TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Met deze wijzigingsregeling is de Regeling regionale aanpak
voortijdig schoolverlaten 2020–2024 (hierna: Regeling vsv 2020–2024) op een
aantal onderdelen gewijzigd.
Ten eerste wordt met deze wijzigingsregeling eenmalig
€ 4,5 miljoen extra aan RMC-regio’s verstrekt via de RMC-contactgemeenten in
het kader van de ‘Aanpak Jeugdwerkloosheid’. Deze middelen worden toegevoegd
aan de reguliere specifieke uitkering die RMC-contactgemeenten al ontvangen
voor uitvoering van de bestaande wettelijke RMC-taken. De Aanpak
Jeugdwerkloosheid is in 2020 ingezet als onderdeel van het derde steun- en
herstelpakket aan maatregelen ter ondersteuning van de economie tijdens de
coronacrisis.1 De Aanpak Jeugdwerkloosheid wordt met het Nationaal Programma
Onderwijs (hierna: NPO) verlengd in 2022.2
Ten tweede is de begripsbepaling van jongeren in een kwetsbare
positie gewijzigd. De aanleiding hiervoor is dat de oude begripsbepaling van
jongeren in een kwetsbare positie niet de volledige doelgroep omvatte die
gemeenten en onderwijsinstellingen volgen in de door- of uitstroom naar
onderwijs of arbeid.
Ten derde wordt de indeling van gemeenten in RMC-regio’s
aangepast als gevolg van een aantal gemeentelijke herindelingen en een
splitsing van een RMC-regio.
De wijze waarop de extra financiële middelen voor de Aanpak
Jeugdwerkloosheid aan de RMC-contactgemeenten worden verstrekt, wordt nader
toegelicht onder paragraaf 1. De wijziging van de begripsbepaling van jongeren
in een kwetsbare positie wordt nader toegelicht onder paragraaf 2. De wijziging
in de indeling in RMC-regio’s wordt nader toegelicht onder paragraaf 3.
Tot slot is een aantal kleine technische wijzigingen doorgevoerd.
Deze worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.
1. Inzet extra financiële middelen Aanpak
Jeugdwerkloosheid
Zoals gezegd is de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2020 ingezet als
onderdeel van het derde steun- en herstelpakket aan maatregelen ter
ondersteuning van de economie tijdens de coronacrisis. In de Aanpak
Jeugdwerkloosheid werken onderwijsinstellingen met gemeenten samen om kwetsbare
schoolverlaters, waaronder voortijdig schoolverlaters, te ondersteunen naar
onderwijs of werk. Het is van belang dat voortijdig schoolverlaters terug naar
het onderwijs worden begeleid of hulp krijgen bij het vinden van werk (waar
nodig in combinatie met zorg) zodat zij kunnen werken aan hun ontwikkeling en
kunnen participeren in de maatschappij.
De RMC-contactgemeenten hebben in het kader van de Aanpak
Jeugdwerkloosheid in 2020 reeds € 8 miljoen extra gekregen voor de bestaande
wettelijke RMC-taken als bedoeld in de artikelen 118h, eerste tot en met derde
lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO), 162b, eerste tot en
met derde lid, van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC), en 8.3.2, eerste
tot en met derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). In
2022 wordt de Aanpak Jeugdwerkloosheid verlengd met het NPO. Op basis hiervan
krijgen de RMC-contactgemeenten voor 2022 nog eens € 4,5 miljoen extra voor
genoemde RMC-taken.
In 2020 is de € 8 miljoen extra aan de RMC-contactgemeenten
verstrekt op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële
middelen RMC-functie.3 Wegens het krappe tijdspad was het toen niet mogelijk om dit
bedrag toe te voegen aan de reguliere specifieke uitkering die
RMC-contactgemeenten ontvangen op grond van de Regeling vsv 2020–2024 voor
uitvoering van de wettelijke RMC-taken en het regionaal programma vsv. Voor
2022 is dit wel mogelijk. De € 4,5 miljoen extra zal dus worden toegevoegd aan
de reguliere specifieke uitkering voor 2022.
De RMC-taken houden in dat RMC-contactgemeenten deelname aan
onderwijs en arbeidsmarkt registeren van jongeren tot 23 jaar zonder
startkwalificatie.4 Als een jongere uitvalt, dragen RMC-contactgemeenten zorg
voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt, zodat deze
jongeren worden begeleid naar school, werk, zorg of een combinatie daarvan. Ook
monitoren RMC-contactgemeenten jongeren in een kwetsbare positie.
De Aanpak Jeugdwerkloosheid als geheel bestaat ook uit middelen
voor onderwijsinstellingen en centrumgemeenten van arbeidsmarktregio’s om
kwetsbare schoolverlaters naar vervolgonderwijs en werk te begeleiden. Hiervoor
worden aparte regelingen uitgewerkt. RMC-contactgemeenten worden gevraagd om
bij de planvorming voor de inzet van de € 4,5 miljoen extra de samenwerking met
deze partijen voort te zetten. Dit houdt in dat onderwijsinstellingen en
gemeenten samen heldere afspraken maken over de warme overdracht van studenten
in de laatste fase van hun opleiding naar de arbeidsmarkt, nazorg voor
gediplomeerde jongeren en begeleiding naar school of werk van voortijdig
schoolverlaters. Ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, maar met
een sluitende aanpak in de overgang van school naar werk voor ogen. Deze
integrale aanpak borduurt voort op vorige crisesaanpakken ter bestrijding van
de jeugdwerkloosheid en is in lijn met (de – breed gedragen –
kabinetsreactie op) het
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Jongeren met een
afstand tot de arbeidsmarkt.5
2. Aanpassing begripsbepalingen jongeren in een kwetsbare
positie
Met de wijziging van de begripsbepaling zijn de volgende twee
kwetsbare doelgroepen toegevoegd:
-
– Jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn
uit de entreeopleiding; en
-
– Jongeren met het uitstroomprofiel dagbesteding uit het
voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de
WEC.
De jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn
uit het voortgezet speciaal onderwijs met het uitstroomprofiel dagbesteding
vallen reeds onder de wettelijke doelgroep van de RMC-functie en het regionaal
programma vsv.6 Per abuis was deze groep echter uitgezonderd van de definitie
in de regeling. Dit is nu gerepareerd.
De jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn
uit de entreeopleiding vallen eveneens reeds onder de wettelijke doelgroep van
de RMC-functie en het regionaal programma vsv7 en stonden ook reeds in de begripsbepaling in de Regeling
regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017. Per abuis was deze groep
echter weggevallen in (de gewijzigde redactie van) de begripsbepaling in de
Regeling vsv 2020–2024. Ook dit is gerepareerd.
De wijziging van de definitie jongeren in een kwetsbare positie
heeft geen grote gevolgen voor de doelgroep. Het betreft dus een tweetal
reparaties en gemeenten en onderwijsinstellingen ondersteunen in de praktijk
reeds de volledige doelgroep jongeren in een kwetsbare positie bij de overstap
naar onderwijs of arbeidsmarkt.
3. Gemeentelijke herindelingen en splitsing RMC-regio
Op 1 januari 2021 heeft een tweetal gemeentelijke herindelingen
plaatsgevonden en op 24 maart 2022 zal er nog een gemeentelijke herindeling
plaatsvinden. Deze herindelingen hebben gevolgen voor de indeling in
RMC-regio’s in bijlage 2 van de Regeling vsv 2020–2024. Het betreft de volgende
gemeenten en RMC-regio’s:
-
– De gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum zijn per
1 januari 2021 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Eemsdelta. Dit is aangepast
voor ‘RMC-regio 2. Noord-Groningen-Eemsmond’.8
-
– De gemeente Haaren is per 1 januari 2021 opgeheven en het
grondgebied is verdeeld over de gemeenten Vught, Boxtel, Oisterwijk en Tilburg.
Dit is aangepast voor ‘RMC-regio 36. Noord-Oost-Brabant’.9
-
– De gemeente Weesp wordt per 24 maart 2022 opgeheven en het
grondgebied wordt toegevoegd aan gemeente Amsterdam.10 Voor de berekening van specifieke uitkeringen dient
echter de datum van 1 januari 2022 te worden aangehouden.11 Per 1 januari 2022 treedt Weesp dus toe tot ‘RMC-regio
20. Gooi en Vechtstreek’ en per 24 maart 2022 komt de verwijzing naar Weesp
geheel te vervallen.
De samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en
Loppersum heeft geen gevolgen voor de verdeling van het totaalbedrag over de
RMC-regio’s, aangezien alleen het aantal gemeenten binnen RMC-regio 2 wijzigt
en er verder geen andere RMC-regio’s betrokken zijn. De opheffing van gemeenten
Haaren heeft wel gevolgen voor de verdeling van het totaalbedrag over de
RMC-regio’s, aangezien het grondgebied van Haaren wordt verdeeld over twee
RMC-regio’s, namelijk 35 en 36. Hier zal rekening mee worden gehouden in de
berekening van de specifieke uitkering voor 2022. Voor de specifieke uitkering
voor 2021 zullen RMC-regio’s 35 en 36 een en ander eventueel onderling
verrekenen.
Voor de gemeentelijke herindeling die per 1 januari 2022 zal
plaatsvinden met betrekking tot Amsterdam en Weesp, betekent dit dat de
minister in haar beschikking voor kalenderjaar 2022 reeds rekening met de
herindeling zal houden in het bedrag bedoeld voor de RMC-functie. Voor de
berekening van het bedrag bedoeld voor de RMC-functie worden de CBS-gegevens
over de inwoners gebruikt.12 Deze CBS-gegevens stammen van 1 januari 2021 (t-1). De
gegevens over Weesp van 1 januari 2021 moeten worden opgeteld bij de gegevens
over van Amsterdam van 1 januari 2021.13 De eventuele correctie van het bedrag bedoeld voor het
regionaal programma vsv verrekenen de RMC-regio’s onderling. Aangezien het
regionaal programma vsv een looptijd van vier studiejaren heeft en de gemeenten
en onderwijsinstellingen hier van tevoren ook van uitgaan in hun plannen,
begrotingen en inkoopovereenkomsten, is het niet mogelijk om hier vanuit OCW
een knip in aan te brengen.
Verder wordt in bijlage 2 ‘Regio 14. Arnhem’ vervangen door
‘Regio 41. Arnhem’. RMC-regio 14 bestond voorheen onder andere uit de gemeenten
Arnhem en Nijmegen, maar de RMC-regio is sinds 2020 gesplitst: Nijmegen is de
RMC-contactgemeente van de nieuwe ‘Regio 40. Rijk van Nijmegen’ geworden en
Arnhem is de RMC-contactgemeente van de oude ‘RMC-regio 14. Arnhem’ gebleven.
De splitsing moet echter tot twee nieuwe regionummers leiden om de
uitvoeringslasten voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) beperkt te
houden. RMC-regio 14 verdwijnt dus. Dit heeft geen gevolgen voor de gemeenten
en onderwijsinstellingen in de RMC-regio.
4. Uitvoering en handhaafbaarheid
DUO en de Inspectie van het Onderwijs achten de regeling
uitvoerbaar en handhaafbaar.
5. Regeldruk
RMC-contactgemeenten zijn al verplicht om zich beleidsmatig over
de specifieke uitkering voor de RMC-taken en het regionaal programma vsv te
verantwoorden door een effectrapportage op te stellen. Met deze
wijzigingsregeling wordt aan gemeenten gevraagd om zich beleidsmatig te
verantwoorden over de additionele € 4,5 miljoen door twee extra vragen te
beantwoorden in de effectrapportage die zij reeds op moeten stellen. Deze
regeling leidt daarmee tot een lichte stijging van de administratieve lasten en
regeldruk voor gemeenten. Het besluit is voor advies voorgelegd aan het
Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet
geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor
de regeldruk heeft.
