Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 september 2020, nr. 24475972, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2021

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikelen 2.2, tweede lid, 2.4a tweede lid, 2.4b tweede lid, 4.11, eerste en tweede lid, 4.20, eerste lid, 4.21, eerste en tweede lid, 4.23, eerste en tweede lid en 4.24, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3c wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

B

Artikel 4, vierde, vijfde en zesde lid, komen te luiden:

C

In artikel 9 wordt ‘€ 5.357’ vervangen door ‘€ 9.643’.

D

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 321.934

€ 321.934

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.542.746

€ 2.288.431

€ 4.831.177

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.127.697

€ 645.230

€ 2.772.927

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.084.454

€ 1.852.202

€ 7.936.656

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 498.883

€ 9.255.192

€ 9.754.075

21PF

Technische Universiteit Delft

   

€ 15.940.705

€ 15.940.705

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

   

€ 449.219

€ 449.219

21PH

Universiteit Twente

   

€ 15.133.220

€ 15.133.220

21PI

Wageningen University

   

€ 237.682

€ 237.682

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 622.144

€ 2.637.491

€ 3.259.635

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.862.847

€ 3.522.323

€ 6.385.170

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.026.953

€ 3.298.728

€ 4.325.681

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.536.839

€ 1.013.459

€ 2.550.298

21PN

Tilburg University

 

€ 543.705

€ 298.024

€ 841.729

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 5.230

€ 5.230

22NC

Open Universiteit

 

€ 308.388

€ 493.170

€ 801.558

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 6.213

€ 6.213

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 5.166

€ 5.166

 

Totaal

 

€ 18.154.656

€ 57.403.619

€ 75.558.275

E

Bijlage 2 komt te luiden:

Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,25648%

21PB

Universiteit Leiden

7,75545%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,34916%

21PD

Universiteit Utrecht

11,19726%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,03185%

21PF

Technische Universiteit Delft

14,11117%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,14310%

21PH

Universiteit Twente

5,90433%

21PI

Wageningen University

7,74936%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,88962%

21PK

Universiteit van Amsterdam

9,52894%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,42710%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

6,79540%

21PN

Tilburg University

2,60630%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01099%

22NC

Open Universiteit

1,08019%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14466%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,01864%

 

Totaal

100,00000%

F

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 153.894

€ 153.894

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 403.227

€ 422.573

€ 825.800

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

 

€ 1.214.641

€ 1.214.641

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 873.737

€ 86.867

€ 960.604

02NR

Hotelschool The Hague

 

€ 388.780

€ 388.780

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 399.026

€ 45.563

€ 444.589

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 364.847

€ 681.490

€ 1.046.337

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

   

€ 178.904

€ 178.904

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 59.143

€ 59.143

10IZ

Marnix Academie

   

€ 195.301

€ 195.301

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 693.435

€ 238.125

€ 931.560

15BK

Driestar educatief

   

€ 276.005

€ 276.005

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 83.626

€ 83.626

21MI

HZ University of Applied Sciences

   

€ 1.532.964

€ 1.532.964

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 681.317

€ 681.061

€ 1.362.378

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 241.625

€ 436.137

€ 677.762

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

   

€ 267.862

€ 267.862

21UI

Breda University of Applied Sciences

   

€ 275.722

€ 275.722

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

   

€ 243.774

€ 243.774

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 1.107.696

€ 1.271.337

€ 2.379.033

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 325.265

€ 999.000

€ 1.324.265

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 632.473

€ 194.024

€ 826.497

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

   

€ 700.328

€ 700.328

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.806.940

€ 1.188.793

€ 2.995.733

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 1.133.781

€ 1.271.243

€ 2.405.024

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 1.186.892

€ 722.704

€ 1.909.596

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.524.100

€ 1.590.822

€ 3.114.922

27NF

ArtEZ

 

€ 1.094.443

€ 455.546

€ 1.549.989

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 631.944

€ 965.987

€ 1.597.931

27UM

De Haagse Hogeschool

   

€ 837.379

€ 837.379

28DN

Hogeschool van Amsterdam

   

€ 2.055.148

€ 2.055.148

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 1.235.817

€ 2.685.731

€ 3.921.548

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 120.427

€ 120.427

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 121.558

€ 121.558

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 98.968

€ 98.968

31FR

NHL Stenden Hogeschool

   

€ 1.192.246

€ 1.192.246

 

Totaal

 

€ 14.336.565

€ 23.933.673

€ 38.270.238

G

Bijlage 4 komt te luiden:

Bijlage 4, behorend bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de regeling

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16181%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

2,95666%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

3,13542%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

0,92872%

02NR

Hotelschool The Hague

0,41300%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,43689%

07GR

Avans Hogeschool

4,52668%

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

0,21852%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,13616%

10IZ

Marnix Academie

0,35688%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

2,34160%

15BK

Driestar educatief

0,28686%

21CW

HAS Hogeschool

1,18601%

21MI

HZ University of Applied Sciences

0,96903%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

6,02776%

21RI

Hogeschool Leiden

1,83643%

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

0,31444%

21UI

Breda University of Applied Sciences

0,94930%

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

0,26951%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

6,22491%

23AH

Saxion Hogeschool

4,10919%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

2,99340%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,55428%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,93893%

25DW

Hogeschool Utrecht

5,60821%

25JX

Zuyd Hogeschool

4,54914%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

5,53897%

27NF

ArtEZ

4,30188%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,44960%

27UM

De Haagse Hogeschool

3,96878%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

6,14139%

30GB

Fontys Hogescholen

8,92497%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

1,88127%

30TX

Aeres Hogeschool

1,07486%

30VP

Hogeschool Thomas More

0,11919%

31FR

NHL Stenden Hogeschool

4,16935%

 

Totaal

100,00000%

H

Bijlage 5 komt te luiden:

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 27.892.617

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 18.181.720

21PD

Universiteit Utrecht

€ 25.507.960

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 8.817.501

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 24.736.317

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 14.806.343

21PH

Universiteit Twente

€ 18.296.423

21PI

Wageningen University

€ 5.257.427

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 6.163.108

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 16.915.911

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 13.761.485

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 20.556.647

21PN

Tilburg University

€ 1.695.064

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 8.905

22NC

Open Universiteit

€ 367.867

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.167

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 202.967.462

I

Bijlage 6 komt te luiden:

Bijlage 6. bij artikel 4, tweede lid, van de regeling

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,25648%

21PB

Universiteit Leiden

7,75545%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,34916%

21PD

Universiteit Utrecht

11,19726%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,03185%

21PF

Technische Universiteit Delft

14,11117%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,14310%

21PH

Universiteit Twente

5,90433%

21PI

Wageningen University

7,74936%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,88962%

21PK

Universiteit van Amsterdam

9,52894%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,42710%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

6,79540%

21PN

Tilburg University

2,60630%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01099%

22NC

Open Universiteit

1,08019%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14466%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,01864%

 

Totaal

100,00000%

J

Bijlage 9 komt te luiden:

Bijlage 9, behorend bij artikel 4, derde lid, van de regeling

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 69.937

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 24.072

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 273.456

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool The Hague

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 40.667

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 66.381

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 29.087

10IZ

Marnix Academie

€ 112.428

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 12.583

15BK

Driestar educatief

€ 88.447

21CW

HAS Hogeschool

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 22.978

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 33.464

21RI

Hogeschool Leiden

€ 126.561

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 78.508

21UI

Breda University of Applied Sciences

 

22HH

Viaa-Gereformeerde Hogeschool

€ 41.214

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 250.660

23AH

Saxion Hogeschool

€ 87.717

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 3.921

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 50.515

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 125.558

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 290.051

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 30.637

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 339.381

27NF

ArtEZ

€ 56.989

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 165.314

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 83.979

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 320.050

30GB

Fontys Hogescholen

€ 483.905

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

€ 36.564

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 48.509

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 288.775

 

Totaal

€ 3.682.308

K

Bijlage 13. bij artikel 2, derde lid, van de regeling, onder A. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel ‘CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)’ vervalt de rij:

Ad Informatiedienstverlening en -management

Hoog

2. In de tabel ‘CROHO onderdeel Gezondheidszorg (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’) wordt na de rij ‘B Voeding en Diëtetiek’ de volgende rij ingevoegd:

B Tandprothetiek

Top

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE REGELING VAN 5 JUNI 2020 (STCRT. 2020, 31064)

In artikel I, onderdeel B, van de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juni 2020, nr. 17782828, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2020 en in verband met de vaststelling van de hoogte van het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2021-2022 (Stcrt. 2020, 31064) wordt ‘€ 5.357’ vervangen door ‘€ 9.643’ en wordt ‘€ 5.421’ vervangen door ‘€ 9.758’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen A, C en K, van deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2020.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel II van deze regeling in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs gewijzigd. De aanpassingen van de Regeling financiën hoger onderwijs hangen onder meer samen met de berekening van de rijksbijdrage 2021 in overeenstemming met de eerste ontwerpbegroting 2021 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan de VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). NFU en VSNU vragen aandacht voor de gevolgen van COVID-19 voor onderwijs en onderzoek bij universiteiten en umc’s. Tevens vraagt de VSNU aandacht voor groeiende studentenaantallen en een toenemend aantal studenten per docent en de gevolgen hiervan voor de onderwijskwaliteit.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de eerste en tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2021 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelen

Grondslagen

  • In artikel 2.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW) is bepaald dat bij ministeriële regeling het bedrag voor het volledig wettelijk collegegeld wordt vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de bedragen voor het wettelijk collegegeld en het collegegeld OU zijn opgenomen.

  • In artikel 2.4a, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling het minimumbedrag voor het gedeeltelijk wettelijk collegegeld wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2.2, tweede en derde lid, van het UWHW. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de bedragen voor het gedeeltelijk wettelijk collegegeld zijn opgenomen.

  • In artikel 2.4b, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling de omvang van de verschillende soorten verlaagd wettelijk collegegeld wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 9 van de Rfho waarin de verschillende bedragen voor het verlaagd wettelijk collegegeld zijn opgenomen.

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld. In artikel 4.11, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat het resterende gedeelte van het onderwijsdeel wordt verdeeld over universiteiten onderscheidenlijk hogescholen volgens percentages vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 2 en 4 van de Rfho waarin deze percentages worden vastgesteld.

  • In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, bedoeld in artikel 4.9 van het UWHW, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden wordt verdeeld, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde proefschriften en ontwerperscertificaten wordt verdeeld, wordt vastgesteld. In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen per ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld. In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat een bij ministeriële regeling vast te stellen deel van het onderzoekdeel wo over de universiteiten wordt verdeeld naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, bedoeld in artikel 4.9 van het UWHW, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het deel wat naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden wordt verdeeld, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld. In artikel 4.23, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de verdeling van het resterende gedeelte van het onderzoekdeel over universiteiten bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 6 van de Rfho waarin deze verdeling, aan de hand van percentages, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.24, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het deel ontwerp en ontwikkeling hbo aan een instelling een bedrag kan toekennen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 9 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

Artikel I. Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

A

Nog niet alle beoordelingen van de plannen voor de kwaliteitsafspraken waren in maart 2020 afgerond. Door de COVID-19 maatregelen hebben instellingen zich moeten inzetten om het digitale onderwijs te faciliteren en hebben daar ten opzichte van de plannen voor de kwaliteitsafspraken voorrang aan moeten geven. Dit geeft financiële onzekerheid bij instellingen voor het jaar 2021. Deze onzekerheid neemt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2021 weg door de bedragen in 2021, net als in 2019 en 2020, toe te voegen aan het onderwijsdeel van de rijksbijdrage, ook als de instelling nog geen goedgekeurd kwaliteitsplan heeft. Instellingen dienen voor het ontvangen van de kwaliteitsbekostiging van 2022 tot en met 2024 een goedgekeurd plan te hebben. Het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 is aangepast (Kamerstukken 2019/2020, 31 288, nr. 848). Om die reden moet het genoemde tijdvak voor de kwaliteitsbekostiging in artikel 3c. van de regeling gewijzigd worden in ‘2022 tot en met 2024’ in plaats van ‘2021 tot en met 2024’. Er is sprake van terugwerkende kracht tot 1 september 2020, omdat dan de wijziging van het UWHW in werking treedt en besluiten over de kwaliteitsbekostiging die vanaf die datum worden genomen hebben dan de juiste wettelijke grondslag.

B

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de percentages en bedragen voor graden en promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4. De percentages en bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel in de rijksbijdrage. Het onderzoekdeel is gewijzigd als gevolg van het toevoegen van middelen vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS) en het toevoegen van de middelen voor het terugdraaien van de taakstelling groen onderzoek aan de rijksbijdrage van Wageningen University.

C

Naar aanleiding van de Motie Van der Molen1, is het verlaagd hoger collegegeld voor opleidingen met het bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs per studiejaar 2020/2021 aangepast. Dit houdt in dat de halvering van het collegegeld van eerstejaarsstudenten bij opleidingen met kleinschalig en intensief onderwijs wordt omgezet in een korting ter hoogte van maximaal 50% van het volledig wettelijk collegegeld. Dit betekent dat het maximumbedrag voor verlaagd hoger collegegeld in de tabel behorend bij artikel 9. van deze regeling wordt aangepast: in studiejaar 2019/2020 was dit nog maximaal € 5.207 (vijf maal het bedrag van verlaagd wettelijk collegegeld van € 1.041) en in studiejaar 2020/2021 is dit verhoogd naar maximaal € 9.643 (vijf maal het wettelijk collegegeld van € 2.143 minus eenmaal de korting van € 1.071). De gewijzigde systematiek heeft reeds tot aanpassing van het UWHW geleid, maar de tabel in artikel 9 van de Rfho diende nog aangepast te worden vanaf studiejaar 2020/2021 (Staatsblad 2020, 20).

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS) met 0,02892% van alle ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een bedrag van € 477.451 voor het experiment educatieve module voor het jaar 2020 komen te vervallen.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de volgende incidentele bedragen komen te vervallen: € 67.214 voor Mastermath, € 189.015 voor Student4Student, € 92.558 voor de Nationaal Coördinator Open Science, € 462.789 voor het Programma Erkennen en Waarderen en € 771.517 voor beheer en behoud van verweesde collecties. Deze middelen waren beschikbaar tot en met 2020.

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de aflossingen gerealiseerd van het compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur voor € 8.392.034.

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2020–2021. De bijdrage voor het jaar 2021 komt daarbij vóór indexering uit op € 1.430.912.

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2021 een bedrag van € 465.287 opgenomen ten behoeve van halvering collegegeld eerstejaars studenten bij de Open Universiteit en studenten bij eerstegraads masterlerarenopleidingen. Universiteiten ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de Regeerakkoord maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’. Met dit voorstel wordt het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het hoger onderwijs gehalveerd. De Open Universiteit mag een verhoogd wettelijk collegegeld vragen. Dit verhoogde tarief wordt ook gehalveerd en daarvoor ontvangt de Open Universiteit via de onderwijsopslag in bedragen extra middelen. Voor lerarenopleidingen geldt een extra jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende universiteiten ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de Leaderschip Fellows van de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend (€ 400.000 in 2020 en € 300.000 in 2021 en 2022). Deze beurzen worden dit jaar toegekend aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Vrije Universiteit Amsterdam (brieven van 14 juli 2020 met kenmerk 25048740 en 25059253). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zijn dit jaar later dan normaal toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus. Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • g. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor de jaren 2020 en 2021 een bijdrage opgenomen (2020 € 23.000 en 2021 € 42.000 vóór indexering) ten behoeve van de voorlichtingscampagne voor de talen via het programmbureau Duurzame Geesteswetenschappen (brief van 30 juni 2020 met kenmerk 24956815). Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • h. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is voor de jaren 2020 tot en met 2022 een bijdrage opgenomen (2020 € 127.000, 2021 € 108.000 en 2022 € 55.000 vóór indexering) ten behoeve van de Schrijfakademie (brief van 30 juni 2020 met kenmerk 23906788). Door deze bijdrage kan de Schrijfakademie groeien tot een interactief blended leerplatform dat door scholen van elk schooltype in Nederland te gebruiken is voor schrijfonderwijs dat leesonderwijs bevordert. Dit kan bijdragen aan het enthousiast maken van scholieren voor het schoolvak Nederlands en het volgen van een talenopleiding. Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

E

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘percentages onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 2. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. toevoegen van middelen voor Wageningen University zoals beschikbaar gesteld door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij overkomst van het groen onderwijs naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze middelen zijn al per 2019 toegevoegd, maar kennen een oploop. Daarom zal de oploop jaarlijks tot en met 2023 toegevoegd worden aan de onderwijsopslag in percentages van Wageningen University.

  • b. daarnaast zijn de percentages gewijzigd vanwege de herziening van de bekostiging naar aanleiding van het advies van de commissie Van Rijn. In het wo is gekozen voor een ingroeipad van drie jaar waardoor de middelen die binnen de onderwijsopslag in percentages gerealloceerd worden, tot en met 2023 per jaar verschillen. In de kabinetsreactie op het commissieadvies staat dat er per 2020 een bedrag van € 323.913.808 verschoven zal worden van de studentgebonden financiering wo naar de onderwijsopslag in percentages van universiteiten. Deze verschuiving wordt in 2021 in de onderwijsopslag in percentages ingevuld door € 114.520.875 te verdelen op basis van het aantal bètatechniek studenten per universiteit en € 22.904.175 te verdelen op basis van het aandeel van instroom van studenten vanuit een andere instelling. Een bedrag van € 170.384 is in 2020 structureel overgeheveld naar de onderwijsopslag in percentages van het hbo. Dit betreft de overheveling van variabel naar vast voor hogescholen die wo-opleidingen aanbieden. Het resterende bedrag van € 162.574.950 wordt in 2O21 budgetneutraal overgeheveld van de studentgebonden financiering naar de onderwijsopslag in percentages. Daarnaast wordt de onderwijsopslag in percentages verhoogd met € 31.000.000, om negatieve herverdeeleffecten als gevolg van de herziening van de bekostiging, te verzachten2. Deze bedragen zijn uitgedrukt in prijspeil 2020 en worden gecorrigeerd voor loon- en prijsbijstelling.

F

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3 om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen is een bedrag van € 6.189.334 toegevoegd vanwege de ophoging van de opleidingscapaciteit voor zorgmasters met inachtneming van het daadwerkelijk aantal bekostigde inschrijvingen bij deze opleidingen per peildatum 2019 en 2011, indien sprake is van een toename van het aantal bekostigde inschrijvingen gedurende deze periode (brief van 29 maart 2012 met kenmerk 384276). De beschikbare middelen worden verdeeld naar rato van het aandeel van een instelling in de toename van het aantal inschrijvingen tussen peildatum 2011 en 2019. Het beschikbare basisbedrag vanaf 2020 is € 4.664.334 vóór indexering per jaar. Daarnaast zijn er voor de periode 2021 tot en met 2023 extra middelen toegevoegd (€ 1.525.000 in 2021, 2.090.000 in 2022 en 338.000 in 2023 vóór indexering) om de capaciteit van de zorgmasters uit te kunnen breiden. Deze worden op dezelfde manier over de hogescholen verdeeld als het basisbedrag.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de volgende incidentele bedragen komen te vervallen: € 360.550 voor Student4Student, € 103.020 voor startsubsidie experiment vraagfinanciering en € 472.803 voor Loket in het onderwijs. Deze middelen waren beschikbaar tot en met 2020.

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de middelen afkomstig van de overheveling per 2020 van de regeling Stimulering Europees Onderzoek (SEO) van de tweede naar de eerste geldstroom overgeheveld van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages. De onderwijsopslag in bedragen bestaat uit bedragen die vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken jaarlijks kunnen wijzigen. Zodra het niet langer nodig is dat deze bedragen vanwege diezelfde beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken zichtbaar blijven, worden ze omgezet naar de onderwijsopslag in percentages. Dit is sinds 2008 bestendig beleid.

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2020–2021. De bijdrage voor het jaar 2021 komt daarbij vóór indexering uit op € 1.255.585.

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2021 een bedrag van € 8.423.062 opgenomen ten behoeve van halvering collegegeld tweedejaars studenten HO bij lerarenopleidingen. Hogescholen ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de Regeerakkoord maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’. Met dit voorstel wordt het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het HO gehalveerd. Voor lerarenopleidingen geldt een tweede jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende hogescholen ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de Leaderschip Fellows van de tranche 2020 van de Comenius beurzen toegekend (€ 400.000 in 2020 en € 300.000 in 2021 en 2022). Deze beurzen worden dit jaar toegekend aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Saxion Hogeschool (brieven van 14 juli 2020 met kenmerk 25059519 en 25059405). De Leadership Fellows van tranche 2020 van de Comenius beurzen zijn dit jaar later dan normaal toegekend. De toekenning van de Leadership Fellows heeft vertraging opgelopen vanwege de maatregelen tegen het coronavirus. Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • g. aan de onderwijsopslag van Hogeschool INHolland is voor de jaren 2020 en 2021 een jaarlijks bedrag van € 100.000 (vóór indexering) toegevoegd vanwege kennisdeling en monitoring regionale samenwerking mbo-hbo en vo-ho (brief van 13 juli 2020). Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • h. aan de onderwijsopslag van zes hogescholen is voor de jaren 2020 en 2021 een bijdrage opgenomen (€ 600.000 in 2020 en € 297.000 in 2021 vóór indexering) toegevoegd vanwege de ontwikkeling van een pilot voor een gespecialiseerde pabo-opleiding. Doel van deze pilot is ervaring opdoen met gespecialiseerde pabo-opleidingen, waarin studenten gericht worden opgeleid om les te geven aan het jonge of oudere kind (brieven van 21 juli 2020 met kenmerk 24881214, 24881018, 24886883, 24887872, 24887375 en 24889163). Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

G

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘percentages onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 4. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. toevoegen van middelen voor groene hogescholen zoals beschikbaar gesteld door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij overkomst van het groen onderwijs naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze middelen zijn al per 2019 toegevoegd, maar kennen een oploop. Daarom zal de oploop jaarlijks tot en met 2023 toegevoegd worden aan de onderwijsopslag in percentages van de groene hogescholen.

  • b. de percentages zijn gewijzigd als gevolg van het overhevelen van de SEO-middelen van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages. Het bedrag van € 223.472 vóór indexering blijft bestemd voor de betreffende hogescholen.

H

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2020 (HGIS) met 0,02884% van alle ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5. Daarnaast is er sprake van een wijziging als gevolg van een overheveling van middelen van de regeling Stimulering Europees onderzoek (SEO-regeling) van Wageningen University naar Wageningen Research. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal deze middelen in mindering brengen op de rijksbijdrage van Wageningen University en deze overboeken naar het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die de middelen vervolgens aan Wageningen Research zal uitkeren (brief met kenmerk 25358802). Het bedrag voor 2020 zal verwerkt worden bij de wijziging van de Rfho die samenhangt met de berekening van de rijksbijdrage 2020 in overeenstemming met de tweede suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

I

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘percentages voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 6. Er is sprake van een wijziging van de percentages als gevolg van het toevoegen van de middelen voor Wageningen University zoals beschikbaar gesteld door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij overkomst van het groen onderwijs naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deze middelen zijn al per 2019 toegevoegd, maar kennen een oploop. Daarom zal de oploop jaarlijks tot en met 2022 toegevoegd worden aan de voorziening onderzoek in percentages van Wageningen University.

J

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen’ in bijlage 9. De hogescholen die lerarenopleidingen verzorgen ontvangen een bedrag bepaald in de regeling. De verdeling van het bedrag wordt jaarlijks herijkt op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen.

K

In bijlage 13 is binnen het CROHO onderdeel Economie in het hbo de opleiding ‘Ad informatiedienstverlening en -management’ komen te vervallen omdat deze opleiding is beëindigd. Daarnaast is binnen het CROHO onderdeel Gezondheidszorg in het hbo de nieuwe opleiding ‘B Tandprothetiek’ toegevoegd aan bijlage 13.

Artikel II. Wijziging van de regeling van 5 juni 2020 (Stcrt. 2020 31064)

Zie de toelichting bij Artikel I, onderdeel C van deze regeling. Dit betreft dezelfde wijziging maar dan voor studiejaar 2021/2022.

Artikel III Inwerkingtreding

Artikel I, uitgezonderd onderdelen A, C en K, heeft betrekking op het begrotingsjaar 2021 en treedt daarom in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel I, onderdelen A, C en K, hebben betrekking op de aanpassing van het UWHW ten aanzien van de kwaliteitsbekostiging, het collegegeld voor studiejaar 2020–2021 en de indeling van opleidingen in Croho voor studiejaar 2020–2021 en treden daarom met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met terugwerkende kracht in werking per 1 september 2020.

Artikel II betreft een aanpassing van een reeds eerder gepubliceerde wijziging van deze regeling en treedt daarom in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VIII, nr. 54.

X Noot
2

Kamerstukken U, 2018-2019,31 288, nr. 744.

Naar boven