Besluit van 13 februari 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige onderdelen van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 februari 2014, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 481332;

Gelet op artikel VI van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel E, onder 2, zevende tot en met negende lid, van artikel 383, onderdeel P, zevende tot en met negende lid van artikel 435 en onderdeel AA, onder 3, artikel III en artikel V van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap treden in werking met ingang van 1 april 2014.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 13 februari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de eenentwintigste februari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de onderdelen van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (Stb. 2013, 414) die betrekking hebben op de kwaliteitseisen voor curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren, met ingang van 1 april 2014. Het gaat om de onderdelen in artikel I die bestaan uit artikel 1:383/435/452, zevende tot en met negende lid, van het Burgerlijk Wetboek, artikel III en artikel V.

Op grond van artikel 1:383/435/452, zevende lid, BW dienen curatoren, bewindvoerders en mentoren die drie of meer personen onder hun hoede hebben, aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen te voldoen. De betreffende algemene maatregel van bestuur is het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (Stb. 2014, 46). Met de inwerkingtreding van deze onderdelen van de wet treedt ook het besluit in werking met ingang van 1 april 2014.

Op grond van artikel 1:383/435/452, achtste lid, BW dient de kandidaat-curator, -bewindvoerder of -mentor aan de rechter die hem benoemt, te overleggen: a) zijn eigen verklaring dat hij aan de in het zevende lid gestelde kwaliteitseisen voldoet, b) een verslag van een accountant, of, in geval van mentorschap, een door de kantonrechter benoemde deskundige, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen en verplichtingen wordt voldaan en c) een verklaring van een accountant omtrent de balans en staat van baten en lasten, dan wel de jaarrekening.

Een curator, bewindvoerder of mentor die op of na 1 april 2014 wordt benoemd, dient tevoren een eigen verklaring te overleggen dat hij aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren die vóór 1 april 2014 zijn benoemd, hebben tot twee jaar de gelegenheid om aan de kwaliteitseisen te voldoen (artikel V). De eigen verklaring bestaat in dat geval uit een verklaring aan welke eisen wel en niet is voldaan, eventueel plus een redengeving waarom nog niet aan alle eisen wordt voldaan en op welke termijn wel zal worden voldaan. Deze verklaring kan vanaf 1 april 2014 worden overgelegd.

Op grond van het artikel 11 van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren verleent de curator/bewindvoerder/mentor opdracht aan de accountant om verslag uit te brengen over de eisen inzake de bedrijfsvoering, daaronder begrepen het overzicht van gegevens die uit de administratie blijken per 31 december van voorafgaande jaar, alsmede, op grond van artikel 1:383/435 achtste lid, BW, over het openen van een bankrekening en het voldoen aan de boekhoudplicht. Voorts kan de kantonrechter op grond van artikel 12 van het besluit een deskundige benoemen om verslag uit te brengen over het voldoen aan de eisen door mentoren.

Om de beoogd mentor de gelegenheid te geven om de benoeming van een deskundige te verzoeken, en om de beoogd curator/bewindvoerder/mentor de gelegenheid te geven zijn werkprocessen in te richten conform de kwaliteitseisen en een opdracht te verstrekken aan de accountant respectievelijk deskundige om verslag uit te brengen over de eisen en verplichtingen, ligt het in de rede dat kantonrechters de kandidaten vanaf 1 april 2014 enige tijd gunnen om het verslag van de accountant dan wel de deskundige te overleggen. Te denken valt aan een termijn van drie maanden, vanaf 1 juli 2014. Van de accountant kan worden verwacht dat hij in staat is om dan verslag uit te brengen van de dossiervorming, werkprocessen, integriteit en het openen van een bankrekening. Het verslag van de accountant dan wel de deskundige over artikel 10 van het besluit, dat ziet op gegevens die uit de administratie van de curator, bewindvoerder en mentor blijken per 31 december van het voorafgaande jaar, kan noodzakelijkerwijs eerst over 2014 plaatsvinden. Voor mentoren geldt voorts dat de kantonrechter ten aanzien van verschillende onderdelen van het verslag een ander tijdstip van overlegging kan bepalen.

Het voldoen aan de boekhoudplicht is nieuw voor niet-professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren. Dit betekent dat de accountant voor deze categorie pas een verklaring kan afgeven over boekjaar 2014. Hetzelfde geldt in wezen voor veel professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren, omdat de boekhouding in veel gevallen nog niet eerder door een accountant is gecontroleerd. Om curatoren, bewindvoerders en mentoren de gelegenheid te geven om hun boekhouding in te richten met het oog op accountantscontrole en hen enige tijd te geven om de balans en de staat van baten en lasten respectievelijk de jaarrekening op te maken, alsmede de accountant enige tijd om de verklaring op te stellen, ligt het in de rede dat de verklaring van de accountant over de jaarstukken vanaf 1 juli 2015 wordt overgelegd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven