TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder
uittreden (MDIEU) op twee punten: het subsidiabel stellen van in rekening gebrachte
btw en de regels inzake de marktconformiteit bij externe opdrachten.
Btw
Btw, die in rekening is gebracht door een externe partij voor de uitvoering van een
activiteit binnen een activiteitenplan, is op grond van de MDIEU niet subsidiabel.
De meeste organisaties kunnen in rekening gebrachte btw namelijk verrekenen. Publieke
organisaties kunnen over het algemeen geen btw verrekenen, maar zij kunnen een beroep
doen op het BTW-compensatiefonds. Enkele (semi-)publieke sectoren kunnen echter geen btw verrekenen of gecompenseerd krijgen. Als deze
organisaties geen subsidie kunnen ontvangen over in rekening gebrachte btw, zal hierdoor
hun cofinanciering hoger moeten zijn dan die van andere subsidieontvangers (die wel
de btw kunnen verrekenen of gecompenseerd kunnen krijgen). Dat is ongewenst. Met deze
wijzigingsregeling wordt dit opgelost. De btw is namelijk wel subsidiabel als de hoofdaanvrager
de in rekening gebrachte btw niet kan verrekenen en geen beroep kan doen op het BTW-compensatiefonds.
Marktconformiteit: maximum uurtarief
Op grond van artikel 19, eerste lid, van de MDIEU moeten externe opdrachten marktconform
worden uitgevoerd. Het derde lid bepaalt dat indien de kosten hiervoor meer bedragen
dan € 50.000 een offerteprocedure dient plaats te vinden, waarbij ten minste drie
offertes worden aangevraagd en beoordeeld door de subsidieontvanger. De regeling wordt
op dit punt versoepeld en in lijn gebracht met vergelijkbare andere subsidieregelingen
van het Ministerie van SZW om de administratieve lasten voor subsidieontvangers te
verminderen. Ook omdat bij duurzame inzetbaarheid in activiteitenplannen MDIEU-activiteiten
regelmatig worden bestendigd. Bij bestendiging van reeds ingezette duurzame inzetbaarheidsactiviteiten
zal de subsidieaanvrager bestaande activiteiten willen uitbreiden of intensiveren.
Met het oog op continuïteit en aansturing is het voor de subsidieaanvrager vaak wenselijk
deze activiteiten te laten uitvoeren door de eerder ingehuurde externe partij. Het
brengt onnodig veel administratieve lasten met zich wanneer hiervoor een nieuwe offerteprocedure
moet worden gestart.
In artikel 19 wordt nu geregeld dat de verplichting om drie offertes op te vragen
niet van toepassing is wanneer een externe adviseur wordt ingehuurd voor een tarief
dat maximaal € 125 per uur, exclusief btw, bedraagt. Wanneer de ingehuurde externe
partij beneden dit uurtarief de werkzaamheden uitvoert, is de verplichting om offertes
op te vragen bij minimaal drie partijen, niet van toepassing. Ook niet wanneer de
totale waarde van de opdracht boven € 50.000 uitkomt. Het bedrag van € 125 is gebaseerd
op eerder marktonderzoek naar marktconforme tarieven bij advisering omtrent duurzame
inzetbaarheid. Voor het bepalen van het maximumtarief is gekeken naar de ESF-regeling1 en de SLIM-regeling2. Er is hierbij rekening gehouden met indexering.
Voor de volledigheid wordt hier benadrukt dat aanbestedende diensten, zoals bedoeld
in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012, steeds gehouden zijn aan de Europese
en nationale aanbestedingsregels. De nationale aanbestedingsregels zijn vervat in
de Aanbestedingswet 2012 en de Gids proportionaliteit.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
In artikel 1, eerste lid, is nu een definitie van het begrip ‘externe adviseur’ opgenomen,
waarnaar in artikel 19, vierde lid, wordt verwezen. In het kader van de MDIEU is een
externe adviseur een adviseur buiten het sectorale samenwerkingsverband die door de
hoofdaanvrager wordt ingehuurd ter uitvoering van subsidiabele activiteiten met betrekking
tot duurzame inzetbaarheid.
Onderdeel B
Het eerste lid regelt dat bij externe kosten voor subsidiabele activiteiten als bedoeld
in artikel 13 marktconformiteit niet hoeft te worden aangetoond, als voldaan wordt
aan de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in artikel 19, vierde lid (nieuw).
Het tweede lid regelt dat in rekening gebrachte btw voor subsidiëring in aanmerking
komt, voor zover de kosten niet verrekend kunnen worden bij de Belastingdienst en
deze kosten niet kunnen worden gecompenseerd vanuit het BTW-compensatiefonds. Voor
het overige deel is de btw niet subsidiabel op grond van deze regeling.
Het derde lid regelt dat een uurtarief van een externe adviseur wordt geacht marktconform
te zijn, indien subsidieaanvragers een externe adviseur inhuren tegen een uurtarief
van maximaal € 125 per uur, exclusief btw. Uiteraard dienen de kosten te allen tijde
redelijk te zijn en in lijn met wat in de markt en het publieke domein gangbaar is.
Bij organisaties die onder de Aanbestedingswet 2012 vallen, wordt niet op grond van
het nieuwe vierde lid verondersteld dat sprake is van marktconformiteit als zij gebruik
maken van het maximum uurtarief. Zij hebben te voldoen aan de aanbestedingsregels
die op grond van die wet op hen van toepassing zijn. Waar naar de ‘Aanbestedingswet
2012’ wordt verwezen, wordt daarmee mede bedoeld de laatste versie van de Gids proportionaliteit.
De Gids proportionaliteit geeft invulling aan het beginsel van proportionaliteit dat
bij aanbesteden in acht genomen moet worden. In artikel 10 van het Aanbestedingsbesluit
is de Gids proportionaliteit als verplicht te volgen richtsnoer aangewezen. Het verplicht
gebruik van de Gids proportionaliteit geldt zowel voor Europese aanbestedingen, nationale
aanbestedingen als voor meervoudig onderhandse procedures. De Gids proportionaliteit
is van toepassing op de gehele procedure.
Het vierde en vijfde lid herstellen verwijzingen naar eerdere leden in dit artikel,
die als gevolg van het nieuw ingevoegde artikel 19, tweede lid, zijn vernummerd.
Onderdeel C
Dit onderdeel regelt dat de btw als geheel niet langer wordt aangemerkt als niet subsidiabele
kosten. Immers, voor zover de kosten niet verrekend kunnen worden en voor deze kosten
geen beroep kan worden gedaan op het BTW-compensatiefonds, is de btw namelijk wel
subsidiabel op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel g. Voor het deel van de
btw dat wel verrekend kan worden geldt nog steeds dat deze kosten niet subsidiabel
zijn.
Onderdeel D
Dit onderdeel regelt dat indien sprake is van in rekening gebrachte btw die niet verrekend
kan worden en waarvoor geen beroep kan worden gedaan op het BTW-compensatiefonds de
bewijsstukken hiervoor in de administratie van de hoofdaanvrager moeten worden opgenomen.
De bewijsstukken zijn vormvrij. Dit houdt in dat de hoofdaanvrager zelf mag bepalen
hoe hij dit wil aantonen. Dit kan bijvoorbeeld met een verklaring van de Belastingdienst
waarin is vastgelegd dat de desbetreffende partij niet btw-plichtig is.
Artikel II
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De inwerkingtredingsdatum
is de dag na plaatsing van deze wijzigingsregeling in de Staatscourant. Deze regeling
heeft onmiddellijke werking. Dit betekent dat de wijzigingen niet slechts van toepassing
zijn op hetgeen na haar inwerkingtreding voorvalt, maar ook op hetgeen bij haar inwerkingtreding
bestaat. Om die reden kunnen niet alleen toekomstige subsidieaanvragers, maar ook
subsidieontvangers van lopende projecten de gewijzigde regels, die bovendien begunstigend
zijn, toepassen in de uitvoering van hun projecten. Indien u vragen heeft over de
veranderde regels voor btw of marktconformiteit, kunt u via de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl contact opnemen met de uitvoerder van deze subsidieregeling, Uitvoering van Beleid.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten