Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2020
Het lid Bolkestein heeft een gewijzigd amendement ingediend onder Kamerstuk 35 337, nr. 42. Uw Kamer heeft mij verzocht om een nieuwe appreciatie op dit amendement. Tijdens
het wetgevingsoverleg op maandag 16 november jongstleden heb ik het amendement van
het lid Bolkestein onder Kamerstuk 35 337, nr. 27 de appreciatie oordeel Kamer gegeven. In dat amendement bleef de hoofdregel in stand
dat alle leidinggevenden moeten worden bijgeschreven op het aanhangsel van de vergunning.
Het amendement onder Kamerstuk 35 337, nr. 27 maakte het mogelijk om hier bij algemene maatregel van bestuur een uitzondering op
te maken en daarnaast bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat van aan te
wijzen categorieën van horeca- en slijtersbedrijven ook andere groepen medewerkers
moeten worden bijgeschreven.
Het huidige amendement onder Kamerstuk 35 337, nr. 42 draait dit om. De hoofdregel wordt dat dagleidinggevenden niet langer bijgeschreven
hoeven te worden op het aanhangsel van de vergunning. Wel moeten dagleidinggevenden
minimaal 21 jaar oud zijn en kennis en inzicht hebben in sociale hygiëne. Daarnaast
worden bij algemene maatregel van bestuur categorieën van horeca- en slijtersbedrijven
aangewezen, waarvan dagleidinggevenden en eventueel ook andere groepen medewerkers alsnog moeten worden
bijgeschreven op het aanhangsel van de vergunning. Zij worden hierbij, net als de
huidige leidinggevenden, getoetst op hun levensgedrag. Het amendement laat dus ruimte
om bij de bedrijven waar dat nodig is bijvoorbeeld in de strijd tegen ondermijning,
te zorgen dat er altijd iemand aanwezig is die van onbesproken levensgedrag is en
die ook is getoetst op zijn of haar strafrechtelijk verleden.
In beide versies van het amendement zijn de daadwerkelijke gevolgen afhankelijk van
de invulling van de algemene maatregel van bestuur. De leden Bolkestein en Diertens
verzoeken in hun motie onder Kamerstuk 35 337, nr. 33 om hier onderzoek naar te doen. Als deze motie en dit amendement worden aangenomen
dan zal ik eerst dit onderzoek laten uitvoeren. Als uit dit onderzoek blijkt dat het
mogelijk is om op objectieve gronden zinvol onderscheid te maken tussen de verschillende
horeca- en slijtersbedrijven, zal ik vervolgens de algemene maatregel van bestuur
opstellen. Daarna zullen de wijzigingen ten gevolge van het amendement in werking
treden, gelijktijdig met de algemene maatregel van bestuur op dit onderdeel. Het wetsvoorstel
voorziet in de mogelijkheid om onderdelen op verschillende momenten in werking te
laten treden.
Gelet op het bovenstaande wil ik ook over het huidige amendement onder Kamerstuk 35 337, nr. 42 het oordeel aan de Kamer laten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis