Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 26 maart 2018, nr. WJZ/18027245, houdende een systeem van informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op richtlijn nr. 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L 155) en de artikelen 20, tweede lid, en 28, vierde lid, van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken, alsmede de artikelen 3, vijfde lid, 4, tweede en vierde lid, en 5, eerste lid en derde tot en met zevende lid, van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit:

Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;

BMKL:

Berichtenmodel Kabels en Leidingen als bedoeld in artikel 8;

burgerservicenummer:

burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

IMKL:

Informatiemodel Kabels en Leidingen als bedoeld in artikel 8;

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat.

§ 2. Deelname aan informatie-uitwisseling

Artikel 2

  • 1. Voor de aanmelding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit gebruikt de beheerder, netwerkexploitant, aanbieder, grondroerder, opdrachtgever of het bestuursorgaan een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier.

  • 2. In het geval van een aanmelding van een beheerder, netwerkexploitant, aanbieder, opdrachtgever, grondroerder of bestuursorgaan verstrekt deze:

    • a. betreffende de organisatie: het nummer van inschrijving in het handelsregister;

    • b. betreffende de persoon die is belast met de taak van informatie-uitwisseling op grond van de wet: een kopie van zijn identiteitsbewijs, zijn handtekening, zijn burgerservicenummer en, voor zover zijn bevoegdheid niet blijkt uit een openbaar register, een kopie van de machtiging om namens de organisatie aan de informatie-uitwisseling op grond van de wet deel te nemen.

  • 3. Indien een onderneming als bedoeld in het tweede lid niet in Nederland is gevestigd of in Nederland is vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent, verstrekt de onderneming in afwijking van onderdeel a van het tweede lid de naam, het bezoekadres, en, in voorkomend geval, het nummer waaronder de onderneming in een buitenlands register is ingeschreven, de naam van dat register en de plaats en het land waar het register wordt gehouden.

  • 4. Indien de in het tweede lid bedoelde persoon niet beschikt over een burgerservicenummer, verstrekt hij in plaats hiervan zijn persoonsgegevens.

  • 5. Na vaststelling dat de vereiste gegevens en bescheiden zijn overgelegd, kent de Dienst aan de beheerder, netwerkexploitant, aanbieder, grondroerder, opdrachtgever of het bestuursorgaan een code toe ten behoeve van de deelname door de in het tweede lid bedoelde persoon aan de informatie-uitwisseling op grond van de wet.

  • 6. De aangemelde organisatie informeert de Dienst onverwijld met gebruikmaking van een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier over een wijziging van de bij de aanmelding verstrekte gegevens.

Artikel 3

  • 1. Degene die anders dan in het kader van de uitoefening van een beroep of een bedrijf een oriëntatieverzoek of een graafmelding doet door tussenkomst van de Dienst:

    • a. verstrekt hierbij aan de Dienst een kopie van zijn identiteitsbewijs, zijn handtekening en zijn burgerservicenummer, of, indien hij niet beschikt over een burgerservicenummer, zijn persoonsgegevens, of

    • b. identificeert zich op een andere wijze ten genoege van de Dienst.

  • 2. Indien in het kader van de uitoefening van een beroep of een bedrijf een oriëntatieverzoek of een graafmelding wordt gedaan door tussenkomst van de Dienst en de betrokkene niet over een code beschikt op grond van artikel 2, is artikel 2, tweede, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien het oriëntatieverzoek of de graafmelding wordt gedaan door een bestuursorgaan dat niet op grond van artikel 2 over een code beschikt, is artikel 2, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. Van de verplichtingen van de artikelen 6, tweede lid, en 11, eerste lid, van de wet is de beheerder vrijgesteld die een net beheert dat geheel of grotendeels is gelegen in grond die geen openbare grond is in de zin van artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet en mits die grond door hem wordt gebruikt krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van:

    • a. een net dat een aansluiting heeft ten behoeve van derden, niet zijnde ondernemingen die deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook de beheerder deel uitmaakt;

    • b. een net met een gevaarlijke inhoud of een net met de functie gas hoge druk, petrochemie, chemie, landelijk hoogspanningsnet, hoogspanning of warmte, zoals omschreven in het IMKL, onderdeel 6.4.21;

    • c. een net dat onderdeel is van een netwerk in de zin van de wet.

