Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 oktober 2021, nr. MBO/28462456, houdende wijziging van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 in verband met enkele reparaties van het begrip ‘jongere in een kwetsbare positie’, de verstrekking van extra financiële middelen voor de RMC-functie in 2022 en wijzigingen in de indeling in RMC-regio’s

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, artikel 118i, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 162c, derde lid, van de Wet op de expertisecentra en de artikelen 1 en 4, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten;

Besluit:

De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL I

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van ‘besluit’ komt de zinsnede ‘https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0013111&g=2019-10-02&z=2019-10-02’ te vervallen.

2. De begripsbepaling van ‘bevoegd gezag’ komt te vervallen.

3. De begripsbepaling ‘jongere in een kwetsbare positie’ komt als volgt te luiden:

jongere in een kwetsbare positie:

jongere die jonger is dan 23 jaar, en

  • a. die instroomt in of doorstroomt naar een entreeopleiding; of

  • b. die doorstroomt naar een basisberoepsopleiding of die uitstroomt uit het onderwijs, en die afkomstig is uit:

    • 1°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WEC;

    • 2°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de WVO;

    • 3°. de basisberoepsgerichte leerweg van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO;

    • 4°. een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de WVO; of

    • 5°. de entreeopleiding;

B

In artikel 4.2, eerste lid, wordt ‘in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024’ vervangen door ‘voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024’.

C

Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

4.4 Extra financiële middelen RMC-functie 2022

  • 1. In aanvulling op het bedrag, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, verstrekt de minister voor kalenderjaar 2022 een bedrag van € 4.500.000,–.

  • 2. De verdeling van het in het eerste lid genoemde bedrag over de RMC-contactgemeenten is als volgt:

    • a. het vaste bedrag, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onder a, wordt vermeerderd met € 1.255.500,–;

    • b. het budget, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onder b, wordt vermeerderd met € 517.500,–;

    • c. het budget, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onder c, wordt vermeerderd met € 810.000,–;

    • d. het budget, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onder d, wordt vermeerderd met € 1.917.000,–.

D

Na artikel 5.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

5.4 Verantwoording extra financiële middelen RMC-functie 2022

Voor de studiejaren 2021–2022 tot en met 2023–2024 beantwoordt het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende RMC-contactgemeente in de effectrapportage twee aanvullende vragen, opgenomen in bijlage 5, over de resultaten van de besteding van de extra financiële middelen, bedoeld in artikel 4.4.

E

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Regio 2. Noord-Groningen-Eemsmond komt te luiden:

Regio 2. Noord-Groningen-Eemsmond

Het Hogeland, Eemsdelta

2. Regio 14. Arnhem komt te vervallen.

3. Onder Regio 21. Agglomeratie Amsterdam wordt na ‘Waterland,’ de zinsnede ‘Weesp,’ toegevoegd.

4. Onder Regio 21. Agglomeratie Amsterdam komt de zinsnede ‘Weesp,’ te vervallen.

5. Onder Regio 20. Gooi en Vechtstreek komt de zinsnede ‘Weesp’ te vervallen.

6. Onder Regio 36. Noord-Oost-Brabant komt de zinsnede ‘Haaren,’ te vervallen.

7. Na Regio 40. Rijk van Nijmegen wordt een nieuwe regio toegevoegd, luidende:

Regio 41. Arnhem

Arnhem, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Zevenaar.

F

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Rij 14 van de tabel komt te vervallen.

2. Na rij 40 van de tabel wordt een nieuwe rij toegevoegd, luidende:

41

Arnhem

ROC Rijn IJssel

707.697

G

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

Aan de vragen worden twee nieuwe vragen toegevoegd, luidende:

  • Is dit studiejaar gebruik gemaakt van de extra financiële middelen als bedoeld in artikel 4.4? (Vanaf studiejaar 2021–2022)

  • Zo ja, welke extra activiteiten heeft de regio hiervan ondernomen en welke resultaten zijn hiermee bereikt? (Vanaf studiejaar 2021–2022)

H

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Rij 14 van de tabel komt te vervallen.

2. Na rij 40 van de tabel wordt een nieuwe rij toegevoegd, luidende:

41

Arnhem

Arnhem

371.373

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen E, F en H.

  • 2. Artikel I, onderdeel E, subonderdelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, onderdeel F en onderdeel H, treden in werking met ingang van 1 januari 2022.

  • 3. Artikel I, onderdeel E, subonderdeel 4, treedt in werking met ingang van 24 maart 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Met deze wijzigingsregeling is de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 (hierna: Regeling vsv 2020–2024) op een aantal onderdelen gewijzigd.

Ten eerste wordt met deze wijzigingsregeling eenmalig € 4,5 miljoen extra aan RMC-regio’s verstrekt via de RMC-contactgemeenten in het kader van de ‘Aanpak Jeugdwerkloosheid’. Deze middelen worden toegevoegd aan de reguliere specifieke uitkering die RMC-contactgemeenten al ontvangen voor uitvoering van de bestaande wettelijke RMC-taken. De Aanpak Jeugdwerkloosheid is in 2020 ingezet als onderdeel van het derde steun- en herstelpakket aan maatregelen ter ondersteuning van de economie tijdens de coronacrisis.1 De Aanpak Jeugdwerkloosheid wordt met het Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NPO) verlengd in 2022.2

Ten tweede is de begripsbepaling van jongeren in een kwetsbare positie gewijzigd. De aanleiding hiervoor is dat de oude begripsbepaling van jongeren in een kwetsbare positie niet de volledige doelgroep omvatte die gemeenten en onderwijsinstellingen volgen in de door- of uitstroom naar onderwijs of arbeid.

Ten derde wordt de indeling van gemeenten in RMC-regio’s aangepast als gevolg van een aantal gemeentelijke herindelingen en een splitsing van een RMC-regio.

De wijze waarop de extra financiële middelen voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid aan de RMC-contactgemeenten worden verstrekt, wordt nader toegelicht onder paragraaf 1. De wijziging van de begripsbepaling van jongeren in een kwetsbare positie wordt nader toegelicht onder paragraaf 2. De wijziging in de indeling in RMC-regio’s wordt nader toegelicht onder paragraaf 3.

Tot slot is een aantal kleine technische wijzigingen doorgevoerd. Deze worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

1. Inzet extra financiële middelen Aanpak Jeugdwerkloosheid

Zoals gezegd is de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2020 ingezet als onderdeel van het derde steun- en herstelpakket aan maatregelen ter ondersteuning van de economie tijdens de coronacrisis. In de Aanpak Jeugdwerkloosheid werken onderwijsinstellingen met gemeenten samen om kwetsbare schoolverlaters, waaronder voortijdig schoolverlaters, te ondersteunen naar onderwijs of werk. Het is van belang dat voortijdig schoolverlaters terug naar het onderwijs worden begeleid of hulp krijgen bij het vinden van werk (waar nodig in combinatie met zorg) zodat zij kunnen werken aan hun ontwikkeling en kunnen participeren in de maatschappij.

De RMC-contactgemeenten hebben in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid in 2020 reeds € 8 miljoen extra gekregen voor de bestaande wettelijke RMC-taken als bedoeld in de artikelen 118h, eerste tot en met derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO), 162b, eerste tot en met derde lid, van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC), en 8.3.2, eerste tot en met derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). In 2022 wordt de Aanpak Jeugdwerkloosheid verlengd met het NPO. Op basis hiervan krijgen de RMC-contactgemeenten voor 2022 nog eens € 4,5 miljoen extra voor genoemde RMC-taken.

In 2020 is de € 8 miljoen extra aan de RMC-contactgemeenten verstrekt op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie.3 Wegens het krappe tijdspad was het toen niet mogelijk om dit bedrag toe te voegen aan de reguliere specifieke uitkering die RMC-contactgemeenten ontvangen op grond van de Regeling vsv 2020–2024 voor uitvoering van de wettelijke RMC-taken en het regionaal programma vsv. Voor 2022 is dit wel mogelijk. De € 4,5 miljoen extra zal dus worden toegevoegd aan de reguliere specifieke uitkering voor 2022.

De RMC-taken houden in dat RMC-contactgemeenten deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt registeren van jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie.4 Als een jongere uitvalt, dragen RMC-contactgemeenten zorg voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt, zodat deze jongeren worden begeleid naar school, werk, zorg of een combinatie daarvan. Ook monitoren RMC-contactgemeenten jongeren in een kwetsbare positie.

De Aanpak Jeugdwerkloosheid als geheel bestaat ook uit middelen voor onderwijsinstellingen en centrumgemeenten van arbeidsmarktregio’s om kwetsbare schoolverlaters naar vervolgonderwijs en werk te begeleiden. Hiervoor worden aparte regelingen uitgewerkt. RMC-contactgemeenten worden gevraagd om bij de planvorming voor de inzet van de € 4,5 miljoen extra de samenwerking met deze partijen voort te zetten. Dit houdt in dat onderwijsinstellingen en gemeenten samen heldere afspraken maken over de warme overdracht van studenten in de laatste fase van hun opleiding naar de arbeidsmarkt, nazorg voor gediplomeerde jongeren en begeleiding naar school of werk van voortijdig schoolverlaters. Ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, maar met een sluitende aanpak in de overgang van school naar werk voor ogen. Deze integrale aanpak borduurt voort op vorige crisesaanpakken ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid en is in lijn met (de – breed gedragen – kabinetsreactie op) het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.5

2. Aanpassing begripsbepalingen jongeren in een kwetsbare positie

Met de wijziging van de begripsbepaling zijn de volgende twee kwetsbare doelgroepen toegevoegd:

  • Jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn uit de entreeopleiding; en

  • Jongeren met het uitstroomprofiel dagbesteding uit het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WEC.

De jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn uit het voortgezet speciaal onderwijs met het uitstroomprofiel dagbesteding vallen reeds onder de wettelijke doelgroep van de RMC-functie en het regionaal programma vsv.6 Per abuis was deze groep echter uitgezonderd van de definitie in de regeling. Dit is nu gerepareerd.

De jongeren die uitstromen uit het onderwijs en afkomstig zijn uit de entreeopleiding vallen eveneens reeds onder de wettelijke doelgroep van de RMC-functie en het regionaal programma vsv7 en stonden ook reeds in de begripsbepaling in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017. Per abuis was deze groep echter weggevallen in (de gewijzigde redactie van) de begripsbepaling in de Regeling vsv 2020–2024. Ook dit is gerepareerd.

De wijziging van de definitie jongeren in een kwetsbare positie heeft geen grote gevolgen voor de doelgroep. Het betreft dus een tweetal reparaties en gemeenten en onderwijsinstellingen ondersteunen in de praktijk reeds de volledige doelgroep jongeren in een kwetsbare positie bij de overstap naar onderwijs of arbeidsmarkt.

3. Gemeentelijke herindelingen en splitsing RMC-regio

Op 1 januari 2021 heeft een tweetal gemeentelijke herindelingen plaatsgevonden en op 24 maart 2022 zal er nog een gemeentelijke herindeling plaatsvinden. Deze herindelingen hebben gevolgen voor de indeling in RMC-regio’s in bijlage 2 van de Regeling vsv 2020–2024. Het betreft de volgende gemeenten en RMC-regio’s:

  • De gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum zijn per 1 januari 2021 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Eemsdelta. Dit is aangepast voor ‘RMC-regio 2. Noord-Groningen-Eemsmond’.8

  • De gemeente Haaren is per 1 januari 2021 opgeheven en het grondgebied is verdeeld over de gemeenten Vught, Boxtel, Oisterwijk en Tilburg. Dit is aangepast voor ‘RMC-regio 36. Noord-Oost-Brabant’.9

  • De gemeente Weesp wordt per 24 maart 2022 opgeheven en het grondgebied wordt toegevoegd aan gemeente Amsterdam.10 Voor de berekening van specifieke uitkeringen dient echter de datum van 1 januari 2022 te worden aangehouden.11 Per 1 januari 2022 treedt Weesp dus toe tot ‘RMC-regio 20. Gooi en Vechtstreek’ en per 24 maart 2022 komt de verwijzing naar Weesp geheel te vervallen.

De samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum heeft geen gevolgen voor de verdeling van het totaalbedrag over de RMC-regio’s, aangezien alleen het aantal gemeenten binnen RMC-regio 2 wijzigt en er verder geen andere RMC-regio’s betrokken zijn. De opheffing van gemeenten Haaren heeft wel gevolgen voor de verdeling van het totaalbedrag over de RMC-regio’s, aangezien het grondgebied van Haaren wordt verdeeld over twee RMC-regio’s, namelijk 35 en 36. Hier zal rekening mee worden gehouden in de berekening van de specifieke uitkering voor 2022. Voor de specifieke uitkering voor 2021 zullen RMC-regio’s 35 en 36 een en ander eventueel onderling verrekenen.

Voor de gemeentelijke herindeling die per 1 januari 2022 zal plaatsvinden met betrekking tot Amsterdam en Weesp, betekent dit dat de minister in haar beschikking voor kalenderjaar 2022 reeds rekening met de herindeling zal houden in het bedrag bedoeld voor de RMC-functie. Voor de berekening van het bedrag bedoeld voor de RMC-functie worden de CBS-gegevens over de inwoners gebruikt.12 Deze CBS-gegevens stammen van 1 januari 2021 (t-1). De gegevens over Weesp van 1 januari 2021 moeten worden opgeteld bij de gegevens over van Amsterdam van 1 januari 2021.13 De eventuele correctie van het bedrag bedoeld voor het regionaal programma vsv verrekenen de RMC-regio’s onderling. Aangezien het regionaal programma vsv een looptijd van vier studiejaren heeft en de gemeenten en onderwijsinstellingen hier van tevoren ook van uitgaan in hun plannen, begrotingen en inkoopovereenkomsten, is het niet mogelijk om hier vanuit OCW een knip in aan te brengen.

Verder wordt in bijlage 2 ‘Regio 14. Arnhem’ vervangen door ‘Regio 41. Arnhem’. RMC-regio 14 bestond voorheen onder andere uit de gemeenten Arnhem en Nijmegen, maar de RMC-regio is sinds 2020 gesplitst: Nijmegen is de RMC-contactgemeente van de nieuwe ‘Regio 40. Rijk van Nijmegen’ geworden en Arnhem is de RMC-contactgemeente van de oude ‘RMC-regio 14. Arnhem’ gebleven. De splitsing moet echter tot twee nieuwe regionummers leiden om de uitvoeringslasten voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) beperkt te houden. RMC-regio 14 verdwijnt dus. Dit heeft geen gevolgen voor de gemeenten en onderwijsinstellingen in de RMC-regio.

4. Uitvoering en handhaafbaarheid

DUO en de Inspectie van het Onderwijs achten de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

5. Regeldruk

RMC-contactgemeenten zijn al verplicht om zich beleidsmatig over de specifieke uitkering voor de RMC-taken en het regionaal programma vsv te verantwoorden door een effectrapportage op te stellen. Met deze wijzigingsregeling wordt aan gemeenten gevraagd om zich beleidsmatig te verantwoorden over de additionele € 4,5 miljoen door twee extra vragen te beantwoorden in de effectrapportage die zij reeds op moeten stellen. Deze regeling leidt daarmee tot een lichte stijging van de administratieve lasten en regeldruk voor gemeenten. Het besluit is voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Privacy

Voor de extra financiële middelen die RMC-contactgemeenten ontvangen in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid geldt dat er geen additionele persoonsgegevens worden verwerkt. RMC-contactgemeenten verwerken alleen persoonsgegevens die zij ontvangen op basis van artikel 8.3.2 van de WEB. De extra financiële middelen hebben als doel om meer inzet voor de reeds bestaande wettelijke RMC-taken te bekostigen. Ook het doel waarvoor de persoonsgegevens verwerkt mogen worden, verandert dus niet.

Voor de wijzigingen in de begripsbepaling van jongeren in een kwetsbare positie geldt het volgende. Gemeenten en onderwijsinstellingen krijgen reeds alle gegevens die zij nodig hebben voor de vervulling van hun taken als bedoeld in de artikelen 118h van de WVO, 8.3.2 van de WEB en 162b van de WEC.14 Deze taken hebben óók betrekking op de groepen jongeren die met deze wijzigingsregeling aan de begripsbepaling van jongere in een kwetsbare positie worden toegevoegd. Zoals gezegd is de aanpassing van de begripsbepaling dan ook een reparatie, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de begripsbepaling in de regeling overeenkomt met de volledige doelgroep van jongeren in een kwetsbare positie die gemeenten en onderwijsinstellingen al volgen in de door- of uitstroom naar onderwijs of arbeid. Dit heeft geen gevolgen voor de verwerking van persoonsgegevens, aangezien gemeenten en onderwijsinstellingen ook al over deze gegevens beschikken op basis van de WEB, WVO en WEC.

De gemeentelijke herindelingen en splitsing van een RMC-regio leiden er tot slot niet toe dat er nieuwe categorieën van persoonsgegevens moeten worden verwerkt.

Voor deze regeling is daarom geen Privacy Impact Assessment (PIA, gegevens-effect-beoordeling) uitgevoerd.

7. Caribisch Nederland

De regeling geldt niet voor Caribisch Nederland. Caribisch Nederland heeft een eigen regeling voor de doelgroep voortijdig schoolverlaters en jongeren in een kwetsbare positie, namelijk de Wet sociale kanstrajecten jongeren BES (WSKJ BES). Deze wet is gebaseerd op de Antilliaanse Wet sociale vormingsplicht en heeft eenzelfde oogmerk als de RMC-functie. Op grond van de WSKJ BES wordt de taak tot doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt die in Europees Nederland wordt verricht binnen de RMC-functie, in Caribisch Nederland verricht door de uitvoeringinstantie van de sociale kanstrajecten van het betreffende eiland.

8. Monitoring en verantwoording

RMC-contactgemeenten leggen financiële en beleidsmatige verantwoording af over de besteding van de eenmalige extra middelen die worden toegevoegd aan de specifieke uitkering. De financiële verantwoording geschiedt per kalenderjaar via het SiSa-systeem (op grond van artikel 17a Financiële-verhoudingswet). De beleidsmatige verantwoording geschiedt grotendeels via de effectrapportages. De effectrapportage bestaat onder andere uit de beantwoording van een aantal vragen. Hier worden twee vragen aan toegevoegd om ook de resultaten te monitoren van de extra financiële middelen die worden toegevoegd aan de specifieke uitkering. Er is voor inbedding van deze vragen in de effectrapportage gekozen, omdat dit naar verwachting weinig administratieve lasten voor de RMC-contactgemeenten met zich meebrengt. Het betreft de volgende aanvullende vragen die gemeenten vanaf studiejaar 2021–2022 moeten beantwoorden:

  • Is dit studiejaar gebruik gemaakt van de extra financiële middelen uit de specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie?

  • Zo ja, welke extra activiteiten heeft de regio hiervoor ondernomen en welke resultaten zijn hiermee bereikt?

9. Vaste verandermomenten

De bepalingen over de extra financiële middelen in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid treden een dag na uitgifte van de Staatscourant in werking. De beschikkingen tot het verstrekken van de specifieke uitkeringen worden namens de minister eind 2021 door DUO genomen. Een spoedige inwerkingtreding zorgt ervoor dat DUO de extra financiële middelen daarbij kan meenemen. Dit is een afwijking van de vaste verandermomenten in het voordeel van de gemeenten.

De wijziging van het begrip jongeren in een kwetsbare positie treedt eveneens een dag na uitgifte van de Staatcourant in werking. Zoals gezegd betreft het een tweetal reparaties en wordt de betreffende groep kwetsbare jongeren reeds ondersteund door gemeenten en onderwijsinstellingen. Een spoedige inwerkingtreding zorgt ervoor dat de regelgeving weer zo snel mogelijk klopt met de praktijk. Het heeft dus geen gevolgen voor gemeenten en onderwijsinstellingen.

Met uitzondering van de bepalingen over de gemeentelijke herindeling van Amsterdam en Weesp, treden de bepalingen over de gemeentelijke herindelingen per 1 januari 2022 in werking. Hetzelfde geldt voor de bepalingen over de splitsing van RMC-regio 14. Dit is in overeenstemming met de vaste verandermomenten. Bovendien is op die manier duidelijk dat DUO hier voor het eerst rekening mee houdt in de specifieke uitkering voor 2022.15

Voor Amsterdam en Weesp geldt zoals gezegd dat voor de berekening van de specifieke uitkering voor 2022 moet worden uitgegaan van een gemeentelijke herindeling per 1 januari 2022, maar de daadwerkelijke herindeling pas ingaat per 24 maart 2022. Daarom wisselt Weesp met ingang van 1 januari 2022 van RMC-regio en vervalt de verwijzing naar Weesp per 24 maart 2022 geheel. Laatstgenoemde wijziging van de regeling is in afwijking van de vaste verandermomenten, maar verandert verder niets aan de specifieke uitkering voor de betrokken RMC-regio’s.

Tot slot treden de resterende technische verbeteringen een dag na uitgifte in de Staatscourant in werking. Aangezien het verbeteringen betreft, komt dit de duidelijkheid ten goede. Dit wijkt af van de vaste verandermomenten, maar heeft geen gevolgen voor gemeenten en onderwijsinstellingen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 1.1 is een drietal reparaties doorgevoerd.

In de begripsomschrijving van het begrip ‘besluit’ is per abuis een link naar het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten opgenomen. Deze link is weggehaald.

Verder komt het begrip ‘bevoegd gezag’ te vervallen. Het betreft hier het bevoegd gezag van de contactschool en die contactschool kan zowel een mbo-instelling, vo-school als vso-school zijn. In de begripsomschrijving werd echter alleen naar een bevoegd gezag als bedoeld in de WEB verwezen. Er is voor gekozen het hele begrip te laten vervallen, aangezien het bevoegd gezag reeds wordt gedefinieerd in de wetten waar deze regeling op is gebaseerd: de WEB, WVO en WEC.

Tot slot is de begripsbepaling van ‘jongere in een kwetsbare positie’ gerepareerd. Zie hierover paragraaf 2 van de algemene toelichting.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 4.2, eerste lid, wordt ‘in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024’ vervangen door ‘voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024’. Op grond van artikel 8.3.2, vijfde lid, eerste en tweede volzin, WEB wordt de specifieke uitkering namelijk aan het eind van elk kalenderjaar verstrekt voor het kalenderjaar erop. De specifieke uitkeringen die vallen onder de looptijd van deze regeling worden weliswaar verstrekt aan het eind van de kalenderjaren 2020 tot en met 2023, maar hebben dus betrekking op de kalenderjaren 2021 tot en met 2024. In navolging van artikel 4.2, tweede lid, van de Regeling vsv 2020–2024 wordt dit gecorrigeerd.

Artikel I, onderdeel C

Zoals gezegd zijn voor kalenderjaar 2022 extra financiële middelen voor de RMC-functie beschikbaar op grond van het NPO. Uit het nieuwe artikel 4.4, eerste lid, volgt hoeveel extra financiële middelen aan de RMC-regio’s wordt verstrekt. In het tweede lid is vervolgens bepaald uit welke bestanddelen dit bedrag bestaat en hoe dit – in samenhang met artikel 4, eerste en tweede lid, van het Besluit Regionale meld- en coördinatiefunctie – over de RMC-contactgemeenten wordt verdeeld. De specifieke uitkering voor 2022 wordt eind 2021 toegekend en conform artikel 5 van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in 2022 betaald. Het precieze bedrag per RMC-contactgemeente volgt uit de beschikkingen.

Aangezien het bedrag van de specifieke uitkering voor kalenderjaar 2022 wordt opgehoogd, blijft er dus sprake van één specifieke uitkering waarvoor alle eisen van deze regeling ongewijzigd van toepassing zijn. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de eisen aan de besteding zoals opgenomen in artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2024, wat betekent dat zowel de reguliere als de extra financiële middelen uiterlijk in kalenderjaar 2024 moeten zijn besteed. Dit stemt overigens ook overeen met de bestedingstermijn voor de extra financiële middelen die in 2020 aan de RMC-contactgemeenten zijn verstrekt op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie.

Artikel I, onderdeel D

Omdat de extra financiële middelen voor kalenderjaar 2022 uit het NPO komen, is het van belang dat de RMC-contactgemeenten zich verantwoorden over de besteding ervan. De financiële verantwoording geschiedt zoals gebruikelijk via SiSa. De beleidsmatige verantwoording geschiedt via de effectrapportage zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Regeling vsv 2020–2024, die wordt ingericht conform bijlage 5. Aan de effectrapportage worden twee aanvullende vragen toegevoegd voor de studiejaren waarin de extra financiële middelen mogen worden besteed en die onder de looptijd van deze regeling vallen.

Deze regeling heeft – wat de effectrapportages betreft – slechts een looptijd tot en met studiejaar 2023–2024. Dit betekent dat gemeenten geen effectrapportage hoeven op te stellen voor het tweede deel van 2024, terwijl de middelen dan nog wel kunnen worden besteed. Indien er een vervolg komt op de Regeling vsv 2020–2024 en daarbij wederom een effectrapportage wordt voorgeschreven, zal worden bekeken of tevens een verantwoording over het tweede deel van 2024 kan worden voorgeschreven. Voorgaande betekent dat de gemeenten de twee aanvullende vragen moeten beantwoorden in de effectrapportages over de studiejaren 2021–2022 tot en met 2023–2024.

Artikel I, onderdeel E

In bijlage 2 is de indeling in RMC-regio’s aangepast aan de meest recente gemeentelijke herindelingen en een splitsing van een RMC-regio. Zie paragraaf 3 van de algemene toelichting.

Artikel I, onderdeel F

Bijlage 3 bevat de verdeling van de jaarlijkse subsidie over de contactscholen. In de tabel is regio 14 vervangen door regio 41, zie paragraaf 3 van de algemene toelichting.

Artikel I, onderdeel G

Met deze wijziging wordt de beantwoording van twee aanvullende vragen in de effectrapportage voorgeschreven voor de studiejaren 2021–2022 tot en met 2023–2024. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel D.

Artikel I, onderdeel H

Bijlage 6 bevat de verdeling van het budget, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onder e, over de RMC-regio’s. In de tabel is regio 14 vervangen door regio 41, zie paragraaf 3 van de algemene toelichting.

Artikel II

Zie paragraaf 9 van de algemene toelichting.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 134.

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-VIII, nr. 220.

X Noot
4

Het gaat hierbij ook om het registreren van jongeren van 16 tot 23 jaar zonder startkwalificatie afkomstig uit de entreeopleiding, het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs (uitstroomprofiel dagbesteding of arbeidsmarkt).

X Noot
5

Kamerstukken II, 2019/2020, 29 544, nr. 952.

X Noot
6

Zie artikel 118g WVO in samenhang met artikel 118h, eerste lid, en 118i1, eerste lid, WVO, artikel 162a WEC in samenhang met artikel 162b eerste lid, en 162c1, eerste lid, WEC en 8.3.1 WEB in samenhang met artikel 8.3.2, eerste lid, en 8.3.4, eerste lid, WEB.

X Noot
7

Zie artikel 118g WVO in samenhang met artikel 118h, eerste lid, en 118i1, eerste lid, WVO, artikel 162a WEC in samenhang met artikel 162b eerste lid, en 162c1, eerste lid, WEC en 8.3.1 WEB in samenhang met artikel 8.3.2, eerste lid, en 8.3.4, eerste lid, WEB.

X Noot
8

Wet van 8 juli 2020, houdende samenvoeging van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum (Stb. 2020, 259).

X Noot
9

Wet van 8 juli 2020, houdende splitsing van de gemeente Haren (Stb. 2020, 260).

X Noot
10

Wet van 9 juni 2021 tot herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (Stb. 2021, 296).

X Noot
11

Zie de artikelen 4 en 7, derde lid, van de Wet van 9 juni 2021 tot herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (Stb. 2021, 296).

X Noot
12

Zie artikel 4, eerste en tweede lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

X Noot
13

Zie artikel 4, derde lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

X Noot
14

Zie artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers en artikel 31 en 46 van het Besluit register onderwijsdeelnemers.

X Noot
15

Ondanks het feit dat de bepalingen pas per 1 januari 2022 in werking treden, kan (en moet) DUO hier al rekening mee houden in de beschikkingen eind 2021 op grond van artikel 4, derde lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Naar boven