TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
In deze Alcoholregeling worden bijna alle vigerende ministeriële regelingen onder
de Alcoholwet ingetrokken en de inhoud ervan samengevoegd in deze ene ministeriële
regeling. Het doel is om te komen tot één op de Alcoholwet gebaseerde ministeriële
regeling. Deze modernisering maakt de lagere alcoholregelgeving overzichtelijker.
Voorlopig blijft echter naast deze Alcoholregeling ook de Regeling bewijsstukken sociale
hygiëne Drank- en Horecawet 2015 bestaan. Deze regeling zal worden ingetrokken als
de onderdelen met betrekking tot de Landelijke commissie sociale hygiëne uit de Wet
van 16 december 2020 tot wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal
Preventieakkoord en evaluatie van de wet in werking zullen treden. In deze Alcoholregeling
zijn wel de regels over de minimale verbindingslokaliteit tussen slijterij en neringruimte
opgenomen. Ten slotte worden in andere regelingen verwijzingen aangepast aan de nieuwe
citeertitel Alcoholwet en aan het nieuwe Alcoholbesluit.
2. Minimale verbindingslokaliteit tussen slijterij en neringruimte
Een neringruimte is een ruimte waarin bepaalde activiteiten worden uitgevoerd, niet
zijnde een horecalokaliteit of een slijtlokaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan
een supermarkt. In de Alcoholwet is opgenomen dat een slijtlokaliteit niet rechtstreeks
in verbinding mag staan met een neringruimte. De minimale verbindingslokaliteit tussen
een slijterij en een neringruimte heeft tot doel om alle activiteiten die niet behoren
tot of niet nauw verbonden zijn met de primaire bedrijfsuitoefening van het slijtersbedrijf
op enige afstand te plaatsen. De eisen zijn overgenomen uit het ingetrokken Besluit
eisen inrichtingen Drank- en Horecawet. De eisen zijn inhoudelijk niet gewijzigd,
omdat daartoe geen aanleiding was.
3. Gevolgen voor uitvoering en handhaving
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de uitvoering en handhaving nu er slechts bestaande
regels in zijn opgenomen. Uit de onderhavige regeling kan geen fraude of misbruik
met publieke middelen voortvloeien.
4. Gevolgen voor regeldruk
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Kennisnemingskosten zijn niet
nodig omdat in de regeling slechts bestaande regels zijn opgenomen.
5. Advisering en consultatie
Het concept van de Alcoholregeling is ter internetconsultatie voorgelegd van 30 maart
tot 11 mei 2020. Er zijn 10 reacties binnengekomen via www.internetconsultatie.nl. Daarnaast heeft de Koninklijke Horeca Nederland via een andere weg op het concept
gereageerd. In dit verslag wordt ingegaan op de verschillende reacties.
Veel reacties waren kritisch op de regels voor het leeftijdsverificatiesysteem. Nu
deze regels in de definitieve versie van het Alcoholbesluit terecht zijn gekomen,
wordt daarop ingegaan in de nota van toelichting bij het Alcoholbesluit.
Er wordt een aantal keer aangegeven dat de definitie van neringruimte (geen horecalokaliteit)
en het bijpassende voorbeeld (proeflokaal) tegenstrijdig zijn. Dat klopt en daarom
is dit voorbeeld uit de toelichting gehaald.
Een andere reactie geeft dat aan dat door het wegvallen van de minimumvloeroppervlakte-eis
er een risico is tot meer verkooppunten van alcoholhoudende drank. Door amendering
zijn bepalingen over minimumvloeroppervlakte nu in de Alcoholwet opgenomen.1 Bovendien kunnen gemeenten een hoger minimum vaststellen in hun gemeentelijke verordening
(artikel 25a van de Alcoholwet), zodat er op dat punt lokaal maatwerk mogelijk is.
Voorts is opgemerkt dat artikel 2 de term ‘afsluitbare toegang’ gebruikt, wat in de
toelichting wordt uitgelegd als ‘deur’. Dit levert verwarring op omdat er ook andere
afsluitbare toegangen mogelijk zijn. Daarom is de toelichting aangepast en wordt nu
gesproken over ‘deuren of andere afsluitingen’.
Uit verschillende reacties blijkt dat de hoogte van de voorgenomen retributies voor
de taken van de Landelijke commissie sociale hygiëne als te hoog wordt ervaren en
dat daardoor zelfs een ontmoedigende werking kan uitgaan voor het gebruik maken van
het Register sociale hygiëne. Ook komt een hoog retributietarief de toegankelijkheid
van het systeem niet ten goede. De regels over de Lcsh zijn uiteindelijk niet in deze
Alcoholregeling opgenomen, maar zullen op een later moment worden toegevoegd. De voorbereidingen
van de instelling van dit zelfstandig bestuursorgaan vragen meer tijd. De opmerkingen
met betrekking tot de hoogte van de retributie zullen dan worden meegenomen.
In één van de reacties wordt een pleidooi gehouden om de bijschrijving van leidinggevenden
op de vergunning geheel te laten vervallen. Naar aanleiding van een aangenomen motie2 en amendement3 zal de regering onderzoek doen naar de doelmatigheid van de bijschrijving van dagleidinggevenden
op de vergunning voor het bestrijden van criminele activiteiten. Als uit dit onderzoek
blijkt dat het mogelijk is om op objectieve gronden zinvol onderscheid te maken tussen
de verschillende horeca- en slijtersbedrijven of de personen die daar werkzaam zijn,
zal de regering vervolgens de algemene maatregel van bestuur opstellen die met het
amendement mogelijk is gemaakt.4
Daarnaast zijn enkele meer technische opmerkingen gemaakt. Zo wordt gevraagd waarom
de regels over de verbindingslokaliteit niet op het niveau van algemene maatregel
van bestuur worden geregeld. Dit is in de Alcoholwet zo neergelegd en komt ook overeen
met Aanwijzing 2.24 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Daarin is neergelegd
dat uitwerking van details van een regeling gedelegeerd kunnen worden naar ministeriële
regeling.
Daarnaast is erop gewezen dat de bezwaarclausule in model D niet klopt voor zover
de vergunning wordt verleend aan een paracommerciële rechtspersoon. Dit klopt. Er
is in Model D nu een beroepsclausule opgenomen voor het geval de vergunning wordt
verleend aan een paracommerciële rechtspersoon.
Artikelsgewijs
Artikel 1.1
Dit artikel bevat enkele definitiebepalingen. Het betreffen bepalingen die niet in
de Alcoholwet of in het Alcoholbesluit zijn opgenomen, namelijk: loopafstand en verbindingslokaliteit.
De omschrijving van loopafstand is overgenomen uit artikel 1.1 van het Bouwbesluit
2012 en Bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving5. Het geeft de kortste route weer, waarlangs lopend een bepaald traject kan worden
afgelegd. Ter verduidelijking is uit de omschrijving ook de zinsnede opgenomen over
de loopafstand over een trap. Deze was niet opgenomen in de definitie in het Besluit
eisen inrichtingen Drank- en Horecawet.
De omschrijving van verbindingslokaliteit bevat twee elementen die van belang zijn.
Ten eerste wordt uit de omschrijving duidelijk dat de verbindingslokaliteit tot de
slijtinrichting behoort. Dit heeft tot gevolg dat de verantwoordelijkheid voor de
verbindingslokaliteit bij de slijtersbedrijf komt te liggen. Ten tweede wordt bepaald
dat de verbindingslokaliteit een passage- of sluisfunctie heeft, dus een verkeersruimte
is. De verbindingslokaliteit kan derhalve niet tevens gebruikt worden als voorraadruimte,
noch als klantenbalie, kassa- of inpakruimte of innamepunt voor lege flessen. Deze
definitie is in het geheel overgenomen uit het ingetrokken Besluit eisen inrichtingen
Drank- en Horecawet.
Artikel 1.2
Dit artikel regelt de eisen met betrekking tot de afsluiting tussen een slijtlokaliteit
en een neringruimte. Het artikel geeft uitvoering aan het in de Alcoholwet opgenomen
verbod dat een slijtlokaliteit niet rechtstreeks in verbinding mag staan met een neringruimte.
De eisen zijn overgenomen uit het ingetrokken Besluit eisen inrichtingen Drank- en
Horecawet. De eisen zijn inhoudelijk niet gewijzigd, omdat daartoe geen aanleiding
was.
In het eerste lid wordt bepaald dat de lokaliteit die de verbinding vormt tussen een
slijtlokaliteit en een neringruimte ook zelf weer gesloten wanden moet hebben. Vanzelfsprekend
zal de verbindingslokaliteit beschikken over twee deuren of andere afsluitingen, zoals
een rolluik, het gaat immers om een ruimte met de functie van passage of sluis tussen
een neringruimte en een slijtlokaliteit. Het tweede en derde lid geven aan welke eisen
aan de afsluitbare toegang gesteld worden. Zij dienen afsluitbaar te zijn en mogen,
afhankelijk van hun gebruik door personeelsleden van de slijterij, dan wel door of
mede door bezoekers, ten hoogste 1,00 meter onderscheidenlijk ten hoogste 2,40 meter
breed zijn.
In het tweede en derde lid zijn bepalingen opgenomen die van invloed zijn op de grootte
van de verbindingslokaliteit. Er is niet gekozen voor oppervlakte-eisen, maar voor
loopafstanden. De loopafstand bij een passage of sluis voor of mede voor bezoekers
is bepaald op 2,00 meter, die voor personeel op 1,00 meter. De achtergrond van de
eis dat een loopafstand voor bezoekers 2,00 meter moet zijn, is dat bezoekers van
een winkel in andere goederen of diensten bij een loopafstand van 2,00 meter normaal
gesproken niet ongemerkt of ongewild een slijtlokaliteit zullen binnenlopen. De loopafstand
bij een passage of sluis voor personeel is bepaald op 1,00 meter, om te vermijden
dat een personeelslid van een neringruimte, zonder zich noemenswaardig te verplaatsen,
alcoholhoudende dranken kan pakken uit de slijtlokaliteit.
Artikel 2.1
Dit artikel bepaalt volgens welke modellen verschillende vergunningen of ontheffing
aangevraagd moeten worden.
Model A is bedoeld voor het aanvragen van een vergunning voor het horecabedrijf of
het slijtersbedrijf. Model B is bedoeld voor het aanvragen van een paracommerciële
horecavergunning. Model C is bedoeld voor het aanvragen van een ontheffing als bedoeld
in artikel 35 van de Alcoholwet.
De artikelen 2.1 en 2.2 zijn overgenomen uit de Regeling aanvraaggegevens en formulieren
Drank- en Horecawet 2013 die wordt ingetrokken.
Artikel 2.2
Ingevolge artikel 2.2 moet een besluit tot het verlenen van een vergunning conform
model D-1 dan wel D-2 worden opgesteld. Bij model D-1 en D-2 zit een aanhangsel voor
het toevoegen of wijzigen van leidinggevenden, conform het bepaalde in artikel 30a
van de Alcoholwet. Model D-1 is bedoeld voor natuurlijke personen en rechtspersonen
die geen paracommerciële rechtspersoon zijn. Model D-2 is bedoeld voor paracommerciële
rechtspersonen.
Artikel 3.1
De ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit worden aangewezen als
toezichthouders op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Alcoholwet.
Deze bepaling was voorheen neergelegd in de beschikking van de Staatssecretarissen
van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Economische Zaken van 8 augustus 1967
tot aanwijzing ambtenaren toezicht Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 168).
Artikel 3.2
Artikel 41, eerste lid, van de Alcoholwet bevat een tweedeling inzake het toezicht
op de naleving van de bepalingen uit die wet: er zijn ambtenaren die zijn aangewezen
door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en er zijn ambtenaren die zijn
aangewezen door de burgemeester. In artikel 41, tweede lid, van de Alcoholwet is bepaald
dat de taakverdeling tussen de met het toezicht belaste ambtenaren in een ministeriële
regeling wordt vastgelegd. De taakverdeling is geregeld door in artikel 3.2 van deze
regeling een verwijzing op te nemen naar de artikelen 44a en 44aa van de Alcoholwet.
Dit betekent dat de ambtenaren van de NVWA belast zijn met het toezicht op de naleving
van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 2a, 14a, 20a, tweede en derde lid,
25, derde lid, en de artikelen 20, eerste tot en met derde lid, en 24, derde lid,
gepleegd in of op de in artikel 1, derde lid, onder a, b en c, van de Alcoholwet genoemde
vervoermiddelen, legerplaatsen en lokaliteiten, die aan het militair gezag onderworpen
zijn, en op luchtvaartterreinen gelegen winkels.
De ambtenaren die zijn aangewezen door de burgemeester zijn belast met het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde
en vijfde lid, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met derde lid, 22, eerste en tweede
lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 25g, 29, derde lid, 35,
tweede en vierde lid, en 38 van de Alcoholwet. Deze artikelen zijn genoemd in artikel
44a van de Alcoholwet. De ambtenaren aangewezen door de burgemeester worden ook belast
met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 25e
en 25f van de Alcoholwet. Bij omissie zijn deze artikelen (nog) niet opgenomen in
artikel 44a van de Alcoholwet. De burgemeester is dus niet bevoegd tot het opleggen
van een bestuurlijke boete, maar kan wel toezichthouders aanwijzen.
Artikel 3.2 was eerder opgenomen in de Regeling toezichthoudende ambtenaren Drank-
en Horecawet. Hierin was ook opgenomen dat de door de Minister en door de burgemeester
aangewezen ambtenaren toezicht konden houden op de naleving van artikel 45 de Drank-
en Horecawet: het alcoholverbod voor minderjarigen op voor het publiek toegankelijke
plaatsen. Dit is een strafrechtelijke bepaling en zal daarom, samen met het nieuwe
artikel 45a van de Alcoholwet (het verbod op wederverstrekking), worden opgenomen
in domein I van de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar. De door
de burgemeester aangewezen ambtenaren zijn op grond van een aanwijzing door de Minister
van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering
tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (zie hierna onder artikel 3.3). Hierdoor kunnen
zij ook strafrechtelijk optreden tegen onder meer overtreding van de artikelen 45
en 45a van de Alcoholwet. Die bevoegdheid komt uiteraard ook toe aan politieambtenaren.
Voor het grootste deel zal het toezicht worden uitgeoefend door de lokale toezichthouders
die zijn aangewezen door de burgemeester van een gemeente. De toezichtstaken die niet
te herleiden zijn tot een bepaalde gemeente worden uitgevoerd door de landelijke toezichthouders
die zijn aangewezen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarbij
wordt gedacht aan het toezicht op de prijsacties met alcoholhoudende drank voor gebruik
elders dan ter plaatse, de naleving van de leeftijdsgrens bij verkoop op afstand van
alcoholhoudende drank en op de naleving van enkele specifieke regels rond het verstrekken
van alcoholhoudende drank in het personenvervoer (treinen, cruiseschepen, vliegtuigen),
op legerplaatsen en in taxfree shops op luchthavens.
De artikelen 3.2 tot en met 3.4 waren voorheen neergelegd in de Regeling toezichthoudende
ambtenaren Drank- en Horecawet en worden overgenomen in deze regeling. De Regeling
toezichthoudende ambtenaren Drank- en Horecawet wordt ingetrokken.
Artikel 3.3
De eisen die worden gesteld aan de door de burgemeester van een gemeente aangewezen
ambtenaren zijn gebaseerd op de verwachte werkzaamheden en de daarbij behorende bevoegdheden.
De eis dat een door de burgemeester van een gemeente aangewezen ambtenaar het examen
toezichthouder Alcoholwet met goed gevolg heeft afgelegd, komt voort uit de aard van
de wet en de specifieke kennis die nodig is om op adequate en efficiënte manier het
toezicht te kunnen uitvoeren.
