Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 mei 2022, nummer 3974285, houdende wijziging van het Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, derde lid, vervallen de onderdelen a en b, onder vernummering van de onderdelen c en d tot a en b.

B

In artikel 2 wordt ‘zes maanden’ gewijzigd in ‘negen maanden’.

C

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, een nagereisd familielid is van de vreemdeling aan wie reeds tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit, wordt geboden, ontvangt de gemeente voor dat familielid de financiële toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, naar rato van de maximale verblijfsduur van zes maanden van de eerstgenoemde vreemdeling.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het COA verstrekt aan de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, een wekelijkse financiële toelage van € 75,–, aan een tweede gezinslid een wekelijkse financiële toelage van € 25,– en aan een derde en vierde gezinslid een wekelijkse financiële toelage van € 12,50. Het COA verstrekt de vreemdeling de financiële toelage gedurende maximaal zes maanden na plaatsing in tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit. De wekelijkse financiële toelage per gezin bedraagt in totaal niet meer dan € 125,–.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Indien de vreemdeling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, een nagereisd familielid is van de vreemdeling aan wie reeds tijdelijk onderdak als bedoeld in dit besluit, wordt geboden, eindigen de verstrekkingen aan het nagereisde familielid tegelijkertijd met de verstrekkingen van die vreemdeling.

E

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘zes maanden’ vervangen door ‘negen maanden’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 mei 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

In 2021 is Nederland geconfronteerd met een verhoogde druk op de opvangcapaciteit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Deze druk wordt deels veroorzaakt door vergunninghouders die in afwachting van permanente huisvesting in de gemeente langer in de COA-opvang verblijven dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening. Gemeenten ervaren moeilijkheden met het huisvesten van vergunninghouders wegens krapte op de Nederlandse woningmarkt.

Om de druk op de opvangcapaciteit te verminderen hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid medeoverheden opgeroepen om met spoed de opvangcapaciteit van het COA te vergroten en vergunninghouders versneld te huisvesten (Kamerstukken II 2020/21, 19 637, nr. 2771). Ter ondersteuning van deze opgave biedt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid middels het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties’ (Stcrt. 2021, 45592) de mogelijkheid om de aan een gemeente gekoppelde vergunninghouders tijdelijk onderdak te bieden in hotels en andere accommodaties in afwachting van permanente huisvesting in de gemeente. Het gaat hierbij om de situatie waarin de gemeente (nog) geen permanente huisvesting heeft gerealiseerd dan wel een situatie waarin de gemeente zicht heeft op permanente huisvesting maar deze nog niet binnen afzienbare tijd beschikbaar is. Dit besluit ziet prioritair op het met spoed uitplaatsen van alleenstaande vergunninghouders die langer dan 14 weken na vergunningverlening in de opvangvoorzieningen van het COA verblijven. Het besluit kan echter ook worden ingezet om vergunninghouders die niet-alleenstaand zijn of korter dan 14 weken na vergunningverlening bij het COA verblijven van tijdelijk onderdak in de gemeente te voorzien.

In de tweede helft van 2021 hebben gemeenten een prestatie van formaat neergezet door meer dan 12.500 vergunninghouders te huisvesten. Dit ligt boven de toen geldende taakstelling van 11.000 vergunninghouders en de afspraken omtrent het terugbrengen van de huisvestingsachterstand (met 1.500 vergunninghouders). In de eerste helft van 2022 staan gemeenten wederom voor een huisvestingsopgave; nu van bijna 14.000 vergunninghouders. Het betreft hier een wettelijke taakstelling van 10.000 en daarnaast afspraken over het volledig inlopen van de huisvestingsachterstand. Daarnaast houdt de druk op de opvangcapaciteit van het COA aan. Op 1 april 2022 verbleven er ruim 13.000 vergunninghouders in de opvanglocaties van het COA, waarvan meer dan 7.250 langer dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening.

Om gemeenten verder te ondersteunen bij de gecombineerde opgave opvang van asielzoekers en huisvesting van vergunninghouders wordt het ‘Besluit tijdelijk onderdak in hotels- en andere accommodaties’ gewijzigd. Gemeenten hebben via de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie alsook de Provinciale Regietafels aangegeven dat de prioritering van de mogelijkheid om alleenstaande vergunninghouders met spoed tijdelijk onderdak te bieden, onvoldoende aansluit bij de behoefte om ook een grotere doelgroep zoals referenten en nagereisde familieleden tijdelijk onderdak te bieden. Voor wat betreft referenten (vergunninghouders die in afwachting zijn van nareizende familieleden) was het besluit alleen van toepassing op referenten die een aanvraag tot gezinshereniging hadden ingediend waarop nog niet beslist was. Referenten op wiens aanvraag tot gezinshereniging positief beslist was, waren uitgesloten van toepassing van het besluit. Op grond van deze wijziging van het Besluit tijdelijke opvang in hotels- en andere accommodaties komen ook zij in aanmerking voor tijdelijke huisvesting. Daarnaast was de mogelijkheid om tijdelijk onderdak te bieden niet van toepassing op vergunninghouders met (minderjarige) kinderen. Ook deze uitzonderingsgrond komt te vervallen. Het tijdelijk onderdak van de al dan niet via nareis binnengekomen familieleden wordt gelijktijdig beëindigd met het eindigen van het tijdelijk onderdak van de referent. De aan de gemeente verstrekte toelage en de verstrekkingen aan de vergunninghouder worden in dit geval naar rato uitgekeerd. Het tijdelijk onderdak moet geschikt zijn voor het tijdelijk huisvesten van minderjarige vreemdelingen en de gemeente moet er zorg voor dragen dat vergunninghouders die vallen onder de leer- of de kwalificatieplicht toegang hebben tot onderwijs gedurende het tijdelijk onderdak. Hiermee wordt de prioritering van alleenstaande vergunninghouders losgelaten.

Ten slotte wordt de werkingsduur van deze regeling met drie maanden verlengd om gemeenten in de gelegenheid te stellen om het huisvestingstempo in de eerste helft van 2022 te continueren.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

Dit onderdeel wijzigt artikel 1, derde lid, van het besluit betreffende de doelgroep waarop het besluit van toepassing is. De onderdelen a en b vervallen. In onderdeel a was geregeld dat het COA de vergunninghouders (referenten) die in afwachting waren van de overkomst van nareizende familieleden niet kon uitsluiten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, c en d, van de Rva 2005. In onderdeel b was dat geregeld voor vergunninghouders met kinderen. Op grond hiervan kwamen zij niet in aanmerking voor tijdelijke huisvesting in de gemeente op grond van dit besluit. Het vervallen van de onderdelen a en b betekent dat ook aan hen tijdelijk onderdak kan worden geboden middels onderhavig besluit. Wanneer zich onder de al dan niet via nareis binnengekomen familieleden minderjarige vreemdelingen bevinden, kan hen nu ook tijdelijk onderdak worden geboden in een hotel- of andere accommodatie. Zij moeten zich voegen bij een volwassen vergunninghouder. De gemeente draagt er zorg voor dat het tijdelijk onderdak geschikt is voor het tijdelijk huisvesten van minderjarige vreemdelingen en dat vergunninghouders die vallen onder de leer- of de kwalificatieplicht toegang hebben tot onderwijs gedurende het tijdelijk onderdak. Hierbij wordt opgemerkt dat het aanbieden van tijdelijk onderdak aan volwassen vergunninghouders altijd de voorkeur geniet boven het aanbieden van tijdelijk onderdak aan vergunninghouders met kinderen. Bij het aanbieden van tijdelijk onderdak aan vergunninghouders met kinderen geniet plaatsing van kinderen in de leeftijdscategorie 12 tot en met 17 jaar de voorkeur boven de uitplaatsing van kinderen in de leeftijdscategorie 5 tot en met 11 jaar.

Onderdelen B en E (artikelen 2 en 6)

In artikel 2 wordt de termijn waarbinnen gemeenten het tijdelijk onderdak beschikbaar hebben gesteld met drie maanden verlengd tot negen maanden. In lijn hiermee wordt in artikel 6 de werkingsduur van dit besluit verlengd tot negen maanden (tenzij de grens van maximaal 2.500 geplaatste vergunninghouders eerder is bereikt). Hiermee wordt beoogd gemeenten meer gelegenheid te bieden om onderhavig instrument te benutten voor de gecombineerde opgave opvang en huisvesting die voortduurt in 2022.

Onderdeel C (artikel 3)

Indien een nagereisd familielid zich bij de referent voegt die reeds tijdelijk onderdak op basis van dit besluit geniet, ontvangt de gemeente niet de volledige financiële toelage bedoeld in het eerste en tweede lid, maar een deel hiervan. De toelage wordt berekend voor de periode waarin het daadwerkelijke verblijf in het tijdelijk onderdak van het nagereisde familielid aanvangt tot het moment waarop het besluit niet langer van toepassing is op referent vanwege het verstrijken van de maximale verblijfstermijn van zes maanden. Het COA berekent deze vergoeding door de totale toelage bedoeld in het eerste en tweede lid te delen door 184 dagen (de maximale verblijfsduur) en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met het aantal dagen gelegen tussen de datum waarop het tijdelijke onderdak van het nareizende familielid start en de datum waarop het tijdelijk onderdak van de referent eindigt vanwege het verstrijken van de maximale verblijfstermijn van zes maanden.

Rekenvoorbeeld:

Referent X is tijdelijk onderdak geboden vanaf 1 december 2021, waarin hij niet zelf zijn eigen maaltijden kan verzorgen. De maximale verblijfsduur van zes maanden eindigt 1 juni 2022. Het nareizende familielid reist eind januari 2022 naar Nederland en voegt zich vanaf 1 februari 2022 bij referent in de voorziening voor tijdelijk onderdak. Het tijdelijk onderdak van zowel referent als het nareizende familielid eindigt uiterlijk op 1 juni 2022.

De gemeente ontvangt voor het tijdelijk onderdak van referent de bedragen zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, (€ 8.280,– voor het tijdelijke onderdak en € 1.000,– voor begeleiding). Omdat de gemeente moet voorzien in de maaltijden van de referent ontvangt de gemeente tevens de toelage bedoeld in artikel 3, tweede lid (€ 5.520,–).

De gemeente ontvangt voor het tijdelijk onderdak van het nareizende familielid dat zich bij de referent voegt een gedeeltelijke toelage. De totale toelage voor de gemeente ten behoeve van het nareizend familielid bedraagt € 9.652,– (€ 14.800,– gedeeld door de maximale verblijfsduur in het tijdelijke onderdak van de referent (184 dagen) maal de maximale verblijfsduur in het tijdelijke onderdak van het nagereisde familielid (in dit geval 120 dagen).

Onderdeel D (artikel 4, tweede en zesde lid)

Nu het besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties zich niet meer prioritair richt op alleenstaande vergunninghouders, wordt de hoogte van de wekelijkse financiële toelage gewijzigd, zodat zij toepasbaar is op meerdere gezinsleden. Naar analogie van de Logeerregeling blijft de hoogte van de toelage gelijk voor het eerste gezinslid dat via dit besluit tijdelijk onderdak geniet, namelijk € 75,–. Het tweede gezinslid ontvangt € 25,–. Het derde en vierde gezinslid ontvangen € 12,50. De financiële toelage per gezin bedraagt in totaal niet meer dan € 125,– per week. Deze wijziging is niet van toepassing voor vreemdelingen, bedoeld in artikel 2, die reeds onder de toepassing van het besluit tijdelijk onderdak in hotels en andere accommodaties vielen, voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit.

Dit onderdeel voegt tevens een zesde lid toe dat regelt dat de verstrekkingen aan een nareizend familielid gelijktijdig eindigen met de verstrekkingen aan de referent.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven