Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 september 2020, nr. WJZ/ 20216849, tot wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren vanwege het stellen van aanvullende regels over de registratie van gegevens over geiten op een melkgeitenhouderij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PbEG L 005), artikel 94 van de Gezondheids- en welzijnswet dieren en op artikel 3, eerste en vierde lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling identificatie en registratie van dieren wordt als gewijzigd:

A

Aan artikel 34 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

c. melkgeitenhouderij:

bedrijf waarop op enig moment in het kalenderjaar 50 geiten of meer worden gehouden ten behoeve van de bedrijfsmatige productie van melk;

d. doodgeboorte:

geboorte van een geit vanaf de laatste week van dracht waarbij de geit op het moment van geboorte niet levend is, of sterft voordat bij de geit een merk is aangebracht.

B

In artikel 35 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de termijn, bedoeld in dat lid, voor een geit op een melkgeitenhouderij zeven dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van de geboorte, of zoveel eerder als de geit wordt afgevoerd of over de openbare weg wordt verplaatst.

C

Aan artikel 38d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. In afwijking van het negende lid bedraagt de termijn, bedoeld in dat lid, voor kennisgeving van de geboorte van een geit op een melkgeitenhouderij zeven dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van de geboorte, of zoveel eerder als de geit wordt afgevoerd of over de openbare weg wordt verplaatst.

D

Na artikel 38d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38da

  • 1. In aanvulling op artikel 38d, eerste lid, stelt de houder van geiten op een melkgeitenhouderij de minister bij het aanbrengen van de merken na de geboorte van een geit, in kennis van de volgende gegevens:

    • a. de geboortedatum; en

    • b. het geslacht van het dier.

  • 2. De houder van geiten op een melkgeitenhouderij stelt de minister in kennis van elke doodgeboorte, onder vermelding van het UBN van het betrokken bedrijf, de datum waarop de doodgeboorte heeft plaatsgevonden en het geslacht van de geit.

  • 3. De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats binnen 7 dagen na de geboorte, of zoveel eerder als de geit wordt afgevoerd of over de openbare weg wordt verplaatst.

  • 4. De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats binnen 7 dagen na de doodgeboorte.

E

Artikel 38f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘artikel 38d, eerste tot en met zevende lid,’ ingevoegd ‘artikel 38da, eerste en tweede lid,’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 38d, achtste en negende lid,’ vervangen door ‘artikel 38d, achtste, negende en tiende lid, artikel 38da, derde en vierde lid,’.

F

In artikel 38fa, artikel 38g, tweede lid, en artikel 43i, vijfde lid, wordt na ‘artikel 38d, eerste tot en met zevende lid,’ ingevoegd ‘artikel 38da, eerste en tweede lid,’.

G

Na artikel 44a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44aa

  • 1. Indien geiten worden gehouden op een melkgeitenhouderij als bedoeld in artikel 34, onderdeel c, en deze op 1 december 2020 jonger zijn dan 6 maanden en nog niet zijn gemerkt, merkt de houder deze geiten, overeenkomstig artikel 35, derde lid, binnen zes maanden, te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte, maar niet later dan op 31 december 2020.

  • 2. Indien geiten worden gehouden op een melkgeitenhouderij als bedoeld in artikel 34, onderdeel c, en deze op 1 december 2020 jonger zijn dan 6 maanden en er nog geen kennisgeving van geboorte van deze geiten is gedaan, doet de houder een kennisgeving van geboorte van deze geiten, overeenkomstig 38d, eerste lid, binnen zes maanden te rekenen vanaf de dag na de dag van geboorte, maar niet later dan op 31 december 2020.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 september 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze regeling voorziet in een aanscherping van de termijn waarbinnen op melkgeitenhouderijen geboren geiten moeten worden geïdentificeerd en geregistreerd. Daarnaast wordt voorzien in een aanvulling van de gegevens die door de houders van melkgeiten moeten worden geregistreerd. Deze maatregelen zijn aangekondigd in mijn brief van 4 september 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1063).