6. Privacy
Voor de extra financiële middelen die RMC-contactgemeenten
ontvangen in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid geldt dat er geen
additionele persoonsgegevens worden verwerkt. RMC-contactgemeenten verwerken
alleen persoonsgegevens die zij ontvangen op basis van artikel 8.3.2 van de
WEB. De extra financiële middelen hebben als doel om meer inzet voor de reeds
bestaande wettelijke RMC-taken te bekostigen. Ook het doel waarvoor de
persoonsgegevens verwerkt mogen worden, verandert dus niet.
Voor de wijzigingen in de begripsbepaling van jongeren in een
kwetsbare positie geldt het volgende. Gemeenten en onderwijsinstellingen
krijgen reeds alle gegevens die zij nodig hebben voor de vervulling van hun
taken als bedoeld in de artikelen 118h van de WVO, 8.3.2 van de WEB en 162b van
de WEC.14 Deze taken hebben óók betrekking op de groepen jongeren die
met deze wijzigingsregeling aan de begripsbepaling van jongere in een kwetsbare
positie worden toegevoegd. Zoals gezegd is de aanpassing van de begripsbepaling
dan ook een reparatie, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de begripsbepaling in
de regeling overeenkomt met de volledige doelgroep van jongeren in een
kwetsbare positie die gemeenten en onderwijsinstellingen al volgen in de door-
of uitstroom naar onderwijs of arbeid. Dit heeft geen gevolgen voor de
verwerking van persoonsgegevens, aangezien gemeenten en onderwijsinstellingen
ook al over deze gegevens beschikken op basis van de WEB, WVO en WEC.
De gemeentelijke herindelingen en splitsing van een RMC-regio
leiden er tot slot niet toe dat er nieuwe categorieën van persoonsgegevens
moeten worden verwerkt.
Voor deze regeling is daarom geen Privacy Impact Assessment (PIA,
gegevens-effect-beoordeling) uitgevoerd.
7. Caribisch Nederland
De regeling geldt niet voor Caribisch Nederland. Caribisch
Nederland heeft een eigen regeling voor de doelgroep voortijdig schoolverlaters
en jongeren in een kwetsbare positie, namelijk de Wet sociale kanstrajecten
jongeren BES (WSKJ BES). Deze wet is gebaseerd op de Antilliaanse Wet sociale
vormingsplicht en heeft eenzelfde oogmerk als de RMC-functie. Op grond van de
WSKJ BES wordt de taak tot doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt die in
Europees Nederland wordt verricht binnen de RMC-functie, in Caribisch Nederland
verricht door de uitvoeringinstantie van de sociale kanstrajecten van het
betreffende eiland.
8. Monitoring en verantwoording
RMC-contactgemeenten leggen financiële en beleidsmatige
verantwoording af over de besteding van de eenmalige extra middelen die worden
toegevoegd aan de specifieke uitkering. De financiële verantwoording geschiedt
per kalenderjaar via het SiSa-systeem (op grond van artikel 17a
Financiële-verhoudingswet). De beleidsmatige verantwoording geschiedt
grotendeels via de effectrapportages. De effectrapportage bestaat onder andere
uit de beantwoording van een aantal vragen. Hier worden twee vragen aan
toegevoegd om ook de resultaten te monitoren van de extra financiële middelen
die worden toegevoegd aan de specifieke uitkering. Er is voor inbedding van
deze vragen in de effectrapportage gekozen, omdat dit naar verwachting weinig
administratieve lasten voor de RMC-contactgemeenten met zich meebrengt. Het
betreft de volgende aanvullende vragen die gemeenten vanaf studiejaar 2021–2022
moeten beantwoorden:
-
• Is dit studiejaar gebruik gemaakt van de extra financiële
middelen uit de specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke
uitkering extra financiële middelen RMC-functie?
-
• Zo ja, welke extra activiteiten heeft de regio hiervoor
ondernomen en welke resultaten zijn hiermee bereikt?
9. Vaste verandermomenten
De bepalingen over de extra financiële middelen in het kader van
de Aanpak Jeugdwerkloosheid treden een dag na uitgifte van de Staatscourant in
werking. De beschikkingen tot het verstrekken van de specifieke uitkeringen
worden namens de minister eind 2021 door DUO genomen. Een spoedige
inwerkingtreding zorgt ervoor dat DUO de extra financiële middelen daarbij kan
meenemen. Dit is een afwijking van de vaste verandermomenten in het voordeel
van de gemeenten.
De wijziging van het begrip jongeren in een kwetsbare positie
treedt eveneens een dag na uitgifte van de Staatcourant in werking. Zoals
gezegd betreft het een tweetal reparaties en wordt de betreffende groep
kwetsbare jongeren reeds ondersteund door gemeenten en onderwijsinstellingen.
Een spoedige inwerkingtreding zorgt ervoor dat de regelgeving weer zo snel
mogelijk klopt met de praktijk. Het heeft dus geen gevolgen voor gemeenten en
onderwijsinstellingen.
Met uitzondering van de bepalingen over de gemeentelijke
herindeling van Amsterdam en Weesp, treden de bepalingen over de gemeentelijke
herindelingen per 1 januari 2022 in werking. Hetzelfde geldt voor de bepalingen
over de splitsing van RMC-regio 14. Dit is in overeenstemming met de vaste
verandermomenten. Bovendien is op die manier duidelijk dat DUO hier voor het
eerst rekening mee houdt in de specifieke uitkering voor 2022.15
Voor Amsterdam en Weesp geldt zoals gezegd dat voor de berekening
van de specifieke uitkering voor 2022 moet worden uitgegaan van een
gemeentelijke herindeling per 1 januari 2022, maar de daadwerkelijke
herindeling pas ingaat per 24 maart 2022. Daarom wisselt Weesp met ingang van
1 januari 2022 van RMC-regio en vervalt de verwijzing naar Weesp per 24 maart
2022 geheel. Laatstgenoemde wijziging van de regeling is in afwijking van de
vaste verandermomenten, maar verandert verder niets aan de specifieke uitkering
voor de betrokken RMC-regio’s.
Tot slot treden de resterende technische verbeteringen een dag na
uitgifte in de Staatscourant in werking. Aangezien het verbeteringen betreft,
komt dit de duidelijkheid ten goede. Dit wijkt af van de vaste
verandermomenten, maar heeft geen gevolgen voor gemeenten en
onderwijsinstellingen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In artikel 1.1 is een drietal reparaties doorgevoerd.
In de begripsomschrijving van het begrip ‘besluit’ is per abuis
een link naar het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig
schoolverlaten opgenomen. Deze link is weggehaald.
Verder komt het begrip ‘bevoegd gezag’ te vervallen. Het betreft
hier het bevoegd gezag van de contactschool en die contactschool kan zowel een
mbo-instelling, vo-school als vso-school zijn. In de begripsomschrijving werd
echter alleen naar een bevoegd gezag als bedoeld in de WEB verwezen. Er is voor
gekozen het hele begrip te laten vervallen, aangezien het bevoegd gezag reeds
wordt gedefinieerd in de wetten waar deze regeling op is gebaseerd: de WEB, WVO
en WEC.
Tot slot is de begripsbepaling van ‘jongere in een kwetsbare
positie’ gerepareerd. Zie hierover paragraaf 2 van de algemene
toelichting.
Artikel I, onderdeel B
In artikel 4.2, eerste lid, wordt ‘in de kalenderjaren 2021 tot
en met 2024’ vervangen door ‘voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024’. Op
grond van artikel 8.3.2, vijfde lid, eerste en tweede volzin, WEB wordt de
specifieke uitkering namelijk aan het eind van elk kalenderjaar verstrekt voor
het kalenderjaar erop. De specifieke uitkeringen die vallen onder de looptijd
van deze regeling worden weliswaar verstrekt aan het eind van de kalenderjaren
2020 tot en met 2023, maar hebben dus betrekking op de kalenderjaren 2021 tot
en met 2024. In navolging van artikel 4.2, tweede lid, van de Regeling vsv
2020–2024 wordt dit gecorrigeerd.
Artikel I, onderdeel C
Zoals gezegd zijn voor kalenderjaar 2022 extra financiële
middelen voor de RMC-functie beschikbaar op grond van het NPO. Uit het nieuwe
artikel 4.4, eerste lid, volgt hoeveel extra financiële middelen aan de
RMC-regio’s wordt verstrekt. In het tweede lid is vervolgens bepaald uit welke
bestanddelen dit bedrag bestaat en hoe dit – in samenhang met artikel 4, eerste
en tweede lid, van het Besluit Regionale meld- en coördinatiefunctie – over de
RMC-contactgemeenten wordt verdeeld. De specifieke uitkering voor 2022 wordt
eind 2021 toegekend en conform artikel 5 van het Besluit regionale meld- en
coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in 2022 betaald. Het precieze
bedrag per RMC-contactgemeente volgt uit de beschikkingen.
Aangezien het bedrag van de specifieke uitkering voor
kalenderjaar 2022 wordt opgehoogd, blijft er dus sprake van één specifieke
uitkering waarvoor alle eisen van deze regeling ongewijzigd van toepassing
zijn. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de eisen aan de besteding zoals opgenomen
in artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2024, wat betekent dat zowel de
reguliere als de extra financiële middelen uiterlijk in kalenderjaar 2024
moeten zijn besteed. Dit stemt overigens ook overeen met de bestedingstermijn
voor de extra financiële middelen die in 2020 aan de RMC-contactgemeenten zijn
verstrekt op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële
middelen RMC-functie.
Artikel I, onderdeel D
Omdat de extra financiële middelen voor kalenderjaar 2022 uit het
NPO komen, is het van belang dat de RMC-contactgemeenten zich verantwoorden
over de besteding ervan. De financiële verantwoording geschiedt zoals
gebruikelijk via SiSa. De beleidsmatige verantwoording geschiedt via de
effectrapportage zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Regeling vsv 2020–2024,
die wordt ingericht conform bijlage 5. Aan de effectrapportage worden twee
aanvullende vragen toegevoegd voor de studiejaren waarin de extra financiële
middelen mogen worden besteed en die onder de looptijd van deze regeling
vallen.
Deze regeling heeft – wat de effectrapportages betreft – slechts
een looptijd tot en met studiejaar 2023–2024. Dit betekent dat gemeenten geen
effectrapportage hoeven op te stellen voor het tweede deel van 2024, terwijl de
middelen dan nog wel kunnen worden besteed. Indien er een vervolg komt op de
Regeling vsv 2020–2024 en daarbij wederom een effectrapportage wordt
voorgeschreven, zal worden bekeken of tevens een verantwoording over het tweede
deel van 2024 kan worden voorgeschreven. Voorgaande betekent dat de gemeenten
de twee aanvullende vragen moeten beantwoorden in de effectrapportages over de
studiejaren 2021–2022 tot en met 2023–2024.
Artikel I, onderdeel E
In bijlage 2 is de indeling in RMC-regio’s aangepast aan de meest
recente gemeentelijke herindelingen en een splitsing van een RMC-regio. Zie
paragraaf 3 van de algemene toelichting.
Artikel I, onderdeel F
Bijlage 3 bevat de verdeling van de jaarlijkse subsidie over de
contactscholen. In de tabel is regio 14 vervangen door regio 41, zie paragraaf
3 van de algemene toelichting.
Artikel I, onderdeel G
Met deze wijziging wordt de beantwoording van twee aanvullende
vragen in de effectrapportage voorgeschreven voor de studiejaren 2021–2022 tot
en met 2023–2024. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel D.
Artikel I, onderdeel H
Bijlage 6 bevat de verdeling van het budget, bedoeld in artikel
4.2, tweede lid, onder e, over de RMC-regio’s. In de tabel is regio 14
vervangen door regio 41, zie paragraaf 3 van de algemene toelichting.
Artikel II
Zie paragraaf 9 van de algemene toelichting.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
De Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K.
van Engelshoven