De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikelen 14, vijfde lid, 22, vijfde lid, 31, vijfde lid, 39, vijfde lid,
47, vijfde lid, en 54, vijfde lid, van het Besluit stimulering duurzame energie productie;
Besluit:
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling is een nadere uitwerking van het Besluit stimulering duurzame energieproductie
(hierna: Besluit SDE). Op basis van het Besluit SDE wordt productie van hernieuwbare
energie gestimuleerd door het verschil te subsidiëren tussen de gemiddelde kostprijs
van een eenheid energie, geproduceerd door aangewezen categorieën installaties voor
duurzame energieproductie, en de gemiddelde marktwaarde daarvan. Het subsidiebedrag
is het verschil tussen een basisbedrag (de integrale kostprijs van een eenheid energie)
en een correctiebedrag dat gerelateerd is aan onder meer de energieprijs. De correctiebedragen
worden jaarlijks opnieuw berekend om zo de ontwikkeling van de marktwaarde mee te
nemen in de hoogte van de subsidie. Als de correctie voor energieprijzen lager wordt
dan de basisenergieprijs dan wordt die correctie gelijkgesteld aan de basisenergieprijs.
De basisenergieprijs, die jaarlijks per type technologie wordt bepaald, is vastgelegd
in de afgegeven beschikkingen en blijft gedurende de gehele subsidieperiode gelijk.
2. Doel
Met deze regeling worden de verschillende categorieën productie-installatie voor hernieuwbare
elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking ten
behoeve van de bevoorschotting van subsidies voor 2019. De correctiebedragen worden
vastgesteld voor producenten aan wie subsidie is verleend op grond van de Regelingen
aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013,
2014, 2015, voorjaar 2016, najaar 2016, voorjaar 2017, najaar 2017, voorjaar 2018
en najaar 2018, de Regeling windenergie op zee 2009, 2015 en 2016, de Regeling innovatieve windenergie op zee en de Regeling Monomestvergisting 2017. Deze regeling geeft daarmee invulling aan
de artikelen 14, vijfde lid, 22, vijfde lid, 31, vijfde lid, 39, vijfde lid, 47, vijfde
lid, en 54, vijfde lid, van het Besluit SDE.
De jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn van belang voor de berekening
van de jaarlijkse subsidiebedragen voor de verschillende categorieën productie-installaties.
3. Opzet van deze regeling
De opzet van de regeling is identiek aan de opzet van de regeling voor de correcties
voor de voorschotverlening 2018. Dit houdt in dat de correctiebedragen per energiedrager
(elektriciteit, gas en warmte / gecombineerde opwekking elektriciteit en warmte) en
per jaargang van de SDE+ opstellingen zijn weergegeven.
In de artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, 31, eerste lid, 39, eerste lid, 47,
eerste lid, en 54, eerste lid, van het Besluit SDE, staan drie correcties waarmee
het basisbedrag kan worden gecorrigeerd. De systematiek voor berekening van de definitieve
correctiebedragen is identiek aan die van de correctiebedragen ten behoeve van de
bevoorschotting. Het enige verschil is dat bij de correctiebedragen ten behoeve van
de bevoorschotting gebruikt wordt gemaakt van de verwachte jaargemiddelde waarde,
terwijl bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen na afloop van het
betreffende kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van de daadwerkelijke gerealiseerde
jaargemiddelde marktwaarde over het desbetreffende jaar. Deze correctiebedragen kunnen
per categorie productie-installatie verschillen.
In artikel 2 worden de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare elektriciteit
weergegeven, vervolgens in artikel 3 de voorlopige correctiebedragen van hernieuwbare
elektriciteit opgewekt op zee, in artikel 4 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbaar
gas, in artikel 5 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbaar gas geproduceerd
door middel van monomestvergisting (projecten uit de separate openstelling monomestvergisting
in 2017), in artikel 6 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare warmte en
gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte (hierna:
WKK) en tot slot in artikel 7 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare warmte
en WKK geproduceerd door middel van monomestvergisting (projecten uit de separate
openstelling monomestvergisting in 2017).
De voorlopige correctiebedragen staan per jaargang van openstelling van de SDE en
de SDE+ in een tabel. De eerste kolom geeft telkens het artikel aan uit één van de
Regelingen aanwijzing categorieën duurzame energieproductie, waarin een bepaalde categorie
van subsidieontvangers wordt aangewezen. In de tweede kolom is een verkorte omschrijving
van de desbetreffende categorie opgenomen. Deze kolom is een hulpmiddel, voor de volledige
omschrijving wordt verwezen naar betreffende artikel. De derde kolom geeft bijhorende
voorlopige correctiebedrag van de categorie aan. De vierde kolom geeft de optelling
van de waarde van Garanties van Oorsprong en andere correcties die substantiële invloed
hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare energie en
de relevante gemiddelde marktprijs van energie en die voortvloeien uit de maatregelen
van de overheid.
4. Rekenwijze en uitgangspunten
Bij de vaststelling van de correctiebedragen wordt gebruik gemaakt van de adviezen
van PBL ten behoeve van de vaststelling van de voorlopige correctiebedragen voor de
diverse categorieën productie-installaties. Voor een uitgebreide toelichting op de
uitgangspunten, de berekeningswijze en de berekeningen zelf wordt verwezen naar het
adviesrapport, dat openbaar is en tevens beschikbaar wordt gesteld via de website
van RVO.nl. Voor een toelichting op de berekeningssystematiek van de subsidiehoogte
en het gebruik van correctiebedragen hierbij wordt tevens verwezen naar paragraaf
2.5 van de toelichting op het Besluit SDE (Stb. 2007, 410 en Stb. 2011, 548).
PBL volgt bij de vaststelling van de voorlopige correctiebedragen dezelfde berekeningsmethodiek
zoals gehanteerd bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen bij publicatie
van de aanwijzingsregelingen. De enige uitzondering hierop is de categorie: ketel
op vaste of vloeibare biomassa warmte uit het jaar 2013. Voor deze categorie is de
berekeningsmethodiek voor het correctiebedrag aangepast van warmte, middel naar warmte,
groot.
5. Administratieve lasten
De regeldruk voortvloeiend uit deze ministeriële regeling is slechts in samenhang
te zien met de bepalingen uit de overige regelingen die voortvloeien uit het Besluit
SDE, zoals de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.
Bij de wijziging van het Besluit SDE van 27 januari 2015 (Stb. 2015, nr.47) is een uitgebreide toelichting van de administratieve lasten voortvloeiend uit de
onderliggende regelingen opgenomen. De administratieve lasten van de regelingen aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie zijn in een eerder stadium geraamd op circa
0,06%. (zie hiervoor de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame
energieproductie 2012, Stcrt. 2012, 3609). Deze regeling is qua administratieve lasten vergelijkbaar met de eerdere regelingen
tot vaststelling van de correctiebedragen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes