TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze regeling worden, in samenhang met het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse
en ondergrondse netten en netwerken (hierna: BIBON) en handelende in overeenstemming
met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, regels gesteld ter
uitvoering van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten
en netwerken (hierna: WIBON) en ter uitvoering van de verplichting tot informatie-uitwisseling
in richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake
maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatiewerken
met hoge snelheid (hierna: richtlijn breedband). Deze richtlijn beoogt de aanleg van
elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid te bevorderen en voorziet daartoe
in een aantal maatregelen met het oog op reductie van de daarmee samenhangende kosten.
Voor een nadere toelichting op de inhoud van de richtlijn breedband wordt verwezen
naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de WIBON (Kamerstukken II
2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 1 tot en met 3).
Met de WIBON is ten behoeve van de implementatie van de richtlijn breedband aangesloten
bij de informatie-uitwisseling die al plaatsvond op grond van de Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten (hierna: WION) ter voorkoming van graafschade. De WIBON vervangt
de WION en voorziet in de uitbreiding van het bestaande regime voor de uitwisseling
van informatie over ondergrondse netten ter voorkoming van schade bij graafwerkzaamheden,
naar informatie-uitwisseling over fysieke infrastructuur en civiele werken ter bevordering
van medegebruik en coördinatie. Diezelfde procedure is gevolgd bij de op de WION gebaseerde
regelgeving. Zo is het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna:
BION) vervangen door het BIBON en wordt met de onderhavige regeling voorzien in vervanging
van de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: RION). De bepalingen
van de RION zijn één-op-één overgenomen in de onderhavige regeling en de bepalingen
die nodig zijn ter implementatie van de richtlijn breedband zijn ingevoegd in de systematiek
van de RION-bepalingen. Als gevolg hiervan deze voorziet de onderhavige regeling nu
dus niet enkel in nadere regels betreffende de informatie-uitwisseling tussen opdrachtgevers,
grondroerders en netbeheerders ter voorkoming van graafschade, maar ook in de specifieke
vereisten voor de informatie-uitwisseling tussen aanbieders, netbeheerders en netwerkexploitanten
ten behoeve van de voorbereiding van een verzoek tot medegebruik of coördinatie als
bedoeld in de richtlijn breedband. De regels betreffen met name de uniforme en volledige
aanlevering van informatie, welke grotendeels plaatsvindt via het zogenoemde KLIC-systeem,
het bestaande elektronisch informatiesysteem in beheer bij de Dienst voor het kadaster
en de openbare registers (hierna: Dienst).
In paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de belangrijkste onderwerpen van de onderhavige
regeling. Daarbij wordt voornamelijk aandacht besteed aan de bepalingen die gewijzigd
zijn ten opzichte van die in de RION.
2. Belangrijkste onderwerpen
Ten eerste worden op grond van artikel 3, vijfde lid, van het BIBON nadere regels
gesteld over de aanmelding van personen en organisaties in verband met het verkrijgen
van toegang en aansluiting tot het informatiesysteem en over de deelname aan de informatie-uitwisseling
door tussenkomst van het Kadaster. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de onderhavige
regeling dient voor de aanmelding een daarvoor door de Dienst vastgesteld formulier
te worden gebruikt. De betrokkene geeft bij de aanmelding op in welke hoedanigheid
hij verzoekt om toegang tot en aansluiting op het elektronisch informatiesysteem:
als netbeheerder, netwerkexploitant, aanbieder, grondroerder, opdrachtgever of bestuursorgaan.
In een incidenteel geval kan een bedrijf bijvoorbeeld actief zijn als zowel netbeheerder
als grondroerder. In dat geval wordt vanuit verschillende rollen deelgenomen aan de
informatie-uitwisseling en dienen ook verschillende aanmeldingen te worden gedaan.
Voor overheden geldt dat zij kunnen optreden in de positie van grondroerder of opdrachtgever,
als beheerder of – in de in de wet bepaalde gevallen – als bestuursorgaan. Zij kunnen
daarmee enerzijds als aanvrager van informatie fungeren en anderzijds als aanbieder
van informatie. Dit sluit aan bij het feit dat in dergelijke gevallen doorgaans ook
verschillende eenheden betrokken zijn bij beheer- dan wel graafwerkzaamheden. Indien
evenwel een netbeheerder ook als netwerkexploitant kan worden aangemerkt, omdat hij
ondergrondse elementen beheert die niet zelf een actief element van zijn net vormen
(lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken), hoeft hij
zich enkel aan te melden in de hoedanigheid van netbeheerder.
Ten tweede wordt een categorie van netbeheerders vrijgesteld van de wettelijke verplichtingen.
Er zijn omstandigheden waarin er geen reden is voor toepassing van het wettelijke
regime van informatie-uitwisseling over netten. Het betreft in het bijzonder netten
die louter voor eigen gebruik dienen, voor zover zij zich (geheel of grotendeels)
in of op eigen grond bevinden. Daarbij kan een aldus vrijgestelde beheerder ervoor
kiezen zijn beheerpolygoon wel te registreren en vervolgens ook hiervoor deel te nemen
aan de wettelijke informatie-uitwisseling. De voorwaarde dat het net in of op eigen
grond is gelegen maakt dat grondroerders volledig geïnformeerd kunnen zijn bij graafwerkzaamheden.
De eigenaar, althans de rechthebbende op de grond, zal in de regel de opdrachtgever
zijn die – vanuit zijn eigen belang graafschade te voorkomen – de grondroerder zal
informeren over de aanwezigheid van niet-geregistreerde netten.
In het tweede lid van artikel 4 van de onderhavige regeling worden enkele beperkingen
gesteld aan deze vrijstelling. Deze beperkingen gelden om te waarborgen dat door de
vrijstelling geen belangen van derden kunnen worden getroffen. Om die reden geldt
de vrijstelling alleen voor netten die slechts voor eigen gebruik zijn bedoeld en
die derhalve geen aansluiting met andere netten hebben. De vrijstelling geldt niet
voor netten die een gevaarlijke inhoud bevatten waardoor bij graafschade een risico
voor de grondroerder en de omgeving kan bestaan. Verder zijn netten die onderdeel
zijn van een netwerk in de zin van de WIBON uitgezonderd van de vrijstelling, aangezien
deze beheerd worden door een netwerkexploitant in de zin van de richtlijn breedband.
De netbeheerder die tevens netwerkexploitant is, dient ook voor zijn netwerk dat (geheel
of grotendeels) in of op eigen grond is gelegen te voldoen aan de verplichting tot
informatie-uitwisseling ten behoeve van medegebruik of coördinatie. Uit de definitie
van netwerk en netwerkexploitant in de WIBON volgt dat de beheerder of exploitant
van een besloten ofwel bedrijfsnetwerk waarmee geen diensten aan het publiek worden
verleend niet onder de definitie van netwerkexploitant valt.
De vrijstelling ingevolge dit artikel zal hierdoor toepasselijk zijn op een reeks
van situaties. Te denken valt aan boeren die drainagebuizen hebben gelegd, niet zijnde
onderdeel van een netwerk in de zin van de wet, of een supermarkt die een kabel heeft
aangelegd om te voorkomen dat de winkelwagens buiten het eigen terrein worden gebruikt.
Ten derde wordt ingevolge artikel 5 van de onderhavige regeling de beheerder van het
openbaar riool voor het deel van het net dat dient voor de afvoer van afvalwater vanaf
de openbare weg naar het hoofdriool vrijgesteld van de verplichting tot het registreren
en wijzigen van een beheerpolygoon in artikel 6, tweede en derde lid, en van de verplichting
tot informatieverstrekking naar aanleiding van een graafbericht in artikel 11, eerste
lid, of oriëntatieverzoek dat betrekking heeft op medegebruik of coördinatie in artikel
12, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, van de WIBON. Deze vrijstelling bestond
reeds in het kader van graafwerkzaamheden en wordt nu uitgebreid ten behoeve de verplichtingen
tot registratie en wijziging van de beheerpolygoon en het verstrekken van informatie
in het kader van medegebruik van fysieke infrastructuur of coördinatie van civiele
werken. Voor de voorbereiding van een verzoek tot medegebruik of coördinatie voldoet
de verplichting tot registratie van de overige elementen van het openbaar rioolnet
in de beheerpolygoon door de beheerder.
Ten vierde worden specificaties gegeven ten aanzien van de informatieverstrekking.
Uniformiteit van de gegevensverstrekking en het berichtenverkeer is noodzakelijk voor
de elektronische informatie-uitwisseling en is van belang voor de aflevering van goed
bruikbaar kaartmateriaal, en daarmee voor de zorgvuldige uitvoering van de graafwerkzaamheden
of beoordeling voor de mogelijkheid van medegebruik van fysieke infrastructuur. Deze
regeling bevat daarvoor in artikel 7 nadere waarborgen, ter uitvoering van artikel
5 van het BIBON. Het betreft de functies van netten, de weergave van liggingsgegevens,
en het elektronisch berichtenverkeer. Deze specificaties zijn voor een belangrijk
deel opgenomen in het zogenaamde Informatiemodel Kabels en Leidingen (IMKL) en het
Berichtenmodel Kabels en Leidingen (BMKL). Deze modellen zijn door de Dienst in overleg
met de betrokken partijen opgesteld en omvatten tevens de aan netten verwante fysieke
infrastructuur (lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken
enzovoort).
Ten slotte bepaalt artikel 9 dat de Dienst ten behoeve van de verstrekking van de
gebiedsinformatie aan de ontvangen beheerderinformatie een kaart als ondergrond toevoegt.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Wet basisregistratie grootschalige topografie
gebruikt het Kadaster daarvoor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (hierna:
BGT). Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien de uitoefening van de publiekrechtelijke
taak gebaat is bij gebruikmaking van een ander gegeven (artikel 23, tweede en derde
lid, van de Wet basisregistratie grootschalige topografie). De BGT is in de plaats
gekomen van de voorheen gebruikte Grootschalige Basiskaart Nederland.
3. Regeldruk
Deze regeling heeft geen effecten op de administratieve lasten voor bedrijven en een
zeer beperkt effect op de inhoudelijke nalevingskosten voor bedrijven. Voor een uitgebreide
toelichting hierop wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
voor de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
(Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 33 tot en met 36) en naar de nota van toelichting bij het BIBON.
4. Uitvoeringstoets
Naar aanleiding van de uitvoeringstoets van 21 juni 2016 (Kenmerk 16.047297) van de
Dienst is de regeling op een paar onderdelen aangepast.
5. Consultatie
De ontwerpregeling is tezamen met de overige uitvoeringsregelgeving ter implementatie
van de richtlijn breedband geconsulteerd door middel van een internetconsultatie op
Overheid.nl in de periode van 13 juli tot en met 31 augustus 2016. Er zijn met betrekking
tot de ontwerpregeling geen reacties ontvangen (zie https://www.internetconsultatie.nl/kostenreductie).
6. Notificatie
Voor de meeste bepalingen van de onderhavige regeling geldt dat geen sprake is van
nieuwe voorschriften, omdat deze reeds waren opgenomen in de RION. De nieuwe bepalingen
in de onderhavige regeling strekken uitsluitend tot omzetting van de richtlijn breedband.
De regeling bevat overigens geen diensten en eisen en technische voorschriften in
de zin van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december
2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling
op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.
7. Artikelen
Artikel 1
Dit artikel bevat een aantal begripsomschrijvingen. Hiervoor is aangesloten bij de
begripsomschrijvingen van de RION.
Artikel 2
In dit artikel worden nadere regels gesteld over de aanmelding van personen en organisaties
in verband met het verkrijgen van toegang en aansluiting tot het informatiesysteem.
Het artikel komt grotendeels overeen met artikel 2 van de RION. Op deze bepaling is
nader ingegaan in paragraaf 2 van deze toelichting en in de toelichting op artikel
2 van de RION (Stcrt. 2010, 4615).
Artikel 3
Dit artikel bevat nadere regels over de identificatie van degene die een oriëntatieverzoek
of graafmelding doet. Het artikel is gelijkluidend aan artikel 3 van de RION. Voor
een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3 van de RION
(Stcrt. 2010, 4615).
Artikel 4
Dit artikel bevat een vrijstelling op grond waarvan bepaalde netbeheerders geen informatie
hoeven uit te wisselen over bepaalde netten. Een dergelijke vrijstelling was al opgenomen
in artikel 4 van de RION. Deze is in verband met het ruimere toepassingsbereik van
de onderhavige regeling aangepast. Op dit artikel is nader ingegaan in paragraaf 2
van deze toelichting en in de toelichting op artikel 4 van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2016, 56649).
Artikel 5
Op grond van dit artikel hoeft een beheerder van het openbare riool voor bepaalde
delen van zijn net geen informatie uit te wisselen. Dit artikel komt overeen met artikel
4a van de RION. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van deze
toelichting en naar de toelichting op artikel 4a van de RION (Stcrt. 2011, 12779).
Artikelen 6 tot en met 10
In deze artikelen worden nadere regels gesteld over de te volgen procedure ingeval
van indiening van een oriëntatieverzoek of graafmelding. De artikelen komen grotendeels
overeen met de artikelen 5 tot en met 7a van de RION. Nieuw is de bepaling over het
IMKL en het BMKL (artikel 8 van de onderhavige regeling), dat voorziet in een andere
wijze van bekendmaking van deze modellen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wensen
van de bij een oriëntatieverzoek of graafmelding betrokken partijen op dit punt. Voor
een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van deze toelichting en de
toelichting op de artikelen 5 tot en met 7a van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2011, 12779).
Artikel 11
Dit artikel stelt nadere regels over de rapportage over schadegevallen. Het artikel
komt deels overeen met artikel 8 van de RION. Nieuw is de wijze van bekendmaking van
het schadeformulier. Hiervoor is aangesloten bij de bepaling over de bekendmaking
van het IMKL en het BMKL in artikel 8 van deze regeling. Voor een nadere toelichting
wordt verwezen naar de toelichting op artikel 8 van de RION (Stcrt. 2010, 4615 en Stcrt. 2016, 68265).
Artikelen 12 en 13
In deze artikelen worden nadere regels gesteld voor de situatie dat een grondroerder
bij de graafwerkzaamheden op netten stuit op andere plaatsen dan waarvan hij op grond
van het kaartmateriaal mocht uitgaan. Deze artikelen komen overeen met de artikelen
9 en 10 van de RION. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting
op die artikelen (Stcrt. 2010, 4615).
Artikel 14
Dit artikel bevat enkele technische aanpassingen van de Regeling indicatieve vaststelling
reikwijdte Dienstenwet die samenhangen met de vervanging van WION en BION door WIBON
en BIBON.
Artikel 15
In dit artikel is de intrekking van de RION geregeld. Hierop is nader ingegaan in
paragraaf 1 van deze nota van toelichting.
Artikel 16
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking
op het tijdstip waarop de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse
netten en netwerken in werking treedt. Gelet op de implementatietermijn van de richtlijn
breedband van 1 juli 2016 kan het beleid inzake vaste verandermomenten niet worden
gevolgd. Dit geldt voor zowel het moment van inwerkingtreding als het moment van publicatie.
8. Transponeringstabel
In de onderstaande tabel is opgenomen welke artikelen van de richtlijn breedband worden
geïmplementeerd met de onderhavige regeling. Voor een uitgebreid overzicht van de
implementatie van de artikelen van de richtlijn breedband wordt verwezen naar de transponeringstabel
die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de WIBON
(Kamerstukken II 2016/17, 34 739, nr. 3, blz. 78 tot en met 84).
Bepaling van Richtlijn 2014/61/EU aanleg elektronische communicatienetwerken met hoge
snelheid
|
Bepaling in implementatie- regeling of in bestaande regelgeving: toelichting indien
niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft
|
Omschrijving beleidsruimte
|
Toelichting van keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte
|
Artikel 4, eerste lid, derde alinea
|
Artikelen 2 en 3 RIBON
|
Lidstaten kunnen informatieverstrekking beperken als dat noodzakelijk is met het oog
op o.a. de veiligheid en integriteit van de netwerken, volksgezondheid of openbare
veiligheid.
|
Van deze beleidsruimte wordt gebruik gemaakt.
|
Artikel 4, achtste lid
|
Artikelen 2 en 3 RIBON
|
Lidstaten dragen er zorg voor dat ondernemingen de nodige maatregelen nemen ter bescherming
van vertrouwelijkheid en handels- en bedrijfsgeheimen.
|
|
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer