Besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens, houdende verlening van mandaat, machtiging en volmacht aan de voorzitter en de andere leden van de Autoriteit Persoonsgegevens en functionarissen werkzaam bij het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Persoonsgegevens)

Autoriteit Persoonsgegevens,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5 van het Bestuursreglement van de Autoriteit Persoonsgegevens;

Besluit:

Paragraaf 1. Organisatie en taakverdeling

Artikel 1

In dit mandaat-, machtigings- en volmachtsbesluit wordt verstaan onder:

verordening:

verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119);

uitvoeringswet:

regels ter uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119) (Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming);

Autoriteit Persoonsgegevens:

Autoriteit Persoonsgegevens zoals ingesteld op grond van artikel 6, eerste lid, van de uitvoeringswet;

mandaat:

de bevoegdheid om namens de Autoriteit Persoonsgegevens besluiten te nemen;

volmacht:

de bevoegdheid om namens de Autoriteit Persoonsgegevens privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

machtiging:

de bevoegdheid om namens de Autoriteit Persoonsgegevens handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2

  • 1. Het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens bestaat uit:

    • a. de directie Klantcontact en Controlerend Onderzoek;

    • b. de directie Systeemtoezicht, Beveiliging en Technologie;

    • c. de directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering;

    • d. de directie Beleid, Internationaal, Strategie en Communicatie.

  • 2. De organisatieonderdelen genoemd in het eerste lid staan onder leiding van een directeur.

  • 3. De organisatieonderdelen genoemd in het eerste lid bestaan uit afdelingen die onder leiding staan van een afdelingshoofd.

Artikel 3

De directie Klantcontact en Controlerend Onderzoek (KCO) is belast met:

  • a. het monitoren van de toepassing van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder a, van de verordening en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • b. het verrichten van onderzoek in de zin van artikel 57, eerste lid, onder h, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder i, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • c. het beter bekend maken van de verwerkingsverantwoordelijken en de verwerkers met hun verplichtingen uit hoofde van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder d, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • d. het informeren van betrokkenen over de uitoefening van zijn rechten in de zin van artikel 57, eerste lid, onder e, van de verordening en artikel 35b, eerste lid, onder e, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • e. het behandelen van signalen en tips over overtredingen van de verordening, de uitvoeringswet, de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Telecommunicatiewet, de Wet basisregistratie personen en de Kieswet;

  • f. het behandelen van klachten in de zin van artikel 57, eerste lid, onder f en artikel 77 van de verordening, gelezen in samenhang met artikel 80 van de verordening en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • g. het behandelen van klachten in de zin van artikel 35b, eerste lid, onder f en g en artikel 31a van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • h. het behandelen van verzoeken om handhaving, inclusief de afwijzing van dergelijke verzoeken;

  • i. het behandelen van verzoeken om bemiddeling of advisering in geschillen als bedoeld in artikel 36 van de uitvoeringswet;

  • j. het uitoefenen van de onderzoeksbevoegdheden in de zin van artikel 58, eerste lid, onder a (informatieverzoek), b (gegevensbeschermingscontroles), c (verrichten van een toetsing van afgegeven certificeringen), d (in kennis stellen van een beweerde inbreuk), e (toegang krijgen tot alle persoonsgegevens en informatie) en f (toegang bedrijfsruimten) van de verordening en artikel 15 van de uitvoeringswet en artikel 15.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet, gelezen in samenhang met titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k. het opvragen van een register van de verwerkingsactiviteiten in de zin van artikel 30, vierde lid, van de verordening;

  • l. het behandelen van een melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens in de zin van artikel 33 van de verordening, artikel 11.3a van de Telecommunicatiewet, artikel 33a van de Wet politiegegevens en artikel 26g van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en 39r, eerste lid, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid en artikel 51h, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • m. het verplichten tot melden van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene in de zin van artikel 34, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 58, tweede lid, onder e, van de verordening, artikel 11.3a, vierde lid, van de Telecommunicatiewet, artikel 35c, eerste lid, onder e, van de Wet politiegegevens, artikel 27, vierde lid, onder e en artikel 39r, derde lid, onder e, artikel 51, derde lid, onder e, artikel 51d, derde lid, onder e, en artikel 51h, derde lid, onder e, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • n. het opstellen van een boeterapport in de zin van artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • o. het opstellen van een rapport van bevindingen naar aanleiding van een onderzoek.

Artikel 4

De directie Systeemtoezicht, Beveiliging en Technologie (SBT) is belast met:

  • a. het monitoren van de toepassing van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder a, van de verordening en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • b. het bevorderen bij het brede publiek van de bekendheid met en het inzicht in de risico’s, regels, waarborgen en rechten in verband met de verwerking in de zin van artikel 57, eerste lid, onder b, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder c, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid, en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • c. het beter bekend maken van de verwerkingsverantwoordelijken en de verwerkers met hun verplichtingen uit hoofde van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder d, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • d. het volgen van de relevante ontwikkelingen voor zover deze een impact hebben op de bescherming van persoonsgegevens in de zin van artikel 57, eerste lid, onder i, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder j, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid, en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • e. het opstellen van standaardcontractbepalingen in de zin van artikel 28, achtste lid van de verordening en standaardbepalingen in de zin van artikel 46, tweede lid, onder d, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder j van de verordening;

  • f. het opvragen van een register van de verwerkingsactiviteiten in de zin van artikel 30, vierde lid, van de verordening;

  • g. het uitoefenen van de onderzoeksbevoegdheden in de zin van artikel 58, eerste lid, onder a (informatieverzoek), b (gegevensbeschermingscontroles), c (verrichten van een toetsing van afgegeven certificeringen), d (in kennis stellen van een beweerde inbreuk), e (toegang krijgen tot alle persoonsgegevens en informatie) en f (toegang bedrijfsruimten) van de verordening en artikel 15 van de uitvoeringswet en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet en artikel 15.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, gelezen in samenhang met titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • h. het opstellen, openbaar maken en bijhouden van een lijst van soorten verwerkingen waarvoor een gegevensbeschermingseffectbeoordeling is verplicht in de zin van artikel 35, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder k, van de verordening en artikel 33b, tweede lid, van de Wet politiegegevens, artikel 26h, tweede lid, artikel 39r, eerste lid, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid, en artikel 51h, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • i. het opstellen, openbaar maken en bijhouden van een lijst van soorten verwerkingen waarvoor geen gegevensbeschermingseffectbeoordeling is vereist in de zin van artikel 35, vijfde lid, van de verordening;

  • j. het fungeren als contactpunt voor functionarissen voor de gegevensbescherming en bijhouden van een lijst van aangemelde functionarissen voor de gegevensbescherming in samenhang bezien met artikel 39, eerste lid, onder d en e, van de verordening, artikel 36, eerste lid, onder d en e, van de Wet politiegegevens en artikel 26f, derde lid, onder d en e, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • k. het adviseren bij voorafgaande raadpleging in de zin van artikel 36, tweede lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder l, van de verordening;

  • l. het verstrekken van advies naar aanleiding van een voorafgaande raadpleging in de zin van artikel 33b, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 35b, eerste lid, onder k, en artikel 35c, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 26h, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 27, vierde lid, onder d, artikel 39r, vierde lid, onder d, artikel 51, vierde lid, onder d, artikel 51d, vierde lid, onder d en artikel 51h, vierde lid, onder d, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • m. het opleggen van de corrigerende maatregel als bedoeld in artikel 58, tweede lid, onder a, van de verordening, artikel 35c, eerste lid, onder a, van de Wet politiegegevens, artikel 27, vierde lid, onder a, en artikel 39r, derde lid, onder a, artikel 51, derde lid, onder a, artikel 51d, derde lid, onder a en artikel 51h, derde lid, onder a, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • n. het adviseren omtrent een ontwerpgedragscode en goedkeuren van een ontwerpgedragscode in de zin van artikel 40, vijfde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder m, van de verordening en artikel 14, tweede lid, van de uitvoeringswet;

  • o. het opstellen van accrediteringscriteria voor een orgaan voor het toezicht op gedragscodes in de zin van artikel 41 van de verordening en voor een certificeringsorgaan in de zin van artikel 43, derde lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder p, van de verordening;

  • p. de accreditatie van een orgaan voor het toezicht op gedragscodes op grond van artikel 41, eerste lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, sub q, van de verordening;

  • q. het goedkeuren van criteria voor certificering uit hoofde van artikel 42, vijfde lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder n, van de verordening;

  • r. het verrichten van een periodieke toetsing van de overeenkomstig artikel 42, zevende lid, van de verordening afgegeven certificeringen in de zin van artikel 57, eerste lid, onder o, van de verordening;

  • s. het verlenen van toestemming voor de in artikel 46, derde lid, bedoelde contractuele en andere bepalingen in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder r, van de verordening;

  • t. het goedkeuren van bindende bedrijfsvoorschriften overeenkomstig artikel 47 van de verordening in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder s, van de verordening;

  • u. het verlenen van een vergunning voor het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard ten behoeve van derden, in de zin van artikel 33, vierde lid, onder c, en vijfde lid, van de uitvoeringswet;

  • v. het zorgdragen voor opbouw en inzet van kennis over technologie en beveiliging ten dienste van alle taken die binnen de Autoriteit Persoonsgegevens worden uitgevoerd;

  • w. het beoordelen van de uittreksel van de resultaten van een onderzoek van het college van burgemeester en wethouders naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de basisregistratie in de zin van artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen;

  • x. het geven van advies over verstrekkingen uit de basisregistratie personen op grond van artikel 44, vierde lid, onder c, van het Besluit basisregistratie personen, in samenhang bezien met artikel 3.13 van de Wet basisregistratie personen.

Artikel 5

De directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering (JZ&WA) is belast met:

  • a. invulling geven aan de adviestaak artikel 36, vierde lid en artikel 57, eerste lid, onder c van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder b, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid, en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet gelezen in samenhang met de Kaderwet adviescolleges;

  • b. het op verzoek dan wel op eigen initiatief advies verstrekken aan het nationaal parlement, aan de regering en het publiek over aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens in de zin van artikel 58, derde lid, onder b, van de verordening;

  • c. het monitoren en handhaven van de toepassing van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder a, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder a, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • d. het bijhouden van interne registers van inbreuken op de verordening en van overeenkomstig artikel 58, tweede lid, van de verordening getroffen maatregelen, in zin van artikel 57, eerste lid, onder u, van de verordening;

  • e. het uitoefenen van de onderzoeksbevoegdheden in de zin van artikel 58, eerste lid, onder a (informatieverzoek), d (in kennis stellen van een beweerde inbreuk), e (toegang krijgen tot alle persoonsgegevens en informatie) en f (toegang bedrijfsruimten) van de verordening en artikel 15 van de uitvoeringswet en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet, gelezen in samenhang met titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f. het opvragen van een register van de verwerkingsactiviteiten in de zin van artikel 30, vierde lid, van de verordening;

  • g. het opleggen van corrigerende maatregelen als bedoeld in artikel 58, tweede lid, onder b (berisping), c (gelasten de verzoeken van betrokkene tot uitoefening van zijn rechten in te willigen), d (gelasten verwerkingen in overeenstemming te brengen met de verordening), e (gelasten een inbreuk aan de betrokkene mee te delen), f (tijdelijke of definitieve verwerkingsbeperking opleggen), g (rectificeren of wissen van persoonsgegevens of het beperken van de verwerking gelasten), h (intrekken certificering of het certificeringsorgaan daartoe gelasten), i (opleggen van een administratieve geldboete) van de verordening en artikel 15.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet, in samenhang bezien met de artikelen 14, derde lid, 17 en 18 van de uitvoeringswet, j (gelasten de opschorting van gegevensstromen naar een ontvanger in een derde land of internationale organisatie) van de verordening, artikel 35c, eerste lid, onder c, van de Wet politiegegevens, artikel 27, vierde lid, onder c en artikel 39r, derde lid, onder c, artikel 51, derde lid, onder c, artikel 51d, derde lid, onder c, en artikel 51h, derde lid, onder c, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • h. het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom ter handhaving van de bij of krachtens de verordening of de wet gestelde verplichtingen in de zin van artikel 16, eerste lid, van de uitvoeringswet alsmede ter handhaving van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zin van artikel 16, tweede lid, van de uitvoeringswet, artikel 35 en 35c, eerste lid, onder b, van de Wet politiegegevens, artikel 27, tweede en vierde lid, onder b en artikel 39r, eerste en derde lid, onder b, artikel 51, eerste en derde lid, onder b, artikel 51d, eerste en derde lid, onder b, en artikel 51h, eerste en derde lid, onder b, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet en artikel 15.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet, in samenhang bezien met artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • i. het doen van nacontrole bij opgelegde herstelsancties;

  • j. het nemen van een invorderingsbeschikking in de zin van artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k. het nemen van voorlopige maatregelen in de zin van artikel 66 van de verordening;

  • l. de bevoegdheid om met andere toezichthouders samenwerkingsprotocollen vast te stellen als bedoeld in artikel 19 van de uitvoeringswet en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

  • m. het behandelen van bezwaarschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften;

  • n. het voeren van gerechtelijke procedures waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens partij is;

  • o. het in rechte optreden tegen inbreuken op de verordening inzake doorgifte naar derde landen in de zin van artikel 20 van de uitvoeringswet;

  • p. de klachtafhandeling in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en het behandelen van de klachtenprocedure bij de Nationale ombudsman;

  • q. de normuitleg;

  • r. het opstellen van beleidsregels;

  • s. het nemen van een beschikking in geval van niet tijdig beslissen als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • t. het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • u. het behandelen van schadevergoedingsverzoeken in de zin van titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • v. het nemen van besluiten op een verzoek in de zin van artikel 15 tot en met 21 van de verordening;

  • w. het doen van aangifte bij en fungeren als contactpunt voor het Openbaar Ministerie;

  • x. het samenwerken met andere toezichthoudende autoriteiten in de zin van artikel 57, eerste lid, onder g, van de verordening;

  • y. het leveren van een bijdrage aan de activiteiten van het Comité in de zin van artikel 57, eerste lid, onder t, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder l, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel 6

De directie Beleid, Internationaal, Strategie en Communicatie (BISC) is belast met:

  • a. het voorbereiden van de midden- en langetermijnstrategie van de Autoriteit Persoonsgegevens;

  • b. het verzorgen van de interne controlefunctie ter bewaking van de uitvoering van die strategie en doorlooptijden;

  • c. het bevorderen bij een breed publiek van de bekendheid met en inzicht in de rechten, risico’s, regels, waarborgen die voortvloeien uit wet- en regelgeving over bescherming van persoonsgegevens;

  • d. het zorgdragen voor de externe en interne communicatie;

  • e. het zorgdragen voor het contact met en het coördineren van de inbreng voor internationale overleggen en het coördineren van de samenwerking met toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten in de zin van artikel 60 tot en met 67 van de verordening en artikel 35b, eerste lid, onder h en l, van de Wet politiegegevens, in samenhang bezien met artikel 35d van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • f. het behandelen van klachten, die zien op grensoverschrijdende verwerkingen, in de zin van artikel 57, eerste lid, onder f en artikel 77 van de verordening, gelezen in samenhang met artikel 80 van de verordening;

  • g. het behandelen van verzoeken om handhaving, die zien op grensoverschrijdende verwerkingen, inclusief de afwijzing van dergelijke verzoeken;

  • h. het uitoefenen van de onderzoeksbevoegdheden ten aanzien van grensoverschrijdende verwerkingen in de zin van artikel 58, eerste lid, onder a (informatieverzoek), b (gegevensbeschermingscontroles), d (in kennis stellen van een beweerde inbreuk), e (toegang krijgen tot alle persoonsgegevens en informatie) en f (toegang bedrijfsruimten) van de verordening en artikel 15 van de uitvoeringswet en artikel 15.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, gelezen in samenhang met titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • i. het opvragen van een register van de verwerkingsactiviteiten in de zin van artikel 30, vierde lid, van de verordening;

  • j. het opstellen van een boeterapport in de zin van artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k. het opstellen van een rapport van bevindingen naar aanleiding van een onderzoek.

Paragraaf 2. Inhoudelijke taken en bevoegdheden

Artikel 7

  • 1. Aan de in de bijlage bij dit besluit genoemde functionarissen, werkzaam bij het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens wordt mandaat en/of machtiging verleend om namens de Autoriteit Persoonsgegevens besluiten te nemen of andere handelingen te verrichten ten aanzien van de aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de directie waarin zij werkzaam zijn.

  • 2. De bedoelde functionarissen hanteren de aan hen, krachtens het verleende mandaat of de verleende machtiging, toekomende bevoegdheid voor zover dat past in de normale taakuitoefening van de functionaris.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft aan de Autoriteit Persoonsgegevens voorbehouden:

    • a. wetgevingsadvies;

    • b. het op eigen initiatief advies verstrekken aan het nationaal parlement, aan de regering en het publiek over aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens in de zin van artikel 58, derde lid, onder b, van de verordening;

    • c. het vaststellen van beleidsregels;

    • d. het nemen van beslissingen omtrent lijst van soorten verwerkingen waarvoor een gegevensbeschermingseffectbeoordeling verplicht is in de zin van artikel 35, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder k, van de verordening en artikel 33b, tweede lid, van de Wet politiegegevens, artikel 26h, tweede lid, artikel 39r, eerste lid, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid, en artikel 51h, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • e. het nemen van beslissingen omtrent lijst van soorten verwerkingen waarvoor geen gegevensbeschermingseffectbeoordeling vereist is in de zin van artikel 35, vijfde lid, van de verordening;

    • f. het adviseren bij voorafgaande raadpleging in de zin van artikel 36, tweede lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder l, van de verordening;

    • g. het verstrekken van advies naar aanleiding van een voorafgaande raadpleging in de zin van artikel 33b, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 35b, eerste lid, onder k, en artikel 35c, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 26h, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 27, vierde lid, onder d, artikel 39r, vierde lid, onder d, artikel 51, vierde lid, onder d, artikel 51d, vierde lid, onder d en artikel 51h, vierde lid, onder d, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • h. het adviseren van een ontwerpgedragscode in de zin van artikel 40, vijfde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder m, van de verordening;

    • i. beslissingen omtrent accreditering en certificering:

      • het opstellen van accrediteringscriteria voor een orgaan voor het toezicht op gedragscodes in de zin van artikel 41 van de verordening en voor een certificeringsorgaan in de zin van artikel 43, derde lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder p, van de verordening;

      • de accreditatie van een orgaan voor het toezicht op gedragscodes op grond van artikel 41, eerste lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, sub q, van de verordening;

      • het goedkeuren van criteria voor certificering uit hoofde van artikel 42, vijfde lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder n, van de verordening;

    • j. het opstellen van standaardcontractbepalingen in de zin van artikel 28, achtste lid en standaardbepalingen in de zin van artikel 46, tweede lid, onder b, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder j, van de verordening;

    • k. het verlenen van toestemming voor de in artikel 46, derde lid, bedoelde contractuele en andere bepalingen in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder r, van de verordening;

    • l. het goedkeuren van bindende bedrijfsvoorschriften overeenkomstig artikel 47 van de verordening in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder s, van de verordening;

    • m. het verlenen van een vergunning voor het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard ten behoeve van derden, in de zin van artikel 33, vierde lid, onder c, en vijfde lid, van de uitvoeringswet;

    • n. het nemen van beslissingen omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete;

    • o. het opleggen van corrigerende maatregelen in de zin van artikel 58, tweede lid, van de verordening;

    • p. het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom;

    • q. het nemen van beslissingen op bezwaarschriften;

    • r. het in rechte optreden tegen inbreuken op de verordening inzake doorgifte naar derde landen in de zin van artikel 20 van de uitvoeringswet;

    • s. het nemen van beslissingen tot het instellen van een rechtsmiddel;

    • t. het nemen van een besluit tot openbaarmaking in de zin van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur;

    • u. de beslissing aan welke activiteiten van het Comité een bijdrage wordt geleverd in de zin van artikel 57, eerste lid, onder t, van de verordening en artikel 35b, eerste lid, onder l, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • v. de beslissing tot samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onder g, artikel 61 en artikel 62 van de verordening en artikel 35b, eerste lid, onder h, van de Wet politiegegevens, in samenhang bezien met artikel 35d van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • w. de gevallen en besluiten waarbij artikel 64, eerste lid, artikel 64, tweede lid en artikel 65 van de verordening van toepassing is of wordt toegepast;

    • x. de gevallen en besluiten waarbij artikel 66 van de verordening wordt toegepast;

    • y. het vaststellen van samenwerkingsprotocollen met andere toezichthouders als bedoeld in artikel 19 van de uitvoeringswet;

    • z. het toewijzen en afwijzen van schadevergoedingsverzoeken als bedoeld in titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • aa. het doen van aangifte bij het Openbaar Ministerie;

    • bb richtinggevende beslissingen/zienswijzen over de inhoud van regelgeving, met name nieuwe interpretatie van normen.

  • 4. In afwijking van het eerste lid blijft aan de directeur van de betreffende directie voorbehouden:

    • a. het opstellen van een boeterapport in de zin van artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b. het opstellen van een rapport van bevindingen naar aanleiding van een onderzoek;

    • c. het nemen van een invorderingsbeschikking in de zin van artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d. het fungeren als contactpersoon voor het Openbaar Ministerie.

  • 5. In afwijking van het eerste lid blijft aan het afdelingshoofd van de desbetreffende afdeling voorbehouden:

    • a. het nemen van een beslissing op een verzoek om handhaving, inclusief de afwijzing van dergelijke verzoeken;

    • b. het beoordelen van de uittreksel van de resultaten van een onderzoek van het college van burgemeester en wethouders naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de basisregistratie in de zin van artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen;

    • c. het geven van advies over verstrekkingen uit de basisregistratie personen op grond van artikel 44, vierde lid, onder c, van het Besluit basisregistratie personen, in samenhang bezien met artikel 3.13 van de Wet basisregistratie personen;

    • d. het monitoren en handhaven van de toepassing van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid, onder a, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder a, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;

    • e. het doen van nacontrole bij opgelegde herstelsancties;

    • f. het nemen van een beschikking in geval van niet tijdig beslissen als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • g. het voorbereiden van de midden- en langetermijnstrategie van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Artikel 8

Aan de directeur, de afdelingshoofden en de functiegroep (senior)adviseurs van de directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering, wordt machtiging verleend om de Autoriteit Persoonsgegevens te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures. Tevens zijn zij gemachtigd om voor de behandeling van een geschil één of meerdere functionarissen, werkzaam bij de in artikel 2, eerste lid, genoemde organisatieonderdelen, met uitzondering van administratieve medewerkers en management ondersteuners, als medegemachtigde te introduceren.