Artikel 5

Van de verplichtingen van de artikelen 6, tweede en derde lid, 11, eerste lid, en 12, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, van de wet is de beheerder van het openbaar riool vrijgesteld voor het deel van dat net dat dient voor de afvoer van afvalwater vanaf de openbare weg naar het hoofdriool.

§ 3. Vereisten aan de informatieverstrekking

Artikel 6

  • 1. De Dienst verstrekt bij de ontvangstbevestiging aan degene die een oriëntatieverzoek of een graafmelding heeft gedaan een overzicht van de beheerders en netwerkexploitanten aan wie een bericht als bedoeld in artikel 10, onderdeel b, van de wet is gezonden.

  • 2. Bij het doen van een oriëntatieverzoek of een graafmelding wordt gebruik gemaakt van de daarvoor door de Dienst vastgestelde formulieren.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op graafmeldingen die overeenkomstig artikel 14 van de wet gezamenlijk worden gedaan door tussenkomst van de minister. In deze gevallen verstrekt de minister het overzicht van de beheerders aan wie het graafbericht is gezonden, bij de verstrekking van de gebiedsinformatie.

Artikel 7

  • 1. De verstrekking van liggingsgegevens vindt plaats met een schaalgrootte van 1:500.

  • 2. De weergave van liggingsgegevens, met inbegrip van markeringen en afzonderlijke elementen van het net vindt plaats overeenkomstig het IMKL.

  • 3. Bij de aanduiding van de functie van een net wordt gebruik gemaakt van de functie-indeling, opgenomen in het IMKL, onderdeel 6.4.21.

  • 4. Vermelding van het aantal netten als bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, van het besluit is niet vereist ten aanzien van netten die deel uitmaken van een stervormig aangelegd aansluitnetwerk indien deze netten telkens op een afstand van ten hoogste een meter zijn samengebonden.

  • 5. Bij het verstrekken van beheerdersinformatie geeft de beheerder toepassing aan het BMKL.

  • 6. Indien de beheerder bij de verstrekking van beheerdersinformatie andere gegevens verstrekt dan waartoe hij op grond van artikel 11 van de wet is gehouden, geeft hij hierbij toepassing aan het IMKL en het BMKL.

Artikel 8

  • 1. Het IMKL en het BMKL worden vastgesteld door de minister.

  • 2. Van de vaststelling doet de minister mededeling in de Staatscourant. Indien die mededeling geen integrale bekendmaking inhoudt van het IMKL of het BMKL maakt de minister bekend op welke wijze het IMKL of het BMKL raadpleegbaar is.

  • 3. Het IMKL en het BMKL, bedoeld in het eerste lid, zijn het IMKL en het BMKL dat onder die naam zijn vermeld op de website van de Dienst.

Artikel 9

De Dienst voegt ten behoeve van de verstrekking van de gebiedsinformatie aan de ontvangen beheerdersinformatie een kaart als ondergrond toe.

Artikel 10

Voor het geval graafmeldingen overeenkomstig artikel 14 van de wet gezamenlijk worden gedaan door tussenkomst van de minister, wordt vrijstelling verleend van de verplichtingen ten aanzien van de termijnen, bepaald in de artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, en 13, eerste lid, van de wet.

§ 4. Rapportage schadegevallen

Artikel 11

  • 1. De beheerder rapporteert langs elektronische weg over het aantal schadegevallen met gebruikmaking van een door minister vastgesteld formulier.

  • 2. Van de vaststelling van het formulier doet de minister mededeling in de Staatscourant. Indien die mededeling geen integrale bekendmaking inhoudt van het formulier maakt de minister bekend op welke wijze het formulier raadpleegbaar is.

  • 3. Het formulier, bedoeld in het eerste lid, is het formulier dat onder de naam schademeldingsformulier is vermeld op de website van de Dienst.

§ 5. Netten met afwijkende ligging en onbekende netten

Artikel 12

  • 1. De melding, bedoeld in de artikelen 19, eerste lid, en 20, eerste lid, van de wet, wordt gedaan via het elektronische informatiesysteem of langs elektronische weg met gebruikmaking van een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier en door weergave van de ligging en kenmerken van het desbetreffende gedeelte van het net op het hiertoe door de Dienst verstrekte kaartmateriaal.