Het volgen van een opleiding en het met goed gevolg afleggen van het examen toezichthouder
Alcoholwet waarborgt dat de aangewezen ambtenaar voldoende kennis en inzicht heeft
om doelgericht en doelmatig toezicht te kunnen houden op de bepalingen in de Alcoholwet
en op de overige relevante bepalingen. In het bijzonder wordt daarbij aandacht geschonken
aan het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrens die geldt bij het verstrekken
van alcoholhoudende dranken. Daarnaast worden de aangewezen ambtenaren onderwezen
in het adequaat opmaken van boeterapporten op grond waarvan de burgemeester een bestuurlijke
boete kan opleggen.
Het examen wordt vastgesteld door examencommissie Drank- en Horecawet van de Stichting
Exameninstelling Toezicht en Handhaving.
Aangezien de Alcoholwet ook strafrechtelijke bepalingen kent en in artikel 44a, derde
lid, is bepaald dat onder bepaalde omstandigheden overtredingen niet met een bestuurlijke
boete mogen worden afgedaan, moeten de door de burgemeester van een gemeente aangewezen
ambtenaren ook als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn aangewezen om hun werk te
kunnen uitvoeren. Dit is vastgelegd in artikel 3.3, onderdeel b.
Artikel 3.4
Artikel 3.4 bevat een overgangsregeling. Alle ambtenaren die reeds als aangewezen
toezichthouder Alcoholwet (voorheen Drank- en Horecawet) werkzaam zijn, mogen hun
werk voortzetten zonder examen af te leggen bij de Exameninstelling Toezicht en Handhaving.
Personen die in 2013 en 2014 geslaagd zijn voor het examen toezichthouder Drank- en
Horecawet dat voldeed aan de eisen zoals vastgesteld door de examencommissie van de
NVWA, maar nog niet zijn aangewezen als toezichthouder Alcoholwet, konden in 2015
als zodanig worden aangewezen zonder nogmaals examen af te leggen.
De artikelen 4.1 tot en met 4.6
Gelet op wijziging van de citeertitel van de Drank- en Horecawet in de Alcoholwet
is aanpassing nodig van artikelen die verwijzen naar de Drank- en Horecawet. De artikelen
4.1 tot en met 4.5 strekken ertoe de nodige wijzigingen aan te brengen.
Artikel 4.6 herstelt verder een aantal verouderde verwijzingen naar de Drank- en Horecawet
en voegt een aantal nieuwe verwijzingen naar de Alcoholwet toe in de bijlage bij de
Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet. Ook wijzigt artikel 4.6
de verwijzingen in die bijlage naar het Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne
Drank- en Horecawet en het Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet. De van
toepassing zijnde artikelen uit het Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne Drank-
en Horecawet zijn overgeheveld naar de artikelen 4.1 en 4.2 van het Alcoholbesluit.
Met de intrekking van het Besluit eisen inrichting Drank- en Horecawet is artikel
2 van dat besluit komen te vervallen, waardoor de verwijzing daarnaar dient komen
te vervallen.
Artikel 5.1
Dit artikel regelt de intrekking van de Aanwijzing ambtenaren, belast met het toezicht
op naleving van de Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 168), de Regeling aanvraaggegevens
en formulieren Drank- en Horecawet 2013 en de Regeling toezichthoudende ambtenaren
Drank- en Horecawet. Om de onderwerpen ter uitvoering van de Alcoholwet zoveel mogelijk
in één ministeriële regeling te regelen, is gekozen voor intrekking van voornoemde
regelingen en overheveling daarvan in deze regeling. De Regeling bewijsstukken sociale
hygiëne Drank- en Horecawet 2015 blijft voorlopig bestaan en zal worden ingetrokken
als de Landelijke commissie sociale hygiëne wordt ingesteld.
Artikel 5.2
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van onderhavige regeling. De regeling zal,
conform het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, op 1 juli 2021 in werking
treden.
Artikel 5.3
Dit artikel bevat de citeertitel van de onderhavige regeling: Alcoholregeling.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis