Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 november 2018, nr. FEZ/ 1418712, houdende wijziging van de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren onder meer in verband met de indexatie van de bezoldigingsmaxima voor het jaar 2019

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

In overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 2.7, tweede lid, van de Wet normering topinkomens;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN OCW-SECTOREN

De Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van ‘rechtspersonen of instellingen in het onderwijs’ vervalt ‘respectievelijk de nummers 1 en 2 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’’.

2. In de begripsbepaling van ‘topfunctionarissen in het beroepsonderwijs en educatie’ vervalt ‘en nummer 1 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’’.

3. In de begripsbepaling van ‘topfunctionarissen in het wetenschappelijk onderwijs’ vervalt ‘, en nummer 2 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’’.

4. In de begripsbepaling van ‘topfunctionarissen van hogescholen’ vervalt ‘, en nummer 2 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’’.

B

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Per klasse geldt het volgende bezoldigingsmaximum:

    Klasse

    Bezoldigingsmaximum

    A (4 complexiteitspunten)

    € 115.000

    B (5 – 6 complexiteitspunten)

    € 127.000

    C (7 – 8 complexiteitspunten)

    € 138.000

    D (9 – 12 complexiteitspunten)

    € 152.000

    E (13 – 15 complexiteitspunten)

    € 164.000

    F (16 – 17 complexiteitspunten)

    € 177.000

    G (18 – 20 complexiteitspunten)

    Het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

C

Artikel 5b wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 129.000’ vervangen door ‘€ 134.000’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 155.000’ vervangen door ‘€ 161.000’.

D

In artikel 6, eerste lid, vervalt ‘en de nummers 1 en 2 onder het opschrift ‘Ministerie van Economische Zaken’’.

E

In artikel 11 wordt ‘Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren’ vervangen door ‘Regeling normering topinkomens OCW-sectoren’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Aanleiding

De bezoldigingsmaxima in de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren (hierna: de regeling) worden geïndexeerd. Ook wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.

2. Vaststelling bezoldigingsmaximum sector onderwijs bezoldigingsklasse G

2.1. Gewijzigd maximum voor 2018

Het maximum van bezoldigingsklasse G – de onderwijsklasse met de grootste complexiteit – is voor topfunctionarissen in het onderwijs gelijk aan het algemeen bezoldigingsmaximum (artikel 2.3 van de WNT). Doordat er bij het maximum van bezoldigingsklasse G een dynamische verwijzing naar het algemeen bezoldigingsmaximum is opgenomen, verandert deze automatisch als het algemeen bezoldigingsmaximum verandert. Op 13 september 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bekendgemaakt dat het algemeen bezoldigingsmaximum voor 2018 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 wordt vastgesteld op € 189.000.1 Het maximum van bezoldigingsklasse G volgt deze ontwikkeling.

Sinds de Evaluatiewet WNT van 1 juli 2017 heeft de minister van BZK de bevoegdheid om het algemeen bezoldigingsmaximum lopende het jaar met terugwerkende kracht te indexeren als het ministersalaris op enig moment tenminste € 500 hoger is dan het WNT-bezoldigingsmaximum. Als gevolg van de recent afgesloten cao Rijk is dit het geval. De minister van BZK heeft besloten om het WNT-maximum voor 2018 met terugwerkende kracht te bepalen op € 189.000.

Het algemeen bezoldigingsmaximum is daarbij als volgt berekend. De initiële bezoldiging van een Minister voor het kalenderjaar 2018 bedroeg € 186.200. Als gevolg van de cao voor de sector Rijk, die op 13 juli 2018 is getekend, stijgt dit bedrag per 1 januari 2018 met 1,5% tot € 188.993. Dit bedrag is naar boven afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 7.4, tweede lid, van de WNT).

2.2. Wijziging van het maximum voor 2019

Het algemeen bezoldigingsmaximum is vervolgens per 1 januari 2019 op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het kalenderjaar 2017 is vastgesteld.2 Voor het kalenderjaar 2017 is deze ontwikkeling op 2,4% bepaald. Een verhoging van € 189.000 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 193.536. Door dit bedrag af te ronden naar boven op een duizendvoud in euro’s, is het WNT-maximum voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld op een bedrag van € 194.000. Ook voor 2019 volgt het maximum voor bezoldigingsklasse G deze ontwikkeling.

3. Vaststelling bezoldigingsmaximum sector onderwijs bezoldigingsklasse A tot en met F en cultuurfondsen

De bezoldigingsmaxima voor bezoldigingsklasse A tot en met F en de cultuurfondsen worden niet met terugwerkende kracht verhoogd, maar worden per 1 januari 2019 verhoogd met de totale verhoging van het algemeen bezoldigingsmaximum.

Tussen het vóór de tussentijdse verhoging voor het kalenderjaar 2018 geldende WNT-maximum (€ 187.000) en het onafgeronde maximum voor 2019 (€ 193.536) bestaat een verschil van 3,5%. De bezoldigingsmaxima van de klassen A tot en met F die gelden voor de onderwijsinstellingen, worden per 1 januari 2019 met deze procentuele verhoging aangepast en vervolgens afgerond naar boven op een duizendvoud in euro’s. Er wordt dus rekening gehouden met zowel de stijging van het algemeen maximum door toedoen van de wijziging met terugwerkende kracht, als met de ontwikkeling van de contractuele loonkosten in 2017. Daarmee blijft de opbouw van de sectorale bezoldigingsmaxima in evenwicht.

Zo geldt bijvoorbeeld voor klasse A dat een stijging van € 111.000 met 3,5% tot een bedrag van € 114.885 leidt. Afronding naar boven op een duizendvoud in euro’s van laatstgenoemd bedrag leidt tot een bedrag van € 115.000. De bezoldigingsmaxima voor 2019 (afgezet tegen 2018) zijn:

Onderwijs

Cultuurfondsen

Klasse

Maximum 2018

Maximum 2019

Klasse

Maximum 2018

Maximum 2019

A

€ 111.000

€ 115.000

1

€ 129.000

€ 134.000

B

€ 122.000

€ 127.000

2

€ 155.000

€ 161.000

C

€ 133.000

€ 138.000

     

D

€ 146.000

€ 152.000

     

E

€ 158.000

€ 164.000

     

F

€ 171.000

€ 177.000

     

G

€ 189.000

€ 194.0001

     
X Noot
1

Dit bedrag kan wijzigen als gebruik gemaakt wordt van artikel 7.4 van de WNT.

Met deze wijziging worden de maxima voor klassen A tot en met F en de cultuurfondsen geïndexeerd in lijn met de verhoging van het algemeen bezoldigingsmaximum. Bovendien draagt deze werkwijze bij aan een terughoudend bezoldigingsbeleid waar OCW voor staat.

4 Gevolgen voor de uitvoering

De conceptregeling is ter consultatie voorgelegd aan de koepelorganisaties in het onderwijs, de bestuurdersverenigingen in het onderwijs, de toezichthoudersverenigingen in het onderwijs, de vakbonden in het onderwijs, de NPO, de Federatie Cultuur, en de Vereniging van Nederlandse Orkesten. Daarnaast is de conceptregeling ter uitvoeringstoets voorgelegd aan het EAUT-panel3, aan DUO en via DUO aan de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) en de Auditdienst Rijk (ADR).

In de externe consultatie is door enkele partijen aandacht gevraagd voor de koppeling van de WNT-maxima en de loonontwikkeling in de onderwijssectoren. Het WNT-maximum en de maxima van de bezoldigingsklassen zijn gekoppeld aan de loonkostenontwikkeling bij de overheid. Door die koppeling loopt de ontwikkeling van de maximumbeloning van de bestuurders in de pas met die van het overige onderwijspersoneel. Voor de afronding op duizendtallen is bij de WNT gekozen om communicatieredenen.

Ook is door een andere partij aandacht gevraagd voor de toepassing van de regeling op groepsrelaties. In de toelichting van de regeling 20184 is reeds aangegeven dat de bezoldigingsklasse op het niveau van het bevoegd gezag vastgesteld moet worden.

Uit de uitvoeringstoetsen blijkt dat de regeling uitvoerbaar wordt geacht.

5. Administratieve lasten

Met deze wijziging van de regeling worden geen (nieuwe) informatieverplichtingen gecreëerd of geschrapt. De regeling heeft daarmee geen gevolgen voor de administratieve lasten.

6. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt op 1 januari 2019 in werking en wordt, in afwijking van de afspraken rond de invoeringstermijn van twee maanden die is neergelegd in de Aanwijzingen voor de regelgeving (AR 4.17), conform de WNT uiterlijk in de maand november vastgesteld en gepubliceerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A en D (artikel 1 en artikel 6)

Sinds de inwerkingtreding van het Besluit van 26 oktober 2017 houdende departementale herindeling met betrekking tot het groen onderwijs (Stcrt. 2017, 62726) is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van het groen onderwijs, voor zover deze voor 26 oktober 2017 was opgedragen aan de Minister van Economische Zaken. De wijzigingen in de artikelen 1 en 6 geven deze gewijzigde portefeuilleverantwoordelijkheid weer.

Artikel I, onderdelen B en C (artikelen 3 en 5b)

Het bezoldigingsmaximum voor klasse A tot en met F en de cultuurfondsen is voor 2019 geïndexeerd met 3,5% (hetzelfde percentage als de totale verhoging van het algemene bezoldigingsmaximum) en vervolgens conform de werkwijze bij het algemeen bezoldigingsmaximum afgerond op duizendtallen. Er is gerekend met de afgeronde bedragen die voor 2018 van toepassing waren.

Artikel I, onderdeel E (artikel 11)

Met de Evaluatiewet WNT is de citeertitel van de WNT gewijzigd. In plaats van ‘Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector’ is de citeertitel Wet normering topinkomens. De citeertitel voor de OCW-regeling wordt daarop nu ook aangepast en komt te luiden: Regeling normering topinkomens OCW-sectoren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
3

Ex Ante UitvoeringsToets: extern WNT-panel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met onder meer accountants.

Naar boven