Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties 2023

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005);

Besluit:

Artikel 1

Artikel 2

  • 1. De vreemdeling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt slechts uitgesloten van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, c en d, van de Rva 2005, vanaf het moment dat een gemeente tijdelijk onderdak voor de vreemdeling beschikbaar heeft gesteld, niet zijnde huisvesting die bestemd of geschikt is voor permanente bewoning, met dien verstande dat het tijdelijk onderdak beschikbaar moet zijn gesteld uiterlijk op 31 december 2024.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een woning die bestemd of geschikt is voor permanente bewoning en waarin een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, gehuisvest is, als tijdelijk onderdak aan vreemdelingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, ter beschikking worden gesteld totdat de nareizende gezinsleden zich bij de eerstgenoemde vreemdeling hebben gevoegd.

Artikel 3

  • 1. Het COA verstrekt aan de gemeente per gehuisveste vreemdeling een eenmalige financiële toelage van € 8.280,– ten behoeve van de bekostiging van het tijdelijke onderdak en € 1.000,– ten behoeve van de begeleiding van de vreemdeling.

  • 2. Indien de vreemdeling is gehuisvest in een voorziening waar hij niet zelf zijn eigen maaltijden kan verzorgen, verstrekt het COA aan de gemeente een eenmalige additionele financiële toelage van € 5.520,– per gehuisveste vreemdeling.

  • 3. Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, een nagereisd familielid is van de vreemdeling aan wie reeds tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit, wordt geboden, ontvangt de gemeente voor dat familielid de financiële toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, naar rato van de maximale verblijfsduur van zes maanden van de eerstgenoemde vreemdeling.

Artikel 4

  • 1. Het COA verstrekt aan de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, e, f en g, van de Rva 2005 gedurende maximaal zes maanden na plaatsing in huisvesting in de zin van dit besluit.

  • 2. Het COA verstrekt aan de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, een wekelijkse financiële toelage van € 75,–, aan een tweede gezinslid een wekelijkse financiële toelage van € 25,– en aan een derde en vierde gezinslid een wekelijkse financiële toelage van € 12,50. Het COA verstrekt de vreemdeling de financiële toelage gedurende maximaal zes maanden na plaatsing in tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit. De wekelijkse financiële toelage per gezin bedraagt in totaal niet meer dan € 125,–.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt de financiële toelage ten behoeve van voedsel niet verstrekt aan de vreemdeling indien hij is gehuisvest in een voorziening waar hij niet zelf zijn eigen maaltijden kan verzorgen.

  • 4. De hoogte van de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel wordt berekend aan de hand van de bedragen, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rva 2005.

  • 5. De verstrekkingen, bedoeld in het eerste lid, eindigen voorts:

    • a. op de dag waarop de gemeente aan de vreemdeling huisvesting die bestemd of geschikt is voor permanente bewoning beschikbaar heeft gesteld;

    • b. indien de vreemdeling zelfstandig in huisvesting heeft voorzien; of

    • c. indien de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken.

  • 6. Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, een nagereisd familielid is van de vreemdeling aan wie reeds tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit, wordt geboden, eindigen de verstrekkingen aan het nagereisde familielid tegelijkertijd met de verstrekkingen van die vreemdeling.

Artikel 5

Artikel 6

Dit besluit blijft van toepassing op vreemdelingen voor wie voor het vervallen van dit besluit, bedoeld in het eerste lid, huisvesting als bedoeld in artikel 2 van dit besluit is gerealiseerd.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties 2023.

Artikel 8

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 juni 2023

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

Sinds 2021 is Nederland geconfronteerd met een verhoogde druk op de opvangcapaciteit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Deze druk wordt deels veroorzaakt door vergunninghouders aan wie de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000, is verleend en die in afwachting van permanente huisvesting in de gemeente langer in de COA-opvang verblijven dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening. Gemeenten ervaren moeilijkheden met het huisvesten van vergunninghouders wegens krapte op de Nederlandse woningmarkt.

Om de druk op de opvangcapaciteit te verminderen hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid medeoverheden opgeroepen om met spoed de opvangcapaciteit van het COA te vergroten en vergunninghouders versneld te huisvesten (Kamerstukken II 2020/21, 19 637, nr. 2771). Ter ondersteuning van deze opgave biedt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid middels het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties’ (Stcrt. 2021, 45592) de mogelijkheid om de aan een gemeente gekoppelde vergunninghouders tijdelijk onderdak te bieden in hotels en andere accommodaties in afwachting van permanente huisvesting in de gemeente. Het gaat hierbij om de situatie waarin de gemeente (nog) geen permanente huisvesting heeft gerealiseerd dan wel een situatie waarin de gemeente zicht heeft op permanente huisvesting maar deze nog niet binnen afzienbare tijd beschikbaar is.

Bij besluit van 3 mei 2022, nummer 3974285 (Stcrt. 2022, 12550) is het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties’ op een aantal punten gewijzigd om gemeenten verder te ondersteunen bij de gecombineerde opgave opvang van asielzoekers en huisvesting van vergunninghouders. De aanvankelijke prioritering van alleenstaande vergunninghouders is losgelaten. Een grotere doelgroep, zoals referenten en nagereisde familieleden en vergunninghouders met (minderjarige) kinderen, kan tijdelijk onderdak worden geboden met toepassing van dit besluit. Voorts is de werkingsduur van deze regeling bij besluit van 3 mei 2022 met drie maanden verlengd van zes tot negen maanden (tot en met 5 augustus 2022) om gemeenten in de gelegenheid te stellen om het huisvestingstempo in de eerste helft van 2022 te continueren.

Bij besluit van 24 augustus 2022, nummer 4121475 (Stcrt. 2022, 26437) is de werkingsduur van het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties’ verder verlengd tot en met 31 december 2022. Op grond van artikel 6, eerste lid, is het besluit met ingang van 1 januari 2023 vervallen.

Op grond van het onderhavige besluit wordt het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties’ opnieuw vastgesteld (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023). Voorts wordt de geldigheidsduur verlengd tot uiterlijk 1 januari 2025. Daarnaast wordt de begrenzing van de werking van dit besluit tot 2.500 geplaatste vergunninghouders voortgezet tot en met 30 juni 2023. Vanaf 1 juli 2023 wordt de begrenzing verhoogd tot 5.000 geplaatste vergunninghouders voor iedere zes maanden tot 1 januari 2025 (de perioden van zes maanden betreffen: juli 2023 tot en met december 2023, januari 2024 tot en met juni 2024 en juli 2024 tot en met december 2024). Dit om gemeenten ook in de komende periode te ondersteunen bij de gecombineerde opgave voor opvang en huisvesting.

Voorts wordt het toepassingsbereik van onderhavig besluit verder verbreed. Het gaat hierbij om het aanbod aan (on)roerend goed dat door gemeenten kan worden aangedragen ten behoeve van het tijdelijke onderdak en een uitzonderingsmogelijkheid op het aandragen van koopwoningen of (sociale) huurwoningen als tijdelijk onderdak.

In de toelichting op artikel 2 van het originele besluit (Stcrt. 2021, 45592) staan voorbeelden genoemd van panden die wel of juist niet in aanmerking komen om beschikbaar te worden gesteld als (tijdelijke) passende huisvesting. Anders dan vermeld in die toelichting kunnen ook panden die zullen worden gesloopt of gerenoveerd, woonboten, woonwagens op een daarvoor aangemerkte standplaats (niet zijnde aangemerkt voor recreatief gebruik), verzorgingshuizen en studentenwoningen in aanmerking komen als tijdelijke huisvestingsvoorziening.

Het aandragen van koopwoningen of (sociale) huurwoningen in het kader van onderhavig besluit blijft uitgesloten. Gemeenten hebben immers een wettelijke taak om vergunninghouders te huisvesten in daartoe geëigende voorzieningen zoals koopwoningen of (sociale) huurwoningen die bestemd of geschikt zijn voor permanente bewoning. Hierop wordt één uitzondering gemaakt. Om gemeenten te stimuleren tijdig huisvesting te realiseren voor referenten, zodat hun nareizende gezinsleden zich bij hen kunnen voegen, kan de gemeente deze koop- of (sociale) huurwoning middels onderhavig besluit tijdelijk inzetten voor andere vergunninghouders die wachten op huisvesting. Het besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties kan worden ingezet tot het moment dat de nareizende gezinsleden in Nederland zijn gearriveerd en de desbetreffende woning zullen betrekken. Op deze wijze kunnen gemeenten (een deel) van de financiële toelage voor het tijdelijk onderdak inzetten om de woning tijdelijk passend toe te wijzen. Zo kan worden voorkomen dat woningen die voor meerpersoonshuishoudens geschikt zijn worden bewoond door eenpersoonshuishoudens, hetgeen bevorderlijk is voor het lokale draagvlak ten aanzien van de krapte op de woningmarkt. Gemeenten wordt aandacht gevraagd om nauwkeurige afstemming te zoeken met referent, het COA en de IND over de daadwerkelijke overkomst van nareizende familieleden, teneinde te bepalen of deze mogelijkheid benut moet worden.

Artikelsgewijs

De artikelen 1 tot en met 6 komen overeen met de artikelen in het besluit zoals dat luidde op 31 december 2022. De artikelen 1, tweede lid, 2 en 8, tweede lid bevatten aanpassingen ten opzichte van dat besluit. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Artikel 1, tweede lid

Het tweede lid van artikel 1 begrenst de werking van dit besluit tot 2.500 geplaatste vergunninghouders vanaf de inwerkingtreding van het Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties tot en met 30 juni 2023. Vanaf 1 juli 2023 wordt de werking van dit besluit iedere zes maanden begrensd tot 5.000 geplaatste vergunninghouders tot 1 januari 2025. Hiermee wordt beoogd de druk op de opvangcapaciteit van het COA te verlichten en gemeenten meer gelegenheid te bieden om onderhavig instrument te benutten voor de gecombineerde opgave opvang en huisvesting die voortduurt in de komende periode.

Ter verduidelijking wordt opgemerkt dat, na uitsluiting van de van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, c en d, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 door het COA op basis van dit besluit, het recht op opvang door het COA eindigt op de grond bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Onverminderd het vorenstaande, verstrekt het COA gedurende maximaal zes maanden de verstrekkingen en financiële toelagen, bedoeld in artikel 4 van dit besluit.

Artikelen 2 en 8, tweede lid

In artikel 2, eerste lid, wijzigt de datum waarop gemeenten het tijdelijk onderdak uiterlijk beschikbaar moeten stellen naar 31 december 2024. In lijn hiermee wordt de werkingsduur van het besluit verlengd tot 1 januari 2025 in artikel 8, tweede lid. Ook hiermee wordt beoogd gemeenten meer gelegenheid te bieden om onderhavig instrument te benutten voor de gecombineerde opgave opvang en huisvesting die voortduurt.

Artikel 2, tweede lid, bevat de hierboven beschreven mogelijkheid om een woning die bestemd of geschikt is voor permanente bewoning en waarin een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, gehuisvest is, als tijdelijk onderdak ter beschikking te stellen totdat nareizende gezinsleden de woning zullen betrekken.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven