Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2021, 35979 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2021, 35979 | ander besluit van algemene strekking |
De Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad),
Gelet op:
– artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375, hierna: de Wbtv);
– artikel 10, tweede lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 555: hierna: het Besluit btv);
– de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030);
– het Besluit specialisaties (Stcrt. 23 augustus 2018, nr. 12134-n1 2);
– de adviezen van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 12 oktober 2020,18 december 2020, 13 april 2021;
Stelt het volgende Besluit aanwijzen specialisaties vast:
Het Besluit aanwijzen specialisatie van 18 juni 2012 (Staatscourant 2012, 12136) met de daarbij behorende bijlagen wordt hierbij ingetrokken.
Als specialisatie wordt aangewezen de specifieke bekwaamheid ‘Gerechtstolk in strafzaken’.
De voorwaarden
De specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ kan in het Rbtv worden vermeld indien, in aanvulling op de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties, wordt aangetoond dat over de volgende competenties wordt beschikt:
a. Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is;
b. Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is;
c. Tolkvaardigheden in strafzaken bestaande uit simultaan tolken/chuchotage en vaardigheden op het terrein van het tolken op afstand en strafrechtelijke ethiek;
d. Minimaal 50 uur werkervaring als tolk in strafzaken of vergelijkbare relevante ervaring bestaande uit maximaal 10 uren intercollegiale toetsing/intervisie of verrichte stage bij een tolk met de vermelding van de specialisatie ‘Tolk in strafzaken’ bij zijn inschrijving.
Verlenging
De specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ kan bij een volgende periode van inschrijving in het Rbtv worden vermeld, indien wordt aangetoond dat:
a. de onder artikel 2, aanhef en onder a en b, genoemde kennis op peil is gehouden doordat vanaf het moment van vermelding van de specialisatie tot aan het einde van de betreffende periode van inschrijving in het Rbtv jaarlijks gemiddeld minimaal 4 PE-punten zijn behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in het Besluit permanente educatie Wbtv en;
b. minimaal 50 uur in strafzaken in de betreffende talencombinatie is getolkt of vergelijkbare werkervaring is opgedaan bestaande uit maximaal 10 uren intercollegiale toetsing/intervisie.
De Raad kan in de door haar te bepalen gevallen een verzoek tot vermelding van de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ bij een inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.
Overgangsregeling
De vermelding van de specialisatie ‘Tolk in strafzaken’ bij een inschrijving in het Rbtv wordt op het moment van inwerkingtreding van deze regeling van rechtswege gewijzigd in de vermelding specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ bij de betreffende inschrijving.
13 juli 2021
I.D. Nijboer Algemeen directeur / Bestuurder Raad voor Rechtsbijstand
Als specialisatie wordt aangewezen de bekwaamheid ‘Verhoortolk’.
De voorwaarden
De specialisatie ‘Verhoortolk’ kan in het Rbtv worden vermeld indien, in aanvulling op de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties, objectief wordt aangetoond dat over de volgende competenties wordt beschikt:
a. basiskennis en -inzicht met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is;
b. basiskennis en -inzicht met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is;
c. integriteit door middel van continue screening door de politie;
d. tolkvaardigheden in verhoorzaken, waaronder tolken via digitale middelen en strafrechtelijke ethiek;
e. minimaal 50 uren werkervaring als tolk in strafzaken in de betreffende talencombinatie waarvan maximaal 10 uren vergelijkbare relevante ervaring bestaande uit intercollegiale toetsing/intervisie of verrichte stage bij een tolk met de vermelding tolk in strafzaken bij zijn inschrijving.
Verlenging
De specialisatie ‘Verhoortolk’ kan bij een volgende periode van inschrijving in het Rbtv worden vermeld, indien wordt aangetoond dat:
a. de onder artikel 2, aanhef en onder a en b, genoemde kennis op peil is gehouden doordat vanaf het moment van vermelding van de specialisatie tot aan het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv jaarlijks gemiddeld minimaal 4 PE-punten zijn behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in het Besluit permanente educatie Wbtv;
b. integriteit is vastgesteld door middel van continue screening door de politie;
c. tenminste 50 uur in strafzaken in de betreffende talencombinatie is getolkt of vergelijkbare werkervaring is opgedaan bestaande uit maximaal 10 uren intercollegiale toetsing/intervisie.
Overige bepalingen
De Raad kan in de door haar te bepalen gevallen een verzoek tot vermelding van de specialisatie ‘Verhoortolk’ bij een lopende inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.
De vermelding van de specialisatie ‘Tolk in strafzaken’ bij een inschrijving in het Rbtv wordt op het moment van inwerkingtreding van deze regeling van rechtswege gewijzigd in de vermelding specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ bij de betreffende inschrijving.
13 juli 2021
I.D. Nijboer Algemeen directeur / Bestuurder Raad voor Rechtsbijstand
Als specialisatie wordt aangewezen de bekwaamheid ‘Interceptietolk’.
De voorwaarden
De specialisatie ‘Interceptietolk’ kan in het Rbtv worden vermeld indien, in aanvulling op de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties, indien de tolk objectief aantoont dat over de volgende competenties wordt beschikt:
a. basiskennis en -inzicht met betrekking tot:
1. de procedures en regels uit het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie,
2. toepasselijke regels uit de Wet politiegegevens:
3. wet- en regelgeving en jurisprudentie op het terrein van geheimhouders(gesprekken):
4. interne regels van de Nationale Politie (hierna: NP) met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie;
b. kennis van cultuur en taal van de bron- en doeltaal
c. integriteit, gecontroleerd door continue screening door de Nationale Politie;
d. tolkvaardigheid als interceptietolk;
e. minimaal 50 uren werkervaring in de betreffende talencombinatie als interceptietolk of maximaal 10 uren aan andere relevante ervaring bestaande uit intercollegiale toetsing/intervisie of verrichte stage bij een ervaren Interceptietolk.
Verlenging
De specialisatie ‘Interceptietolk’ kan bij een volgende periode van inschrijving in het Rbtv worden vermeld, indien wordt aangetoond dat:
a. de onder artikel 2, aanhef en onder a en b, genoemde kennis op peil is gehouden doordat vanaf het moment van vermelding van de specialisatie tot aan het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv jaarlijks gemiddeld minimaal 4 PE-punten zijn behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in het Besluit permanente educatie Wbtv;
b. integriteit door middel van continue screening door de Nationale Politie;
c. minimaal 50 uur in strafzaken als interceptietolk is getolkt in de betreffende talencombinatie of maximaal 10 uren aan andere relevante ervaring is opgedaan bestaande uit intercollegiale toetsing/intervisie.
De Raad kan in de door haar te bepalen gevallen een verzoek tot vermelding van de specialisatie ‘Interceptietolk’ bij een inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.
13 juli 2021
I.D. Nijboer Algemeen directeur / Bestuurder Raad voor Rechtsbijstand
Als specialisatie wordt aangewezen de bekwaamheid ‘Vertaler in strafzaken’
De specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’ kan in het Rbtv bij een inschrijving worden vermeld indien, in aanvulling op de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties, de vertaler in de zin van artikel 1 van de Wbtv objectief aantoont dat hij over de volgende competenties beschikt:
a. Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is;
b. Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied land van de vreemde taal;
c. vertaalvaardigheid in strafzaken in de betreffende vertaalrichting;
d. minimaal 25.0000 woorden ervaring als vertaler in strafzaken per vertaalrichting in de periode van vijf jaar direct voorafgaand aan het verzoek tot vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’.
Verlenging
De specialisatie ‘Vertaler in strafzaken’ kan bij een volgende periode van inschrijving in het Rbtv worden vermeld, indien wordt aangetoond dat:
a. De onder artikel 2, aanhef en onder a en b, genoemde kennis op peil is gehouden doordat vanaf het moment van vermelding van de specialisatie tot aan het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv jaarlijks gemiddeld minimaal 4 PE-punten zijn behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in het Besluit permanente educatie Wbtv;
b. Minimaal 25.0000 woorden ervaring als vertaler in strafzaken per vertaalrichting in de lopende periode van vermelding van de specialisatie.
De Raad kan in de door haar te bepalen gevallen een verzoek tot vermelding van de specialisatie ‘vertaler in strafzaken’ bij een inschrijving in het Rbtv ter advisering voorleggen aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers.
13 juli 2021
I.D. Nijboer Algemeen directeur / Bestuurder Raad voor Rechtsbijstand
De vermelding van specialisaties in het Rbtv duidt erop dat een tolk of vertaler voor een bepaalde talencombinatie of vertaalrichting over overige specifieke bekwaamheden (specialisatie) beschikt.
Opdrachtgevers moeten ervan uit kunnen gaan dat aan die vermelding waarde kan worden gehecht en dat de vermelding dan ook een zekere mate van kwaliteit behelst. In het onderhavige besluit en de bijlagen daarbij worden daarom de voorwaarden voor vermelding van een specialisatie uitgewerkt. Slechts als aan de voorwaarden van een specialisatie wordt voldaan, wordt de specialisatie bij de betreffende inschrijving vermeld.
De specialisatie vermelding is alleen mogelijk bij een inschrijving als tolk op C1-niveau van het ERK en bij een inschrijving als vertaler.
Elke bijlage betreft een afzonderlijke specialisatie. Er is om praktische redenen voor gekozen om de aangewezen specialisatie en de voorwaarden die daarvoor gelden in bijlagen bij dit besluit neer te leggen. Voor zover opnieuw een specialisatie wordt aangewezen kan die op eenvoudige wijze in een bijlage worden uiteengezet en aan dit besluit worden toegevoegd.
Het aanwijzen van specialisaties gebeurt met name op basis van signalen die de Raad ontvangt van partijen uit het werkveld, zoals brancheverenigingen, bureaus die bemiddelen tussen opdrachtgevers en tolken en vertalers, rechtbanken, de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en andere institutionele opdrachtgevers en stakeholders.
De vraag van opdrachtgevers is dan ook leidend bij het aanwijzen van specialisaties.
Er vindt regelmatig overleg met deze partijen plaats. Ook de behoefte aan de vermelding van specialisaties in het Rbtv komt daarbij aan de orde. Die behoefte wordt dus regelmatig geïnventariseerd en naar aanleiding daarvan gaat de Raad al dan niet over tot het aanwijzen van een specialisatie. Benadrukt wordt dat een tolk of vertaler alleen een verzoek tot het vermelden van specialisatie kan indienen die aangewezen is.
Een tolk of vertaler kan de Raad voorts niet verzoeken om een specialisatie aan te wijzen. Net als de inschrijving in het Rbtv beoogt de vermelding van een specialisatie, zoals gezegd, een bepaalde kwaliteit van de tolk of vertaler te garanderen. Die kwaliteit kan slechts worden gewaarborgd als er voor het vermelden van een specialisatie voorwaarden worden uiteengezet en de tolk of vertaler aantoonbaar aan die voorwaarden voldoet. Er is dus uitdrukkelijk voor gekozen dat slechts aangewezen specialisaties in het Rbtv kunnen worden vermeld en uiteraard nadat is aangetoond dat aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan. Indien als uitgangspunt wordt genomen dat elke specialisatie die de tolk of vertaler vermeldenswaardig acht, kan worden vermeld, kan de beoogde kwaliteit op geen enkele wijze worden gegarandeerd. Er ontstaat dan immers een wildgroei aan specialisaties, waarbij opdrachtgevers er niet van op aan kunnen dat ook daadwerkelijk sprake is van een specialisatie en zij dus de voor hen juiste tolk of vertaler hebben gevonden.
Specialisaties in strafzaken
Het is binnen de strafrechtketen van groot belang dat gebruik wordt gemaakt van tolken en vertalers van wie de kwaliteit en integriteit gewaarborgd is. De Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Wbtv) is met het oog op dit belang tot stand gekomen en heeft in het bijzonder betrekking op tolken en vertalers die werkzaamheden verrichten binnen het domein van politie en justitie. Dat komt onder meer tot uitdrukking in artikel 28 Wbtv. Met de afnameplicht die daarin is opgenomen, wordt gewaarborgd dat binnen de strafrechtketen in beginsel uitsluitend van beëdigde tolken en vertalers uit het Rbtv gebruik wordt gemaakt. Om in het Rbtv te worden ingeschreven dienen tolken en vertalers te voldoen aan eisen op het gebied van kwaliteit en integriteit.
Uit de rapporten 'De juiste tolk op de juiste plaats' van Van Duijn en Van den Reijen (2001) en 'Praktisch en effectief' van de Commissie Jurgens (februari 2005), welk rapport aan de Wbtv ten grondslag heeft gelegen, volgt dat afnemers in het justitiedomein bij de selectie van een tolk of vertaler ook aan andere of extra competenties waarde hechten dan aan de algemene competenties die gelden voor inschrijving in het Rbtv. Het gaat dan met name om specifieke ervaring, kennis of vaardigheden. Deze extra competenties zijn relevant voor de afnemer bij de keuze voor een bepaalde tolk of vertaler. Vanuit het werkveld (gerechten, openbaar ministerie, politie, beroepsgroepen van tolken en vertalers) bereikten de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) signalen die wijzen op een behoefte aan beëdigde tolken die gespecialiseerd zijn in bepaalde segmenten van de strafrechtpleging en wenste men voor tolken verschillende segmenten te differentiëren.
Programma ‘Tolken in de Toekomst’ en de aangewezen specialisaties Door een wijziging van het Besluit beëdigde tolken zijn op 1 juli 2020 de mogelijkheden voor tolken om in het Rbtv te worden ingeschreven verruimd (Stb. 2020, nr. 35860). Voorheen was die inschrijving voorbehouden aan tolken met taalvaardigheidsniveau C1. Sinds 1 juli 2020 kunnen ook tolken met taalvaardigheidsniveau B2 als beëdigd tolken in het Rbtv worden ingeschreven. In het herijkte stelsel geldt ook nu als uitgangspunt dat binnen het justitiedomein altijd gebruik wordt gemaakt van een C1-tolk, tenzij deze in de desbetreffende taalcombinatie niet of niet binnen de vereiste spoed beschikbaar is. Echter, om als tolk te worden ingeschreven voor een specialisaties – en dus ook de vermelding van de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’ – voor te behouden aan tolken die in het Rbtv als beëdigd tolk staan ingeschreven en (in de desbetreffende taalcombinatie) beschikken over taalvaardigheidsniveau C1.
Het belang van het (kunnen) vermelden van specialisaties in het Rbtv voor een goede afstemming van vraag en aanbod is groot en wordt groter nu alle tolkdiensten binnen het domein van politie en justitie in de nabije toekomst zullen worden aanbesteed. Justitie-afnemers schakelen dan niet meer rechtstreeks een tolk in, maar vragen een tolk aan bij een intermediair. Er komt met andere woorden een schakel tussen, waardoor niet zonder meer is gegarandeerd dat de door de intermediair te leveren tolk over de juiste competenties voor de specifieke opdracht beschikt. Mede tegen deze achtergrond is besloten het aantal specialisaties in het Rbtv uit te breiden, zodat de uitvraag aan een intermediair door de afnameplichtige organisaties nader kan worden toegespitst op de vereiste bijzondere competenties voor de concrete tolkdienst. De specialisaties worden als volgt aangewezen:
− Gerechtstolk in strafzaken
− Verhoortolk
− Interceptietolk
− vertaler in strafzaken
Zoals ook door de Rechtspraak in de Best practice vertolking en vertaling strafrechtspraak tot uitdrukking is gebracht, spelen tolken in het strafproces een onmisbare rol. Zij zijn essentieel voor de effectuering van het recht op een eerlijk proces. Als ultieme hoeder van een eerlijk proces heeft de rechter de plicht na te gaan of de verdachte het proces kan volgen. De rechter ziet voorts toe op de kwaliteit van de tolkbijstand.
Zowel in de nationale en Europeesrechtelijke jurisprudentie als in (inter)nationale wet- en regelgeving zijn de rechten van de verdachte op vertolking en vertaling nader uitgewerkt. In het bijzonder wordt hier genoemd richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280). Deze richtlijn is in 2013 in Nederland geïmplementeerd (Stb. 2014, nr. 85).
Ook slachtoffers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, hebben recht op bijstand van een tolk. Dit volgt onder meer uit richtlijn 2012/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van het Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU L 315/57).
Tenslotte zijn er nog de getuigen, die worden gehoord in strafzaken en die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Ook zij kunnen slechts gehoord worden door middel van een tolk.
Van de (gespecialiseerde) Gerechtstolk mag worden verwacht dat hij/zij in staat is in een meer dan gemiddeld complexe strafrechtelijke procedure te zorgen voor een doeltreffende en vlotte communicatie tussen de verschillend-talige procesdeelnemers. Onder 'de strafrechtelijke procedure' wordt hier verstaan: de strafzitting, maar ook het onderzoek door de rechter-commissaris, raadkamerbehandelingen en andere bijzondere strafrechtelijke procedures. Daarnaast wordt daaronder begrepen het contact tussen een verdachte en zijn raadsman ter voorbereiding op een dergelijke procedure of tijdens korte onderbrekingen daarvan. Van de Gerechtstolk mag worden verwacht dat hij/zij niet alleen beschikt over voldoende kennis van het straf(proces)recht in Nederland en dat van het vreemdtalige land, maar ook dat hij/zij die kennis effectief kan gebruiken in de context van een concrete strafzaak. Hoewel de beëdigde tolk voor toelating in het Rbtv reeds heeft aangetoond over tolkvaardigheden te beschikken, worden van de Gerechtstolk in de context van een strafzitting specifieke tolkvaardigheden gevraagd: de tolk is neutraal en onafhankelijk, vertaalt alles letterlijk, tolkt consecutief en simultaan in dezelfde persoon als de spreker, bewaart zijn/haar neutraliteit, zorgt voor een doeltreffende communicatie tussen de procesdeelnemers, het spreektempo past zich aan aan de spreker en de tolk is over het algemeen goed verstaanbaar. De inhoud daarvan is mede ontleend aan voornoemde Best practice vertolking en vertaling strafrechtspraak en de eindkwalificaties van de opleiding tot gerechtstolk van de SIGV.
In een strafzaak is het van groot belang dat de voor de procedure essentiële details correct worden getolkt en dat de Gerechtstolk in staat is om (het belang van) die details – in de context van de zaak – te herkennen. De Gerechtstolk kan te maken krijgen met strafzaken ter zake van ernstige misdrijven, met veel publiek en pers waarbij de emoties onder de aanwezigen hoog kunnen oplopen en ingewikkelde juridische kwesties worden besproken. De gerechtstolk moet zich onder die omstandigheden goed staande weten te houden: hij/zij is stressbestending, neutraal, onpartijdig en onafhankelijk. De Gerechtstolk is in staat onderdelen van de strafrechtelijke procedure (zoals het requisitoir en pleidooi) simultaan te tolken. Ook kan hij/zij tolken op afstand, bijvoorbeeld via videoconferentie of telefonisch nu van die mogelijkheid in strafrechtelijke procedures steeds vaker gebruik wordt gemaakt. Een strafzitting is in beginsel openbaar en tegelijkertijd worden er strenge eisen gesteld aan de geheimhoudingsplicht van de tolk. Dat geldt in het bijzonder voor besloten onderdelen van een strafrechtelijke procedure, zoals verhoren door de rechter-commissaris of de behandeling van de zaak in raadkamer van een gerecht. De Gerechtstolk is zich daarvan bewust, handelt zorgvuldig en is integer.
Zij zijn hiervoor reeds vermeld. De inhoud daarvan is mede ontleend aan voornoemde Best practice vertolking en vertaling strafrechtspraak en de eindkwalificaties van de opleiding tot gerechtstolk van de Stichting Instituut Gerechtstolk & Vertalers (hierna: de SIGV).
Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is, respectievelijk het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is
Van de Gerechtstolk mag worden verwacht dat hij/zij niet alleen beschikt over voldoende kennis van het straf(proces)recht in Nederland en dat van het vreemdtalige land, maar ook dat hij/zij die kennis effectief kan gebruiken in de context van een concrete strafzaak.
Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is, respectievelijk het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is wordt door middel van objectieve toetsing aangetoond. Met een kennistoets die voldoet aan het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisatie kan dit worden aangetoond. Uitgangspunt hierbij is de toetsing. Niet van belang is of en in welke mate de toetsing vooraf is gegaan door scholing en welke omvang de scholing heeft omvat. Daarnaast kan met een vak strafrecht en strafprocesrecht gevolgd en succesvol afgerond tijdens een bacheloropleiding rechtsgeleerdheid de vereiste kennis worden aangetoond, mits alle onderdelen van de voorgeschreven competenties voor wat betreft het onderdeel kennis en inzicht strafrechtspleging en terminologie zijn getoetst.
Nu toetsing de maatstaf is om te voldoen aan deze voorwaarden, zal een certificaat van deelname aan een cursus strafprocesrecht die niet is afgerond met een examen, niet voldoende zijn om aan deze voorwaarde te voldoen. Dergelijke cursussen worden niet afgesloten met een examen. Daarnaast gaat het om extra bekwaamheden ten opzichte van de reguliere competenties voor inschrijving. Om die reden is de eis van objectieve toetsing doorslaggevend.
Met ‘standaardtaal’ wordt overigens bedoeld: de taal die algemeen bruikbaar is in het publieke domein, dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, het onderwijs en de media. Deze uitleg gaat niet op voor landen met meerdere standaardtalen zoals België en Zwitserland, bijvoorbeeld het Frans. Het rechtssysteem in die landen kan echter afwijken van dat in Frankrijk. Het onderhavige beleid kan zulke complicaties niet ondervangen. Opdrachtgevers zijn er verantwoordelijkheid voor om de juiste voorwaarden te formuleren voor een specifieke opdracht en tolken en vertalers hebben op basis van de Gedragscode beëdigde tolken en vertalers de verplichting te beoordelen of ze voldoende zijn toegerust om een opdracht adequaat uit te voeren en dan te aanvaarden. Als uitgangspunt moet de formulering uit dit artikel daarom volstaan.
Tolkvaardigheid als gerechtstolk in strafzaken
Naast de algemene tolkvaardigheid, die vereist is en objectief door toetsing moet worden aangetoond voor reguliere inschrijving in het Rbtv, is voor deze specialisatie specifieke tolkvaardigheid als gerechtstolk in strafzaken nodig. Tolkvaardigheden in strafzaken bestaan uit simultaan tolken/chuchotage (fluistertolken) en vaardigheden op het terrein van het tolken op afstand en strafrechtelijke ethiek.
Hoewel de beëdigde tolk voor toelating in het Rbtv reeds heeft aangetoond over tolkvaardigheden te beschikken, worden van de Gerechtstolk in de context van een strafzitting specifieke tolkvaardigheden gevraagd: de tolk is neutraal en onafhankelijk, vertaalt alles letterlijk, tolkt consecutief en simultaan in dezelfde persoon als de spreker, bewaart zijn/haar neutraliteit, zorgt voor een doeltreffende communicatie tussen de procesdeelnemers, het spreektempo past zich aan de spreker en de tolk is over het algemeen goed verstaanbaar. De inhoud daarvan is mede ontleend aan voornoemde Best practice vertolking en vertaling strafrechtspraak en de eindkwalificaties van de opleiding tot gerechtstolk van de SIGV.
De beheersing van tolkvaardigheid en tolkattitude van een gerechtstolk in strafzaken blijkt uit een met goed gevolg afgeronde mondelinge tolktoets, waarbij de onderdelen zoals omschreven in het competentieoverzicht ‘gerechtstolk onderdeel tolkvaardigheid’ uit het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisaties zijn afgenomen.
Elk onderdeel moet zijn getoetst op tolkhouding, getrouwheid en presentatie/stemgebruik en de prestaties moeten als voldoende zijn beoordeeld volgens het competentieoverzicht ‘gerechtstolk onderdeel tolkvaardigheid’, behorende bij het ‘Kader voor toetsingcompetenties specialisaties in strafzaken’.
Ervaring als gerechtstolk in strafzaken
Zoals reeds is opgemerkt, wordt het van belang geacht dat de tolk over ervaring beschikt als ‘tolk in strafzaken’. Het gaat om 50 uren in strafzaken in de betreffende talencombinatie waarvoor vermelding van deze specialisatie wordt aangevraagd. Die uren moeten zijn getolkt in de betreffende talencombinatie in het kader van strafrechtelijke procedures als gerechtstolk. Van de onder sub d genoemde 50 uur mag maximaal 10 uur (d.w.z. 5 sessies van elk 2 uur) aan intervisie worden besteed. In de intervisiegroep moet minimaal één van de leden zijn ingeschreven als ‘Tolk in strafzaken’. Daarnaast mag van die 50 uur maximaal 10 uur worden besteed aan het 'meelopen' met een ervaren specialist. Van zowel het meelopen van de eigen werkervaring en de intervisie wordt verslag gemaakt volgens een door het register verstrekt format, waarin de aspirant specialist laat zien te kunnen reflecteren op het eigen handelen en daarvan te leren. Dit verslag wordt bij het verzoek tot specialisatie aan de Raad overgelegd.
Omdat ook het strafrecht en strafrechtelijke procedures, bijvoorbeeld als gevolg van wetswijzigingen en jurisprudentie, in binnen- en buitenland voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn, is het noodzakelijk dat een tolk zijn kennis en vaardigheden onderhoudt via bijscholing. De tolk moet aantoonbaar minimaal 4 uur per jaar besteden aan bijscholing op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is om voor verlenging van de vermelding van de specialisatie in aanmerking te kunnen komen.
Omdat in het kader van de verlenging werkervaring dient te worden aangetoond en dit ook met revisie en intercollegiale toetsing kan worden aangetoond, heeft de Raad er van afgezien het advies van het Kwaliteitsinstituut op dit punt te volgen. Het is van belang dat de 20 PE-punten die in een volledige periode van vermelding van de specialisatie moeten worden geregistreerd op het gebied van scholingsactiviteiten die zien op deskundigheidsbevordering met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is en niet op dit punt concessies te doen door werkervaring en intervisie twee maal in te zetten als middel om aan de verlengingseisen te voldoen.
De bijscholingsverplichting geldt vanaf het moment van vermelding van de specialisatie en loopt tot het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv. Als voorbeeld: een tolk staat sinds 1 mei 2021 in het Rbtv ingeschreven op C1-niveau van het ERK. Als de tolk op het moment van inschrijving al is beëdigd, gaat een vermelding van de specialisatie ook op 1 mei 2021 in. De periode van inschrijving in het Rbtv loopt tot en met 31 april 2026. De specialisatie wordt vanaf die datum ook niet meer vermeld. De inschrijving in het Rbtv brengt een bijscholingsverplichting van 80 PE-punten met zich vanaf 1 mei 2021 tot en met 30 april 2026. Van die 80 PE-punten moeten er per jaar gemiddeld 4 PE-punten worden besteed aan de specialisatie, deskundigheidsbevordering op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal, de standaardtaal is, respectievelijk van het land of gebied waar de doeltaal, de standaardtaal is.
De Raad kan in bijzondere gevallen het verzoek tot vermelding van de specialisatie ter advisering voorleggen aan de Commissie btv. De tolk zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Het is aan de tolk om de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
Er staan nu al veel ervaren ‘Tolken in strafzaken’ in het Rbtv vermeld. Deze tolken hebben eerder aangetoond te voldoen aan de specifieke eisen van kennis en vaardigheden. Het zijn doorgaans ervaren ‘Gerechtstolken’. De vroegere specialisatie ‘Tolken in strafzaken’ gaat op in de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’. Deze overgangsregeling zorgt ervoor dat de vermelding ‘Tolk in strafzaken’ van rechtswege wordt omgezet in de vermelding ‘Gerechtstolk in strafzaken’ op 1 juli 2021.
VERHOORTOLK
Zowel in de nationale en Europeesrechtelijke jurisprudentie als in (inter)nationale wet- en regelgeving zijn de rechten van de verdachte op vertolking en vertaling nader uitgewerkt. In het bijzonder wordt hier genoemd richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280). Deze richtlijn is in 2013 in Nederland geïmplementeerd (Stb. 2014, nr. 85).
Ook getuigen en slachtoffers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, hebben recht op bijstand van een tolk. Dit volgt onder meer uit richtlijn 2012/29/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU L 315/57).
Van de gespecialiseerde Verhoortolk wordt verwacht dat hij/zij in staat is bij de opsporing van strafbare feiten te zorgen voor een doeltreffende communicatie tussen de opsporingsdienst/advocatuur en vreemdtalige actoren (in het bijzonder: verdachten, slachtoffers en getuigen). Onder ‘opsporing’ wordt hier verstaan: het onderzoek naar strafbare feiten door opsporingsambtenaren onder leiding van het openbaar ministerie. De Verhoortolk tolkt niet alleen tijdens politieverhoren (slachtoffers, verdachten, getuigen), maar ook bij contacten tussen een verdachte en zijn raadsman gedurende het opsporingsonderzoek.
Basiskennis en -inzicht met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is, respectievelijk van het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is;
Met een kennistoets die voldoet aan het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisatie behorende bij het competentie overzicht voor verhoortolken kan deze kennis worden aangetoond. Uitgangspunt hierbij is de toetsing. Niet van belang is of en in welke mate de toetsing vooraf is gegaan door scholing en welke omvang de scholing heeft gehad. De kennis die van een verhoortolk vereist wordt, is niet zo diepgaand als de kennis die een gerechtstolk in strafzaken dient aan te tonen. Men kan hier denken aan een vak strafrecht en strafprocesrecht op het niveau van de propedeuse voorafgaand aan een bacheloropleiding rechtsgeleerdheid of een vak strafrecht van een mbo (4) opleiding of opleiding van vergelijkbaar niveau, mits alle onderdelen van de voorgeschreven competenties voor wat betreft het onderdeel kennis en inzicht strafrechtspleging en terminologie zijn getoetst.
Nu toetsing de maatstaf is om te voldoen aan deze voorwaarden, zal een certificaat van deelname aan een cursus strafprocesrecht die niet is afgerond met een examen, niet voldoende zijn om aan deze voorwaarde te voldoen. Dergelijke cursussen worden niet afgesloten met een examen. Daarnaast gaat het om extra bekwaamheden ten opzichte van de reguliere competenties voor inschrijving. Om die reden is de eis van objectieve toetsing doorslaggevend.
Met ‘standaardtaal’ wordt overigens bedoeld: de taal die algemeen bruikbaar is in het publieke domein, dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, het onderwijs en de media. Deze uitleg gaat niet op voor landen met meerdere standaardtalen zoals België en Zwitserland, bijvoorbeeld het Frans. Het rechtssysteem in die landen kan echter afwijken van dat in Frankrijk. Het onderhavige beleid kan zulke complicaties niet ondervangen. Opdrachtgevers zijn er verantwoordelijkheid voor om de juiste voorwaarden te formuleren voor een specifieke opdracht en tolken hebben op basis van Gedragscode beëdigde tolken en vertalers de verplichting te beoordelen of ze voldoende zijn toegerust om een opdracht adequaat uit te voeren en dan te aanvaarden. Als uitgangspunt moet de formulering uit dit artikel daarom volstaan.
Integriteit en continuscreening door de politie
Aan de Verhoortolk worden strenge eisen op het terrein van geheimhouding gesteld. Als informatie waarvan de verhoortolk in het opsporingsonderzoek kennisneemt op straat beland, kan dat het opsporingsonderzoek ernstig schaden. De Verhoortolk is zich daarvan bewust, handelt zorgvuldig en is integer. De Verhoortolk is bestand tegen intimidatie, pogingen tot manipulatie en omkoping e.d.
Gezien de belangen die in het kader van de strafrechtelijke opsporing spelen, dient de Verhoortolk aanvullend gescreend te zijn door de NP volgens de door de NP opgestelde criteria en dient hij een document over de screening in te dienen met zijn verzoek tot vermelding van deze specialisatie. Bij het indienen van het verzoek tot vermelding van de specialisatie mag het screening maximaal drie maanden oud zijn.
Minimaal 50 uren werkervaring als tolk in strafzaken in de betreffende talencombinatie waarvan maximaal 10 uren vergelijkbare relevante ervaring bestaande uit intercollegiale toetsing/intervisie of verrichte stage bij een tolk met de vermelding tolk in strafzaken bij zijn inschrijving
Zoals reeds is opgemerkt, wordt het van belang geacht dat de tolk over ervaring beschikt als ‘Verhoortolk. Het gaat om 50 uren in strafzaken in de betreffende talencombinatie waarvoor vermelding van deze specialisatie wordt aangevraagd. Die uren moeten zijn getolkt in de betreffende talencombinatie in het kader van het werk als verhoortolk. Van de onder sub d genoemde 50 uur mag maximaal 10 uur (d.w.z. 5 sessies van elk 2 uur) aan intervisie worden besteed. In de intervisiegroep moet minimaal één van de leden zijn ingeschreven als ‘Tolk in strafzaken’. Daarnaast mag van die 50 uur maximaal 10 uur worden besteed aan het 'meelopen' met een ervaren specialist. Van zowel het meelopen van de eigen werkervaring en de intervisie wordt verslag gemaakt volgens een door het register verstrekt format, waarin de aspirant-specialist laat zien te kunnen reflecteren op het eigen handelen en daarvan te leren. Dit verslag wordt bij het verzoek tot specialisatie aan de Raad overgelegd.
Tolkvaardigheid in verhoorzaken, waaronder tolken via digitale middelen en strafrechtelijke ethiek
Deze competenties moeten worden bezien in de specifieke context van het tolken in de fase van de opsporing van strafbare feiten, in het bijzonder tijdens politieverhoren.
Van de Verhoortolk in strafzaken mag worden verwacht dat hij/zij beschikt over basiskennis van het straf(proces)recht in Nederland en van het vreemdtalige land en dat de ‘Verhoortolk’ in staat is die kennis effectief toe te passen in de context van een concreet onderzoek. Hoewel de beëdigde tolk voor toelating in het Rbtv reeds heeft aangetoond over tolkvaardigheden te beschikken, worden van de Verhoortolk in de context van de opsporing specifieke tolkvaardigheden gevraagd: de tolk vertaalt in dezelfde persoon als de spreker, de tolk is in staat een document (waaronder de schriftelijke vastlegging van het verhoor) mondeling naar de doeltaal te vertalen (vertaling á vue), de tolk is assertief, onafhankelijk, stressbestendig, komt op voor zijn/haar eigen belangen, voldoet aan zijn plicht tot geheimhouding en zorgt voor een volledige en doeltreffende communicatie tussen de procesdeelnemers. De inhoud daarvan is mede ontleend aan voornoemde Best practice vertolking en vertaling strafrechtspraak, het Examenplan Verhoortolken van het Permanente Educatie en Opleidingen Centrum (PEOC) en de eindkwalificaties van de opleiding tot gerechtstolk van de SIGV.
In een opsporingsonderzoek is het van groot belang dat de voor de procedure essentiële details correct worden vertolkt en dat de Verhoortolk in staat is om (het belang van) die details – in de context van de zaak – te herkennen. De Verhoortolk kan te maken krijgen met een opsporingsonderzoek naar ernstige misdrijven met slachtoffers of nabestaanden die hevig geëmotioneerd zijn of verdachten die agressief zijn en naar de tolk toe bedreigend kunnen overkomen. Niet zelden is er sprake van verhoren waarbij de politie om tactische redenen zorgvuldig bepaalde verhoortechnieken toepast. De Verhoortolk blijft neutraal en onafhankelijk, maar heeft tegelijkertijd oog voor het onderzoeksbelang en doet daaraan geen afbreuk. Er zal in een opsporingsonderzoek sprake kunnen zijn van zeer kwetsbare slachtoffers, getuigen en verdachten met een licht verstandelijke beperking. De verhoortolk is in staat ook dan een doeltreffende communicatie tot stand te brengen en te houden. Tijdens politieverhoren – met name ook in zedenzaken – zal zeer gedetailleerd worden ingegaan op soms gruwelijke details van de zaak. De Verhoortolk weet zich onder al die omstandigheden goed staande te houden: is stressbestending, neutraal, assertief, onpartijdig en onafhankelijk. De tolk is in staat de verslaglegging van een afgelegde verklaring in een proces-verbaal à vue te vertalen. Ook is de Verhoortolk in staat te tolken op afstand, bijvoorbeeld via videoconferentie of telefonisch.
Dat de tolk beschikt over deze specifieke tolkvaardigheid wordt aangetoond door middel van een mondelinge tolktoets in de specifieke context van het tolken in de fase van de opsporing van strafbare feiten, in het bijzonder tijdens politieverhoren, die voldoet aan het competentieoverzicht ‘gerechtstolk onderdeel tolkvaardigheid’, behorende bij het ‘Kader voor toetsing competenties specialisaties in strafzaken.
Uiteraard moet de tolk geslaagd zijn voor de toets.
Elk onderdeel moet zijn getoetst op tolkhouding, getrouwheid en presentatie/stemgebruik en de prestaties moeten als voldoende zijn beoordeeld volgens het competentieoverzicht ‘gerechtstolk onderdeel tolkvaardigheid’, behorende bij het ‘Kader voor toetsingscompetenties specialisaties in strafzaken’.
Onderscheid Verhoortolk en Gerechtstolk in strafzaken
De specialisatie ‘Verhoortolk’ onderscheidt zich van de specialisatie ‘Gerechtstolk in strafzaken’. De nadruk bij de specialisatie ‘Verhoortolk’ ligt op de tolkvaardigheden die van belang zijn bij lastige politieverhoren ter zake van ernstige misdrijven. De eisen die worden gesteld aan het (juridische) kennisniveau van de ‘Verhoortolk’ op het terrein van het straf(proces)recht zijn lager dan die van de Gerechtstolk in strafzaken’ nu tijdens een politieverhoor de nadruk op de waarheidsvinding ligt en niet op de juridische inkleding en gevolgen daarvan. Het is voldoende als de ‘Verhoortolk’ beschikt over basiskennis op het terrein van het straf(proces)recht en juridische terminologie, waarbij het accent ligt op kennis over het verloop van een opsporingsonderzoek. 'Simultaan tolken' is een vaardigheid die voor de gerechtstolk van wezenlijk belang is, maar die (door de Verhoortolk) tijdens politieverhoren niet zal worden toegepast.
Omdat ook het strafrecht en strafrechtelijke procedures, bijvoorbeeld als gevolg van wetswijzigingen en jurisprudentie, in binnen- en buitenland voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn, is het noodzakelijk dat een tolk zijn kennis en vaardigheden onderhoudt via bijscholing. De tolk moet aantoonbaar minimaal 4 uur per jaar besteden aan bijscholing op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is om voor verlenging van de vermelding van de specialisatie in aanmerking te kunnen komen. Omdat in het kader van de verlenging werkervaring dient te worden aangetoond en dit ook met revisie en intercollegiale toetsing kan worden aangetoond, heeft de Raad er van afgezien het advies van het Kwaliteitsinstituut op dit punt te volgen. Het is van belang dat de 20 PE-punten die in een volledige periode van vermelding van de specialisatie moeten worden geregistreerd op het gebied van scholingsactiviteiten die zien op deskundigheidsbevordering met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaard taal is en niet op dit punt concessies te doen door werkervaring en intervisie twee maal in te zetten als middel om aan de verlengingseisen te voldoen.
De bijscholingsverplichting geldt vanaf het moment van vermelding van de specialisatie en loopt tot het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv. Als voorbeeld: een tolk staat sinds 1 mei 2021 in het Rbtv ingeschreven is op C1-niveau van het ERK. Als de tolk op het moment van inschrijving al is beëdigd, gaat een vermelding van de specialisatie ook op 1 mei 2021 in. De periode van inschrijving in het Rbtv loopt tot en met 31 april 2026. De specialisatie wordt vanaf die datum ook niet meer vermeld. De inschrijving in het Rbtv brengt een bijscholingsverplichting van 80 PE-punten met zich vanaf 1 mei 2021 tot en met 30 april 2026. Van die 80 PE-punten moeten er per jaar gemiddeld 4 PE-punten worden besteed aan de specialisatie, deskundigheidsbevordering op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal, de standaardtaal is, respectievelijk van het land of gebied waar de doeltaal, de standaardtaal is.
De Raad kan in bijzondere gevallen het verzoek ter advisering voorleggen aan de Commissie btv
De tolk zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Het is aan de tolk om de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
Er staan nu al veel ervaren ‘Tolken in strafzaken’ in het Rbtv vermeld. Deze tolken hebben eerder aangetoond te voldoen aan de specifieke eisen van kennis en vaardigheden. Het zijn doorgaans ervaren ‘Verhoortolken’. De vroegere specialisatie ‘Tolken in strafzaken’ gaat onder meer op in de specialisatie ‘Verhoortolk’. Deze overgangsregeling zorgt ervoor dat de vermelding ‘Tolk in strafzaken’ van rechtswege wordt omgezet in de vermelding ‘Verhoortolk’.
INTERCEPTIETOLK
Algemeen
Bij de totstandkoming van de specialisatie ‘Interceptietolk’ is een expertsessie met vertegenwoordigers van de NP georganiseerd. Bij deze bijeenkomst is vanuit de NP naar voren gebracht dat zij zich kan vinden in het uitgangspunt dat in beginsel steeds een C1-tolk, gespecialiseerd als Interceptietolk, wordt ingezet in taponderzoeken. Indien deze C1-specialist echter niet beschikbaar is, verkiest de NP de mogelijkheid om te kunnen uitwijken naar een gespecialiseerde B2-registertolk in plaats van het inzetten een C1-registertolk zonder enige affiniteit met het taptolken. Het gaat bij taptolken in het algemeen over 'alledaagse' gesprekken die via telecommunicatie worden gevoerd. Uitwijken naar een lager taalvaardigheidsniveau hoeft daarom volgens de NP niet bezwaarlijk te zijn. Wel dient verzekerd te zijn dat steeds een tolk wordt ingezet die de belangrijkste aspecten van het taptolken beheerst en die door de NP gescreend is.
Er is tegen deze achtergrond afgevraagd of moet worden afgeweken van het uitgangspunt dat alleen C1-registertolken (en niet ook B2-registertolken) voor vermelding van specialisaties in het Rbtv in aanmerking komen. Hoewel er begrip bestaat voor de behoeften van de NP (een afname plichtige organisatie) wordt er in de door de NP naar voren gebrachte argumenten geen aanleiding gezien om een dergelijke uitzondering te maken. Het zou de deur op een kier zetten voor het afschalen van de kwaliteit van tolkdiensten. Indien het aanbod aan beschikbare, als Interceptietolk gespecialiseerde C1-registertolken tekortschiet om in de behoefte van de NP te voorzien, zal dat op andere wijze moeten worden ondervangen. Namelijk door te bevorderen dat C1-registertolken zich gaan specialiseren. Het handhaven van het uitgangspunt dat specialisaties zijn voorbehouden aan registertolken op C1-niveau zal naar verwachting op termijn ook een positief effect hebben op de doorgroei van B2-registertolken die al wel als Interceptietolk voor de NP tolkwerkzaamheden verrichten. Zij zullen er nog meer belang bij hebben zich te bekwamen voor inschrijving in het Rbtv op taalvaardigheidsniveau C1 om daarin vervolgens met de specialisatie 'Interceptietolk' te worden vermeld. Op deze manier draagt de uitbreiding van de specialisaties in het Rbtv bij aan de algehele kwaliteit van tolken in het Rbtv.
Na intensief overleg met de NP gebleken dat zij groot belang hechten aan de komst van de specialisatie ‘Interceptietolk’. De NP wijst erop, dat het voor de ‘Interceptietolk’, of in het gewone spraakgebruik de taptolk genoemd, in het algemeen gaat over 'alledaagse' gesprekken die via telecommunicatie worden gevoerd. Ook is het voor de NP van essentieel belang, dat zij zelf de taptolk ook nog gescreend hebben. Immers, een onderzoek kan kapotgaan, wanneer een taptolk informatie lekt naar buiten toe.
De NP heeft aangegeven dat zij liever een B2-tolk willen met affiniteit voor taptolken dan een C1-tolk zonder affiniteit met taptolken. Hier wordt echter niet voor gekozen. In dit besluit specialisaties wordt gekozen voor kwaliteit. Zo wordt bevorderd dat B2-tolken willen doorgroeien naar de status van een C1-tolk. Ook voor taptolken is het van belang, dat de vereiste kwaliteit voor specialisaties wordt geleverd.
Anders dan de Gerechtstolk en de Verhoortolk faciliteren Interceptietolken niet het gesprek tussen anderstaligen. Tijdens een opsporingsonderzoek zijn zij behulpzaam bij het ontcijferen van de onderlinge telecommunicatie (waaronder ook digitale vormen van communicatie, zoals sociale media) tussen verdachten en – vaak onbekende – derden. Het 'taptolken' is in zoverre een oneigenlijke, hybride tolkvariant waarbij de taken van de tolk en vertaler worden vermengd (vgl.M.K.J.G. van den Reijen 'Tolk en taal in strafzaken: een kwestie van interpretatie', Kluwer, Deventer 2009, p. 151). De bij het taptolken gebruikte techniek, van mondeling naar schriftelijk, is uniek.De Hoge Raad spreekt in dit verband ook wel van 'vertalingen' (HR 17 april 2001, NJ 2002, 107 m.nt. Sch.). Er vindt geen interactie plaats tussen tolk en spreker, zodat terugkoppeling onmogelijk is. De tolk beperkt zich doorgaans tot het schriftelijk (soms samenvattend) in de doeltaal weergeven van wat er in de brontaal wordt gezegd. In sommige situaties zal van de Interceptietolk worden verlangd dat hij/zij ‘live-gesprekken’ simultaan mondeling vertaalt. Gelet op het voorgaande is discussie mogelijk over de vraag of een Interceptietolk werkzaamheden als tolk, als vertaler of beiden dan wel dat hij/zij werkzaamheden ‘sui generis’ verricht.
De opsporingsdiensten hebben er belang bij dat de Interceptietolk bij zijn of haar werkzaamheden proactief en in het belang van het opsporingsonderzoek handelt. Van de Interceptietolk wordt verlangd dat deze niet slechts gesprekken van de brontaal omzet naar de doeltaal, maar ook gesprekken op relevantie selecteert, analyseert en daarbij ook in staat is stemmen en versluierd taalgebruik te herkennen. Soms moet onder hoge druk worden gewerkt zodat het opsporingsteam op tijd kan ingrijpen wanneer te voorzien is dat een strafbaar feit wordt gepleegd. Van de Interceptietolk zal steeds mogen worden verwacht dat deze, ook onder tijdsdruk, uiterst zorgvuldig werkt. De resultaten van zijn/haar werk kunnen immers rechtstreeks bijdragen aan het bewijs bij een eventuele latere strafrechtelijke vervolging. De Interceptietolk beschikt over gevoelige informatie binnen lopende opsporingsonderzoeken. Daarom worden extra hoge eisen gesteld aan zijn of haar integriteit.
De toepasselijke wetgeving stelt niet als eis dat een taptolk alvorens deze een aanvang met de werkzaamheden maakt door een rechter(-commissaris) wordt beëdigd. Ook overigens zijn ten aanzien van de werkzaamheden van de taptolk geen bijzondere regels gesteld. Wel geldt sinds 1 januari 2009 ook ten aanzien van het inzetten van taptolken in een opsporingsonderzoek in beginsel de algemene afnameplicht van de Wet beëdigde tolken en vertalers, inhoudende dat de politie primair tolken en vertalers inschakelt die in het Rbtv als beëdigd tolk of vertaler zijn geregistreerd. Dat de wetgever de taptolk onder het bereik van deze wet heeft willen brengen, valt (ook) op te maken uit de wetsgeschiedenis. Deze tolkvariant vergt een goede kennis van het taalgebruik in uiteenlopende (criminele) subculturen (Kamerstukken II 2005–2006, 29 936 en 29 482, nr. 11, p. 7). De taptolk wordt door de Nationale Politie ook nog gescreend.
Van de Interceptietolk wordt in het bijzonder verwacht dat hij/zij:
− als beëdigd tolk is ingeschreven in het Rbtv op taalvaardigheidsniveau C1;
− integer is en aanvullend gescreend is door de om voor de NP te mogen werken;
− kennis heeft van de taal en cultuur van de bron- en doeltaal, waarbij in de context van deze specialisatie bij de Interceptietolk in het bijzonder kennis van ‘straattaal’ wordt verondersteld;
− versluierd taalgebruik herkent en weet te duiden;
− in staat is na het uitluisteren van een substantieel aantal gesprekken stemmen te herkennen;
− gesprekken kan samenvatten;
− tijdens het uitluisteren van ‘live-gesprekken’ kan luisteren en vertalen tegelijk;
− is ingewerkt in de systemen van de NP die worden gebruikt voor het taptolken;
− in staat is te werken met tekstverwerkingprogramma’s en voldoende typevaardig is;
− ook onder hoge druk steeds nauwkeurig werkt;
− beschikt over kennis van de toepasselijke procedureregels uit het Wetboek van Strafvordering en de Wet politiegegevens, met name waar het betreft de beperkingen om informatie uit het ene opsporingsonderzoek te mogen gebruiken in een ander opsporingsonderzoek;
− beschikt over kennis van de wet- en regelgeving en jurisprudentie op het terrein van geheimhouders(gesprekken);
− in staat is gesprekken te analyseren en te interpreteren en van interpretaties op de juiste wijze verslag uit te brengen;
− zelfstandig en proactief is (onder meer door bijzonderheden op tijd bij het opsporingsteam te melden), zonder daarmee zijn of haar professionele grenzen te overschrijden: de NP en het Openbaar Ministerie zijn immers verantwoordelijk voor het opsporingsonderzoek;
− in staat is samen te werken binnen een onderzoeksteam.
Basiskennis en -inzicht met betrekking tot:
1. de procedures en regels uit het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie,
2. toepasselijke regels uit de Wet politiegegevens:
3. wet- en regelgeving en jurisprudentie op het terrein van geheimhouders(gesprekken):
4. interne regels van de Nationale Politie (hierna: NP) met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie;
Van de interceptietolk mag worden verwacht dat hij/zij beschikt over basiskennis van het straf(proces)recht in Nederland en van het vreemdtalige land en dat de ‘Interceptietolk’ in staat is die kennis effectief toe te passen in de context van een concreet onderzoek
kennis van cultuur en taal van de bron- en doeltaal
De tolk heeft diepgaande kennis van de cultuur en taal van de brontaal, in het bijzonder van de ‘straattaal’ en het versluierd taalgebruik dat gebezigd wordt in criminele samenwerkingsverbanden.
Passief (luistervaardigheid) beheerst de tolk de vreemde taal op minimaal C1-niveau. Bij voorkeur heeft de tolk werk- en woonervaring in het land waar de vreemde taal gesproken wordt. De tolk moet het Nederlands tenminste op ERK-niveau B2 kunnen lezen en schrijven.
Integriteit, gecontroleerd door continue screening door de politie;
Aan de Interceptietolk worden strenge eisen op het terrein van geheimhouding gesteld. Als informatie waarvan de verhoortolk in het opsporingsonderzoek kennisneemt op straat beland, kan dat het opsporingsonderzoek ernstig schaden. De Interceptietolk is zich daarvan bewust, handelt zorgvuldig en is integer.
Gezien de belangen die in het kader van de strafrechtelijke opsporing spelen, dient de Interceptietolk aanvullend gescreend te zijn door de NP volgens de door de NP opgestelde criteria en dient hij een document over de screening in te dienen met zijn verzoek tot vermelding van deze specialisatie. Bij het indienen van het verzoek tot vermelding van de specialisatie mag het screening maximaal drie maanden oude zijn.
Tolkvaardigheid interceptietolk
De tolkvaardigheden als interceptietolk moeten worden bezien in de specifieke context van het uitluisteren, het analyseren en de verslaglegging van onderschepte telecommunicatie ten behoeve van en in het belang van een opsporingsonderzoek.
De beheersing van tolkvaardigheid en tolkattitude van een interceptietolk blijkt uit een met goed gevolg afgeronde mondelinge tolktoets, waarbij de onderdelen zoals omschreven in het competentieoverzicht ‘gerechtstolk onderdeel tolkvaardigheid’ uit het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisaties zijn afgenomen.
Elk onderdeel moet zijn getoetst op tolkhouding, getrouwheid en presentatie/stemgebruik en de prestaties moeten als voldoende zijn beoordeeld volgens het competentieoverzicht ‘interceptietolken- onderdelen tolkvaardigheid en tolkattitude’, behorende bij het ‘Kader voor toetsingscompetenties specialisaties in strafzaken’.
Werkervaring als interceptietolk
Van de 50 uur mag maximaal 10 uur (d.w.z. 5 sessies van elk 2 uur) aan intervisie worden besteed. In de intervisiegroep moet minimaal één van de leden zijn ingeschreven als specialist tolk in strafzaken. Daarnaast mag van de 50 uur maximaal 10 uur worden besteed aan het 'meelopen' met een ervaren interceptietolk. Van zowel het meelopen als van de eigen werkervaring en de intervisie wordt verslag gemaakt volgens een door het register verstrekt format, waarin de aspirant specialist laat zien te kunnen reflecteren op het eigen handelen en daarvan te leren. Dit verslag wordt bij het verzoek tot vermelding van de specialisatie aan de beheerder van het Rbtv overgelegd.
Omdat ook het strafrecht en strafrechtelijke procedures wetswijzigingen en jurisprudentie, in binnen- en buitenland voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn en ook taal en cultuur aan wijzigingen en ontwikkelingen onderhevig is, zeker waar het gaat om straattaal en cultuur van de straat, is het noodzakelijk dat een tolk zijn kennis en vaardigheden onderhoudt via bijscholing. De tolk moet aantoonbaar minimaal 4 uur per jaar besteden aan bijscholing op het gebied van basiskennis en -inzicht met betrekking tot:
− de procedures en regels uit het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie,
− toepasselijke regels uit de Wet politiegegevens:
− wet- en regelgeving en jurisprudentie op het terrein van geheimhouders(gesprekken):
− interne regels van de Nationale Politie (hierna: NP) met betrekking tot het onderzoek aan telecommunicatie;
− -De kennis van cultuur en taal van de bron en doeltaal(straattaal)
om voor verlenging van de vermelding van de specialisatie in aanmerking te kunnen komen.
De Raad kan in bijzondere gevallen het verzoek ter advisering voorleggen aan de Commissie btv.
De tolk zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Het is aan de tolk om de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
Vertaler in strafzaken
Benadrukt wordt dan ook dat de onderhavige wijziging een herformulering betreft van de eerder opgenomen voorwaarden voor vermelding van deze specialisatie, daar waar de eerdere voorwaarden ruimte overliet voor interpretatie. Deze duidelijkheid wordt met onderhavig besluit geschapen.
Van de vertaler in strafzaken mag worden verwacht dat hij/zij niet alleen beschikt over voldoende kennis van het straf(proces)recht in Nederland en dat van het vreemdtalige land, maar ook dat hij/zij die kennis effectief kan gebruiken in de context van een concrete strafzaak. Het is essentieel dat de vertaler aantoont strafrechtelijke stukken naar behoren te kunnen vertalen. Ook een rechter, officier van justitie, griffier en advocaat hebben moeten leren schrijven binnen de context van het rechtssysteem. Het is niet vanzelfsprekend dat een vertaler zijn aantoonbare strafrechtelijke kennis (van Nederland en van het vreemdtalige land/gebied) ook kan vertalen naar een tekstproductie. Het beheersen van het strafrechtelijk register betekent nog niet dat de vertaler weet hoe zinnen te bouwen die passend zijn binnen de strafrechtelijke context.
Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is, respectievelijk het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is.
Kennis en inzicht op hbo-niveau met betrekking tot de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is, respectievelijk het land of gebied waar de doeltaal de standaardtaal is wordt door middel van objectieve toetsing aangetoond. Met een kennistoets die voldoet aan het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisatie kan dit worden aangetoond. Uitgangspunt hierbij is de toetsing. Niet van belang is of en in welke mate de toetsing vooraf is gegaan door scholing en welke omvang de scholing heeft gehad. Daarnaast kan met een vak strafrecht en strafprocesrecht gevolgd en succesvol afgerond tijdens een bacheloropleiding rechtsgeleerdheid de vereiste kennis worden aangetoond, mits alle onderdelen van de voorgeschreven competenties voor wat betreft het onderdeel kennis en inzicht strafrechtspleging en terminologie zijn getoetst.
Nu toetsing de maatstaf is om te voldoen aan deze voorwaarden, zal een certificaat van deelname aan een cursus strafprocesrecht die niet is afgerond met een examen, niet voldoende zijn om aan deze voorwaarde te voldoen. Dergelijke cursussen worden niet afgesloten met een examen. Daarnaast gaat het om extra bekwaamheden ten opzichte van de reguliere competenties voor inschrijving. Om die reden is de eis van objectieve toetsing doorslaggevend.
Met ‘standaardtaal’ wordt overigens bedoeld: de taal die algemeen bruikbaar is in het publieke domein, dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, het onderwijs en de media. Deze uitleg gaat niet op voor landen met meerdere standaardtalen zoals België en Zwitserland, bijvoorbeeld het Frans. Het rechtssysteem in die landen kan echter afwijken van dat in Frankrijk. Het onderhavige beleid kan zulke complicaties niet ondervangen. Opdrachtgevers zijn er verantwoordelijkheid voor om de juiste voorwaarden te formuleren voor een specifieke opdracht en tolken en vertalers hebben op basis van Gedragscode beëdigde tolken en vertalers de verplichting te beoordelen of ze voldoende zijn toegerust om een opdracht adequaat uit te voeren en dan te aanvaarden. Als uitgangspunt moet de formulering uit dit artikel daarom volstaan.
Vertaalvaardigheid en vertaalattitude in strafzaken in de betreffende vertaalrichting
Naast de algemene vertaalvaardigheid en vertaalattitude, die vereist is en objectief door toetsing moet worden aangetoond voor reguliere inschrijving in het Rbtv, is voor deze specialisatie specifieke vertaalvaardigheid en vertaalattitude als vertaler in strafzaken nodig. Het is essentieel dat de vertaler aantoont strafrechtelijke stukken naar behoren te kunnen vertalen. Ook een rechter, officier van justitie, griffier en advocaat hebben moeten leren schrijven binnen de context van het rechtssysteem. Het is niet vanzelfsprekend dat een vertaler zijn aantoonbare strafrechtelijke kennis (van Nederland en van het vreemdtalige land/gebied) ook kan vertalen naar een tekstproductie. Het beheersen van het strafrechtelijk register betekent nog niet dat de vertaler weet hoe zinnen te bouwen die passend zijn binnen de strafrechtelijke context.
De vertaalvaardigheid en vertaalattitude in strafzaken wordt aangetoond door middel van een schriftelijke vertaaltoets, waarbij teksten uit een strafrechtelijke procedure worden vertaald. Uiteraard moet de vertaler geslaagd zijn voor de toets.
De beheersing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude van een vertaler in strafzaken blijkt uit een met goed gevolg afgeronde taalgebonden vertaalvaardigheidstoets, waarbij de onderdelen zoals omschreven in het competentieoverzicht ‘vertaalvaardigheid en vertaalattitude in strafzaken’ uit het kader voor toetsing competenties strafrechtelijke specialisaties zijn afgenomen.
Elk onderdeel wordt getoetst op getrouwheid en prestatie zoals omschreven in het kader voor toetsingscompetenties.
De prestaties moeten als voldoende zijn beoordeeld volgens het competentieoverzicht, behorende bij het ‘Kader voor toetsing competenties specialisaties in strafzaken’. De beoordeling vindt plaats op grond van het beoordelingsraster. Hierin zijn de indicatoren opgenomen die genoemde prestaties kunnen beoordelen. Het beoordelingsraster duidt aan wat een voldoende of onvoldoende prestatie behelst.
De toetsing van de vertaalvaardigheid en vertaalattitude in strafzaken dient per vertaalrichting te geschieden. Dat een vertaler in het Russisch naar behoren een strafrechtelijke tekstproductie kan maken, wil niet zeggen dat hij in staat is dit ook naar behoren in het Nederlands te doen. Het gaat hier over gespecialiseerde tekstproducties op ERK-niveau C2. Dit is het hoogste taalbeheersingsniveau voor anderstaligen. Zoals het voor een native Nederlander lastig zal zijn een dergelijke vertaling in een andere taal te vervaardigen, geldt dat andersom ook voor een anderstalige in het Nederlands. Deze specificatie is in het onderhavige besluit expliciet opgenomen.
Nu toetsing de maatstaf is, is niet van belang is welke vorm en omvang scholing is voorafgegaan aan de toetsing.
Werkervaring als vertaler in strafzaken: 25000 woorden per vertaalrichting, verricht in de laatste vijf jaar voorafgaand aan het verzoek tot vermelding van de specialisatie in het Rbtv.
Deze voorwaarde is in het onderhavige besluit geherformuleerd om duidelijk te maken dat de werkervaring in strafzaken als vertaler dient te worden aangetoond in de vertaalrichting waar de vermelding van de specialisatie op ziet. Ook is van belang dat de vertaler over ervaring beschikt als ‘vertaler in strafzaken’. Naast het opdoen van aanvullende kennis en het aanleren van aanvullende vaardigheden, acht de Raad enige ervaring met het toepassen van die kennis en vaardigheden van belang. Het gaat om in dit geval om 25.000 woorden. Die woorden moeten zijn vertaald in het kader van strafrechtelijke procedures. Dan kan worden gedacht aan getuigenverklaringen, een dagvaarding en deskundigenrapporten.
Omdat ook het strafrecht en strafrechtelijke procedures, bijvoorbeeld als gevolg van wetswijzigingen en jurisprudentie, in binnen- en buitenland voortdurend aan veranderingen onderhevig zijn, is het noodzakelijk dat een vertalerzijn kennis en vaardigheden onderhoudt via bijscholing. De vertaler moet aantoonbaar minimaal 4 uur per jaar besteden aan bijscholing op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal de standaardtaal is om voor verlenging van de vermelding van de specialisatie in aanmerking te kunnen komen.
De bijscholingsverplichting geldt vanaf het moment van vermelding van de specialisatie en loopt tot het einde van de periode van inschrijving in het Rbtv. Als voorbeeld: een vertaler staat sinds 1 mei 2021 in het Rbtv ingeschreven. Als de vertaler op het moment van inschrijving al is beëdigd, gaat een vermelding van de specialisatie ook op 1 mei 2021 in. De periode van inschrijving in het Rbtv loopt tot en met 31 april 2026. De specialisatie wordt vanaf die datum ook niet meer vermeld. De inschrijving in het Rbtv brengt een bijscholingsverplichting van 80 PE-punten met zich vanaf 1 mei 2021 tot en met 30 april 2026. Van die 80 PE-punten moeten er per jaar gemiddeld 4 PE-punten worden besteed aan de specialisatie, deskundigheidsbevordering op het gebied van de strafrechtspleging en de terminologie van het materieel strafrecht en het strafprocesrecht van het land of gebied waar de brontaal, de standaardtaal is, respectievelijk van het land of gebied waar de doeltaal, de standaardtaal is.
De Raad kan in bijzondere gevallen het verzoek ter advisering voorleggen aan de Commissie btv.
De vertaler zal een goede onderbouwing van de bijzonderheden in zijn geval moeten geven. Het is aan de vertaler om de bijzonderheid van zijn of haar situatie aan te tonen en die stukken die daartoe bijdragen in te dienen met het verzoek.
Nu het onderhavige besluit slecht op technische punten of formulering is aangepast en de voorwaarden inhoudelijk niet gewijzigd zijn, wordt niet voorzien in een overgangsregeling voor vertalers in strafzaken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-35979.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.