  • 2. De melding, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet, kan achterwege blijven indien de grondroerder redelijkerwijs kan aannemen dat hij een net heeft aangetroffen dat wordt beheerd door een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of waarvan de beheerder op grond van artikel 4 is vrijgesteld van de verplichtingen van de artikelen 6, tweede lid, en 11, eerste lid, van de wet.

Artikel 13

De Dienst zendt het bericht omtrent een onbekend net, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de wet, mede aan de gemeente in wier grondgebied het onbekende net is aangetroffen.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 14

De tabel in hoofdstuk 1 van de bijlage van de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 1.1. wordt als volgt gewijzigd:

1 In de rijen wordt ‘Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten’ telkens vervangen door ‘Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken’ en ‘Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten’ telkens vervangen door ‘Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken’.

2. De volgende rij vervalt:

Ministerie van Economische Zaken

Tijdelijke regeling informatie-uitwisseling ondergrondse

netten

artikelen 2, 6, tweede lid, 10 en 11

B

Paragraaf 1.2. wordt als volgt gewijzigd:

1. De rijen:

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 10

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 13, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 15, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 16

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 17, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 17, derde lid

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 18, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

artikel 18, derde lid

worden vervangen door:

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 11

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 15, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 17, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 18

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 19, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 19, derde lid

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 20, eerste lid

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

artikel 20, derde lid

2. In de rijen wordt ‘Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten’ telkens vervangen door ‘Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken’ en ‘Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten’ telkens vervangen door ‘Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken’.

Artikel 15

De Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten wordt ingetrokken.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken in werking treedt.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 maart 2018

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling worden, in samenhang met het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: BIBON) en handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, regels gesteld ter uitvoering van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: WIBON) en ter uitvoering van de verplichting tot informatie-uitwisseling in richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatiewerken met hoge snelheid (hierna: richtlijn breedband). Deze richtlijn beoogt de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid te bevorderen en voorziet daartoe in een aantal maatregelen met het oog op reductie van de daarmee samenhangende kosten. Voor een nadere toelichting op de inhoud van de richtlijn breedband wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de WIBON (Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 1 tot en met 3).

Met de WIBON is ten behoeve van de implementatie van de richtlijn breedband aangesloten bij de informatie-uitwisseling die al plaatsvond op grond van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: WION) ter voorkoming van graafschade. De WIBON vervangt de WION en voorziet in de uitbreiding van het bestaande regime voor de uitwisseling van informatie over ondergrondse netten ter voorkoming van schade bij graafwerkzaamheden, naar informatie-uitwisseling over fysieke infrastructuur en civiele werken ter bevordering van medegebruik en coördinatie. Diezelfde procedure is gevolgd bij de op de WION gebaseerde regelgeving. Zo is het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: BION) vervangen door het BIBON en wordt met de onderhavige regeling voorzien in vervanging van de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: RION). De bepalingen van de RION zijn één-op-één overgenomen in de onderhavige regeling en de bepalingen die nodig zijn ter implementatie van de richtlijn breedband zijn ingevoegd in de systematiek van de RION-bepalingen. Als gevolg hiervan deze voorziet de onderhavige regeling nu dus niet enkel in nadere regels betreffende de informatie-uitwisseling tussen opdrachtgevers, grondroerders en netbeheerders ter voorkoming van graafschade, maar ook in de specifieke vereisten voor de informatie-uitwisseling tussen aanbieders, netbeheerders en netwerkexploitanten ten behoeve van de voorbereiding van een verzoek tot medegebruik of coördinatie als bedoeld in de richtlijn breedband. De regels betreffen met name de uniforme en volledige aanlevering van informatie, welke grotendeels plaatsvindt via het zogenoemde KLIC-systeem, het bestaande elektronisch informatiesysteem in beheer bij de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Dienst).

In paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de belangrijkste onderwerpen van de onderhavige regeling. Daarbij wordt voornamelijk aandacht besteed aan de bepalingen die gewijzigd zijn ten opzichte van die in de RION.

2. Belangrijkste onderwerpen

Ten eerste worden op grond van artikel 3, vijfde lid, van het BIBON nadere regels gesteld over de aanmelding van personen en organisaties in verband met het verkrijgen van toegang en aansluiting tot het informatiesysteem en over de deelname aan de informatie-uitwisseling door tussenkomst van het Kadaster. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de onderhavige regeling dient voor de aanmelding een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier te worden gebruikt. De betrokkene geeft bij de aanmelding op in welke hoedanigheid hij verzoekt om toegang tot en aansluiting op het elektronisch informatiesysteem: als netbeheerder, netwerkexploitant, aanbieder, grondroerder, opdrachtgever of bestuursorgaan. In een incidenteel geval kan een bedrijf bijvoorbeeld actief zijn als zowel netbeheerder als grondroerder. In dat geval wordt vanuit verschillende rollen deelgenomen aan de informatie-uitwisseling en dienen ook verschillende aanmeldingen te worden gedaan. Voor overheden geldt dat zij kunnen optreden in de positie van grondroerder of opdrachtgever, als beheerder of – in de in de wet bepaalde gevallen – als bestuursorgaan. Zij kunnen daarmee enerzijds als aanvrager van informatie fungeren en anderzijds als aanbieder van informatie. Dit sluit aan bij het feit dat in dergelijke gevallen doorgaans ook verschillende eenheden betrokken zijn bij beheer- dan wel graafwerkzaamheden. Indien evenwel een netbeheerder ook als netwerkexploitant kan worden aangemerkt, omdat hij ondergrondse elementen beheert die niet zelf een actief element van zijn net vormen (lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken), hoeft hij zich enkel aan te melden in de hoedanigheid van netbeheerder.

Ten tweede wordt een categorie van netbeheerders vrijgesteld van de wettelijke verplichtingen. Er zijn omstandigheden waarin er geen reden is voor toepassing van het wettelijke regime van informatie-uitwisseling over netten. Het betreft in het bijzonder netten die louter voor eigen gebruik dienen, voor zover zij zich (geheel of grotendeels) in of op eigen grond bevinden. Daarbij kan een aldus vrijgestelde beheerder ervoor kiezen zijn beheerpolygoon wel te registreren en vervolgens ook hiervoor deel te nemen aan de wettelijke informatie-uitwisseling. De voorwaarde dat het net in of op eigen grond is gelegen maakt dat grondroerders volledig geïnformeerd kunnen zijn bij graafwerkzaamheden. De eigenaar, althans de rechthebbende op de grond, zal in de regel de opdrachtgever zijn die – vanuit zijn eigen belang graafschade te voorkomen – de grondroerder zal informeren over de aanwezigheid van niet-geregistreerde netten.

In het tweede lid van artikel 4 van de onderhavige regeling worden enkele beperkingen gesteld aan deze vrijstelling. Deze beperkingen gelden om te waarborgen dat door de vrijstelling geen belangen van derden kunnen worden getroffen. Om die reden geldt de vrijstelling alleen voor netten die slechts voor eigen gebruik zijn bedoeld en die derhalve geen aansluiting met andere netten hebben. De vrijstelling geldt niet voor netten die een gevaarlijke inhoud bevatten waardoor bij graafschade een risico voor de grondroerder en de omgeving kan bestaan. Verder zijn netten die onderdeel zijn van een netwerk in de zin van de WIBON uitgezonderd van de vrijstelling, aangezien deze beheerd worden door een netwerkexploitant in de zin van de richtlijn breedband. De netbeheerder die tevens netwerkexploitant is, dient ook voor zijn netwerk dat (geheel of grotendeels) in of op eigen grond is gelegen te voldoen aan de verplichting tot informatie-uitwisseling ten behoeve van medegebruik of coördinatie. Uit de definitie van netwerk en netwerkexploitant in de WIBON volgt dat de beheerder of exploitant van een besloten ofwel bedrijfsnetwerk waarmee geen diensten aan het publiek worden verleend niet onder de definitie van netwerkexploitant valt.

De vrijstelling ingevolge dit artikel zal hierdoor toepasselijk zijn op een reeks van situaties. Te denken valt aan boeren die drainagebuizen hebben gelegd, niet zijnde onderdeel van een netwerk in de zin van de wet, of een supermarkt die een kabel heeft aangelegd om te voorkomen dat de winkelwagens buiten het eigen terrein worden gebruikt.

Ten derde wordt ingevolge artikel 5 van de onderhavige regeling de beheerder van het openbaar riool voor het deel van het net dat dient voor de afvoer van afvalwater vanaf de openbare weg naar het hoofdriool vrijgesteld van de verplichting tot het registreren en wijzigen van een beheerpolygoon in artikel 6, tweede en derde lid, en van de verplichting tot informatieverstrekking naar aanleiding van een graafbericht in artikel 11, eerste lid, of oriëntatieverzoek dat betrekking heeft op medegebruik of coördinatie in artikel 12, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, van de WIBON. Deze vrijstelling bestond reeds in het kader van graafwerkzaamheden en wordt nu uitgebreid ten behoeve de verplichtingen tot registratie en wijziging van de beheerpolygoon en het verstrekken van informatie in het kader van medegebruik van fysieke infrastructuur of coördinatie van civiele werken. Voor de voorbereiding van een verzoek tot medegebruik of coördinatie voldoet de verplichting tot registratie van de overige elementen van het openbaar rioolnet in de beheerpolygoon door de beheerder.

Ten vierde worden specificaties gegeven ten aanzien van de informatieverstrekking. Uniformiteit van de gegevensverstrekking en het berichtenverkeer is noodzakelijk voor de elektronische informatie-uitwisseling en is van belang voor de aflevering van goed bruikbaar kaartmateriaal, en daarmee voor de zorgvuldige uitvoering van de graafwerkzaamheden of beoordeling voor de mogelijkheid van medegebruik van fysieke infrastructuur. Deze regeling bevat daarvoor in artikel 7 nadere waarborgen, ter uitvoering van artikel 5 van het BIBON. Het betreft de functies van netten, de weergave van liggingsgegevens, en het elektronisch berichtenverkeer. Deze specificaties zijn voor een belangrijk deel opgenomen in het zogenaamde Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL) en het Berichtenmodel Kabels en Leidingen (BMKL). Deze modellen zijn door de Dienst in overleg met de betrokken partijen opgesteld en omvatten tevens de aan netten verwante fysieke infrastructuur (lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken enzovoort).

Ten slotte bepaalt artikel 9 dat de Dienst ten behoeve van de verstrekking van de gebiedsinformatie aan de ontvangen beheerderinformatie een kaart als ondergrond toevoegt. Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Wet basisregistratie grootschalige topografie gebruikt het Kadaster daarvoor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (hierna: BGT). Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien de uitoefening van de publiekrechtelijke taak gebaat is bij gebruikmaking van een ander gegeven (artikel 23, tweede en derde lid, van de Wet basisregistratie grootschalige topografie). De BGT is in de plaats gekomen van de voorheen gebruikte Grootschalige Basiskaart Nederland.

3. Regeldruk

Deze regeling heeft geen effecten op de administratieve lasten voor bedrijven en een zeer beperkt effect op de inhoudelijke nalevingskosten voor bedrijven. Voor een uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 33 tot en met 36) en naar de nota van toelichting bij het BIBON.

4. Uitvoeringstoets

Naar aanleiding van de uitvoeringstoets van 21 juni 2016 (Kenmerk 16.047297) van de Dienst is de regeling op een paar onderdelen aangepast.

5. Consultatie

De ontwerpregeling is tezamen met de overige uitvoeringsregelgeving ter implementatie van de richtlijn breedband geconsulteerd door middel van een internetconsultatie op Overheid.nl in de periode van 13 juli tot en met 31 augustus 2016. Er zijn met betrekking tot de ontwerpregeling geen reacties ontvangen (zie https://www.internetconsultatie.nl/kostenreductie).

6. Notificatie

Voor de meeste bepalingen van de onderhavige regeling geldt dat geen sprake is van nieuwe voorschriften, omdat deze reeds waren opgenomen in de RION. De nieuwe bepalingen in de onderhavige regeling strekken uitsluitend tot omzetting van de richtlijn breedband. De regeling bevat overigens geen diensten en eisen en technische voorschriften in de zin van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.

7. Artikelen

Artikel 1

Dit artikel bevat een aantal begripsomschrijvingen. Hiervoor is aangesloten bij de begripsomschrijvingen van de RION.

Artikel 2

In dit artikel worden nadere regels gesteld over de aanmelding van personen en organisaties in verband met het verkrijgen van toegang en aansluiting tot het informatiesysteem. Het artikel komt grotendeels overeen met artikel 2 van de RION. Op deze bepaling is nader ingegaan in paragraaf 2 van deze toelichting en in de toelichting op artikel 2 van de RION (Stcrt. 2010, 4615).

Artikel 3

Dit artikel bevat nadere regels over de identificatie van degene die een oriëntatieverzoek of graafmelding doet. Het artikel is gelijkluidend aan artikel 3 van de RION. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3 van de RION (Stcrt. 2010, 4615).

Artikel 4

Dit artikel bevat een vrijstelling op grond waarvan bepaalde netbeheerders geen informatie hoeven uit te wisselen over bepaalde netten. Een dergelijke vrijstelling was al opgenomen in artikel 4 van de RION. Deze is in verband met het ruimere toepassingsbereik van de onderhavige regeling aangepast. Op dit artikel is nader ingegaan in paragraaf 2 van deze toelichting en in de toelichting op artikel 4 van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2016, 56649).

Artikel 5

Op grond van dit artikel hoeft een beheerder van het openbare riool voor bepaalde delen van zijn net geen informatie uit te wisselen. Dit artikel komt overeen met artikel 4a van de RION. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van deze toelichting en naar de toelichting op artikel 4a van de RION (Stcrt. 2011, 12779).

Artikelen 6 tot en met 10

In deze artikelen worden nadere regels gesteld over de te volgen procedure ingeval van indiening van een oriëntatieverzoek of graafmelding. De artikelen komen grotendeels overeen met de artikelen 5 tot en met 7a van de RION. Nieuw is de bepaling over het IMKL en het BMKL (artikel 8 van de onderhavige regeling), dat voorziet in een andere wijze van bekendmaking van deze modellen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wensen van de bij een oriëntatieverzoek of graafmelding betrokken partijen op dit punt. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van deze toelichting en de toelichting op de artikelen 5 tot en met 7a van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2011, 12779).

Artikel 11

Dit artikel stelt nadere regels over de rapportage over schadegevallen. Het artikel komt deels overeen met artikel 8 van de RION. Nieuw is de wijze van bekendmaking van het schadeformulier. Hiervoor is aangesloten bij de bepaling over de bekendmaking van het IMKL en het BMKL in artikel 8 van deze regeling. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 8 van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2016, 68265).

Artikelen 12 en 13

In deze artikelen worden nadere regels gesteld voor de situatie dat een grondroerder bij de graafwerkzaamheden op netten stuit op andere plaatsen dan waarvan hij op grond van het kaartmateriaal mocht uitgaan. Deze artikelen komen overeen met de artikelen 9 en 10 van de RION. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op die artikelen (Stcrt. 2010, 4615).

Artikel 14

Dit artikel bevat enkele technische aanpassingen van de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet die samenhangen met de vervanging van WION en BION door WIBON en BIBON.

Artikel 15

In dit artikel is de intrekking van de RION geregeld. Hierop is nader ingegaan in paragraaf 1 van deze nota van toelichting.

Artikel 16

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken in werking treedt. Gelet op de implementatietermijn van de richtlijn breedband van 1 juli 2016 kan het beleid inzake vaste verandermomenten niet worden gevolgd. Dit geldt voor zowel het moment van inwerkingtreding als het moment van publicatie.

8. Transponeringstabel

In de onderstaande tabel is opgenomen welke artikelen van de richtlijn breedband worden geïmplementeerd met de onderhavige regeling. Voor een uitgebreid overzicht van de implementatie van de artikelen van de richtlijn breedband wordt verwezen naar de transponeringstabel die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de WIBON (Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 78 tot en met 84).

Bepaling van Richtlijn 2014/61/EU aanleg elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid

Bepaling in implementatie- regeling of in bestaande regelgeving: toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting van keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

Artikel 4, eerste lid, derde alinea

Artikelen 2 en 3 RIBON

Lidstaten kunnen informatieverstrekking beperken als dat noodzakelijk is met het oog op o.a. de veiligheid en integriteit van de netwerken, volksgezondheid of openbare veiligheid.

Van deze beleidsruimte wordt gebruik gemaakt.

Artikel 4, achtste lid

Artikelen 2 en 3 RIBON

Lidstaten dragen er zorg voor dat ondernemingen de nodige maatregelen nemen ter bescherming van vertrouwelijkheid en handels- en bedrijfsgeheimen.

 

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven