Besluit van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 18 mei 2022, nr. 2022-0000175582, tot verlening van mandaat en machtiging aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw, ten behoeve van de uitvoering van de wettelijk taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties die voortvloeien uit artikel 2, vierde lid, artikel 3, tweede lid, en artikel 92, derde lid, Woningwet en artikel 4.3, eerste lid onder a, Omgevingswet

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de kaderwet ZBO’s en artikel 93 van de Woningwet;

Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht d.d. 22 april 2022;

BESLUIT

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Besluit:

Bouwbesluit 2012;

b. Minister:

Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

toelatingsorganisatie:

Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw;

d. wet:

Woningwet.

Paragraaf 2. Mandaat en machtiging

Artikel 2

Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt ten behoeve van zijn werkzaamheden mandaat en machtiging verleend voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in:

  • a. artikel 92, derde lid, van de wet;

  • b. artikel 1.35, van het Besluit;

  • c. artikel 1.36, het eerste tot en met het zesde lid, van het Besluit;

  • d. artikel 1.37, het eerste tot en met het vierde lid, van het Besluit;

  • e. artikel 1.39, het eerste tot en met het vijfde lid, met uitzondering van de laatste volzin van het vierde lid, van het Besluit, en

  • f. artikel 1.40, eerste lid, van het Besluit.

Artikel 3

Het op grond van dit besluit verleende mandaat en machtiging ten behoeve van de toelatingsorganisatie omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Artikel 4

  • 1. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

  • 2. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend:

    • a. om namens de Minister een besluit te nemen op een bezwaarschrift gericht tegen een besluit als bedoeld in artikel 2;

    • b. verweer te voeren, in geval beroep of hoger beroep is ingesteld ter zake van een besluit op bezwaar als bedoeld in onderdeel a;

    • c. verweer te voeren, in geval een voorlopige voorziening is ingesteld in het kader van een bezwaar, beroep of hoger beroep ter zake van een besluit als bedoeld in artikel 2;

    • d. en om een procesbesluit te nemen ter zake het instellen van beroep, hoger beroep alsmede het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.

  • 3. Op grond van artikel 10:3, derde lid, Awb wordt mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a Awb, eerste lid, niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

  • 4. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend tot het namens de Minister afhandelen van klachten, niet zijnde klachten over het bestuur van de toelatingsorganisatie, als bedoeld in titel 9.1 Awb (het voeren van correspondentie, het nemen en doen uitgaan van beslissingen ter zake, met inachtneming van de bepalingen in hoofdstuk 9 van de Awb.

  • 5. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt machtiging verleend tot het namens de Minister behandelen en beantwoorden van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.

Artikel 5 Ondermandaat

  • 1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie is bevoegd ten aanzien van de bevoegdheden en taken zoals genoemd in artikel 2 en 4 ondermandaat en machtiging te verlenen aan de onder het bestuur ressorterende functionarissen, die werkzaam zijn voor de organisatie.

  • 2. Het verlenen van ondermandaat of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met het Mandaatbesluit van de Minister.

  • 3. Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat of machtiging als bedoeld in het tweede lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan degenen aan wie krachtens dit besluit ondermandaat dan wel machtiging is verleend.

Artikel 6 informatie- en verslagverplichting

  • 1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie informeert de Minister over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op of van invloed kunnen zijn op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van machtiging.

  • 3. De toelatingsorganisatie doet jaarlijks vóór 1 juli verslag aan de Minister over de beoordeling en analyse van het jaarlijks door aangewezen certificerende instellingen in te dienen verslag van uitgevoerde werkzaamheden, de rechtmatigheid en doeltreffendheid van die werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar en de meldingen van (bijna-)ongevallen.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1. Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens een in dit besluit gemandateerde bevoegdheid, luidt de ondertekening:

    De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de gemandateerde

  • 2. Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken vindt plaats op de volgende wijze:

    De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding en naam van de gemandateerde functionaris

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een automatisch gegenereerd stuk ook met een handtekening worden ondertekend. De ondertekening geschiedt dan overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. In geval van uitoefening van een ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken ondertekend met:

    ‘Overeenkomstig het/de door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

    namens deze, door (naam en functie van de gemandateerde) genomen besluit,

    ondertekend door:’

    Gevolgd door de functieaanduiding van de functionaris die gemachtigd is tot het ondertekenen en zijn of haar handtekening en naam.

  • 5. Bij afwezigheid van de tot tekenen aangewezen functionaris zal alleen diegene tekenen die daartoe in het kader van de ondermandatering formeel is aangewezen.

Paragraaf 3. Aanwijzing toezichthouders

Artikel 8 Aanwijzing toezichthouders

De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van dit besluit.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 9 Citeertitel, inwerkingtreding en publicatie

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 22 april 2022.

  • 2. Met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit wordt ‘het Besluit tijdelijk ondermandaat TloKB i.o. (Het Besluit tijdelijk ondermandaat Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw i.o. (TloKB i.o.) inzake het stelsel van gecertificeerde werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties en het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen)’ ingetrokken.

  • 3. Het onderhavige besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit mandaat en machtiging Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw inzake uitvoering wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties’.

  • 4. Het onderhavige besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en worden gepubliceerd op de website van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw.

’s-Gravenhage, 18 mei 2022

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

TOELICHTING OP HET BESLUIT MANDAAT EN MACHTIGING TOELATINGSORGANISATIE KWALITEITSBORGING BOUW INZAKE UITVOERING WETTELIJKE TAKEN CERTIFICERING WERKZAAMHEDEN AAN GASVERBRANDINGSINSTALLATIES

Algemene toelichting

Aanleiding

Met het besluit van 23 september 2020 (Stb 2020 354) is op 1 oktober 2020 het wettelijk stelsel certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in werking getreden. Dit besluit betreft de inwerkingtreding van de wijziging van de Woningwet (Stb 2019, 383) en de wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de introductie dit stelsel (Stb 2020, 348). Het wettelijk stelsel volgt op aanbevelingen in het rapport ‘Koolmonoxide Onderschat en onbegrepen gevaar’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (november 2015).1 Uit dit rapport blijkt dat een groot deel van de ongevallen met koolmonoxide wordt veroorzaakt door het handelen of nalaten van handelen door installateurs en doordat bestaande private certificaten en erkenningen te weinig garantie bieden voor de professionele aanleg en het veilig onderhoud van gasverbrandingsinstallaties. De onderzoeksraad constateert dat jaarlijks ongeveer 5 tot 10 doden en 200 gewonden vallen door incidenten met koolmonoxide. De onderzoeksraad acht het echter waarschijnlijk dat de werkelijke aantallen 3 tot 5 keer hoger liggen. Met het wettelijk stelsel wordt beoogd het aantal incidenten met koolmonoxide te beperken door de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties te verbeteren en wordt invulling gegeven aan het advies van de Gezondheidsraad (juli 2019)2 over de gevaren van blootstelling aan lage concentraties koolmonoxide. Het wettelijk stelsel betreft voorschriften ten aanzien van de werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties, zoals plaatsing, onderhoud en reparatie van cv-ketels, geisers en haarden inclusief de benodigde rookgasafvoer en luchttoevoer. Deze werkzaamheden mogen vanaf 1 januari 2023 alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor gecertificeerd zijn.

Op grond van artikel 92, derde lid, van de Woningwet wijst de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (hierna: TloKB) aan om wettelijke bevoegdheden in verband met dit stelsel namens de Minister uit te voeren. De TlokB is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) zonder rechtspersoonlijkheid onder verantwoordelijkheid van de Minister voor VRO en maakt deel uit van de rechtspersoon Staat. Met de aanwezige kennis en competenties ten aanzien van certificering, toelating en handhaving op het gebied van bouwkwaliteit, is de TloKB bij uitstek de geschikte organisatie om uitvoering te geven aan de desbetreffende bevoegdheden van de Minister bij het wettelijk stelsel certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties.

Artikelsgewijs

§ 2 Mandaat en machtiging

Artikel 2

In dit artikel zijn in de onderdelen a t/m f de bevoegdheden opgenomen die aan de TloKB worden gemandateerd. Het betreft hier de implementatie en uitvoering van het verbod vanaf 1 januari 2023 om werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties en bijbehorende voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas uit te (laten) voeren zonder dat voor die werkzaamheden wordt beschikt over een daarvoor geldig certificaat, de aanwijzing van certificerende instellingen en certificatieschema’s, het zorgdragen voor en bijhouden van een openbaar register met aangewezen certificerende instellingen, certificatieschema’s en certificaathouders en het toezicht op het functioneren van het stelsel in de praktijk, de monitoring van het aantal incidenten met koolmonoxide en de effectiviteit van het stelsel van certificering (systeemtoezicht). Op grond van artikel 1.36 lid 5 van het Bouwbesluit 2012 wordt door de TloKB aan de certificerende instelling een vergoeding voor aanwijzing berekend.

Het toezicht op het functioneren en de effectiviteit van het wettelijk stelsel is terughoudend. Dit toezicht richt zich vooral op de werking van het stelsel en betreft niet het toezicht op de certificaathouders. Dat is immers aan de certificerende instelling om te controleren. De certificerende instelling staat onder toezicht van de Raad voor Accreditatie (RvA). Het toezicht namens de Minister richt zich vooral op het handelen door certificerende instellingen als bestuursorgaan. Voeren in het kader van het stelsel aangewezen certificerende instellingen hun taken goed uit? In dat verband maakt de TloKB, namens de Minister en rekening houdend met ieders verantwoordelijkheden, afspraken met de RvA. Hierbij kan de TloKB naar eigen inzicht thematisch toezicht uitvoeren. Dit thematische toezicht kan worden uitgevoerd op basis van informatie die de RvA en certificerende instellingen wettelijk verplicht zijn om aan de Minister aan te leveren, maar kan ook worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen uit de praktijk of van het bevoegd gezag (bijvoorbeeld bij een toename van incidenten met koolmonoxide). De TloKB beoordeelt dan afhankelijk van de situatie of thematisch toezicht nodig is en op welke manier daar het beste invulling aan kan worden gegeven. Het onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit een audit bij een certificerende instelling (al dan niet samen met RvA), een audit bij een certificaathouder samen met een certificerende instelling (al dan niet met RvA), een enquête bij eigenaren van gasverbrandingsinstallaties, maar ook steekproefcontroles van uitgevoerde werkzaamheden betreffen (reality-checks). Reality checks worden in beperkte mate uitgevoerd. Bijvoorbeeld in situaties dat nader onderzoek gewenst is en een bezoek op locatie extra inzichten kan geven. De mandatering van bevoegdheden aan de TloKB laat onverlet dat de Minister voor VRO verantwoordelijk is voor de juiste werking van het stelsel, partijen daarop kan aanspreken en kan ingrijpen wanneer dat nodig is.

Artikel 3

Met dit artikel is geregeld dat de bevoegdheden van de TloKB ook de bevoegdheid betreft om beleidsregels vast te stellen, te wijzigen of in te trekken voor het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheden. Het betreft hier bijvoorbeeld toetsingskaders voor de aanwijzing van certificatieschema’s en certificerende instellingen die op de website van de TloKB zijn geplaatst (www.tlokb.nl).

Artikelen 4 en 5

Voor bezwaarschriften, klachten, burgerbrieven, Wob verzoeken, AVG-aanvragen, Nationale ombudsmanverzoeken aangaande (de uitvoering van) het mandaatbesluit uitvoering wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties zal de toelatingsorganisatie de loketfunctie vervullen voor de burger via de website van de toelatingsorganisatie en per post. De toelatingsorganisatie zal de bezwaarschriften, klachten (niet zijnde een klacht gericht tegen het bestuur van de TloKB in verband met artikel 9:7 Awb en niet zijnde Nationale ombudsmanverzoeken) en burgerbrieven behandelen. Daarbij wordt aangesloten bij het streven om de uitvoering van de wettelijke taken certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties op termijn net als de WKB bij wet onder te brengen bij de toelatingsorganisatie. Deze taken blijven dan bij de toelatingsorganisatie. Het centraal behandelen van deze burgercommunicatie draagt bij aan een eenduidige communicatie, het opbouwen en het centraliseren van kennis en informatie en het draagt bij aan het vertrouwen van de burger in de overheid en aan efficiëntie.

Met betrekking tot de behandeling van Nationale ombudsmanverzoeken is het gelet op de (politieke) verantwoordelijkheid van de Minister voor VRO niet wenselijk dat deze uitsluitend elders wordt belegd.

Hetzelfde geldt voor Wob-verzoeken. De Secretaris-Generaal van het Ministerie van BZK is in het kader van de Wob aangewezen als gemachtigd ambtenaar en uit dien hoofde degene die op Wob-verzoeken beslist. In uitzonderingssituaties is het mogelijk dat de Secretaris-Generaal diens bevoegdheid toekent aan organisatieonderdelen. Hiervoor is thans geen noodzaak.

In beide gevallen vindt de voorbereiding van een reactie of beslissing plaats bij TloKB.

Artikel 6

De TloKB heeft een informatieplicht naar de Minister. Het in lid 3 genoemde jaarlijks door de TloKB bij de Minister in te dienen verslag is gebaseerd op het jaarlijks vóór 1 maart door aangewezen certificerende instellingen bij de TloKB in te dienen verslag. Met dit verslag informeert de TloKB de Minister over de werking en effectiviteit van het wettelijk stelsel, of er aanpassingen in het stelsel nodig zijn en informeert de TloKB de Minister over de ontwikkeling van het aantal (bijna-) ongevallen als gevolg van koolmonoxide sinds de inwerkingtreding van het stelsel. Om de TloKB voldoende tijd te geven om de door certificerende instellingen ingediende verslagen te beoordelen, te analyseren en te verwerken is als indieningsdatum voor het verslag aan de Minister 1 juli aangehouden.

§ 3 Aanwijzing toezichthouders

Artikel 8

De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van dit besluit.

Dit artikel betreft de aanwijzing door de Minister, aan de TloKB, om bevoegdheden in verband met het wettelijk stelsel certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties namens de Minister uit te voeren. Deze aanwijzing vindt plaats op grond van artikel 92, derde lid, van de Woningwet. Hierbij heeft de TloKB bij de uitvoering van de gemandateerde wettelijke taken, op grond van titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de daar genoemde bevoegdheden, zoals het kunnen vorderen van informatie en het kunnen betreden van plaatsen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven