Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 juli 2022, nummer 4093730, tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland in verband met de overgangssituatie na inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling naturalisatietoets Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na onderdeel e en onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel i drie onderdelen ingevoegd, luidende:

  • f. Wet inburgering: de Wet inburgering, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de Wet inburgering 2021 in werking treedt;

  • g. Besluit inburgering: het Besluit inburgering, zoals dat besluit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop het Besluit inburgering 2021 in werking treedt;

  • h. Regeling inburgering: de Regeling inburgering, zoals die regeling luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de Regeling inburgering 2021 in werking treedt.

B

Artikel 4, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (ERK-niveau A2)’ vervangen door ‘Certificaat Maatschappelijk Informeel (ERK-niveau A2)’.

2. In onderdeel c wordt ‘Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (ERK-niveau B1)’ vervangen door ‘Certificaat Maatschappelijk Formeel (ERK-niveau B1)’.

3. In onderdeel d wordt ‘Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (ERK-niveau B2)’ vervangen door ‘Certificaat Zakelijk Professioneel (ERK-niveau B2)’.

4. In onderdeel e wordt ‘Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (ERK-niveau B2)’ vervangen door ‘Certificaat Educatief Startbekwaam (ERK-niveau B2).

5. In onderdeel f wordt ‘Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1)’ vervangen door ‘Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (ERK-niveau C1)’ vervangen door ‘Certificaat Educatief Professioneel (ERK-niveau C1)’.

C

In artikel 6 vervalt het zesde lid, onder vernummering van zevende lid tot het zesde lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 juli 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling naturalisatietoets Nederland in verband met de overgangssituatie na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021. Het Besluit naturalisatietoets en de daarop gebaseerde Regeling naturalisatietoets Nederland geven nadere invulling aan de inburgeringsvoorwaarde waaraan een vreemdeling die om naturalisatie verzoekt op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap moet voldoen. De Wet inburgering 2021 is in werking getreden op 1 januari 2022 en vervangt de Wet inburgering 2013 zoals die gold tot 1 januari 2022 (hierna: de Wet inburgering 2013). De inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 en de intrekking van de Wet inburgering 2013 met ingang van 1 januari 2022 zijn van belang voor verzoekers die de naturalisatietoets willen afleggen ter verkrijging van het Nederlanderschap en nopen daarom tot aanpassing van de Regeling naturalisatietoets Nederland. Onderhavige wijziging ligt in het verlengde van het Besluit van 10 maart 2022 tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets in verband met de overgangssituatie na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 op 1 januari 2022.

De regels van de Wet inburgering 2013 en het daarop gebaseerde Besluit inburgering 2013 werkten op verschillende manieren door naar de naturalisatietoets voor verzoekers die hun hoofdverblijf hebben in het Europese deel van Nederland of buiten het Koninkrijk. Het inburgeringsexamen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet inburgering 2013 is aangewezen als de naturalisatietoets in Europees Nederland (artikel 2, eerste lid, van de Regeling naturalisatietoets Nederland) en als examen voor degenen die woonachtig zijn buiten het Koninkrijk en om naturalisatie verzoeken. Verzoekers om naturalisatie die hun hoofdverblijf hebben in Europees Nederland of buiten het Koninkrijk legden het inburgeringsexamen als bedoeld in de Wet inburgering 2013 af als zijnde de naturalisatietoets. Bij het behalen van de naturalisatietoets ontvingen zij het inburgeringsdiploma als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inburgering 2013. Voorts kennen het Besluit naturalisatietoets en de Regeling naturalisatietoets Nederland een aantal gronden voor (gedeeltelijke) vrijstelling of ontheffing van de naturalisatietoets die corresponderen met en verwijzen naar de gronden voor vrijstelling of ontheffing van de inburgeringsplicht die waren opgenomen in de Wet inburgering 2013 of het Besluit inburgering 2013.

Het is van belang dat deze doorwerking van de Wet inburgering 2013 en het daarop gebaseerde Besluit inburgering 2013 voorlopig wordt voortgezet na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021. Het betreft hier een overgangssituatie, omdat de Wet inburgering 2013 op termijn wordt uitgefaseerd en vervangen door het nieuwe stelsel van de Wet inburgering 2021 voor de inburgering van nieuwkomers dat onder verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is uitgewerkt.1 De Wet inburgering 2021 verhoogt het na te streven taalniveau, overeenkomstig het regeerakkoord 2017–20212, van niveau A2 naar niveau B1 van het ERK en introduceert een maatwerkgerichte benadering van drie leerroutes zodat nieuwkomers op het voor hen hoogst haalbare niveau aan de inburgeringsplicht kunnen voldoen: de B1-route, de onderwijsroute en de zelfredzaamheidsroute (z-route) waarbij inburgeraars op een lager taalniveau dan B1 kunnen voldoen aan de inburgeringsplicht. In het overgangsrecht van artikel 54 van de Wet inburgering 2021 is bepaald dat dat de Wet inburgering 2013 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de personen op wie deze wet van toepassing was op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

Het is onder de Wet inburgering 2021 niet langer mogelijk om het inburgeringsexamen aan te wijzen als de naturalisatietoets in Europees Nederland en voor verzoekers die woonachtig zijn buiten het Koninkrijk. De maatwerkgerichte benadering zoals het nieuwe inburgeringsstelsel dat kent, leent zich daar niet voor. Het voornemen is daarom om een eigenstandige naturalisatietoets in te stellen. De inrichting daarvan was nog niet gereed op het moment van inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 op 1 januari 2022. Om die reden blijft het voorlopig mogelijk voor verzoekers die willen naturaliseren om de naturalisatietoets in de vorm van het inburgeringsexamen af te leggen onder het regime van de Wet inburgering 2013 en om een beroep te doen op de onder dat regime geldende gronden voor vrijstelling en ontheffing. Het regime van de Wet inburgering 2013 blijft ingevolge artikel 54 van de Wet inburgering 2021 voorlopig van kracht. Voor verzoekers om naturalisatie zullen er voorlopig inburgeringsexamens op het taalniveau A2 van het ERK alsook het examen Kennis van de Nederlandse samenleving beschikbaar blijven. Dat betekent dat verzoekers om naturalisatie die de naturalisatietoets afleggen een inburgeringsdiploma als bedoeld in de Wet inburgering 2013 verkrijgen.

Om de doorwerking van de Wet inburgering 2013 en het Besluit inburgering 2013 na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 tijdens de overgangsperiode voort te zetten, is aanpassing van de Regeling naturalisatietoets Nederland per die datum noodzakelijk. Zo wordt buiten twijfel gesteld dat het op basis van de Wet inburgering 2013 behaalde inburgeringsdiploma geldig blijft voor het vrijgesteld worden van de naturalisatietoets. Vreemdelingen die onder de Wet inburgering 2013 aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan op ten minste taalniveau A2 of de inburgeraars die onder het overgangsrecht van artikel 54 van de Wet inburgering 2021 vallen en de komende jaren een inburgeringsdiploma behalen dat nog verleend wordt op grond van de ingetrokken Wet inburgering 2013, zijn vrijgesteld van het afleggen van de naturalisatietoets. Ook is van belang dat de gronden voor (gedeeltelijke) vrijstelling of ontheffing waarvoor wordt verwezen naar de Wet inburgering 2013 of het Besluit inburgering 2013 geldig blijven voor verzoekers op wie deze regels van toepassing blijven. Daarom wordt met deze wijziging in de relevante bepalingen van de Regeling naturalisatietoets Nederland eerbiedigende werking toegekend aan de Wet inburgering zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021, het Besluit inburgering zoals dat besluit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit inburgering 2021 en de Regeling inburgering zoals die regeling luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling inburgering 2021.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Met artikel I, onderdeel A wordt ter zake van alle verwijzingen naar de Wet inburgering 2013, het Besluit inburgering 2013 en de Regeling inburgering 2013 in de Regeling naturalisatietoets Nederland eerbiedigende werking toegekend aan de Wet inburgering zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021, het Besluit inburgering zoals dat besluit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit inburgering 2021 en de Regeling inburgering zoals die regeling luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling inburgering 2021. De verwijzingen naar oudere wetten inzake inburgering worden hiermee onverlet gelaten.

Onderdeel B

Artikel I, onderdeel B actualiseert de benaming voor genoemde certificaten. Een inhoudelijke aanpassing is niet beoogd.

Onderdeel C

De in artikel 6, zesde lid bedoelde grond voor het verkrijgen van ontheffing van de naturalisatietoets voor de verzoeker die ongeletterd is in de eigen en de Nederlandse taal en die in het bezit is van een verklaring en een advies van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam te Amsterdam, vervalt omdat deze ontheffingsgrond niet meer wordt toegepast in de praktijk.

Artikel II

Het Besluit van 10 maart 2022 tot tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets in verband met de overgangssituatie na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 20213 is bij Besluit van 17 mei 2022 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van dit Besluit4 op 26 mei 2022 in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2022. In navolging van dit Besluit treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Stb. 2021, 38.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 700, nr. 34 en bijlage.

Naar boven