Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 14 juli 2022, nr. j2022-0000145911, tot wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 in verband met een verduidelijking van de marktconformiteit van het standaard uurtarief van de externe adviseur investeringsprioriteit B bij subsidies aan regio’s en sectoren en enkele andere technische wijzigingen

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING ESF 2014–2020

De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsbepaling van praktijkonderwijs ‘artikel 10f, eerste lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 2.8, eerste lid van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

B

In artikel B20, eerste lid, onderdeel d, van bijlage 1 vervalt ‘Voor de berekening van de subsidie wordt het uurtarief van deze adviseur bepaald op maximaal € 100 exclusief btw, tenzij de subsidieontvanger de marktconformiteit van het door hem gehanteerde hogere uurtarief aantoont op de wijze als omschreven in artikel B21, onderdeel e.’.

C

Artikel B21 van bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, onderdeel e, is niet van toepassing op kosten voor de externe adviseur investeringsprioriteit B, bedoeld in artikel B20, eerste lid, onderdeel d, indien het uurtarief maximaal € 100 exclusief btw bedraagt, of het uurtarief op dat bedrag is afgetopt, tenzij de Aanbestedingswet 2012 op de subsidieontvanger van toepassing is.

ARTIKEL II. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING ESF+ 2021–2027

In artikel 1 van de Subsidieregeling ESF+ 2021–2027 wordt in de begripsbepaling van praktijkonderwijs ‘artikel 10f, eerste lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 2.8, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I, onderdelen B en C, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werken terug tot en met 19 september 2016.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, en artikel II treden in werking met ingang van 1 augustus 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juli 2022

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Algemeen deel

De aanleiding voor deze wijziging is een constatering van de Auditautoriteit voor het Europees Sociaal Fonds (ESF). De Auditautoriteit controleert steekproefsgewijs de rechtmatigheid van de door projecten gedeclareerde kosten. In een controle van een project gericht op bevordering van de duurzame inzetbaarheid sectoren (DIS), heeft de Auditautoriteit geconstateerd dat in strijd met de Subsidieregeling ESF 2014–2020 subsidie is verstrekt, omdat de marktconformiteit van het gehanteerde tarief niet door middel van een offerte- of aanbestedingsprocedure is vastgesteld. Het project heeft subsidie ontvangen op grond van hoofdstuk Va van bijlage 1 bij de Subsidieregeling ESF 2014–2020.

De constatering van de Auditautoriteit heeft betrekking op de marktconformiteit van het door de externe adviseurs Investeringsprioriteit B gehanteerde uurtarief. In het project is gebruik gemaakt van het (maximale) uurtarief voor adviseurs uit artikel B20, eerste lid, onderdeel d.1 Op basis van dat artikel hanteert een door de subsidieontvanger ingehuurde externe adviseur investeringsprioriteit B maximaal een uurtarief van € 100 exclusief btw, tenzij de subsidieontvanger de marktconformiteit van het door hem gehanteerde hogere uurtarief aantoont op de wijze als omschreven in artikel B21, onderdeel e, van de subsidieregeling. Het uurtarief van (maximaal) € 100 exclusief btw is gebaseerd op marktonderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Staatssecretaris. De bedoeling van dat artikel was dat subsidieontvangers, die geen aanbestedende dienst zijn en die externe adviseurs inhuurden op of onder dit gemaximeerde tarief, de marktconformiteit ervan niet meer door middel van een offerte-of aanbestedingsprocedure hoefden aan te tonen, omdat de marktconformiteit van het tarief al blijkt uit het marktonderzoek.2 Dit is volgens de Auditautoriteit echter niet op correcte wijze in de regeling verwerkt.

Artikel B21, onderdeel e, schrijft een offerte- of aanbestedingsprocedure voor indien de externe kosten die zijn gemoeid met de aanbesteding (de opdrachtwaarde) meer dan € 50.000 bedragen. Ten onrechte is een marktconform uurtarief van maximaal € 100 van de externe adviseur Investeringsprioriteit B niet opgenomen als uitzondering op die verplichting. Daardoor is, onbedoeld, de subsidieontvanger die voor die kosten een uurtarief van maximaal € 100 heeft gehanteerd niet vrijgesteld van de plicht de marktconformiteit van het tarief aan te tonen door middel van een offerte- of aanbestedingsprocedure.

Met de voorgestelde wijziging wordt de regeling aangescherpt zodat duidelijk is dat de kosten voor de ingehuurde adviseur Investeringsprioriteit B, wanneer die op of onder het gemaximeerde marktconforme tarief liggen, subsidiabel zijn. Mits de subsidieontvanger geen aanbestedende dienst is, stelt gebruikmaking van het marktconforme uurtarief van maximaal € 100 de verplichting tot het uitvoeren van een offerte-of aanbestedingsprocedure buiten werking. De regeling wordt daarmee in overeenstemming gebracht met de bedoeling van de regeling3 en de manier waarop deze door de subsidieontvangers en Uitvoering van Beleid is uitgevoerd.

Ten overvloede wordt hier benadrukt dat aanbestedende diensten steeds gehouden zijn aan de Europese en nationale aanbestedings- en staatssteunregels. De nationale aanbestedingsregels zijn vervat in de Aanbestedingswet 2012 en de Gids proportionaliteit.4 Wanneer aanbestedende diensten zich niet houden aan de Europese en nationale aanbestedingsregels, worden er financiële correcties toegepast. De artikelen B20 en B21 dienen in die context te worden gelezen. Alleen niet aanbestedende diensten die gebruik hebben gemaakt van externe adviseurs investeringsprioriteit B en niet meer declareren dan het maximale, marktconforme uurtarief, bedoeld in artikel B20, onderdeel d, kunnen gebruik maken van de uitzondering op de verplichting om de marktconformiteit van de externe kosten aan te tonen.

Uitvoering van Beleid heeft een toets gedaan op de uitvoeringsaspecten en mogelijke risico’s op misbruik en/of oneigenlijk gebruik van de regeling. De conclusies luiden dat de gewijzigde regeling uitvoerbaar is en er geen risico’s op misbruik en/of oneigenlijk gebruik zijn onderkend.

Inwerkingtreding

Artikel I, onderdelen B en C, van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie van de regeling in de Staatscourant. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hier is voor gekozen, omdat het een aanscherping betreft van een regeling conform de bedoeling van die regeling en conform de uitvoering van die regeling. Voor de subsidieontvangers en voor Uitvoering van Beleid wijzigt er niets.

Artikel I, onderdelen B en C, werken terug tot en met 19 september 2016. De reden daarvoor is dat in de regeling waarbij het standaardtarief werd ingevoerd5 is bepaald dat het standaardtarief ook van toepassing is op het aanvraagtijdvak dat startte op 19 september 20166 en het aanvraagtijdvak dat startte op 25 september 2017.7 Het laten terugwerken van deze regeling tot en met 19 september 2016 zorgt ervoor dat de aanscherping effect heeft op alle aanvraagtijdvakken waarvoor het standaardtarief gold. Het laten terugwerken van de regeling heeft, zoals gezegd, geen nadelige gevolgen.

Artikel I, onderdeel A, en artikel II treden in werking met ingang van 1 augustus 2022, de datum waarop de Wet voortgezet onderwijs 2020 in werking treedt.

Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdeel A, en artikel II

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt per 1 augustus 2022 vervangen door de Wet voortgezet onderwijs 2020.8 Met deze wijziging wordt aangesloten op de nieuwe nummering in de wet.

Artikel I, onderdeel B

Dit artikel wijzigt artikel B20 van de Subsidieregeling ESF 2014–2020. De wijziging zorgt ervoor dat de verwijzing naar artikel B21 in artikel B20, eerste lid, onderdeel d, aansluit op de wijziging die artikel I, onderdeel C van deze regeling in dat artikel aanbrengt. De inhoud van de door middel van dit artikel verwijderde zin komt terug in artikel B21, tweede lid (nieuw).

Artikel I, onderdeel C

Dit artikel wijzigt artikel B21 van de Subsidieregeling ESF 2014–2020. Artikel B21 had geen leden, maar wordt door deze wijziging onderverdeeld in een eerste en tweede lid. De oorspronkelijke tekst van artikel B21 staat in artikel B21, eerste lid. In artikel B21, tweede lid (nieuw) wordt de verduidelijking aangebracht die in het algemene deel van deze toelichting wordt besproken. De subsidieontvanger kan een uurtarief van maximaal € 100 exclusief btw in rekening brengen. Indien de externe adviseur investeringsprioriteit B in de praktijk een hoger uurtarief in rekening bracht, kan de subsidieontvanger ervoor kiezen om het uurtarief in de subsidieadministratie op maximaal € 100 exclusief btw te bepalen (‘aftoppen’). Dat betekent voor de subsidieontvanger enerzijds dat het uurtarief van de externe adviseur Investeringsprioriteit B, voor zover dat de € 100 overtreft, voor eigen rekening komt en anderzijds dat deze kosten vrijgesteld zijn van de verplichting om een offerte- of aanbestedingsprocedure uit te voeren. Mits de kosten ook voldoen aan de eisen die artikel B20, eerste lid, onderdeel d, aan die kosten stelt, zijn ze subsidiabel.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Dat artikel is ingevoegd in de Subsidieregeling ESF 2014–2020 door middel van de Regeling van de Staatssecretaris van SZW van 1 mei 2018 (Staatscourant 2018, 27835).

X Noot
3

Staatscourant 2018, 27835, p. 10 – 11.

X Noot
4

De Gids proportionaliteit geeft invulling aan het beginsel van proportionaliteit dat bij aanbesteden in acht genomen moet worden. In artikel 10 van het Aanbestedingsbesluit is de Gids proportionaliteit als verplicht te volgen richtsnoer aangewezen. Het verplicht gebruik van de Gids proportionaliteit geldt zowel voor Europese aanbestedingen, nationale aanbestedingen als voor meervoudig onderhandse procedures. De Gids proportionaliteit is van toepassing op de gehele procedure.

X Noot
5

Ibid.

X Noot
8

Stb. 2020, 379.

Naar boven