Paragraaf 3. Beheer

Artikel 9

  • 1. Aan het lid van de Autoriteit Persoonsgegevens dat verantwoordelijk is voor het beheer, de directeuren, de eindverantwoordelijke bedrijfsvoering en de afdelingshoofden wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van beheer, voor zover het aangelegenheden betreft die zijn opgenomen in onderstaande tabel en die voor wat betreft de directeuren tot de desbetreffende directie behoren.

     

    Taak

    lid AP

    directeuren

    KCO

    SBT

    JZ&WA

    BISC

    eindverant-

    woordelijke bedrijfsvoering

    afdelingshoofd

    bedrijfsvoering

    overige afdelingshoofden

    1

    Liquide middelen

             

    1.1

    Autorisatie betalingen facturen/

    declaraties

     

    > €30.000

    ≤ €30.000

     
                 

    2

    Inkopen (contracten)

             

    2.1

    Aangaan meerjarige verplichtingen (contracten)

     

    > €30.000

    ≤ €30.000

     

    2.2

    Aangaan verplichtingen (opdrachten)

     

    > €30.000

    ≤ €30.000

     

    2.3

    Aangaan personeels-verplichtingen, zoals nader uitgewerkt in artikel 10

  • 2. De mandaat-, machtiging- en volmachtverlening als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op aangelegenheden die naar aard of inhoud een zodanig gewicht hebben dat zij door de Autoriteit Persoonsgegevens dienen te worden afgedaan. Hieronder vallen in ieder geval:

    • a. het aangaan van meerderjarige ICT-contracten;

    • b. het aangaan van huurcontracten inzake huisvesting.

  • 3. Aangelegenheden van beheersmatige aard als bedoeld in het tweede lid worden vermeld op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens.

  • 4. De mandaat-, machtiging- en volmachtverlening als bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op declaraties van de voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit Persoonsgegevens. De declaraties van de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit Persoonsgegevens worden geautoriseerd door de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, dan wel bij afwezigheid van de voorzitter door één van de andere leden van de Autoriteit Persoonsgegevens. De declaraties van de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens worden geautoriseerd door de plaatsvervangend voorzitter. Bij afwezigheid van de plaatsvervangend voorzitter, is het andere lid van de Autoriteit Persoonsgegevens bevoegd tot autorisatie van de declaraties van de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Artikel 10

  • 1. Aan het lid van de Autoriteit Persoonsgegevens dat verantwoordelijk is voor het beheer wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van de rechtspositionele aangelegenheden van de functionarissen, werkzaam bij het secretariaat.

  • 2. Aan de directeuren van de betreffende directies wordt, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende functionarissen mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten inhoudende:

    • a. het verlenen van verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps- en bevallingsverlof;

    • c. het accorderen van binnen- en buitenlandse dienstreizen en reiskostendeclaraties;

    • d. het aanstellen in vaste of tijdelijke dienst en het beëindigen van vaste of tijdelijke aanstellingen

    • e. het aangaan van inhuurcontracten personeel;

    • f. het opdragen van een andere functie;

    • g. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden;

    • h. het bevorderen naar een hogere salarisschaal binnen het bestaande functieprofiel;

    • i. het toekennen van beloningen en toelagen nadat daarover afstemming heeft plaatsgevonden in het Directieberaad;

    • j. het vaststellen van het functioneren;

    • k. het toekennen en onthouden van een periodieke verhoging;

    • l. het opleggen van een disciplinaire maatregel;

    • m. het accorderen van IKAP-aanvragen.

  • 3. Indien in het kader van de in het tweede lid te nemen besluiten een bedrag van meer dan € 30.000,– aan de orde is, vindt hierover afstemming plaats met het lid van de Autoriteit Persoonsgegevens dat verantwoordelijk is voor het beheer.

  • 4. Aan de afdelingshoofden van de betreffende afdelingen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten inhoudende:

    • a. het verlenen van verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps- en bevallingsverlof;

    • c. het accorderen van binnen- en buitenlandse dienstreizen en reiskostendeclaraties binnen de Europese Unie;

    • d. het vaststellen van het functioneren;

    • e. het accorderen van IKAP-aanvragen.

Paragraaf 4. Handelingen in het kader van een (tussen)beslissing en vervangingsregeling

Artikel 11

Ten aanzien van de aangelegenheden die tot het werkterrein van de Autoriteit Persoonsgegevens, de directeur of het afdelingshoofd behoren, kunnen de in de bijlage genoemde functionarissen alle andere handelingen verrichten, die nodig zijn voor het nemen van een (tussen)beslissing.

Artikel 12

  • 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van één van de directeuren zijn de overige directeuren bevoegd.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van één van de afdelingshoofden zijn de overige afdelingshoofden werkzaam binnen hetzelfde organisatieonderdeel als het afwezige afdelingshoofd bevoegd dan wel de betrokken directeur.

Paragraaf 5. Klachtencoördinator

Artikel 13

  • 1. Er is een klachtencoördinator die klachten behandelt als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In geval van afwezigheid of ontstentenis van de klachtencoördinator wordt deze vervangen.

  • 3. Aan de klachtencoördinator en zijn vervanger wordt mandaat en machtiging verleend voor de handelingen in het kader van het behandelen van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van het doen van een uitspraak inzake klacht als bedoeld in artikel 9:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 6. Ondertekening

Artikel 14

  • 1. De stukken die van de Autoriteit Persoonsgegevens uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend.

  • 2. De Autoriteit Persoonsgegevens kan besluiten dat de ondertekening plaatsvindt door een ander lid van de Autoriteit Persoonsgegevens of één van de directeuren.

  • 3. De ondertekening van adviezen bij voorafgaande raadpleging als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder f en g, geschiedt door de directeur Systeemtoezicht, Beveiliging en Technologie.

  • 4. De ondertekening van gunningen voor het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard ten behoeve van derden, als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder m, geschiedt door de directeur Systeemtoezicht, Beveiliging en Technologie.

  • 5. De ondertekening van beslissingen op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder q, geschiedt door de directeur Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering met uitzondering van beslissingen op bezwaarschriften voor zover het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, voor zover het bezwaarschrift is gericht tegen een besluit in de zin van artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht en voor zover het bezwaarschrift is gericht tegen een besluit op verzoek in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur. Deze beslissingen op bezwaarschriften worden ondertekend door het afdelingshoofd van de afdeling bezwaar binnen de directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering.

  • 6. De ondertekening van de aangifte bij het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder aa, geschiedt door de directeur Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering.

  • 7. De ondertekening van documenten als bedoeld in het tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid geschiedt als volgt:

    ‘Autoriteit Persoonsgegevens,

    Overeenkomstig het door de Autoriteit Persoonsgegevens genomen besluit,

    (Gevolgd door de handtekening, de naam en de vermelding van de functie)’.

Artikel 15

De ondertekening van documenten die krachtens daartoe verleende mandaat, volmacht of machtiging door een functionaris van het secretariaat worden afgedaan, geschiedt als volgt:

‘Autoriteit Persoonsgegevens,

Namens deze,

(Gevolgd door de handtekening, de naam en de vermelding van de functie van de betrokken ambtenaar van het secretariaat)’.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 16

Besluit mandaat en machtiging Autoriteit Persoonsgegevens (Stcrt. 2016, 39557), laatstelijk gewijzigd bij besluit houdende wijziging van het Besluit mandaat en machtiging Autoriteit Persoonsgegevens (Stcrt. 2017, 70149), wordt ingetrokken.

Artikel 17

Regeling taakverdeling en onderlinge vervanging Autoriteit Persoonsgegevens van 25 mei 2016 met bijbehorende bijlage taakverdeling en vervangingsregeling ten aanzien van de voorzitter en de andere collegeleden van de Autoriteit Persoonsgegevens wordt ingetrokken.

Artikel 18

Regeling mandaat beheer directeur CBP (Stcrt.2006, 72) wordt ingetrokken.

Artikel 19

Besluit volmacht en machtiging beheer functionarissen Autoriteit Persoonsgegevens (Stcrt.2017, 70162) met bijhorende toelichting bevoegdheden beheer functionarissen Autoriteit Persoonsgegevens wordt ingetrokken.

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 25 mei 2018.

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Persoonsgegevens.

Dit besluit zal, met de toelichting en de bijlage, in de Staatscourant en op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens worden geplaatst.

Den Haag, 11 maart 2019

Autoriteit Persoonsgegevens, A. Wolfsen Voorzitter

TOELICHTING

Paragraaf 1. Organisatie en taakverdeling

Artikelen 1 t/m 6

Het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens bestaat uit verschillende organisatieonderdelen. Elk onderdeel is belast met verschillende taken op grond van de verordening, de uitvoeringswet, de Telecommunicatiewet, de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Kieswet, de Wet basisregistraties personen, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet openbaarheid van bestuur, zoals nader uitgewerkt in de artikelen 3 tot en met 7.

Paragraaf 2. Inhoudelijke taken en bevoegdheden

Artikel 7

Enkel aan de ambtenaren die werkzaam zijn bij het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens en van wie de functies zijn vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage komt de bevoegdheid toe om namens de Autoriteit Persoonsgegevens besluiten te nemen en/of andere handelingen dan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de afdeling waarin zij werkzaam zijn. Deze bevoegdheid moet passen in de normale taakuitoefening van de ambtenaar.

Daarnaast geldt als leidraad dat de aard en/of het gewicht van de handeling maatgevend is voor de soort functionaris die de handeling dient te verrichten.

Bij het verlenen van mandaat en machtiging aan de in de bijlage genoemde ambtenaren is nog een verdere beperking aangebracht. In artikel 7, derde, vierde en vijfde lid, is namelijk bepaald op welk niveau gebruik mag worden gemaakt van een bepaalde bevoegdheid.

Artikel 8

Het treffen van een algemene regeling voor de vertegenwoordiging in gerechtelijke procedures, voorkomt dat per zaak door de Autoriteit Persoonsgegevens een individuele machtiging moet worden verleend.

Paragraaf 3. Beheer

Artikelen 9 en 10

Ten aanzien van het lid van de Autoriteit Persoonsgegevens dat verantwoordelijk is voor het beheer, de directeuren en de afdelingshoofden staan in artikelen 9 en 10 de aangelegenheden opgesomd waarvoor zij zijn gemandateerd, gemachtigd dan wel gevolmachtigd.

Paragraaf 4. Handelingen in het kader van een (tussen)beslissing en vervangingsregeling

Artikel 11

In zaken, die zijn voorbehouden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, de directeur of het afdelingshoofd hebben de in de bijlage genoemde ambtenaren de bevoegdheid om alle handelingen te verrichten, die nodig zijn ter voorbereiding van het nemen van een (tussen)beslissing.

Artikel 12

De directeuren van de organisatieonderdelen zijn bevoegd elkaar te vervangen in geval van afwezigheid of ontstentenis van één van hen. Dit geldt ook voor de afdelingshoofden en de betrokken directeur binnen een organisatieonderdeel.

Paragraaf 5. Klachtencoördinator

Artikel 13

Binnen de Autoriteit Persoonsgegevens is een klachtencoördinator aangesteld die de bevoegdheid heeft om klachten te behandelen over de wijze waarop de Autoriteit Persoonsgegevens zich in een bepaalde aangelegenheid jegens de klager of een ander heeft gedragen.

Paragraaf 6. Ondertekening

Artikelen 14 en 15

Documenten die krachtens daartoe verleende mandaat, volmacht of machtiging zijn afgedaan, dienen op een uniforme wijze te worden ondertekend.

Autoriteit Persoonsgegevens, A. Wolfsen Voorzitter

BIJLAGE

Bijlage, behorend bij het besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Persoonsgegevens

  • I. Aan de volgende functionarissen, werkzaam bij de genoemde directies van het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens, wordt, gelet op de aard van de met hun functie verband houdende werkzaamheden, mandaat en machtiging verleend:

    • 1. de directeur;

    • 2. het afdelingshoofd;

    • 3. de directie Klantcontact en Controlerend Onderzoek en de directie Systeemtoezicht, Beveiliging en Technologie:

      • i. de senior inspecteur;

    • 4. de directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering:

      • ii. de coördinerend beleidsmedewerker;

      • iii. de senior adviseur;

      • iv. de adviseur

    • 5. de directie Beleid, Internationaal, Strategie en Communicatie:

      • v. de senior inspecteur.

  • II. Aan de volgende functionarissen, werkzaam bij de genoemde directies van het secretariaat van de Autoriteit Persoonsgegevens, wordt, gelet op de aard van de met hun functie verband houdende werkzaamheden, machtiging verleend:

    • 1. de directie Klantcontact en Controlerend Onderzoek:

      • i. de inspecteur/medewerker Toezicht;

      • ii. de medewerker Toezicht;

    • 2. de directie Juridische Zaken en Wetgevingsadvisering:

      • iii. de medewerker advisering;

    • 3. de directie Beleid, Internationaal, Strategie en Communicatie:

      • iv. de coördinerend beleidsmedewerker;

      • v. de senior adviseur;

      • vi. de senior adviseur bedrijfsvoering;

      • vii. de adviseur bedrijfsvoering;

      • viii. de medewerker behandelen en ontwikkelen;

      • ix. de senior medewerker behandelen en ontwikkelen;

      • x. de medewerker ICT.

Naar boven