Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 10 februari 2022, nr. 3827949, directie Wetgeving en Juridische Zaken, houdende aanwijzing van de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 23, eerste en tweede lid, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten,

Besluit:

Artikel 1

De Geschillencommissie Auteursrechten, die in stand wordt gehouden door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf, wordt aangewezen als geschillencommissie in de zin van artikel 23, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Artikel 2

De Geschillencommissie Buma/Stemra wordt aangewezen als geschillencommissie in de zin van artikel 23, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in dit besluit worden de samenstelling, de inrichting, de procedures en de werkwijze van de Geschillencommissie Auteursrechten geregeld in het Reglement Geschillencommissie Auteursrechten, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regeling.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in dit besluit worden de samenstelling, de inrichting, de procedures en de werkwijze van de geschillencommissie geregeld in het Reglement Geschillencommissie Buma/Stemra, zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regeling.

Artikel 5

De Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 juni 2013, nr. 398467, houdende aanwijzing van de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten vervalt.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

BIJLAGE 1

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE AUTEURSRECHTEN

per 1 april 2022

Begripsomschrijving

Artikel 1.
  • 1. In dit reglement wordt verstaan onder:

    stichting:

    de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf;

    Wet toezicht:

    Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs-en naburige rechten

    commissie:

    de Geschillencommissie Auteursrechten ingevolge artikel 23 lid 1, onderdeel a, en lid 2 van de Wet toezicht aangewezen door de Minister van Justitie en Veiligheid, ingesteld en in stand gehouden door de stichting;

    VOI©E:

    de Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren;

    CBO:

    een organisatie bedoeld in artikel 1, onderdeel d van de Wet toezicht die voor de behandeling van geschillen door de commissie bij de stichting is aangesloten uit hoofde van het lidmaatschap van VOI©E dan wel zich daarvoor heeft laten registreren bij de stichting.

    betalingsplichtige:

    de (rechts)persoon aan wie een vergoeding in rekening is gebracht door een CBO, als bedoeld in artikel 23 lid 2 Wet toezicht.

    aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken:

    een feitelijke of potentiële aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken in de zin van de Wet toezicht.

  • 2. Waar in dit reglement wordt verwezen naar bepalingen in een wet wordt de betreffende wet expliciet vermeld; bij verwijzingen zonder nadere aanduiding wordt verwezen naar bepalingen in dit reglement.

Samenstelling en taak

Artikel 2
  • 1. De commissie bestaat uit een door de stichting te bepalen aantal onafhankelijke leden: een of meer door de stichting aangezochte voorzitters en één of meer door VNO-NCW en MKB-Nederland gezamenlijk respectievelijk door VOI©E voorgedragen leden. Alle leden worden benoemd door het bestuur van de stichting. De voorzitter(s) dient(nen) de hoedanigheid van meester in de rechten of LLM te hebben. De leden van de geschillencommissie zijn onafhankelijk, onpartijdig en deskundig, in het bijzonder op het gebied van het tot stand komen, toepassen en de billijkheid van door CBO’s in rekening gebrachte vergoedingen voor gebruik van werken van letterkunde, wetenschap of kunst en ander materiaal. Aan de commissie wordt een (plaatsvervangend) secretaris toegevoegd, die eveneens de hoedanigheid van meester in de rechten heeft. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de stichting.

  • 2. Aan de behandeling van voorgelegde geschillen nemen deel: een voorzitter alsmede één lid voorgedragen door VNO-NCW en MKB-Nederland gezamenlijk en één lid door VOI©E. Indien de voorzitter van oordeel is dat het belang en/of de aard van het geschil zulks wenselijk maakt, wordt in afwijking van het voorgaande ter behandeling van het geschil een commissie van vijf aangewezen, bestaande uit de voorzitter, alsmede twee leden voorgedragen door VNO-NCW en MKB-Nederland gezamenlijk en twee leden door VOI©E. Een bij het geschil betrokken partij kan verzoeken om een behandeling van het geschil door een commissie van vijf, waarna de voorzitter besluit of het belang en/of de aard van het geschil zulks wenselijk maakt.

Artikel 3
  • 1. De commissie heeft tot taak de beslechting van geschillen in de zin van:

    • a. artikel 23 lid 1, onderdeel a van de Wet toezicht tussen in Nederland gevestigde CBO’s die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken aanbieden of verlenen en feitelijke en potentiële aanbieders van onlinediensten inzake muziekwerken betreffende de toepassing van de artikelen 2l, 5c, 5d en 5e van de Wet toezicht.

    • b. artikel 23 lid 2 van de Wet toezicht tussen CBO’s die bij de stichting zijn aangesloten en betalingsplichtigen over de billijkheid van de hoogte en de toepassing van door of namens de CBO’s op grond van de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten in rekening gebrachte vergoedingen;

    Zij doet dit door in een dergelijk geschil een uitspraak te doen of door een schikking tussen partijen te bevorderen.

  • 2. De commissie heeft tevens tot taak in geschillen, als in het eerste lid onderdeel b genoemd, desgevraagd advies uit te brengen aan de rechter.

  • 3. De commissie heeft verder tot taak advies uit te brengen aan het College van Toezicht in het kader van artikel 3 lid 4 van de Wet toezicht.

Bevoegdheid

Artikel 4
  • 1. De commissie is op grond van de Wet toezicht bevoegd geschillen als genoemd in artikel 3, eerste lid te behandelen.

  • 2. Indien in het kader van het geschil door partijen tevens vragen van uitleg met betrekking tot het toepasselijke wettelijk kader voor auteurs- en naburige rechten worden ingebracht, worden die vragen aan de rechter voorbehouden, tenzij een uitspraak van de commissie naar haar oordeel zonder uitspraak van de rechter mogelijk is.

Ontvankelijkheid

Artikel 5

De commissie verklaart de betrokken partij ambtshalve niet ontvankelijk:

  • a. indien het een geschil betreft over de niet-betaling van een factuur en daaraan geen inhoudelijke klacht ten grondslag ligt;

  • b. indien het een geschil betreft als bedoeld in artikel 3 lid 1, onderdeel b over een factuur van meer dan € 100.000,- exclusief rente en kosten op jaarbasis;

  • c. indien het een geschil betreft waarover de betrokken partij(en) reeds bij de rechter een procedure aanhangig heeft (hebben) gemaakt of waarin de rechter reeds een uitspraak over de inhoud van het geschil heeft gedaan;

  • d. indien het een geschil betreft over de hoogte van de in de artikelen 15c (thuiskopie), 16c (leenrecht) en 16h (reprorecht) van de Auteurswet bedoelde vergoedingen.

Artikel 6
  • 1. De commissie verklaart de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken in een geschil dat niet een in rekening gebrachte vergoeding tot onderwerp heeft, op verzoek van de CBO – gedaan bij eerste gelegenheid – niet ontvankelijk:

    • a. wanneer hij zijn klacht niet eerst heeft ingediend bij de CBO en de klachtenregeling van de CBO heeft doorlopen;

    • b. wanneer hij vervolgens het geschil niet binnen 3 maanden nadat de CBO de beslissing op de klacht aan klager heeft gestuurd bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.

  • 2. De commissie verklaart de betalingsplichtige, alsmede de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken in een geschil dat een in rekening gebrachte vergoeding tot onderwerp heeft, op verzoek van de CBO – gedaan bij eerste gelegenheid – niet ontvankelijk:

    • a. wanneer hij zijn klacht niet binnen drie maanden nadat de vergoeding in rekening is gebracht heeft ingediend bij de CBO en de klachtenregeling van de CBO heeft doorlopen;

    • b. wanneer hij vervolgens het geschil niet binnen drie maanden na het ontstaan daarvan bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de commissie, wanneer een zodanig verzoek wordt gedaan, besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de betalingsplichtige dan wel de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken ter zake van de niet naleving van bedoelde termijnen naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft.

De behandeling van geschillen

Artikel 7
  • 1. Partijen hebben het recht zich bij de behandeling van een geschil door derden te laten bijstaan of vertegenwoordigen.

  • 2. Het geschil dient aan de commissie te worden voorgelegd door middel van een door de commissie te verstrekken vragenformulier.

Artikel 8
  • 1. Degene die een geschil voorlegt, is een door de Minister van Justitie en Veiligheid vastgesteld bedrag aan klachtengeld verschuldigd.

  • 2. Het in lid 1 bedoelde bedrag wordt door de commissie niet terugbetaald.

Artikel 9

Indien het geschil (een) in rekening gebrachte vergoeding(en) betreft van € 50.000,- of meer exclusief rente en kosten en de betalingsplichtige de betaling daarvan geheel of gedeeltelijk achterwege gelaten heeft, dan dient de betalingsplichtige het nog openstaande factuurbedrag bij de commissie te deponeren, tenzij partijen anderszins overeenkomen. Over dit bedrag wordt geen rente vergoed.

Artikel 10

Indien degene die een geschil voorlegt niet binnen één maand na een daartoe strekkend verzoek voldoet aan het bepaalde in de artikelen 7 lid 2 en 8 lid 1 en 9, wordt hij geacht het geschil dat hij aanhangig heeft gemaakt te hebben ingetrokken. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen.

Artikel 11
  • 1. Na faillietverklaring van de betalingsplichtige wordt de behandeling van het geschil geschorst, om alleen dan voortgezet te worden indien de verificatie van de vordering betwist wordt door de curator. In dat geval kan de curator in plaats van de gefailleerde partij de procedure bij de geschillencommissie voortzetten.

  • 2. Na faillietverklaring van de betalingsplichtige wordt het in depot gestorte bedrag aan de curator als vertegenwoordiger van de betalingsplichtige betaald.

Artikel 12
  • 1. De commissie stelt de wederpartij schriftelijk in kennis van het in behandeling nemen van het geschil, en stelt hem gedurende één maand in de gelegenheid zijn standpunt over het geschil schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen, alsmede partijen opdragen zich schriftelijk nader uit te laten over gewisselde standpunten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde standpunten worden door de commissie in afschrift aan de wederpartij toegezonden.

Artikel 13
  • 1. Indien de commissie dit nodig acht of indien één partij of beide partijen hiertoe de wens te kennen geeft of geven, worden beide partijen opgeroepen teneinde mondeling te worden gehoord. De commissie stelt plaats, dag en uur vast en stelt partijen daarvan op de hoogte.

  • 2. De commissie kan partijen op hun verzoek toestaan getuigen of deskundigen mee te nemen teneinde dezen door haar te doen horen. De namen en adressen dienen uiterlijk één week voor de zitting van de commissie aan haar te zijn opgegeven.

Artikel 14
  • 1. De commissie kan indien zij dat noodzakelijk acht zelf inlichtingen inwinnen, ondermeer door het horen van getuigen of deskundigen, door het instellen van een onderzoek of door het doen instellen van een onderzoek door één of meer door haar aan te wijzen deskundige(n). De commissie geeft daarvan kennis aan partijen. Partijen kunnen bij het horen van getuigen of deskundigen desgewenst aanwezig zijn.

  • 2. De partijen bij het geschil dragen de kosten van het onderzoek ieder voor de helft, tenzij partijen anders overeenkomen. De kosten van het onderzoek worden door de commissie begroot en aan partijen medegedeeld. Het onderzoek vangt niet eerder aan, dan nadat partijen hun bijdrage aan de onderzoekskosten binnen de door de commissie vastgestelde termijn hebben bevoorschot aan de commissie. Een betalingsplichtige dan wel een aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken heeft de mogelijkheid om het geschil te beëindigen, indien de kosten van het deskundigenonderzoek die voor zijn rekening komen, hem daartoe aanleiding geven. In dat geval wordt de CBO geacht ermee in te stemmen dat de procedure wordt beëindigd.

  • 3. De commissie verstrekt een afschrift van het deskundigenrapport aan partijen, die daarop binnen twee weken schriftelijk bij de commissie kunnen reageren. De commissie kan de termijn van twee weken bekorten of verlengen.

Uitspraak

Artikel 15
  • 1. De commissie betrekt in een geschil als bedoeld in artikel 3 lid 1, onderdeel b bij haar beoordeling of de hoogte en de toepassing van een in rekening gebrachte vergoeding billijk zijn in ieder geval de criteria van artikel 2l, tweede lid van de Wet Toezicht.

  • 2. De commissie beslist met meerderheid van stemmen.

  • 3. De uitspraak wordt door de voorzitter ondertekend en schriftelijk aan partijen medegedeeld.

  • 4. De uitspraak bevat, naast de beslissing, in elk geval:

    • a. de namen van de leden van de commissie;

    • b. de namen en woon-, c.q. vestigingsplaatsen van partijen;

    • c. de dagtekening van de uitspraak;

    • d. de motivering van de gegeven beslissing.

Artikel 16

De commissie beslist over haar bevoegdheid, de ontvankelijkheid van partijen en het geheel of gedeeltelijk (on)gegrond zijn van de klacht.

Artikel 17

Indien de partijen bij de mondelinge behandeling tot een schikking komen, kan de commissie de inhoud daarvan in de vorm van een vaststellingsovereenkomst vastleggen. Het bepaalde in artikel 18 is in dat geval niet van toepassing.

Artikel 18
  • 1. Indien het geschil aanhangig is gemaakt door de betalingsplichtige dan wel de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken en deze wordt door de commissie geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, wordt in de uitspraak tevens bepaald dat de CBO aan de betalingsplichtige dan wel de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken het door deze ingevolge artikel 8 betaalde klachtengeld geheel of gedeeltelijk moet vergoeden.

  • 2. Indien het geschil aanhangig is gemaakt door de CBO en de CBO door de commissie geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt in de uitspraak tevens bepaald dat de betalingsplichtige dan wel de aanbieder van onlinediensten inzake muziekwerken aan de CBO het door deze ingevolge artikel 8 betaalde klachtengeld geheel of gedeeltelijk moet vergoeden.

Artikel 19
  • 1. In de uitspraak bepaalt de commissie mede de bestemming van een ingevolge artikel 9 bij haar in depot gestort bedrag.

  • 2. Het in depot gestorte bedrag wordt drie maanden nadat de uitspraak aan partijen werd verzonden verrekend, met inachtneming van de beslissing van de commissie.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt het in depot gestorte bedrag aan de klager terugbetaald indien een of beide partijen, binnen drie maanden nadat de uitspraak aan partijen werd verzonden, het geschil bij de rechter aanhangig maken.

  • 4. Bij geschillen over verrekening van het depotbedrag overeenkomstig de uitspraak, beslist de commissie op verzoek van de meest gerede partij.

  • 5. Indien de commissie zich niet bevoegd verklaart of degene die het geschil aanhangig maakt niet ontvankelijk verklaart, wordt het in depot gestorte bedrag aan de klager terugbetaald.

Artikel 20

De door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten komen voor hun eigen rekening, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt.

Artikel 21
  • 1. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op een binnen twee weken na de verzenddatum van de uitspraak door een partij schriftelijk gedaan verzoek een kennelijke reken- of schrijffout in de uitspraak herstellen, dan wel – indien de gegevens genoemd in artikel 15 lid 4 onder a tot en met c onjuist zijn vermeld – tot verbetering van die gegevens overgaan.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt in afschrift aan de wederpartij gezonden en schort de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van de uitspraak op, totdat op het verzoek is beslist.

  • 3. De wederpartij wordt twee weken in de gelegenheid gesteld op het verzoek als bedoeld in het eerste lid te reageren.

  • 4. Herstel of verbetering geschiedt door schriftelijke mededeling aan partijen.

Artikel 22

Wordt het geschil niet binnen drie maanden nadat afschrift van de (herstelde of verbeterde) uitspraak van de commissie aan partijen werd verzonden bij de rechter aanhangig gemaakt, dan wordt hetgeen in de uitspraak is vastgesteld na het verstrijken van deze termijn geacht te zijn overeengekomen tussen partijen in de vorm van een vaststellingsovereenkomst.

Geheimhouding, wraking en verschoning

Artikel 23

De leden van de commissie en de (plaatsvervangend) secretaris zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van alle de partijen betreffende gegevens die hen bij de behandeling van het geschil ter kennis zijn gekomen.

Artikel 24
  • 1. Elk van de leden van de commissie, die met de behandeling van het geschil belast zijn, kan door één of door beide partijen in het geschil worden gewraakt indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. Wraking kan worden gedaan uiterlijk binnen een week na de zitting waarop het geschil is behandeld. Om dezelfde redenen kan een aan de commissie toegevoegde secretaris worden gewraakt. Lid 1 en volgende van deze bepaling zijn in dit geval van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een wrakingsverzoek dient schriftelijk en gemotiveerd ingediend te worden. Tijdens een zitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan, maar dient het verzoek vervolgens uiterlijk binnen een week na zitting schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend. De behandeling van het geschil zal worden aangehouden totdat op het verzoek door de wrakingscommissie is beslist.

  • 3. Een tijdig wrakingsverzoek wordt voorgelegd aan de wrakingscommissie van de stichting. De wrakingscommisie neemt het verzoek tot wraking zo spoedig mogelijk in behandeling. De procedure voor de behandeling van een wrakingsverzoek is vastgelegd in het reglement van de wrakingscommissie van de stichting.

  • 4. Op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kan een lid van de commissie zich ter zake van de behandeling van een geschil verschonen. Hij is verplicht dit te doen, indien de beide overige leden van de commissie, die aan de behandeling van het geschil zullen deelnemen, van oordeel zijn dat de bedoelde feiten of omstandigheden zich te zijnen aanzien voordoen.

  • 5. In geval van terechte wraking of verschoning wordt het betrokken lid (of leden) vervangen door een ander lid (of leden) van de commissie.

  • 6. Zodra partijen op de hoogte zijn gesteld van de beslissing van de wrakingscommissie, zal de behandeling van het geschil zo spoedig mogelijk worden voortgezet.

Procedure bij adviesaanvragen van de rechter

Artikel 25
  • 1. De commissie dient in het geval dat partijen een geschil als bedoeld in artikel 3 lid 1 onderdeel b hebben voorgelegd aan de rechter, de rechter hieromtrent op zijn verzoek van advies. Dit advies wordt beschouwd als een deskundigenbericht in de zin van artikel 194 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2. Artikel 14, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.

Procedure bij advies op grond van artikel 3, vierde lid, Wet toezicht

Artikel 26

De commissie dient in het geval van een verzoek op grond van artikel 3 lid 4 van de Wet toezicht het College van Toezicht, als bedoeld in die wet, van advies. Dit is een advies in de zin van afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Slotbepalingen

Artikel 27

Indien een geschil door een CBO bij de commissie aanhangig wordt gemaakt is hetgeen in dit reglement ten aanzien van betalingsplichtigen is bepaald van overeenkomstige toepassing op de CBO.

Artikel 28

De uitspraak van de commissie kan zonder vermelding van de namen en woon- c.q. vestigingsplaatsen van partijen op een door de stichting te bepalen wijze worden gepubliceerd.

Artikel 29

De stichting, de leden van de commissie en de (plaatsvervangend) secretaris zijn niet aansprakelijk voor enig handelen of nalaten met betrekking tot een geschil waarop dit reglement van toepassing is.

Artikel 30

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commissie die het geschil behandelt, met inachtneming van eisen van redelijkheid en billijkheid.

Bijlage 2

Tarieven klachtengeld geschillencommissie auteursrechten
  • 1. Voor geschillen over de toepassing of billijkheid over door de CBO’s in rekening gebrachte vergoedingen als bedoeld in artikel 3 lid 1 onderdeel b van het reglement wordt een staffel gehanteerd voor het klachtengeld.

    Hoogte factuur CBO

    Klachtengeld1

    Tot en met € 2.500 euro:

    € 50

    Vanaf € 2.500 tot en met € 25.000:

    € 250

    Vanaf € 25.000 tot en met € 50.000:

    € 500

    Vanaf € 50.000 tot en met € 100.000:

    € 750

  • 2. Voor geschillen als bedoeld in artikel 3 lid 1 onderdeel a van het reglement:

    • a. In geval een in rekening gebrachte vergoeding onderwerp van het geschil is, wordt een staffel gehanteerd voor het klachtengeld.

      Hoogte factuur CBO

      Klachtengeld1

      Tot en met € 2.500 euro:

      € 50

      Vanaf € 2.500 tot en met € 25.000:

      € 250

      Vanaf € 25.000 tot en met € 50.000:

      € 500

      Vanaf € 50.000 tot en met € 100.000:

      € 750

      Vanaf € 100.000 tot en met € 200.000:

      € 1.500

      Vanaf € 200.000:

      € 2.000

    • b. In geval een in rekening gebrachte vergoeding niet het onderwerp van het geschil is:

      Hoogte factuur CBO

      Klachtengeld1

      Niet onderwerp geschil

      € 750

      X Noot
      1

      exclusief BTW

BIJLAGE 2

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BUMA/STEMRA

Vastgesteld door de Raad van Bestuur van Buma/Stemra op 26 april 2021. Goedgekeurd door het College van Toezicht Auteursrechten op 19 juli 2021.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. Buma: de Vereniging Buma, statutair gevestigd te Amstelveen;

  • b. Stemra: de Stichting Stemra, statutair gevestigd te Amstelveen;

  • c. Deelnemer: de deelnemer als bedoeld in artikel 2 van de statuten van Buma en Stemra, dan wel een gewezen deelnemer voor zover het gaat om een afrekening waarvan de reclametermijn, als bedoeld in artikel 5, lid 2 van het exploitatiecontract van Buma respectievelijk Stemra, nog niet is verstreken;

    c-bis. voor de toepassing van dit reglement wordt onder Deelnemer mede verstaan de collectieve beheersorganisatie ten behoeve van wie een geschillenprocedure ter beschikking dient te worden gesteld als bedoeld in Wet Toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (“Wet Toezicht”) alsmede een Zusterorganisatie als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub b resp. artikel 12 lid 1 sub b van het Repartitiereglement van Buma resp. Stemra.

  • d. Voorzitter: de overeenkomstig artikel 3 lid 1 en lid 6 van dit reglement benoemde voorzitter van de geschillencommissie;

  • e. Secretaris: de overeenkomstig artikel 4 lid 1 van dit reglement aangewezen secretaris van de geschillencommissie;

  • f. Reglement: het Reglement geschillencommissie Buma/Stemra met de bijbehorende Toelichting Reglement Geschillencommissie Buma/Stemra.

Toepassingsgebied

Artikel 2
  • 1. Dit Reglement is van toepassing op geschillen tussen enerzijds een Deelnemer en anderzijds Buma en/of Stemra ter zake van besluiten van Buma en/of Stemra waardoor de desbetreffende Deelnemer individueel en rechtstreeks in zijn belang is getroffen en die genomen zijn ter uitvoering van statuten, reglementen of exploitatiecontracten.

  • 2. Dit Reglement is van toepassing op geschillen in de zin van artikel 23 lid 1, onderdeel b respectievelijk onderdeel c van de Wet Toezicht en geschillenbeslechting beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten tussen Buma/Stemra en een Deelnemer ter zake van multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken betreffende de toepassing van de artikelen 5c tot en met 5i respectievelijk betreffende de toepassing van de artikelen 5c tot en met 5h van de Wet Toezicht. Het bepaalde in lid 6 van dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van deze geschillen.

  • 3. Dit Reglement is niet van toepassing op besluiten van de ledenvergadering van Buma of de vergadering van aangeslotenen van Stemra, behoudens het bepaalde in lid 10.

  • 4. Uitgesloten zijn geschillen ter zake van besluiten waarbij de Raad van Bestuur ingevolge de statuten, reglementen of exploitatiecontracten bevoegd is om het beleid van Buma en/of Stemra nader in te vullen, dan wel beleidsvrijheid heeft, behoudens het bepaalde in lid 10.

  • 5. Uitgesloten zijn geschillen die reeds bij een andere instantie, zoals de gewone burgerlijke rechter, aanhangig zijn gemaakt of geweest.

  • 6. De geschillencommissie zal besluiten om een geschil waarmee een belang gemoeid is dat naar haar oordeel een bedrag van € 100.000,00 te boven gaat niet ontvankelijk te verklaren, en partijen naar de gewone burgerlijke rechter te verwijzen.

  • 7. Geschillen waarop het reglement op de behandeling Plagiaatgeschillen van Buma/Stemra van toepassing is, worden niet door de geschillencommissie in behandeling genomen.

  • 8. Geschillen ten aanzien van een bepaalde afrekening worden pas in behandeling genomen nadat de gangbare klachtenprocedure van Buma en/of Stemra volledig is doorlopen, tenzij de geschillencommissie van oordeel is dat de termijn van afhandeling onredelijk lang is.

  • 9. Een geschil kan slechts één keer bij de geschillencommissie aanhangig worden gemaakt.

  • 10. Dit reglement is wel van toepassing, respectievelijk een klacht wel-ontvankelijk, indien de klacht waarover het geschil gaat zich richt tegen een besluit van de ledenvergadering of aangeslotenenvergadering of Raad van Bestuur of tegen het algemene beleid van Buma/Stemra, maar kan de geschillencommissie alleen marginaal toetsen of voldoende rekening is gehouden met de individuele belangen van de desbetreffende individuele Deelnemer. Indien de geschillencommissie van mening is dat dit onvoldoende het geval is, zal de geschillencommissie vragen om een herbeoordeling van het geschil door de ledenvergadering of aangeslotenenvergadering, of bestuur.

Samenstelling en benoeming commissie

Artikel 3
  • 1. Met betrekking tot geschillen genoemd in artikel 2 lid 1 van dit Reglement bestaat de geschillencommissie uit tenminste zeven leden, te weten:

    • a. een onafhankelijke Voorzitter (die de hoedanigheid moet hebben van jurist met deskundigheid op het terrein van intellectuele eigendomsrechten);

    • b. een plaatsvervangend onafhankelijke Voorzitter (die de hoedanigheid moet hebben van jurist met deskundigheid op het terrein van intellectuele eigendomsrechten);

    • c. vijf gewone leden die Deelnemer van Buma en/of Stemra zijn, waarvan drie auteur en twee uitgever;

    • d. leden van de geschillencommissie mogen niet in dienst zijn van Buma of Stemra.

  • 2. Een geschil als bedoeld in artikel 2 lid 1 van dit Reglement wordt behandeld door drie leden van de geschillencommissie, te weten:

    • a. de Voorzitter (of diens plaatsvervanger) en

    • b. twee door de Voorzitter (of diens plaatsvervanger) aan te wijzen gewone leden uit de geschillencommissie.

  • 3. Voorzitter, leden en plaatsvervangend leden van de in lid 1 van dit artikel genoemde geschillencommissie worden door de ledenvergadering van Buma en de vergadering van aangeslotenen van Stemra benoemd en ontslagen, op voordracht van de Raad van Bestuur van Buma/Stemra, gehoord de Voorzitter van de geschillencommissie.

  • 4. De benoeming geschiedt steeds voor een periode van drie jaar.

  • 5. Een aftredend lid of plaatsvervangend lid is terstond herbenoembaar voor één periode.

  • 6. Geschillen genoemd in artikel 2 lid 2 van dit Reglement worden behandeld door een geschillencommissie die bestaat uit tenminste drie onafhankelijke leden, waaronder een onafhankelijke Voorzitter (die de hoedanigheid moet hebben van jurist met deskundigheid op het terrein van intellectuele eigendomsrechten). De leden van deze geschillencommissie zijn onafhankelijk, onpartijdig en deskundig, in het bijzonder op het gebied van het tot stand komen, toepassen en de billijkheid van door collectieve beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen voor gebruik van werken van letterkunde, wetenschap of kunst en ander materiaal. Alle leden van deze geschillencommissie worden benoemd door de Raad van Bestuur van Buma/Stemra. Het secretariaat van de geschillencommissie wordt verzorgd door Buma/Stemra overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van dit Reglement.

Secretariaat

Artikel 4
  • 1. De Raad van Bestuur van Buma/Stemra wijst in overleg met de Voorzitter een Secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2. De Secretaris woont alle zittingen bij en notuleert deze; hij of zij heeft een adviserende stem.

  • 3. Het secretariaat heeft zijn adres daar waar Buma/Stemra kantoor houdt.

Aanmelding geschil

Artikel 5
  • 1. Een geschil wordt aanhangig gemaakt door dit schriftelijk aan te melden bij het secretariaat.

  • 2. De aanmelding bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam, het adres en de woon-, vestigings- of feitelijke verblijfplaats van de aanmelder alsmede zijn of haar telefoon- en/of faxnummer;

    • b. de naam, het adres en de woon-, vestigings- of feitelijke verblijfplaats van de wederpartij alsmede zijn of haar telefoon- en/of faxnummer;

    • c. een duidelijke uiteenzetting van het geschil, alsmede, voor zover van toepassing, van hetgeen waarop de aanmelder aanspraak maakt met afschrift van, indien van toepassing, relevante stukken.

  • 3. De Secretaris bevestigt schriftelijk de aanmelder de ontvangst van de aanmelding, onder opgave van de dag van ontvangst.

  • 4. Van de aanmelding stelt de Secretaris Buma en/of Stemra te zelfder tijd in kennis.

  • 5. De Secretaris nodigt Buma en/of Stemra uit om binnen zes weken nadat de ontvangst van de geschillenbijdrage aan de Secretaris bekend is geworden schriftelijk op de aanmelding te reageren.

Vertegenwoordiging

Artikel 6
  • 1. Partijen kunnen zich bij de behandeling van het geschil doen vertegenwoordigen door een daartoe schriftelijk gevolmachtigde of door een advocaat.

  • 2. Van de aanwijzing van een vertegenwoordiger geven partijen zo spoedig mogelijk kennis aan de Secretaris en Buma en/of Stemra, tenzij van die aanwijzing reeds blijkt uit de aanmelding of de schriftelijke reactie van Buma en/of Stemra.

Zitting Geschillencommissie

Artikel 7
  • 1. De geschillencommissie stelt zelf de procesorde vast. De termijnen voor de inbreng van stukken en het tijdstip van een (hoor)zitting worden zodanig gekozen dat een geschil in beginsel binnen zes maanden afgehandeld kan zijn.

  • 2. De geschillencommissie stelt partijen ter zitting in de gelegenheid hun standpunten mondeling toe te lichten.

  • 3. Het niet ter zitting verschijnen van een partij zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, hoewel zij door de Secretaris behoorlijk is opgeroepen, belet de geschillencommissie niet om de andere partij(en) te horen en uitspraak te doen.

  • 4. De geschillencommissie kan zich door een of meer deskundigen te harer keuze doen voorlichten en deze honoreren en/of Buma en/of Stemra, dan wel getuigen horen.

  • 5. Ingeval een schikking tot stand komt, wordt deze schriftelijk in een overeenkomst tussen partijen vastgelegd en door partijen ondertekend, waarmee de geschillenbeslechting ten einde komt.

Schriftelijke behandeling

Artikel 8
  • 1. De geschillencommissie kan, gelet op de aard en omvang van het geschil, ook besluiten het geschil te beslechten bij wege van een schriftelijke behandeling.

  • 2. Ingeval de geschillencommissie besluit tot schriftelijke behandeling, wordt de aanmelder in de gelegenheid gesteld tot een nadere schriftelijke toelichting, waarna Buma en/of Stemra in de gelegenheid wordt gesteld tot een nadere schriftelijke reactie.

  • 3. De Voorzitter bepaalt de termijnen voor het indienen van de stukken en wel zodanig dat een geschil in beginsel binnen zes maanden afgehandeld kan zijn.

Afgifte Stukken

Artikel 9
  • 1. De geschillencommissie is te allen tijde bevoegd van partijen en/of Buma en/of Stemra overlegging van bepaalde door haar voor het geschil van belang geachte stukken te verlangen.

  • 2. Alle door een partij over te leggen stukken, waaronder de aanmelding van het geschil, worden in zesvoud ingediend bij de Secretaris, die de betreffende stukken steeds onverwijld toezendt aan de andere partij onder vermelding van de dag van ontvangst.

Uitspraak geschillencommissie

Artikel 10
  • 1. De Voorzitter bepaalt na afloop van de behandeling van het geschil de dag waarop de geschillencommissie uitspraak doet.

  • 2. De geschillencommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 3. De geschillencommissie slaat bij haar uitspraak alleen acht op die stukken, waarvan alle partijen kennis hebben kunnen nemen.

  • 4. De uitspraak van de geschillencommissie wordt gemotiveerd en vermeldt tenminste de feiten, de gebezigde bewijsmiddelen, de redenen op grond waarvan de geschillencommissie tot haar oordeel is gekomen, alsmede – voor zover van toepassing – de veroordeling tot betaling van de kosten als bedoeld in artikel 14.

  • 5. De uitspraak van de geschillencommissie wordt schriftelijk gegeven. De Secretaris zendt daarvan afschrift aan alle partijen.

  • 6. De uitspraak van de geschillencommissie strekt partijen tot een bindend advies.

  • 7. Buma en/of Stemra is gehouden zich naar de uitspraak van de geschillencommissie te gedragen, behoudens het bepaalde in lid 8.

  • 8. De uitvoering van de uitspraak van de geschillencommissie wordt opgeschort indien één der partijen de uitspraak ter beoordeling wenst voor te leggen aan de burgerlijke rechter en de zaak daartoe binnen uiterlijk 6 (zes) weken na de datum van de uitspraak bij de burgerlijke rechter aanhangig heeft gemaakt. De opschorting duurt voort totdat de rechter onherroepelijk uitspraak heeft gedaan, welk oordeel alsdan de uitspraak van de geschillencommissie vervangt.

Kosten procedure

Artikel 11
  • 1. Iedere partij draagt haar eigen kosten, waaronder de kosten voor juridische bijstand als bedoeld in artikel 6.

  • 2. De kosten en verschotten van de geschillencommissie, van het secretariaat en van de in artikel 7 lid 4 bedoelde deskundigen komen ten laste van Buma en/of Stemra.

Honorarium en verschotten Leden Geschillencommissie en Secretaris

Artikel 12
  • 1. Het honorarium van de leden van de geschillencommissie en de Secretaris wordt door de Raad van Bestuur van Buma/Stemra vastgesteld.

  • 2. Onder de verschotten van de leden en Secretaris worden onder meer begrepen redelijke reis en verblijfskosten alsmede porti en telefoon- en faxkosten.

Geschillenbijdrage

Artikel 13
  • 1. Voor de behandeling van een geschil is per aanmelding (een aanmelding kan meer geschillen inhouden) door de aanmelder een geschillenbijdrage verschuldigd:

  • 2. a) auteur: € 150 per aanmelding

  • 3. b) overige klagers: € 300 per aanmelding

  • 4. De geschillenbijdrage dient uiterlijk 14 dagen na de dag waarop de secretaris de ontvangst van de aanmelding bevestigt te zijn overgemaakt op de rekening van Buma/Stemra.

  • 5. Indien na schriftelijke aanmaning door de Secretaris een aanmelder de van hem verlangde geschillenbijdrage niet binnen de door de Secretaris nader gestelde termijn heeft betaald, wordt hij geacht zijn klacht te hebben ingetrokken.

  • 6. Ingeval de geschillencommissie een aanmelder in het gelijk stelt, ontvangt deze de geschillenbijdrage, zonder rentevergoeding, terug.

Slotbepalingen

Artikel 14
  • 1. Alle voorstellen en tegenvoorstellen om tot een schikking te komen, die tijdens de procedure door wie ook zijn gedaan, worden geacht onder voorbehoud van rechten te zijn gedaan.

  • 2. De leden van de geschillencommissie en de Secretaris zullen noch als arbiter, noch als advocaat of adviseur in enige gerechtelijke of arbitrale procedure optreden betreffende geschillen, die geheel of gedeeltelijk in het kader van deze geschillenprocedure in behandeling zijn geweest.

Inwerkingtreding en wijziging Reglement

Artikel 15
  • 1. Dit reglement is laatstelijk gewijzigd m.b.t. artikel 2 lid 2 bij besluit van de Raad van Bestuur van Buma/Stemra d.d. 26 april 2021.

  • 2. Dit reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de Raad van Bestuur van Buma/Stemra. Voor zover niet anders is bepaald geldt het reglement zoals dat luidt op het tijdstip waarop het geschil aanhangig is gemaakt.

TOELICHTING

I. Algemeen

De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: Wet toezicht) regelt in artikel 23 de aanwijzing van geschillencommissies. In artikel 23, eerste lid, van die wet is bepaald dat een geschillencommissie wordt aangewezen voor de beslechting van geschillen tussen in Nederland gevestigde collectieve beheersorganisaties die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken aanbieden of verlenen en bepaalde derden. In artikel 23, tweede lid, is bepaald dat een geschillencommissie kan worden aangewezen voor de beslechting van de niet in het eerste lid genoemde geschillen, tussen collectieve beheersorganisaties en betalingsplichtigen over de billijkheid van de hoogte en de toepassing van door collectieve beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen. De aangewezen geschillencommissie is tevens de instantie waaraan de rechter die wordt geconfronteerd met een geschil als bedoeld in artikel 23 van de Wet toezicht advies zal vragen voordat hij uitspraak doet (artikel 24 Wet toezicht). Artikel 23, derde lid, van de Wet toezicht bepaalt voorts dat bij de aanwijzing van de geschillencommissie nadere regels kunnen worden gesteld omtrent de samenstelling, inrichting, procedures, bekostiging, werkwijze van en toezicht op de geschillencommissie.

In deze regeling wordt de Geschillencommissie Auteursrechten, die in stand wordt gehouden door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (hierna: SGB), aangewezen als geschillencommissie in de zin van artikel 23, tweede lid, van de Wet toezicht. De aanwijzing ziet op de beslechting van geschillen tussen collectieve beheersorganisaties en betalingsplichtigen over de billijkheid van de hoogte en de toepassing van door collectieve beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen, met uitzondering van geschillen over de hoogte van de in de artikelen 15c, 16c en 16h van de Auteursrecht en de geschillen die vallen onder het toepassingsbereik van artikel 23, eerste lid, van de Wet toezicht. De Geschillencommissie Auteursrechten behandelt reeds geruime tijd geschillen op dit punt. Artikel 22 Wet toezicht (oud) bevatte daarvoor een regeling.1 Als gevolg van een wijziging van de Wet toezicht is deze aanwijzing nu neergelegd in artikel 23, tweede lid, van de Wet toezicht.2 Gelet daarop is in deze regeling de grondslag aangepast.

Bij de implementatie van de richtlijn collectief beheer3 is in artikel 23, eerste lid, bepaald dat de Minister een nieuwe geschillencommissie aanwijst voor zover het gaat om de beslechting van geschillen met collectieve beheersorganisaties die multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken uitgeven, waarbij als wederpartij optreedt:

  • a. feitelijke en potentiële aanbieders van onlinediensten betreffende de toepassing van de artikelen 2l (tarieven), 5c (verstrekte informatie), 5d (rectificatie gegevens in databanken) en 5e (rapportage gebruik multiterritoriale licenties);

  • b. één of meer rechthebbenden betreffende de toepassing van de artikelen 5c tot en met 5i (bepalingen met betrekking tot de uitgifte van multiterritoriale licenties);

  • c. een andere collectieve beheersorganisatie betreffende de toepassing van de artikelen 5c tot en met 5h (bepalingen met betrekking tot de uitgifte van multiterritoriale licenties).

Mulitterritoriale licenties zijn licenties die gelden voor het grondgebied van meer dan één lidstaat van de Europese Unie (artikel 1, onderdeel n, Wet toezicht). In de artikelen 5a en verder van de Wet toezicht is hierover een regeling opgenomen. In Nederland is Buma/Stemra de aangewezen partij om dit soort licenties uit te geven.4 Gelet daarop zal Buma/Stemra gewoonlijk partij zijn in een opkomend geschil met betrekking tot multiterritoriale licenties. Buma/Stemra kent reeds een geschillenregeling die openstaat voor de leden van Buma, alsmede voor de collectieve beheersorganisaties waarmee Buma een vertegenwoordigingsovereenkomst heeft gesloten. Deze geschillencommissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, terwijl ook de leden van de geschillencommissie niet in dienst mogen zijn van Buma of Stemra. Daarmee is de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de geschillencommissie gewaarborgd.5 In deze regeling wordt daarom de Geschillencommissie Buma/Stemra aangewezen als de geschillencommissie voor zaken die voortvloeien uit artikel 23, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet toezicht.

De Geschillencommissie Auteursrechten wordt aangewezen als geschillencommissie op basis van artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht. Deze geschillencommissie is – zo bleek uit het voorgaande – reeds belast met geschillen tussen collectieve beheersorganisaties en gebruikers over de hoogte en de toepassing van door collectieve beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen. Omdat artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht betrekking heeft op geschillen met de gebruikers van de licentie – in dit geval de aanbieders van onlinediensten – ligt het voor de hand om de Geschillencommissie Auteursrechten ook te belasten met deze procedure.6

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel wordt de Geschillencommissie Auteursrechten aangewezen als geschillencommissie in de zin van artikel 23 lid 1, onderdeel a, en lid 2 van de Wet toezicht. Deze geschillencommissie wordt in stand gehouden door de SGB.

Artikel 2

In dit artikel wordt de Geschillencommissie Buma/Stemra aangewezen als geschillencommissie in de zin van artikel 23 lid 1, onderdelen b en c, van de Wet toezicht.

Artikel 3 en 4

Uitgangspunt van de aanwijzing is dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de gebruikelijke werkwijze van de SGB en bij regelingen die partijen in dit verband zelf hebben opgesteld. Daarom wordt in artikel 3 het in bijlage 1 van de regeling opgenomen Reglement Geschillencommissie Auteursrechten van toepassing verklaard. In artikel 4 wordt het in bijlage 2 van de regeling opgenomen Reglement Geschillencommissie Buma/Stemra van toepassing verklaard.

Artikel 5

Dit artikel strekt ertoe dat de eerdere regeling, die is gepubliceerd in Staatscourant 2013, nr. 17554 (28 juni 2013), vervalt op het moment dat deze regeling in werking treedt (zie artikel 6).

Artikel 6

Dit artikel bepaalt dat de regeling in werking treedt op 1 april 2022.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Wet van 7 maart 2013 tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Stb. 2013/97), in werking getreden op 1 juli 2013 (Stb. 2013/1799).

X Noot
2

Wet van 14 november 2016, houdende wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn collectief beheer) (Stb. 2016/435).

X Noot
3

Richtlijn 2014/26/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt.

X Noot
4

Vgl. Kamerstukken II, 2014–2015, 34 243, nr. 3, p. 8, 48.

X Noot
5

Vgl. overweging 49 bij de richtlijn collectief beheer. Zie verder de voorgenomen wijziging van artikel 23, derde lid, van de Wet toezicht (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 317, nr. 2, artikel I, onderdeel O).

X Noot
6

Vgl. Kamerstukken II, 2014–2015, 34 243, nr. 3, p. 57.

Naar boven