Met de maatregelen wordt het mogelijk doodgeboortes en sterfte onder jonge dieren in de melkgeitensector beter in beeld te brengen. De maatregelen maken het mogelijk om beter inzicht te krijgen in sterfte onder jonge dieren en gerichter en effectiever overheidsbeleid te voeren, specifiek gericht op de zorg voor jonge dieren. Daarnaast bieden de maatregelen aan de melkgeitensector de mogelijkheid om op een effectievere manier uitvoering te geven aan de borging van de privaat opgelegde verplichtingen uit het Plan van aanpak welzijn geitenbokjes(hierna: plan van aanpak) (Kamerstuk 28 286, nr. 939).

In hoofdstuk I van deze toelichting ga ik achtereenvolgens in op de achtergrond van de maatregelen (paragraaf 2), de inhoud van de maatregelen (paragraaf 3), de gevolgen voor de regeldruk (paragraaf 4) en de uitvoering en handhaving (paragraaf 5). Vervolgens worden de opmerkingen behandeld die tijdens de consultatieronde over het ontwerp van deze regeling zijn gemaakt (paragraaf 6), waarna in paragraaf 7 wordt ingegaan op het moment van inwerkingtreding en het overgangsrecht van deze regeling.

2. Achtergrond

In 2017 bleek uit controles, uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in het kader van het Welzijnsproject geiten, dat het uitvalspercentage onder geitenbokken per bedrijf sterk varieerde en op sommige bedrijven, met name op bokkenmesterijen, erg hoog was. (In een enkel geval oplopend tot een sterftepercentage van 66%). Ik heb in mijn brief van 4 oktober 2018 aan de Tweede Kamer zorg uitgesproken over de hoge sterfte onder jonge dieren, zowel bij de geboorte als in de eerste levensmaanden (Kamerstuk 28 286, nr. 991). Om een effectief en slagvaardig pakket aan maatregelen te treffen, is het noodzakelijk om sterfte van jonge dieren goed te kunnen monitoren. Hiervoor is het van belang dat op alle Nederlandse bedrijven de registratie van de geboorte van geitenlammeren tijdig plaatsvindt, dat aanvullende gegevens worden geregistreerd ter verificatie en dat doodgeboortes in beeld worden gebracht.

Het Platform Melkgeitenhouderij, een samenwerking tussen LTO vakgroep geitenhouderij en de Nederlandse Geiten Zuivel Organisatie (NGZO), heeft het plan van aanpak opgesteld. De maatregelen uit het plan van aanpak zijn per 1 januari 2018 van kracht geworden en worden privaat geborgd via het ketenkwaliteitssysteem KwaliGeit van de NGZO. De maatregelen hebben tot doel de sterfte bij geitenlammeren te verlagen en het welzijnsniveau van alle geitenlammeren te verbeteren. Dit wordt gerealiseerd door de melkgeitenhouder aan te spreken op de sterfte tot 21 dagen na de geboortemelding in het Identificatie- en Registratiesysteem (I&R-systeem). Ook als de lammeren binnen deze 21 dagen zijn afgevoerd van het geboortebedrijf, bijvoorbeeld naar een bokkenmesterij of opfokbedrijf, wordt het geboortebedrijf hier op aangesproken. Indien het sterftepercentage boven een vastgestelde waarde uitkomt, dient de melkgeitenhouder op grond van bepalingen in KwaliGeit maatregelen te nemen.

3. Aanscherping meldingen

Wijziging meldtermijn

Geiten dienen binnen een door de lidstaat te bepalen termijn te worden geïdentificeerd (gemerkt) en geregistreerd (artikel 4, eerste lid, van de Verordening tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten1 (hierna: verordening)). Deze termijn bedraagt ten hoogste zes maanden of duurt, wanneer een geit binnen die termijn wordt afgevoerd van het bedrijf, tot het moment van afvoer. De verordening geeft lidstaten daarmee de ruimte om een kortere termijn te hanteren. De zes-maandeneis heeft als ongewenst effect dat lammeren die op het geboortebedrijf sterven voordat ze de leeftijd van zes maanden bereikten, zonder registratie in het I&R-systeem naar de destructie afgevoerd kunnen worden. De uitval van lammeren is daarmee niet volledig in kaart te brengen. Dit komt de effectiviteit van de maatregelen uit het plan van aanpak van de geitensector niet ten goede. Daarom heb ik, mede op verzoek van en in overleg met de sector, besloten de meldtermijn terug te brengen naar 7 dagen na geboorte, of zoveel eerder als het geitenlam van het bedrijf wordt afgevoerd.

Door de aanscherping van de termijn is het mogelijk om de sterfte van geitenlammeren op geboortebedrijven beter in kaart te brengen. De termijn is op zeven dagen vastgesteld, omdat deze aansluit bij de meldtermijn voor andere I&R-registraties zoals aan- en afvoermeldingen. Een kortere termijn dan 7 dagen zou een extra administratieve last tot gevolg hebben, met name voor houders die doorgaans eens per week hun administratie bijhouden. Een langere termijn zou niet voldoende bijdragen aan het doel om de sterfte van jonge geiten beter in kaart te brengen.

Melding geslacht

Tot dusver was het niet verplicht om in het I&R-systeem het geslacht van lammeren te registreren. Dit had als consequentie dat de uitval op melkgeitenhouderijen niet was uit te splitsen naar bokken en vrouwelijke lammeren. De geconstateerde hoge uitvalpercentages onder geitenlammeren waren vooral, maar niet uitsluitend, het gevolg van hoge sterfte onder geitenbokjes. Voor een effectieve aanpak van de houders om de sterfte te verminderen, is registratie van het geslacht van de geit noodzakelijk. Het geslacht van de dieren kan geregistreerd worden op het moment dat de geboorte wordt gemeld in het I&R-systeem. Door de registratie van het geslacht verplicht te stellen kunnen afwijkingen in de verhouding tussen het aantal geitenbokjes en het aantal vrouwelijke lammeren op een melkgeitenhouderij inzichtelijk gemaakt worden. Dit kan aanleiding zijn tot extra controles, zowel door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) als door de sector aangewezen organisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op het ketenkwaliteitssysteem KwaliGeit.

Melding datum geboorte

Voor de monitoring van vroegtijdige sterfte luistert het nauw wanneer de dieren geboren zijn. Alleen registratie van het jaartal waarin zij zijn geboren, zoals verplicht is op grond van de verordening, is daarvoor onvoldoende. Daarom is geregeld dat houders van melkgeiten de exacte geboortedatum van een geit moeten registreren.

Melding doodgeboorte

Doel van deze regeling is het terugdringen van sterfte onder geitenlammeren door de houders. Om de effectiviteit van de maatregelen van de houders te borgen, is het niet alleen van belang om een nauwgezet beeld te vormen van sterfte onder geitenlammeren vanaf het moment dat melding van geboorte is gedaan in I&R, maar ook van de periode voor het aanbrengen van het merk. Nu er uiterlijk zeven dagen na geboorte een melding moet worden gedaan in het I&R-systeem, is het risico dat er van de sterfte in de periode tussen geboorte en melding geen beeld te vormen is. Daarom zijn melkgeitenhouders nu verplicht melding te doen van doodgeboortes. Elke geboorte van een geit op een melkgeitenhouderij vanaf de laatste week van dracht waarbij de geit op moment van geboorte niet levend is, of sterft voordat bij de geit een merk moet zijn aangebracht, dient te worden geregistreerd als doodgeboorte in het I&R-systeem. Artikel 38da, tweede lid, vormt daarmee een aanvulling op artikel 38d, tweede lid, dat reeds verplicht tot het doen van melding van sterfte van een geit waarvan registratie in I&R al heeft plaatsgevonden.

Tarieven

De beschreven wijzigingen hebben geen gevolgen voor de tarieven van de identificatie en registratie van melkgeiten. In de huidige regelgeving is een tarief vastgelegd voor het registreren van een geboorte. Dit tarief zal niet wijzigen door de verplichte registratie van het geslacht en de exacte geboortedatum.

Aan het registreren van een doodgeboorte is geen tarief verbonden. Wel is het zo dat een geboorte nu eerder geregistreerd moet worden (binnen 7 dagen in plaats van 6 maanden). Een te late registratie of herstel van een (dood)geboorte kan een retributie tot gevolg hebben.

4. Regeldruk

Er zijn in Nederland circa 400 gespecialiseerde melkgeitenbedrijven. Op deze bedrijven worden jaarlijks circa 290.000 lammeren geboren (referentie 2018; bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Dit betekent dat een gemiddelde melkgeitenhouder circa 725 meldingen moet doen in I&R van een geboorte. Bij het melden van de geboorte dienen twee extra gegevens te worden geregistreerd: het geslacht en de exacte geboortedatum. Voor de berekening van de administratieve lasten is uitsluitend gekeken naar de aanvullende handeling die uitgevoerd moet worden ten opzichte van de situatie zoals deze bestond voor de inwerkingtreding van onderhavige regeling.

De registratie van het geslacht kan gelijktijdig plaatsvinden met de registratie van de exacte geboortedatum. De inschatting is dat deze extra handeling 10 seconden in beslag neemt per geitenlam. Voor een gemiddeld bedrijf is de extra administratieve last daarmee 725 meldingen * 0,17 minuut * € 34,- per uur is € 70,– per jaar. Voor de melkgeitensector als geheel bedraagt de verhoging van de administratieve last daarmee: 400 melkgeitenbedrijven * € 70,– is € 28.000,– per jaar.

De houder van melkgeiten dient door deze wijziging van de Regeling een extra type melding te registreren in het I&R-systeem, de doodgeboorte. De registratie van een doodgeboorte zal ongeveer een minuut in beslag nemen per geitenlam. Het is echter niet bekend hoeveel dieren sterven voordat zij gemerkt worden.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft besloten over deze regeling geen formeel advies uit te brengen.

5. Uitvoering en handhaving

Handhavingslasten en -kosten

De registratie van de nieuwe data wordt door de NVWA gecontroleerd in de reguliere I&R-controles. Dit betekent dus geen extra controles ter plaatse. De beschikbaarheid van de nieuwe gegevens (exacte geboortedata, geslacht, doodgeboortes) kunnen de NVWA helpen om risico’s beter in beeld te krijgen. Daarmee kan een betere risicoselectie van bedrijven gemaakt worden.

De NVWA heeft een uitvoerings- en handhavingstoets uitgevoerd. De conclusie van de NVWA is dat de gewijzigde bepalingen uitvoerbaar zijn, maar dat de handhaafbaarheid een kwetsbaar punt blijft. Deze kwetsbaarheid vloeit voornamelijk voort uit het feit dat onregelmatigheden bij de registratie van (dood)geboortes en vroegtijdige sterfte – sterfte voordat I&R-registratie heeft plaatsgevonden - uitsluitend op heterdaad door de NVWA vastgesteld kunnen worden. Zodra een doodgeboren of vroegtijdig gestorven geit voor destructie is afgevoerd, kan een controleur ter plaatse geen vaststelling meer doen. Daarnaast is het voor een controleur, uitsluitend op basis van de uiterlijke kenmerken en het ontwikkelingsstadium van een geitenlam, niet met zekerheid vast te stellen of een melkgeitenhouder tijdig melding doet van een geboorte.

Met de aanscherping van de meldingsplicht is, realistisch gezien, geen waterdichte registratie van geboorte en sterfte gegarandeerd. Met de aanscherping van de meldingsplicht wordt wel een sterke verbetering van de registratie gerealiseerd. Melkgeitenhouders zullen op een meer regelmatige basis geboorte en sterfte moeten registreren. Het is niet meer mogelijk om alle geboortemelding ‘op te sparen’ tot na het lammerseizoen en deze op een enkel moment te registreren. Het regelmatig doen van meldingen en de verplichting tot het melden van aanvullende gegevens zorgt voor professionalisering en een verbeterd bewustzijn onder melkgeitenhouders van het nut en de noodzaak van een adequate registratie. Dit wordt versterkt door de ontwikkeling dat meer en meer melkgeitenhouders er bewust voor kiezen geitenbokjes op het eigen bedrijf af te mesten. De aanscherping van de meldingsplicht geeft bovendien de sector zelf de mogelijkheid om op een effectievere manier uitvoering te geven aan de borging van de privaat opgelegde verplichtingen uit het Plan van aanpak welzijn geitenbokjes.

Uitvoeringslasten en -kosten

De kosten die gemaakt worden voor het mogelijk maken van de genoemde wijzigingen worden gefinancierd door LNV.

6. Consultatie

Van 11 maart tot en met 11 april 2020 zijn de conceptregeling en -toelichting opengesteld voor publieke consultatie. Er is één openbare zienswijze ingediend. Voor de volledige tekst van deze zienswijze wordt verwezen naar de desbetreffende internetpagina op www.internetconsultatie.nl.

Volgens de indiener van de zienswijze is een meldtermijn van 7 dagen na geboorte te kort vanwege de hoge werkdruk gedurende het lammerseizoen. Volgens de indiener zou een meldtermijn van 14 dagen realistischer zijn. Het voorstel om de meldtermijn te verlengen is niet overgenomen. Erkend wordt dat het lammerseizoen voor melkgeitenhouders een drukke periode is. Het verlengen van de meldtermijn van 7 naar 14 dagen brengt hierin echter geen verlichting, uitsluitend een verschuiving naar een iets later moment in het lammerseizoen. De aanscherping van de meldtermijn van 6 maanden naar 7 dagen vraagt van melkgeitenhouders een aanpassing van hun werkwijze. Niet langer kunnen meldingen van alle geboortes ‘opgespaard’ worden tot na het lammerseizoen. Melkgeitenhouders zullen vaker meldingen moeten doen, maar het aantal zal daarbij per keer aanzienlijk lager zijn. Gezien het doel van de aanscherping van de I&R-registratie, namelijk het verlagen van de sterfte bij geitenlammeren en het verbeteren van het algehele welzijnsniveau, wordt de termijn van 7 dagen en de benodigde wijziging in werkwijze als proportioneel beoordeeld. Bovendien komt de termijn van 7 dagen overeen met de reeds bestaande verplichting om bij aanvoer, afvoer, import, export en dood van een geit hiervan binnen een termijn van 7 dagen melding te doen.

7. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt deels afgeweken van het beleid van de vaste verandermomenten (VVM) voor regelgeving. Dit beleid houdt in dat nieuwe ministeriële regelingen slechts in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en dat bekendmaking in de Staatscourant minimaal twee maanden daarvoor plaatsvindt.

In dit geval treedt de regeling in werking op 1 november 2020. Het lammerseizoen start in november/december en loopt door tot mei van het volgende jaar. Het is niet wenselijk om de houders van geiten op een melkgeitenboerderij gedurende het lammerseizoen te confronteren met nieuwe regelgeving.

De regeling biedt een overgangsperiode voor het registreren van de geboortemeldingen voor melkgeiten die voor 1 november 2020 geboren zijn, maar waarvoor de meldingen pas na 1 november 2020 worden gedaan. De houders van deze melkgeiten krijgen 4 weken de tijd om de meldingen in het I& R-systeem te registreren. Dit om te voorkomen dat houders van melkgeiten die voor 1 november 2020 worden geboren en niet onder de tot dan toe geldende regelingen zijn geregistreerd, binnen een zeer korte periode van mogelijk veel geitenlammeren meldingen moeten registreren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Verordening (EG) Nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG.

Naar boven