Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011, nr. 5682657/11, tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:5, tweede lid. 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, tweede en derde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing bewerker en mandaat register beëdigde tolken en vertalers (Stcrt. 2008, 250) wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3, eerste lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Aan de Raad wordt tevens mandaat verleend tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot de hiervoor verleende bevoegdheden.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt na ‘bezwaar en’ ingevoegd: (hoger), en wordt na ‘Algemene wet bestuursrecht’ ingevoegd: en de Wet op de Raad van State.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 januari 2011

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

TOELICHTING

Per 1 januari 2009 zijn de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Wet), het Besluit beëdigde tolken en vertalers (hierna: het Besluit) en de Regeling aanwijzing bewerker en mandaat register beëdigde tolken en vertalers (hierna: de Regeling) in werking getreden. Dit samenstel van regels is er onder meer op gericht dat de Raad voor de Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch (Raad) feitelijk belast is met de inschrijving van de tolken/vertalers, het bijhouden van het register en voeren van procedures met betrekking tot de inschrijvingen. Daartoe is in de Regeling een volledig mandaat verleend aan de Raad ten aanzien van vrijwel alle bevoegdheden die volgens de Wet en het Besluit aan de Minister van Veiligheid en Justitie toekomen. In de Regeling is niet expliciet opgenomen dat ook mandaat wordt verleend tot het stellen van beleidsregels. In de volledige mandatering van de bevoegdheden op grond van de Wet zoals voorzien in de Regeling ligt dit echter wel besloten.In recente rechtzaken zijn vragen gerezen bij de juridische status van de beleidsregels. Om zeker te stellen dat door de Raad gestelde beleidsregels (Besluit inschrijving Rbtv, Stcrt. 2009, nr. 68, Besluit Uitwijklijst Wbtv, Stcrt. 2009, 102, Besluit Permanente educatie Wbtrv, Stcrt. 2010, nr. 8674 en de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv, Stcrt. 2009, 15358) bevoegd zijn en worden genomen, wordt met de onderhavige wijziging aan artikel 3 van de Regeling toegevoegd dat de Raad bevoegd is tot het geven van beleidsregels bij de gemandateerde bevoegdheden en wordt aan deze regeling terugwerkende kracht verleend tot de datum van de inwerkingtreding van de Wet.

In artikel 4 is nog afzonderlijk mandaat en machtiging aan de Raad verleend om bezwaar en beroep te behandelen. Nu dit de indruk kan wekken dat behandeling van hoger beroepszaken buiten het mandaat en de machtiging valt, wordt met deze wijziging dit element aan artikel 4, eerste lid, toegevoegd.

Aangezien de Raad niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de Minister, heeft de mandaatverlening en de machtiging bedoeld in deze wijzigingsregeling de instemming verkregen van de Raad (art. 10:4 eerste lid, Awb).

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

Naar boven