Mandaatbesluit bevoegdheden Directeur SSR

Begripsomschrijvingen

1. De Raad:

de Raad voor de rechtspraak, als bedoeld in artikel 84 Wet op de rechterlijke organisatie.

2. Het College:

het College van Procureurs-generaal als bedoeld in artikel 130 Wet op de rechterlijke organisatie.

3. SSR:

de dienst Studiecentrum Rechtspleging.

4. De Raad van eigenaren:

de Raad van eigenaren SSR, ingesteld als Raad van opdrachtgevers bij Besluit van de Raad van 28 september 2005 (Stcrt 2006, 30) (Besluit RvO SSR), en hernoemd tot Raad van eigenaren bij Besluit van de Raad van 29 mei 2013 (Stcrt 2013, 13831).

5. Het Bestuur:

de leiding van SSR, als bedoeld in het Mandaatbesluit bevoegdheden college van bestuur SSR (Stcrt 2006, 30 en 2020, 1086).

6. Het beheer:

het geheel van beschikkingen, verrichtingen en handelingen, waarmee het Bestuur, dan wel een door het Bestuur aangewezen gevolmachtigde, uitvoering geeft aan het door het Bestuur vastgestelde beleid van SSR met betrekking tot de inzet van financiële middelen, aanschaf, verzorging en onderhoud van materiële middelen, alsmede de inzet van het personeel.

7. De Organisatie:

de organisatie SSR, omvattend de medewerkers die geen lid zijn van de rechterlijke organisatie, die op grond van volmacht wordt aangestuurd door de Directeur.

8. De Directeur:

de functionaris als beschreven in artikel 2.5 van het Bestuursreglement.

9. Het Team:

een door het Bestuur ingestelde organisatorische eenheid, waarbinnen het beheer door de Teamleider wordt gevoerd.

10. De Teamleider:

de functionaris die door het Bestuur is belast om, onder verantwoordelijkheid van de door het Bestuur aangewezen Directeur, aan het hem toegewezen Team leiding te geven.

11. De volmacht, de nadere volmacht, het mandaat, het ondermandaat:

de bevoegdheid om namens het Bestuur beslissingen te nemen, in de zin van art. 3:60 Burgerlijk Wetboek en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het Bestuur van SSR,

Gelet op:

  • 1. artikel 4, eerste lid, van het Mandaatbesluit bevoegdheden college van bestuur SSR (ook: ‘het Mandaatbesluit CvB’), waarin wordt bepaald dat het bestuur bevoegd is om schriftelijk ondermandaat, een nadere volmacht of een nadere machtiging te verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, behoudens in geval van uitoefening van bevoegdheden waarvoor de instemming van de Raad van eigenaren is vereist, als bedoeld in artikel 3, vierde en vijfde lid, van het Mandaatbesluit CvB zijnde: 1) het vaststellen van het organisatie- en formatieplan en het bestuursreglement en 2) het toekennen van meer dan € 20.000 schadevergoeding, schadeloosstelling, kostenvergoeding of geldelijke tegemoetkoming op jaarbasis en 3) het aangaan van een overeenkomst in het kader van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst met een ambtenaar als bedoeld in artikel 670b, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. artikel 4, tweede lid, van het Mandaatbesluit CvB, waarin wordt bepaald dat het bestuur bij toepassing van het eerste lid van dat artikel kan bepalen dat de daar bedoelde bevoegdheden eveneens toekomen aan functionarissen aan wie hij ondermandaat, een andere volmacht of een nadere machtiging verleent;

  • 3. artikel 4.1. van het Bestuursreglement SSR 2021, waarin onder meer wordt bepaald dat het bestuur bevoegd is binnen de grenzen van zijn eigen bevoegdheden en binnen de grenzen aangegeven in de desbetreffende Mandaatbesluiten (onder)mandaat, (nadere) volmacht en (nadere) machtiging te verlenen, dat het bestuur daar voorwaarden aan kan verbinden en dat het verlenen van (onder)mandaat, (nadere) machtiging en (nadere) volmacht schriftelijk geschiedt;

overwegende dat het bestuur het voor een efficiënte en effectieve aansturing van de organisatie noodzakelijk acht, voor wat betreft een aantal van zijn bevoegdheden (onder)mandaat, (nadere) volmacht en (nadere) machtiging te verlenen,

stelt het navolgende mandaat- volmacht- en machtigingsbesluit vast:

Artikel 1. (onder)mandaat, (nadere) volmacht, (nadere) machtiging

  • 1.1. De Directeur is bevoegd om binnen de grenzen van zijn eigen bevoegdheden (onder)mandaat, een (nadere) volmacht en een (nadere) machtiging te verlenen aan een medewerker binnen de Organisatie die de functie van Teamleider bekleedt.

  • 1.2. Aan het verlenen van een (onder)mandaat, (nadere) volmacht of (nadere) machtiging kunnen door het bestuur dan wel de Directeur voorwaarden worden verbonden.

  • 1.3. De verlening van een (onder)mandaat, (nadere) volmacht of (nadere) machtiging geschiedt schriftelijk.

  • 1.4. Een door de Directeur te verlenen (onder)mandaat, (nadere) volmacht of (nadere) machtiging behoeft de schriftelijke instemming van het bestuur.

  • 1.5. Het bestuur dan wel de Directeur is te allen tijde bevoegd het (onder)mandaat, de (nadere) volmacht of de (nadere) machtiging te wijzigen of in te trekken, alsmede onder handhaving van het (onder)mandaat, de (nadere) volmacht of de (nadere) machtiging zelf te handelen dan wel te doen handelen. Het bestuur dan wel de Directeur stelt de desbetreffende personen hiervan onverwijld onder opgaaf van reden in kennis.

Artikel 2. Taken en bevoegdheden op het gebied van het personeelsbeheer

  • 2.1. De Directeur is binnen de kaders van de door het bestuur goedgekeurde begroting en binnen de kaders van het door het bestuur goedgekeurde formatieplan van de Organisatie bevoegd besluiten te nemen met betrekking tot de individuele rechtspositie van medewerkers van SSR.

  • 2.2. De Directeur is, naast de genoemde uitzonderingen in overweging 1, niet bevoegd beslissingen te nemen als bedoeld in

    • a. Artikel 4.3 cao-Rijk (Verlenen van buitengewoon verlof van lange duur)

    • b. Artikel 8.3 en 2.3 cao-Rijk (Doorbetaling bezoldiging na ontslag)

    • c. Artikel 8.3 cao-Rijk (Gelijkstelling met beroepsincident)

    • d. Artikel 8.3 en 8.5 cao-Rijk (Gevallen waarin geen aanspraak bestaat op doorbetaling bezoldiging of bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering)

    • e. Artikel 8.1 en 8.6 cao-Rijk (Samenloop met andere inkomsten)

    • f. Artikel 8.3 cao-Rijk (Bezoldiging na ontslag)

    • g. Artikel 8.7 cao-Rijk (Tegemoetkoming verlenen in noodzakelijk gemaakte ziektekosten)

    • h. Artikel 8.7 cao-Rijk (Vergoeding van ziektekosten bij dienstongeval en beroepsziekte)

    • i. AW 2017 (Opgave nevenwerkzaamheden)

    • j. Artikel I B van het Besluit tot wijziging van het Mandaatbesluit bevoegdheden bestuur SSR, Stcr 1086 d.d. 3 januari 2020 (Schadeloosstelling, kosten vergoeden, geldelijke tegemoetkoming verlenen)

    • k. Artikel 15 cao-Rijk(Ontzegging toegang tot gebouwen)

    • l. Artikel 15 cao-Rijk (Disciplinaire straf opleggen)

    • m. Artikel 15 cao-Rijk (Schorsen)

    • n. Artikel 669 BW en art. 670b (Ontslag & Vaststellingsovereenkomst)

  • 2.3. Tenzij in het goedkeuringsbesluit anders is bepaald, impliceert de goedkeuring van de begroting of het formatieplan van de Organisatie door het bestuur, dat de Directeur gevolmachtigd is namens het bestuur tijdelijke medewerkers via een uitzendbureau in te huren of een detacheringsovereenkomst met een derde aan te gaan voor het inlenen van tijdelijke medewerkers.

Artikel 3. Financieel beheer van de Organisatie

  • 3.1. De Directeur is voor de uitvoering van de taken die behoren tot het takenpakket van de Organisatie binnen de kaders van de door het bestuur goedgekeurde begroting gemachtigd tot het aangaan van verplichtingen dan wel het doen van uitgaven tot een maximum van € 100.000,– per verplichting.

  • 3.2. De Directeur is bevoegd nadere volmacht te verlenen aan een medewerker in de functie van Teamleider om binnen het kader van de door de Directeur vastgestelde begroting voor het Team verplichtingen aan te gaan en/of uitgaven te doen tot een maximum van € 25.000 per verplichting.

  • 3.3. Het bestuur stelt een autorisatietabel vast waarin de financiële bevoegdheden van groepen medewerkers worden vastgelegd.

Artikel 4. Het materieel beheer van de Organisatie

  • 4.1. De Directeur is binnen het kader van de door het bestuur goedgekeurde begroting en binnen de door het bestuur vastgestelde kaders bevoegd:

    • a. werkplekken toe te wijzen aan de medewerkers van de Organisatie;

    • b. computerapparatuur, communicatieapparatuur en kantoorartikelen toe te wijzen aan de medewerkers van de Organisatie.

  • 4.2. De bevoegdheden bedoeld in dit artikel strekken zich mede uit tot het materieel, dat door derden aan SSR beschikbaar is gesteld, indien en voor zover daarover tussen het bestuur en die derden overeenstemming bestaat.

Artikel 5. Uitvoeringskaders, verantwoording

  • 5.1. De Directeur neemt bij de uitoefening van zijn bevoegdheden de bij of krachtens de wet vastgestelde regels en de door het bestuur vastgestelde regels en kaders in acht.

  • 5.2. De Directeur draagt zorg voor het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de doelmatige en de rechtmatige inzet van de tot de Organisatie behorende medewerkers en de door het bestuur beschikbaar gestelde middelen en materieel, op de daarvoor door het bestuur voorgeschreven wijze.

Artikel 6. Beslissen op bezwaar

  • 6.1. Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit dat met toepassing van dit besluit in mandaat is genomen door de Directeur wordt op het bezwaar beslist door het bestuur.

Artikel 7. Ondertekening

  • 7.1. Indien ingevolge dit besluit door de Directeur besluiten worden genomen en stukken worden afgedaan, geschiedt de ondertekening door de Directeur onder vermelding van zijn functie.

  • 7.2. Indien ingevolge dit besluit door de Directeur schriftelijk een privaatrechtelijk rechtshandeling wordt verricht, geschiedt de ondertekening als volgt:

    De Staat der Nederlanden,

    namens deze,

    Directeur SSR,

    (handtekening)

    (naam)

Artikel 8. Datum van inwerkingtreding

  • 8.1. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2021.

Artikel 9. Citeertitel

  • 9.1. Dit besluit wordt aangehaald als ‘Mandaatbesluit bevoegdheden Directeur SSR’.

Artikel 10. Publicatie en intrekking vorige mandaat besluit

  • 10.1. Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 10.2. Met inwerkingtreding van dit mandaatbesluit komt het mandaatbesluit Afdelingshoofd SSR te vervallen.

Den Haag, 6 juli 2021

Voor akkoord: De Raad van eigenaren SSR, A.A.E. Dorsman

M. Otte

Naar boven