De regeling is in goed overleg met de energieleveranciers tot stand gekomen om te waarborgen dat zij op de beoogde korte termijn de tegemoetkoming kunnen verwerken en uitkeren. Bovendien ligt er op deze wijze geen aanvraaglast bij de doelgroep.

Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie is € 190,– per maand per kleinverbruikaansluiting met een woon- of verblijffunctie, waaronder mede uitoefening ten behoeve van een bedrijf of beroep wordt verstaan. De subsidie aan de leveranciers is inclusief eventueel verschuldigde btw. De subsidie van € 190 komt in mindering op het totaalbedrag voor elektriciteit inclusief btw dat de leverancier aan de consument berekent. De subsidie verlaagt expliciet niet het totaalbedrag elektriciteit exclusief btw.

Budgettair beslag

Het uiteindelijke budgettaire beslag van de subsidieregeling is afhankelijk van het aantal kleinverbruikaansluitingen in de maanden november en december in 2022. De totale kosten voor de subsidieregeling zijn voorlopig geraamd op € 2,6 miljard. Dit bedrag is nog onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

Eisen aan de aanvraag

De subsidieaanvraag wordt gedaan door de circa 60 energieleveranciers die in Nederland actief zijn en die gebruik maken van een vergunning van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om aan kleinverbruikers elektriciteit te mogen leveren. Bij het indienen van de subsidieaanvraag kan de elektriciteitsleverancier uitgaan van het aantal kleinverbruikersaansluitingen waaraan op 15 oktober (voor de aanvraag voor de maand november) respectievelijk 15 november (voor de aanvraag voor de maand december) elektriciteit wordt geleverd. Dit aantal vormt de basis voor de subsidieverlening. Dit geeft de elektriciteitsleveranciers zo veel mogelijk flexibiliteit ten aanzien van het indieningsmoment van hun aanvraag. Als bijlage bij de aanvraag wordt ter onderbouwing van het opgegeven aantal in ieder geval een uittreksel uit het centraal aansluitingen register gevoegd. Indien mutaties gedurende de maand daarvoor aanleiding geven kan de leverancier een aanvullende subsidieaanvraag indienen.

Verlening en Vaststelling

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voert de subsidieregeling uit. Het voorschot dat naar aanleiding van de subsidieverlening wordt verstrekt bedraagt 100% van het op basis van de aanvraag te verlenen bedrag. Naar aanleiding van de vaststellingsaanvraag wordt de definitieve hoogte van de subsidie berekend en volgt de eindafrekening met de energieleverancier. Deze definitieve vaststelling gaat gepaard met een accountantsverklaring die ten minste overzicht geeft van het aantal kleinverbruikaansluitingen uit de doelgroep waaraan de tegemoetkoming door de leveranciers verleend is, de hoogte van deze tegemoetkomingen (190 euro) en een verklaring dat deze uiterlijk binnen 30 dagen na subsidieverlening zijn verrekend. Dit kan bijvoorbeeld op de volgende wijzen:

  • creditnota voor het gehele bedrag voor de betreffende maand;

  • verrekening met de voorschotfactuur of eindfactuur voor elektriciteit voor de betreffende maand;

  • een gedeeltelijke combinatie daarvan, indien van toepassing;

  • verrekening met de openstaande post of betalingsregeling van de consument bij de energieleverancier in de betreffende maand;

  • crediteren met een directe betaling na het beëindigen van het contract.

4. Europeesrechtelijke aspecten

De regeling kwalificeert niet als staatssteun omdat deze steunmaatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloed. Het gaat om een dermate laag bedrag in een beperkte periode dat dit geen invloed kan hebben op het interstatelijk handelsverkeer.

5. Regeldruk en administratieve lasten

Voor de inschatting van de regeldruk is gebruik gemaakt van het Handboek meting regeldrukkosten en de expertise van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Regeldruk betreft de investeringen en inspanningen die aanvragers moeten verrichten om zich aan wet- en regelgeving van de rijksoverheid te houden. Regeldruk bestaat uit regeldrukkosten en ervaren regeldruk.

Regeldrukkosten zijn alle kosten die bedrijven, burgers of professionals moeten maken om te voldoen aan verplichtingen uit wet- en regelgeving van de rijksoverheid. Het gaat hierbij om kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen. Regeldrukkosten bestaan uit eenmalige en/of structurele kosten. Financiële lasten of andersoortige kosten (bedrijfskosten of opportuniteitskosten) vallen niet onder de regeldrukkosten. De regeldrukkosten worden uitgedrukt in euro’s en berekend als uurtarief x aantal benodigde uren + structurele kosten = kosten per handeling, maal het aantal benodigde handelingen per jaar. De regeldrukkosten worden ook uitgedrukt als percentage van het subsidiebudget. Ervaren regeldruk betreft de kwalitatieve aspecten van de regeling zoals werkbaarheid, proportionaliteit en ervaren nut. Ervaren regeldruk wordt niet gekwantificeerd.

Aan het begin van de toelichting is de aanleiding voor deze regeling reeds geschetst. De subsidieregeling is tijdelijk en eenmalig, gericht op een afgebakende doelgroep en is in het leven geroepen als overbrugging naar het prijsplafond voor energietarieven per1 januari 2023. Gezien deze korte tijdshorizon zullen de regeldrukkosten daarom niet per jaar berekend worden, maar als eenmalige kosten.

De subsidie keert per maand 190 euro per kleinverbruikaansluiting uit aan energieleveranciers in Nederland, die zij in de maanden november en december 2022 moeten doorgeleiden naar hun klanten in de beschreven doelgroep (voornamelijk huishoudens). De budgettaire kosten van deze regeling voor de overheid zijn afhankelijk van het uiteindelijke aantal uitbetalingen dat leveranciers doen, afhankelijk van het uiteindelijke aantal klanten dat zij in de doelgroep hebben. Het budgettaire beslag is bij publicatie van deze regeling geraamd op € 2,6 miljard.

Vanwege de onvoorziene Russische agressie in Oekraïne en de daaruit volgende crisis op de energiemarkten in Europa, ligt er deze winter een rol voor de overheid om te zorgen dat de energielasten voor Nederlandse huishoudens niet te ver oplopen. Daarom is, in aanloop naar het prijsplafond op energie, deze subsidieregeling op zeer korte termijn tot stand gekomen. Alternatieven om huishoudens in de energielasten nog in november en december van dit jaar tegemoet te komen middels deze subsidieregeling zijn proces-technisch en qua uitvoering niet haalbaar. De regeling is in goed overleg met de energieleveranciers in Nederland tot stand gekomen. Zij hebben goed bijgedragen aan het zo snel mogelijk uitvoerbaar maken van deze regeling. Dit waarborgt dat zowel de Staat als de energieleveranciers bij uitvoering van deze regeling niet voor grote onvoorziene tegenvallers komt te staan en huishoudens dus op korte termijn hun tegemoetkoming kunnen ontvangen. De uitvoeringswijze van de regeling is daarnaast in goed overleg met RVO zo werkbaar mogelijk gemaakt voor de doelgroep. Hierdoor vindt de afhandeling sneller plaats en worden de regeldrukkosten voor aanvragers geminimaliseerd.

Effecten op de aanvragers en derden

Een energieleverancier kan maximaal één aanvraag indienen per maand om de vormgeving zo eenvoudig mogelijk te houden. De facto zullen zij dus tweemaal een aanvraag indienen bij deze regeling. Er zijn in Nederland circa 60 energieleveranciers die deel kunnen nemen aan de subsidieregeling.

Naar verwachting is het (maximum) aantal aanvragen dus 120. Hiervan worden naar verwachting alle aanvragen toegekend, omdat energieleveranciers er baat bij hebben een geslaagde aanvraag te doen, en de uitvoerbaarheid van de regeling door de afstemming vooraf gewaarborgd is. De conceptregeling is aan de energieleveranciers voorgelegd om te waarborgen dat de regeling uitvoerbaar is. Deze afstemming heeft een substantieel verlagend effect op de regeldrukkosten.

Uit deze subsidieregeling volgen geen regeldrukeffecten voor medeoverheden (ZBO’s, gemeenten, provincies of waterschappen), mkb of burgers omdat de regeling niet op hen van toepassing is of zij zelf de subsidie niet hoeven aan te vragen. Burgers krijgen de tegemoetkoming immers via hun energieleverancier, die verantwoordelijk is voor de afhandeling ervan.

Andere derde partijen bij deze regeling zijn de energieleveranciers waarbij aanvragende partijen eventueel hun energie inkopen. Zij ondervinden geen effect van deze regeling, omdat het gedrag van energieleveranciers niet door de regeling wordt beïnvloed. Dit geldt ook voor de processen van andere derden in de markt, zoals bijvoorbeeld netbeheerders. Omdat energieverkoop voor leveranciers standaard bedrijfsvoering is, zijn dus geen regeldrukeffecten op derden te verwachten. Concluderend heeft de regeling geen onontkoombare gevolgen voor de doelgroep en regeldrukeffecten op medeoverheden, burgers of derde partijen.

Regeldrukkosten

De regeldrukkosten voor aanvragers bestaan uit kennisnamekosten en eenmalige kosten voor aanvragers, opgesplitst in tijdens en na de subsidieaanvraag. Bij het berekenen van regeldrukkosten voor bedrijven wordt gebruik gemaakt van standaard uurtarieven. Deze zijn gebaseerd op de door het CBS vastgestelde uurlonen van werknemers naar beroepsgroep uit het Handboek meting regeldrukkosten. Naar verwachting zullen vanuit de aanvragende partijen voornamelijk hoogopgeleide medewerkers en administratief medewerkers de benodigde handelingen uitvoeren. Daarom hanteren de berekeningen een uurtarief van 50 euro, dat tussen het gehanteerde uurloon van hoogopgeleide medewerkers (54 euro) en administratief medewerkers (39 euro) ligt.

Kennisnamekosten

Het kennisnemen van de subsidieregeling kost tijd en is vereist voor het doen van een aanvraag. De kennisnametijd wordt voor alle aanvragers gelijk verondersteld op 2 uur. Deze kennisnametijd is relatief laag, omdat partijen in principe al bekend zijn met de subsidieregeling en aangegeven hebben hiermee te kunnen werken. Wel wordt de tijd die energieleveranciers gestoken hebben in het bijdragen aan de uitvoerbaarheid door gespreksvoering aan de voorkant meegerekend. Deze wordt voor alle leveranciers gelijk verondersteld op 10 uur. Bij een gehanteerd uurtarief van 50 euro, twaalf uur en 60 aanvragende partijen komen de kennisnamekosten in totaal neer op € 36.000,–.

Tijdens de subsidieaanvraag

Partijen zijn reeds op de hoogte van de subsidieregeling en weten daarom welke documenten en acties er benodigd zijn voor het doen van een subsidieaanvraag. Bij aanvraag moeten de partijen een account maken in het digitale loket van RVO om een aanvraag te kunnen doen. Dit kost één uur voor elk van de 60 partijen.

Bij de subsidieaanvraag dienen partijen de volgende documenten op te leveren:

  • gegevens over de aanvrager waaronder het nummer van registratie in de Kamer van Koophandel, het post en bezoekadres, en het rekeningnummer waarop voorschotten kunnen worden overgemaakt. Dit kost partijen eenmalig twee uur bij de eerste aanvraag;

  • gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres. Dit kost partijen eenmalig één uur bij de eerste aanvraag;

  • een opgave van het aantal kleinverbruikersaansluitingen waarover de aanvrager elektriciteit levert op of na de 15e van de maand voor de maand waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit kost partijen vier uur bij zowel de eerste als de tweede subsidieaanvraag.

Er kan vanuit gegaan worden dat bij de tweede subsidieaanvraag (voor december) de benodigde gegevens over de aanvrager en de contactpersoon klaarliggen omdat partijen een maand eerder al een aanvraag hebben gedaan. Daarom worden hier slechts eenmaal kosten voor gerekend. Het uittreksel uit het Centraal Aansluitingen Register dat voor de opgave van het aantal kleinverbruikaansluitingen in de doelgroep benodigd is, moet bij iedere subsidie aanvraag opnieuw worden opgevraagd. Dit kost dus tweemaal vier uur in totaal.

In totaal komen de kosten tijdens de subsidieaanvraag, voor 60 partijen, rekenend met een uurtarief van 50 euro en twaalf uur neer op € 36.000,–.

Na de subsidieaanvraag

Bij een positieve subsidiebeschikking is de leveranciers verplicht de tegemoetkoming met de energielasten van de klant te verrekenen. Dit kan op verschillende manier. De optimale wijze waarop verschilt per klant en per energieleverancier. In goed overleg is daarom de wijze waarop dit dient te gebeuren vrij gelaten. Dit geeft leveranciers ruimte om voor deze verrekening zoveel mogelijk aan te sluiten bij hun bestaande systemen. Tevens kunnen zij van tevoren al voorbereidingen treffen in hun systemen en administratie, omdat zij op voorhand op de hoogte zijn van de subsidieregeling. Het verrekenen van de tegemoetkoming vormt op die wijze voor energieleveranciers een uitvoerbare maatregel. Toch zal dit enige aanpassingen vergen. Daarom wordt per leverancier eenmalig 24 uur gerekend voor 60 leveranciers om deze aanpassingen te doen. Deze kosten worden per aanvrager berekend en niet per aanvraag, omdat de systemen maar één keer aangepast dienen te worden voor beide subsidieaanvragen (voor november en december). In totaal is dit 24*60*50= € 72.000.

Partijen die een subsidiebeschikking hebben gekregen, dienen bij de vaststelling van de subsidie aan te tonen dat zij inderdaad de ontvangen subsidie als tegemoetkoming met hun klanten uit de doelgroep hebben verrekend binnen de gestelde 30 dagen. Dit tonen zij aan door bij RVO daar een bewijs van aan te leveren. Dit kost eenmalig acht uur per beschikking voor 120 beschikkingen. In totaal is dit 8*50*120= € 48.000.

Daarna wordt de subsidie vastgesteld. De aanvrager dient hiervoor een aanvraag ter definitieve vaststelling in. Veelal zal dit pas zijn nadat de laatste jaarafrekening voor klanten uit 2022 opgesteld is. Dit kan dus tot een jaar na december 2022 zijn. Het doen van de aanvraag voor de vaststelling van de subsidie gebeurt ook via het loket van RVO. Dit kost vier uur per aanvraag voor 120 aanvragen.

Deze aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een accountantsverklaring die helderheid geeft over de uitbetaalde bedragen en het aantal klanten waarvoor uiteindelijk de tegemoetkoming is verrekend. Het opstellen van deze verklaring kost acht uur per aanvraag voor 120 aanvragen. De regeldrukkosten na de subsidieaanvraag tellen dus, rekenend met een uurtarief van 50 euro en 60 aanvragers met in totaal 120 aanvragen, op tot 72.000+48.000+72.000= € 192.000.

Totale regeldrukkosten

In totaal bedragen de regeldrukkosten van deze subsidieregeling € 36.000 + € 36.000 + € 192.000 = € 264.000,–.

In tabelvorm is dit:

Kennisnamekosten

36.000

Klaarzetten gegevens

36.000

Aanpassingen systemen

72.000

Overzicht facturen leveren

48.000

Vaststellingskosten

72.000

Totaal

€ 264.000

Het geraamde budgettair beslag van de regeling is bij publicatie € 2.600.000.000,–. De regeldrukkosten maken daarmee 0,010% uit van het geraamde budgettair beslag.

Ervaren regeldruk

De voorliggende subsidieregeling is vanwege de uitzonderlijke omstandigheden en korte doorlooptijd zo ontworpen dat deze zo werkbaar mogelijk is voor de subsidieaanvragende energieleveranciers en voor RVO. De vereisten en informatieverplichtingen in de regeling zijn tot een minimum gehouden, waarbij zij nog altijd toereikend zijn voor goede uitvoering van de regeling. Het ervaren nut van deze regeling, dat gedefinieerd wordt als de verschillende baten of toegevoegde waarde die bedrijven, burgers of professionals verwachten door de wet- en regelgeving, voor zichzelf of voor de samenleving, is naar verwachting ruim voldoende omdat de regeling essentieel is om huishoudens al in het begin van de winter tegemoet te komen in hun energielasten in aanloop naar het prijsplafond van 2023. Er is geprobeerd de ervaren regeldruk zo laag mogelijk te houden door de regeling zo clean, lean and mean mogelijk te maken en deze tijdig en zorgvuldig op uitvoerbaarheid af te stemmen met de energieleveranciers.

Advies ATR

Het ontwerp van deze subsidieregeling is op 12 oktober 2022 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Horizon en inwerkingtreding

Deze subsidieregeling geldt voor de duur van twee maanden. De datum van inwerkingtreding is 1 november 2022. De regeling vervalt op 1 januari 2025.

De Minister van Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven