TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Deze regeling wijzigt de Omgevingsregeling. In de bijlages VII en XIV zijn de erkende
maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik opgenomen, waarmee invulling
kan worden gegeven aan de verplichting tot verduurzaming van het energiegebruik zoals
opgenomen in artikel 5.15 van het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal)
en artikel 3.84 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl). De geactualiseerde
energiebesparingsplicht verplicht degene die de milieubelastende activiteit verricht
en de eigenaar van een gebouw of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het
treffen van voorzieningen (hierna: de gebouweigenaar) vanaf een jaarlijkse gebruiksgrens,
om alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik met een terugverdientijd
van vijf jaar of minder uit te voeren.
Op grond van artikel 5.15, eerste lid, van het Bal en artikel 3.84, eerste lid, van
het Bbl zijn degene die de activiteit verricht en/of de gebouweigenaar wanneer er
sprake is van een energiegebruik gelijk aan of groter dan 50.000 kWh elektriciteit
en 25.000 m3 aardgasequivalenten verplicht alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik
te treffen die binnen vijf jaar zijn terug te verdienen. Op grond van artikel 5.15,
vierde lid, van het Bal en artikel 3.84, vijfde lid, van het Bbl kan aan deze verplichting
worden voldaan door alle toepasselijke maatregelen te treffen die bij ministeriële
regeling zijn aangewezen en daarover te rapporteren (artikel 5.15a van het Bal en
artikel 3.84a van het Bbl). De bij ministeriële regeling vastgestelde maatregelen
ter verduurzaming van het energiegebruik waarnaar wordt verwezen is de erkende maatregelenlijst
(hierna: EML). Deze regeling strekt tot het vaststellen van deze lijst van erkende
maatregelen. Wanneer alle op de milieubelastende activiteit en/of de gebruiksfunctie
van toepassing zijnde erkende maatregelen getroffen zijn, wordt aangenomen dat de
uitvoerder van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar voldaan heeft aan
de verplichting tot het verduurzamen van het energiegebruik.
Bij de introductie van de erkende maatregelen1 is aangekondigd dat de EML regelmatig wordt geactualiseerd. Onderhavige wijzigingsregeling
vloeit hieruit voort en draagt er zo aan bij dat de EML qua stand van de techniek,
investeringskosten en energieprijzen actueel blijft. De geactualiseerde EML is eerder
opgenomen in bijlage 10, behorend bij artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer
(Activiteitenregeling) met de regeling tot wijziging van de Activiteitenregeling in
verband met de actualisatie van de lijst met erkende maatregelen (wijzigingsregeling
Activiteitenregeling EML).2 Vanwege het vervallen van de Activiteitenregeling in verband met inwerkingtreding
van het stelsel van de Omgevingswet, wordt de geactualiseerde lijst met onderhavige
wijzigingsregeling ook opgenomen in de Omgevingsregeling. Deze wijziging hangt eveneens
samen met de actualisatie van de energiebesparingsplicht, zoals opgenomen in de wijzigingsbesluiten
Bal3 en Bbl4 in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht en het wijzigingsbesluit
Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht5 (wijzigingsbesluit Activiteitenbesluit) zoals per 1 juli 2023 in werking getreden
en opgenomen in Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit). Met de aanpassingen
van het Bal en Bbl is de verplichting tot het treffen van energiebesparende maatregelen
verbreed naar de verplichting tot het treffen van maatregelen ter verduurzaming van
het energiegebruik. Maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik betreffen
energiebesparende maatregelen, maatregelen voor de productie van hernieuwbare energie
op de eigen locatie en maatregelen voor het vervangen van een energiedrager die leiden
tot een lagere emissie van CO2. Ook is de doelgroep van de verplichting uitgebreid. Deze uitbreiding gebeurt onder
andere door de eerder bestaande uitzondering voor glastuinbouwbedrijven die deelnemen
aan het systeem kostenverevening reductie CO2-emissies (hierna: glastuinbouw) en inrichtingen die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem
(hierna: EU ETS deelnemers) te verwijderen. Daarnaast wordt de doelgroep uitgebreid
door de geactualiseerde energiebesparingsplicht ook van toepassing te verklaren op
vergunningplichtige bedrijven.
Bij de actualisatie van de EML is rekening gehouden met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
en de wijzigingen die hieruit voortvloeien. Zo zijn er ook maatregelen voor de productie
van hernieuwbare energie betrokken bij het proces van de actualisatie, is er gekeken
of de maatregelen daadwerkelijk CO2 reduceren en wordt er, door middel van de opgenomen randvoorwaarden, rekening gehouden
met de toepasbaarheid van maatregelen voor de aangepaste doelgroep. Voor bepaalde
milieubelastende activiteiten, zoals opgenomen in de afdelingen 3.3 tot en met 3.11
van het Bal, waarbij het energiegebruik van de milieubelastende activiteit in enig
kalenderjaar groter is dan 10.000.000 kWh elektriciteit of 170.000 m3 aardgasequivalenten geldt dat een onderzoek moet worden uitgevoerd naar alle maatregelen
ter verduurzaming van het energiegebruik gericht op de milieubelastende activiteit.
Deze verplichting is opgenomen in artikel 5.15b van het Bal. De uitvoerder van een
dergelijke milieubelastende activiteit met een groot energiegebruik kan ten aanzien
van de activiteiten en processen niet aan de geactualiseerde energiebesparingsplicht
en zijn rapportageplicht voldoen door gebruik te maken van de erkende maatregelen
zoals opgenomen in bijlage VII. Voor de gebouwmaatregelen geldt de rapportageverplichting,
zoals opgenomen in artikel 3.84a, van het Bbl en wordt aangenomen dat de gebouweigenaar
aan zijn verplichting heeft voldaan als hij alle toepasselijke erkende gebouwmaatregelen,
zoals opgenomen in bijlage XIV, heeft getroffen. Bij de actualisatie is ook rekening
gehouden met de systematiek van het stelsel van de Omgevingswet. De gevolgen hiervan
worden hieronder ook toegelicht. Tot slot wordt opgemerkt dat de bij onderhavige regeling
opgenomen bijlagen niet zien op de erkende maatregelen voor de glastuinbouwsector.
De EML voor deze sector worden bij een separate wijziging van de Omgevingsregeling
vastgesteld.
2. Hoofdlijnen van het voorstel
Op het proces van actualisatie van de erkende maatregelenlijst is uitgebreid ingegaan
in hoofdstuk 2 van de toelichting bij de wijzigingsregeling Activiteitenregeling EML.
Hieronder worden in aanvulling daarop kort de aanpassing van de artikelen en de bijlagen
gericht op de Omgevingsregeling, de werking van de EML en het doelmatig beheer en
onderhoud van maatregelen toegelicht.
2.1 Aanpassing opzet artikelen en bijlagen
Om aan te sluiten bij de systematiek van de Omgevingswet en om het systeem van de
EML, ook met het oog op toekomstige actualisaties, robuuster te maken, is er voor
gekozen de bedrijfstak-specifieke indeling van de EML, zoals die gehanteerd werd in
de EML die tussen 1 april 2019 en 1 juli 2023 van toepassing was, los te laten.6 Op de lijst van erkende maatregelen die tussen 1 april 2019 en 1 juli 2023 van toepassing
was, is een uitgebreide inhoudelijk analyse uitgevoerd met als doel het in kaart brengen
van de belangrijkste verbeterpunten. Deze EML bestond uit negentien lijsten met maatregelen.
Verschillende branches hadden een specifieke lijst gericht op hun eigen bedrijfstak.
Op de in 2019 gepubliceerde EML zijn ongeveer 800 maatregelen terug te vinden die
vervolgens terug te brengen zijn naar ongeveer 150 individuele maatregelen. Het onderscheid
naar bedrijfstak is onnodig gebleken, omdat veel maatregelen voor meerdere bedrijfstakken
van toepassing waren. De erkende maatregelen zijn dit keer zodanig geformuleerd dat
ze allemaal voor alle bedrijfstakken van toepassing kunnen zijn. Eventuele accenten,
zijn daarbij in de ‘huidige situatie’ of ‘randvoorwaarden’ opgenomen. Met de komst
van de Omgevingswet is er onderscheid gemaakt tussen gebouwgebonden en activiteitgebonden
maatregelen.
De EML bestaat nu uit bijlage VII, behorend bij artikel 4.14 van de Omgevingsregeling
en bijlage XIV, behorend bij artikel 5.29 van de Omgevingsregeling. In bijlage VII
zijn de erkende maatregelen in twee onderdelen opgenomen waarbij onderdeel 1 ziet
op de faciliteiten en onderdeel 2 ziet op de processen. De erkende maatregelen voor
gebouwen zijn opgenomen in bijlage XIV. Deze aanpassingen in de opzet van de erkende
maatregelenlijsten hebben ook geleid tot de in deze wijzigingsregeling opgenomen wijzigingen
van de artikelen 4.14 en 5.29 van de Omgevingsregeling en het laten vervallen van
de eerder bij deze artikelen opgenomen tabellen (tabel 4.14 en tabel 5.29).
Vanuit het stelsel van de Omgevingswet lag een expliciete koppeling tussen de milieubelastende
activiteiten en de individuele maatregelen voor de hand. Een koppeling tussen deze
opzet, zowel op maatregel- als categorieniveau, en de individuele milieubelastende
activiteiten bleek niet eenvoudig sluitend te maken. Bij een milieubelastende activiteit
kunnen verschillende mogelijke combinaties van categorieën erkende maatregelen voorkomen.
Er is daarom gekozen om de maatregelen te categoriseren zodat het voor de uitvoerder
van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar duidelijk is van welke maatregelen
de toepasbaarheid beoordeeld moet worden. Als de uitvoerder van de milieubelastende
activiteit bijvoorbeeld een spuitcabine voor natlakken heeft, moet hij de toepasbare
maatregelen uit deze categorie treffen. In het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) kan de onderneming aangeven welke categorieën van toepassing zijn.
Bij de volgende actualisatie van de EML voor het jaar 2027 wordt onder andere de opzet
van de EML geëvalueerd.
2.2 Werking EML
De uitvoerder van een milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar kan op verschillende
manieren aan de verplichting tot verduurzaming van het energiegebruik voldoen. Namelijk
door zelf te onderzoeken welke maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik
een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder en vervolgens al deze maatregelen
te treffen. Daarnaast is, ter vermindering van de lastendruk voor zowel het bevoegd
gezag, als voor degene op wie de geactualiseerde energiebesparingsplicht rust, de
EML in het leven geroepen. Het gebruik maken van de EML-systematiek zorgt ervoor dat
de uitvoerder van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar geen eigen onderzoek
hoeft te doen naar de voor de milieubelastende activiteit of het gebouw van toepassing
zijnde maatregelen. Daarnaast kan door het gebruik van de EML ook op een eenvoudiger
manier aan de informatieplicht (opgenomen in artikel 5.15a van het Bal en artikel
3.84a van het Bbl) worden voldaan. Doorgaans kiest de uitvoerder van een milieubelastende
activiteit of de gebouweigenaar er dus voor om de EML-systematiek te volgen. In dat
geval moeten alle op de EML opgenomen en van toepassing zijnde maatregelen worden
getroffen. Voor de gebouweigenaar gaat dat om de van toepassing zijnde gebouwmaatregelen
(bijlage XIV) en voor de uitvoerder van een milieubelastende activiteit om de van
toepassing zijnde maatregelen die zijn opgenomen in de onderdelen 1 en 2 van bijlage
VII die zien op de faciliteiten en de processen.
Of een maatregel van toepassing is, valt te bepalen aan de hand van een aantal factoren.
Deze factoren zijn opgenomen in het zogenaamde maatregelformat en zien onder andere
op de kenmerken van het gebouw en het aanwezig zijn van een proces of faciliteit.
Een voorbeeld hiervan is het aanwezig zijn van een persluchtinstallatie. Daarnaast
zien deze factoren op het zich al dan niet voordoen van een natuurlijk moment, de
uitgangssituatie ter plekke en de technische en economische randvoorwaarden zoals
deze bij de erkende maatregelen zijn opgenomen. Zo is de terugverdientijd van een
maatregel tot het treffen van LED-verlichting afhankelijk van de economische randvoorwaarde
die ziet op het aantal branduren. Bij de economische randvoorwaarden is in het maatregelformat
in zo’n geval het minimaal aantal branduren opgenomen waarbij de maatregel zich in
vijf jaar terugverdient. Een technische randvoorwaarde, zoals ‘Het vermogen van de
ventilator is ten minste 5,5 kilowatt’, bepaalt of de maatregel technisch uitgevoerd
kan worden. Als een maatregel in een specifiek geval niet uitvoerbaar is, bijvoorbeeld
vanwege de technische vereisten van de maatregel, zoals opgenomen is in de randvoorwaarde
van een maatregel, kan de uitvoerder van een milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar
dit aangeven in de rapportage voor de informatieplicht. Een voorbeeld hiervan is een
bedrijfsspecifieke situatie waarin er zeer kostbare aanpassingen nodig zijn om de
uitvoering van een specifieke maatregel mogelijk te maken. Het is vervolgens aan het
bevoegd gezag om te bepalen of de uitvoerder van de milieubelastende activiteit of
de gebouweigenaar de EML-systematiek afdoende volgt en of het aannemelijk is dat de
organisatie voldoet aan de plicht tot verduurzaming van het energiegebruik. Dat alsnog
wordt voldaan aan de verplichting tot verduurzaming van het energiegebruik, omdat
alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik zijn getroffen, moet in
dat geval door de uitvoerder van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar
aannemelijk worden gemaakt.
Het is aan de uitvoerder van een milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar
om, aan de hand van de verschillende categorieën van maatregelen en de randvoorwaarden,
de toepasbaarheid van elke erkende maatregel te beoordelen. In artikel 5.15, vierde
lid, van het Bal en artikel 3.84, vijfde lid, van het Bbl is opgenomen dat aan de
aangescherpte energiebesparingsplicht in ieder geval is voldaan als alle van toepassing
zijnde bij ministeriële regeling vastgestelde maatregelen ter verduurzaming van het
energiegebruik zijn getroffen.7 Een maatregel ter verduurzaming van het energiegebruik is van toepassing als voor
de milieubelastende activiteit of de gebruiksfunctie aan de in bijlage VII of bijlage
XIV bij de maatregel vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. Voor de doelgroep waarvoor
de EML geldt, kiest de uitvoerder van een milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar
om óf alle van toepassing zijnde erkende maatregelen te treffen óf zelf aan het bevoegd
gezag aannemelijk te maken dat alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik
met een terugverdientijd van vijf jaar of minder zijn getroffen. Een uitvoerder van
een milieubelastende activiteit of een gebouweigenaar die voor het voldoen aan de
verplichting van artikel 3.84 van het Bbl en artikel 5.15 van het Bal wel de EML-systematiek
volgt, maar voor een specifieke maatregel een vergelijkbare maatregel wil treffen
die tot meer energiebesparing of CO2-besparing leidt, kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag.
2.2.1 Monumenten
De gebouwmaatregelen bestaan uit één generieke lijst. Dit zijn maatregelen die voor
alle gebruiksfuncties van toepassing zijn, behalve voor gebouwen met een woonfunctie
en bouwwerken die geen gebouw zijn, dit omdat de geactualiseerde energiebesparingsplicht
uit het Bbl daar niet op van toepassing is. De geactualiseerde energiebesparingsplicht
is ook van toepassing op erkende monumenten. De meeste maatregelen op de EML kunnen
getroffen worden zonder aantasting van de monumentale waarde. Maatregelen die de monumentale
waarde aantasten, hoeven niet genomen te worden. Dit kunnen maatregelen zijn in het
gebouw of aan de buitenzijde. Daarom is bij de gebouwmaatregelen een randvoorwaarde
toegevoegd specifiek voor monumenten. Deze randvoorwaarde is: ‘Indien het gebouw een
monument is, wordt de monumentale status niet door de maatregel aangetast’. Alleen
gebouweigenaren die in het informatieplichtformulier hebben aangegeven in een erkend
monument te zijn gevestigd, krijgen deze specifieke randvoorwaarde te zien. Het bevoegd
gezag kan controleren of een gebouw daadwerkelijk een erkend monument is waar de maatregel
niet kan worden uitgevoerd.
2.2.2 Energiegebruik bij gebouwen
Vanwege de introductie van paragraaf 3.2.0, getiteld ‘Energiegebruik bij gebouwen’
en de daarin opgenomen in artikel 3.3a van het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten,
kan het voorkomen dat een gebouweigenaar een ruimte verhuurt waar een ander milieubelastende
activiteiten verricht. In sommige gevallen is er naast de gebouwmaatregelen slechts
een beperkt aantal procesmaatregelen van toepassing. In de nota van toelichting bij
het wijzigingsbesluit Bal in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
wordt verder ingegaan op de rapportageplicht en het van toepassing zijnde overgangsrecht
in dergelijke gevallen.
2.3 Doelmatig beheer en onderhoud
Als onderdeel van de actualisatie van de EML is ook aandacht gegeven aan maatregelen
die zien op het doelmatig beheer en onderhoud (hierna DBO-maatregelen). Een eerdere
lijst van dergelijke DBO-maatregelen was gebaseerd op de zorgplicht, zoals opgenomen
in artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit. Deze lijst met DBO-maatregelen, te vinden
via Infomil van Rijkswaterstaat, gaf aan hoe het onderhoud en het inregelen van maatregelen
zou moeten plaatsvinden.8 Dit is namelijk noodzakelijk om daadwerkelijk het energiebesparingspotentieel van
de maatregel te realiseren. Om de gebruiksvriendelijkheid en het effect van deze DBO-maatregelen
te verbeteren, is ervoor gekozen om deze maatregelen bij de actualisatie van de EML
te koppelen aan individuele maatregelen. Met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
is in het Activiteitenbesluit een elfde lid toegevoegd ter verduidelijking van de
verplichting tot het uitvoeren van doelmatig beheer en onderhoud. In het stelsel van
de Omgevingswet is deze verplichting gekoppeld aan de specifieke zorgplicht in artikel
2.11 Bal en artikel 2.6 van het Bbl. Dit is verder uiteengezet in de nota van toelichting
bij het eerdergenoemde wijzigingsbesluit van het Bal in verband met de actualisatie
van de energiebesparingsplicht.
3. Verhouding tot hoger en overig recht
De EML is een instrument om invulling te geven aan de geactualiseerde energiebesparingsplicht
zoals opgenomen in artikel 5.15 van het Bal en artikel 3.84 van het Bbl. De terugverdientijdmethodiek
is vastgelegd in bijlage XV behorend bij artikel 4.14a en artikel 5.30 van de Omgevingsregeling.
De actualisatie van de EML hangt nauw samen met de actualisatie van de energiebesparingsplicht
in het Bal en het Bbl. De actualisatie van de energiebesparingsplicht is in paragraaf
1 kort toegelicht en is uitgebreid toegelicht in de nota van toelichting behorend
bij de wijzigingsbesluiten Bal en Bbl.
4. Gevolgen van de wijziging
De actualisatie van de EML leidt tot aanvullende investeringen voor de uitvoerder
van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar. De uitvoerder van de milieubelastende
activiteit of de gebouweigenaar moeten vanwege de hogere gehanteerde energieprijs
mogelijk meer maatregelen treffen dan voorheen. Dit brengt aanvullende lasten met
zich mee. De EML is een instrument waarmee invulling kan worden gegeven aan de bestaande
plicht tot verduurzaming van het energiegebruik zoals opgenomen in de artikelen 5.15
van het Bal en 3.84 van het Bbl. De kosten van het hanteren en uitvoeren van de aangepaste
EML vloeit dus indirect voort uit deze verplichting. Een verdere uitwerking van de
lastendruk is te vinden in hoofdstuk 8 van de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit
Bal.
De EML wordt door een grotere doelgroep gebruikt. Het treffen van de op de EML toegevoegde
maatregelen kost tijd, maar daar kan geen schatting van worden gegeven omdat de tijd
die daarmee gepaard gaat sterk verschilt per milieubelastende activiteit of per gebouw.
Het voldoen aan de rapportageplicht vergt gemiddeld 6 uren en is nader gespecificeerd
in de regeldrukparagraaf, opgenomen in hoofdstuk 8, van de nota van toelichting bij
het wijzigingsbesluit Bal.
Voor het bevoegd gezag vergemakkelijkt de EML toezicht op en handhaving van de plicht,
terwijl tegelijkertijd ook de naleving voor de uitvoerder van de milieubelastende
activiteit of de gebouweigenaar simpeler wordt gemaakt. Dit omdat bij gebruikmaking
van de lijst geen individuele berekening van de terugverdientijd van mogelijk te treffen
maatregelen meer noodzakelijk is. Het treffen van de maatregelen op de EML leidt op
termijn tot een kostenreductie voor de uitvoerder van de milieubelastende activiteit
of de gebouweigenaar omdat verduurzaming van het energiegebruik uiteindelijk tot kostenbesparing
leidt. De toegelichte wijzigingen in de indeling van de EML leveren door vereenvoudiging
en verduidelijking een minder grote toename van de lastendruk voor zowel het bevoegd
gezag als de uitvoerder van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar op.
Deze vermindering is verder niet gekwantificeerd.
5. Mkb-toets
Brancheverenigingen en bevoegde gezagen zijn via klankbordgroepen betrokken bij de
actualisatie. Ook hebben alle branches en bevoegde gezagen de mogelijkheid gekregen
om geïnformeerd te worden en vragen te stellen tijdens een voorlichtingsbijeenkomst.
De internetconsultatie is ook een belangrijk instrument om reacties te krijgen op
individuele maatregelen.
De wijzigingen in verband met de aanpassing van de energiebesparingsplicht waren onderdeel
van de wijzigingsbesluiten Bal en Bbl in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht.
In dit traject heeft MKB-Nederland twee keer een mkb-toets georganiseerd. Er bleken
echter beide keren geen deelnemers uit het mkb-bedrijfsleven geïnteresseerd of beschikbaar.
MKB-Nederland heeft destijds aangegeven dat dit mogelijk komt doordat de relevante
brancheorganisaties in het hele traject zijn meegenomen en geen grote problemen voorzien
voor het mkb.
Naar aanleiding van het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) en om
de EML te verbeteren is er in november 2022 alsnog een mkb-toets georganiseerd om
de belangen van het mkb mee te nemen. Tijdens deze mkb-toets is onder andere de uitvoerbaarheid
en de duidelijkheid van de EML besproken. Ook bespraken de ondernemers het loslaten
van de branchelijsten. Uit dit gesprek kwam naar voren dat begrippen als spuitcabine
of droogcabine, verduidelijkt moeten worden. In verschillende sectoren hebben deze
begrippen verschillende betekenissen. Daarnaast werd aangegeven dat de categorieën
die onder de processen-, faciliteiten- en gebouwenlijst vallen moeten worden verduidelijkt.
De suggestie werd gedaan om een korte beschrijving per categorie toe te voegen. Daarnaast
hebben de deelnemers aangegeven dat het maatregelformat verduidelijkt kan worden door
de verschillende randvoorwaarden van elkaar te splitsen. Bij sommige maatregelen kwam
het voor dat de economische en technische randvoorwaarden in één zin werden genoemd.
Dit leverde onduidelijke situaties op voor ondernemers en daarom is dit aangepast.
Daarnaast was het advies om zoveel mogelijk bij elke maatregel DBO-maatregelen toe
te voegen. Ook kwam ter sprake dat het begrip ‘zelfstandig moment’ mogelijk niet door
elke mkb’er wordt begrepen.
Vanwege de hogere energieprijs die is gehanteerd naar aanleiding van het advies van
TNO is ook een viertal nieuwe maatregelen voorgelegd aan de bedrijven. De mkb’ers
hebben enkele suggesties gedaan ter verbetering van deze maatregelen. Over de maatregel
gericht op het installeren van zonnepanelen ontstond veel discussie over de in bepaalde
situaties (mogelijke) onuitvoerbaarheid van de maatregel en de verschillende randvoorwaarden.
Daarbij kan gedacht worden aan voldoende ruimte op het dak, voldoende netcapaciteit,
voldoende sterke dakconstructie en verzekerbaarheid. Tot slot kwam ter sprake dat
de energieprijzen momenteel erg volatiel zijn en dat er voor de EML mogelijk is gerekend
met te hoge prijzen. Bij het vaststellen van de energieprijzen is rekening gehouden
met de volatiele energiemarkt. De volatiele situatie van de energieprijzen wordt samen
met de brancheverenigingen in de gaten gehouden.
6. Advies Adviescollege toetsing regeldruk
Onderhavige wijzigingsregeling is in verband met de actualisatie van de erkende maatregelenlijst
voor advisering aan het ATR toegezonden. In het advies geeft het ATR aan dat nut en
noodzaak van het voorstel voldoende zijn onderbouwd. Het voorstel kiest voor de minst
belastende wijze van toepassing, omdat de maatregelen kunnen worden terugverdiend.
Op het gebied van de werkbaarheid heeft het college vragen gesteld over de wijze waarop
de doelgroep is betrokken. Naar aanleiding van dit advies is een mkb-toets georganiseerd,
zoals toegelicht in de vorige paragraaf, waarbij aan mkb’ers werd gevraagd of de EML
duidelijk en uitvoerbaar is. Deze bedrijven werden onder andere gevraagd om hun mening
te geven over enkele aangepaste maatregelen en over de nieuwe EML die nog maar uit
drie onderdelen bestaat. De uitkomsten uit de mkb-toets zijn in hoofdstuk 5 besproken.
De regeldrukeffecten zijn volgens het ATR in zijn advies op de wijzigingen van de
Omgevingsregeling niet (volledig en juist) in kaart gebracht. De passage bevatte een
aantal tekortkomingen. Daarom is de passage aangepast zodat de lasten die voortvloeien
uit het toepassen van de EML en de energiebesparingsplicht verduidelijkt worden. Het
ATR geeft daarnaast aan dat de wijzigingsbesluiten Bal en Bbl, waarin de regeldrukeffecten
beter onderbouwd zijn naar aanleiding van de internetconsultatie en de reactie van
de ATR op deze besluiten, nog niet publiek zijn. Deze wijzigingsbesluiten zijn inmiddels
gepubliceerd en daarmee openbaar.
7. Internetconsultatie
De wijziging van de Omgevingsregeling waarin de actualisatie van EML is opgenomen
heeft ter consultatie gelegen tussen 12 augustus 2022 en 23 september 2022. Hieronder
volgt een samenvatting van de belangrijkste onderwerpen waarover reacties zijn ontvangen.
Alle ontvangen reacties van bedrijven, instellingen, consultants, overheden en andere
experts zijn gelezen en beoordeeld. Vanwege de grote hoeveelheid reacties was het
niet mogelijk om op elke ingezonden reactie afzonderlijk te reageren. Enkele partijen
zijn na de internetconsultatie benaderd om gemaakte opmerkingen te verduidelijken.
Uit de internetconsultatie kwam naar voren dat er een toegankelijke en heldere EML
moet komen. Met deze actualisatie wordt daar naar gestreefd. De EML is op basis van
de internetconsultatie verduidelijkt. Om maatregelen te verduidelijken wordt een informatiebank
opgezet waar maatregelen uitgebreid worden uitgelegd. In het informatieplichtformulier
in het eLoket, waar de uitvoerder van de milieubelastende activiteit of de gebouweigenaar
moeten rapporteren, kunnen categorieën die niet van toepassing zijn eenvoudig worden
verwijderd. Ook werd gevraagd om begrippen te verduidelijken, zoals de begrippen infrarood-salamander,
IBC-container, spuitcabine en spuistroomwasser. Dit is naar aanleiding van de reacties
gebeurd.
Daarnaast zijn er diverse randvoorwaarden op basis van de ontvangen reacties aangepast.
Een randvoorwaarde toevoegen heeft als voordeel dat een maatregel concreter toepasbaar
wordt gemaakt, maar het toevoegen van een randvoorwaarde heeft ook nadelen. Niet alle
individuele omstandigheden kunnen uitputtend in randvoorwaarden opgenomen worden en
meer randvoorwaarden, zorgen voor minder flexibiliteit. Tegelijkertijd is het ook
lastiger voor het bevoegd gezag om bepaalde voorgestelde randvoorwaarden, zoals isolatiewaardes
en bedrijfsuren, te meten. Waar mogelijk zijn randvoorwaarden verduidelijkt. Ook is
gevraagd om ‘natuurlijk’ en ‘zelfstandig moment’ beter te omschrijven. Daarom is dit
aangepast naar ‘natuurlijk moment’ en ‘direct uitvoerbaar’.
Verder zijn op categorieniveau enkele reacties binnengekomen. Deze reacties zijn verwerkt.
Zo zijn de categorieën van maatregelen verduidelijkt door een omschrijving per categorie
toe te voegen. Uit de internetconsultatie kwam naar voren dat het onduidelijk is wanneer
iets hoort tot een ICT/Serverruimte of een datacenter. Dezelfde situatie gold voor
productkoeling en proceskoeling. Daarnaast is er besloten om verschillende LED-verlichtingsmaatregelen
te bundelen tot één maatregel. Bij het onderdeel ruimteverwarming wordt nu ook rekening
gehouden met andere warmtebronnen. Voor de productkoeling wordt met de actualisatie
aangesloten bij Richtlijn 2009/125/EG (de Ecodesign-richtlijn)9 voor koeldeuren. Ook kwam uit de consultatie naar voren dat het beter is om zonnepanelen
op de gebouwenlijst op te nemen in plaats van het onderdeel dat ziet op de faciliteiten.
Dit om te verduidelijken dat in een huursituatie de gebouweigenaar de juiste partij
is om de maatregel met betrekking tot zonnepanelen uit te voeren, in samenspraak met
de huurder. Dit is ook doorgevoerd.
De specifieke koppeling tussen het onderdeel Processen en de afdelingen 3.3 tot en
met 3.11 van het Bal is na de consultatie losgelaten, omdat niet volledig uitgesloten
kon worden dat deze maatregelen alleen van toepassing zijn voor deze activiteiten.
Het is aan de uitvoerder van activiteiten om de toepasbaarheid van deze erkende maatregelen
te beoordelen. In onderdeel 2.1 van deze toelichting is aangegeven dat voor de volgende
actualisatie van de EML de huidige opzet opnieuw geëvalueerd wordt, waarbij ook gekeken
wordt naar de koppeling tussen activiteiten en individuele maatregelen en specifiek
naar de relevantie van het onderdeel Processen voor activiteiten die niet vallen onder
de afdelingen 3.3 tot en met 3.11 van het Bal.
Uit enkele reacties kwam naar voren dat de tijd tussen inwerkingtreding en wanneer
er gerapporteerd moet worden te kort is. De geactualiseerde energiebesparingsplicht
en de geactualiseerde EML zijn per 1 juli 2023 in werking getreden en opgenomen in
respectievelijk het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Met onderhavige
wijzigingsregeling wordt de geactualiseerde EML die opgenomen is in de Activiteitenregeling
omgezet naar de Omgevingsregeling die per 1 januari 2024 inwerking treedt. Vanaf 1 juli
konden bedrijven zelf aan de slag met de geactualiseerde EML. Als vanwege externe
factoren, zoals grondstoffentekort of netcongestie, niet volledig voldaan kan worden
aan de plicht dan is het advies aan de uitvoerder van de milieubelastende activiteit
of de gebouweigenaar om in overleg te treden met het bevoegd gezag van de desbetreffende
vestiging.
Op de EML staan ook enkele maatregelen die gas besparen, maar nog wel gas verbruiken.
In de toelichting bij de wijzigingsregeling Activiteitenregeling EML (paragraaf 2.6)
is naar aanleiding van de reacties uit de consultatie verduidelijkt hoe hiermee omgegaan
moet worden wanneer er aantoonbaar binnen afzienbare termijn overgestapt wordt naar
een gasloos alternatief.
De reacties uit de internetconsultatie bestonden ook uit enkele vragen over hoe met
de EML moet worden omgegaan in de relatie tot monumentale panden. Dit is verduidelijkt
in de toelichting. In de informatiebank wordt meer informatie voor monumenten gegeven.
Op de RVO-website is daarnaast inmiddels een webpagina opgezet over de verduurzaming
van monumenten.
Een aantal indieners vroegen ook aandacht voor de energiebesparingsplicht en de samenhang
met ander beleid zoals de Label-C verplichting voor kantoren en het Energy Performance
of Buildings Directive (EPBD).10 In de kennisbank wordt bij de maatregel benoemd of er ook een samenhang is met ander
beleid zoals de Label-C verplichting en het EPBD.
8. Code interbestuurlijke verhoudingen
Deze regeling is voorgelegd aan de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) en
het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Het IPO geeft in de reactie aan dat ze zich nauw betrokken voelt bij de uitwerking
en dat dit heeft geleid tot een zeer goed resultaat. De actualisatie van de EML voorziet
in een aantal aanpassingen die door provincies als een grote verbetering worden beschouwd,
zoals het toevoegen van CO2-besparende maatregelen, het updaten van maatregelen naar de huidige stand der techniek,
extra nadruk op isolatiemaatregelen en het verankeren van doelmatig beheer en onderhoud
van de maatregelen. Het IPO geeft ook een aantal opmerkingen mee. Gezien de urgentie
en het belang van energiebesparing, niet alleen in het licht van de klimaatverandering,
maar ook de onafhankelijkheid van Russisch gas, vinden de provincies het gelegitimeerd
om met de huidige hoge energieprijzen te rekenen voor de komende vier jaar. Besloten
is te rekenen met de prijs zoals geadviseerd door TNO, zie hiervoor ook paragraaf
2.4 van de toelichting bij de wijzigingsregeling Activiteitenregeling EML.
Daarnaast geeft het IPO aan dat er gesprekken worden gevoerd met de grootste energiegebruikers
om hen te compenseren voor de hogere energieprijzen. Het IPO geeft een aantal aanbevelingen
mee voor deze compensatieregeling. Dit valt buiten de scope van de actualisatie van
de EML. Tot slot pleit het IPO ervoor om de geactualiseerde energiebesparingsplicht
en de nieuwe EML, ongeacht de daadwerkelijke invoering van de Omgevingswet, zo snel
als mogelijk dan wel uiterlijk 1 december 2023 te laten ingaan. Hieraan is gehoor
gegeven met de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit Activiteitenbesluit en de
wijzigingsregeling Activiteitenregeling op 1 juli 2023.
De VNG heeft in een reactie vragen gesteld over zowel de opzet van de EML als enkele
specifieke maatregelen. De VNG vraagt zich daarbij af hoe het bevoegd gezag af kan
dwingen dat alle maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar worden uitgevoerd
in het geval dat de EML-systematiek niet wordt gevolgd. De drijver van de inrichting
moet in het loket van RVO rapporteren dat de maatregelen zijn uitgevoerd. Het bevoegd
gezag heeft de mogelijkheid om op basis van de rapportage en bevoegdheden af te dwingen
dat maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder worden uitgevoerd.
De VNG vraagt ook aandacht voor de situatie dat er maatregelen kunnen zijn die niet
zijn geconsulteerd, maar vervolgens, vanwege de hoge energieprijzen, wel op de definitieve
EML worden opgenomen. Deze maatregelen zouden dan niet zijn geconsulteerd. Op deze
situatie is geanticipeerd door bij de samenstelling van de EML, zoals deze voor internetconsultatie
is gepubliceerd, rekening te houden met de hoge energieprijzen.
Daarnaast vraagt de VNG zich af of er een discrepantie ontstaat tussen het toevoegen
van zonnepanelen op de EML en het verplichten van zonnepanelen op daken van de inrichting.
Het kabinetsbeleid ten aanzien van de rol van zonne-energie in de energietransitie
is uiteengezet in de brief van de Minister voor Klimaat en Energie van 20 mei 2022
(Kamerstuk 32 813, nr. 1046).
Ook dringt de VNG erop aan om op korte termijn energiegebruiksgegevens voor het bevoegd
gezag beschikbaar te stellen. Dit valt buiten de reikwijdte van deze wijzigingsregeling.
De Minister voor Klimaat en Energie heeft op 4 juli 2022 aangegeven om in samenwerking
met zijn collega voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, een traject te starten
om in de Omgevingswet een grondslag op te nemen, voor het op verzoek van de toezichthouder
delen van de verbruiksgegevens door netbeheerders (Kamerstuk 30 196, nr. 793). Een daartoe strekkende bepaling is inmiddels via een amendement opgenomen in het
wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op
milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers.
Dit wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer (Kamerstuk 35 594,
A).
Tot slot heeft VNG een aantal verbetervoorstellen en vragen opgesteld voor specifieke
maatregelen uit de EML. Deze aanbevelingen zijn net als de andere reacties op de internetconsultatie
verwerkt.
9. Inwerkingtreding
In lijn met het kabinetsbeleid over de vaste verandermomenten zal deze wijzigingsregeling
op 1 januari 2024 in werking treden, gelijktijdig met het stelsel van de Omgevingswet.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten