Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2016, 68265 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2016, 68265 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
Besluit:
Bijlage 3 van de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 8 december 2016
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Volgens artikel 15 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) moeten netbeheerders jaarlijks aan het Kadaster het aantal schadegevallen als gevolg van graafwerkzaamheden rapporteren. De memorie van toelichting van de WION geeft aan dat hierdoor een beter inzicht ontstaat in graafschades en het mogelijk effect van de WION daarop. In de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten staat in artikel 8 dat een netbeheerder langs elektronische weg over het aantal schadegevallen rapporteert met gebruikmaking van het als bijlage 3 opgenomen formulier.
Dit formulier bevat de volgende velden:
1. Het meldnummer.
Dit is het unieke nummer dat door het Kadaster wordt toegekend aan een graaf- of calamiteitenmelding. Met behulp van dit nummer kunnen dubbeltellingen in verband met de omstandigheid dat bij één graafschade verscheidene beheerders betrokken kunnen zijn, worden voorkomen.
2. De datum van constateren van de schade.
Dit is de datum van optreden van de beschadiging en waarop de schademelding geregistreerd wordt. In het geval dat geconstateerd wordt dat er reeds een schade is, is dit de datum dat de bestaande schade geconstateerd wordt.
Het is mogelijk dat onder één meldnummer verschillende graafschades optreden, die zich in de regel na elkaar en niet op dezelfde dag zullen voordoen. Om deze schades onder één meldnummer te kunnen registreren, is de datum van de schade opgenomen.
3. Functie van het net.
Dit veld geeft aan welk type net is geraakt. Voor de aanduiding hiervan wordt aangesloten bij de functie-indeling, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regeling, onderdeel 6.4.21 van het IMKL. (Waarbij opgemerkt wordt dat de termen ‘functie’ en ‘functie-indeling’ in het IMKL aangeduid worden als respectievelijk ‘thema’ en ‘domeinwaarden’.) Een net kan op grond hiervan een van de volgende functies hebben: buisleiding gevaarlijke inhoud, datatransport, gas lage druk, gas hoge druk, (petro)chemie, landelijk hoogspanningsnet, hoogspanning, laagspanning, middenspanning, riool vrijverval, riool onder druk, warmte, water, weesleiding, overig.
4. Herstelkosten.
Dit betreft de directe kosten in euro's van een graafschade. Hieronder worden de kosten verstaan die nodig zijn voor de reparatie van het net.
5–8. Locatie van de graafschade.
Het betreft het (dichtstbijzijnde) adres van de locatie waar de graafschade is opgetreden (plaats/straat/huisnummer of postcode/huisnummer). Indien er in de nabijheid van de locatie niet eenvoudig een adres is te achterhalen, bijvoorbeeld omdat de graafschade in landelijk gebied is opgetreden, kan worden volstaan met het invullen van de dichtstbijzijnde plaats en straatnaam.
9. Soort net.
Dit veld geeft aan of de beschadigde kabel of leiding een hoofdkabel of -leiding of een aansluitleiding is.
10. Aard van het graafwerk.
Dit veld geeft aan of de graafschade is ontstaan door mechanische of handmatige graafwerkzaamheden.
11. Veroorzaker dan wel feitelijke graver.
Dit veld bevat de bedrijfsnaam van de rechtspersoon die de feitelijke graafwerkzaamheden heeft uitgevoerd waarbij de graafschade is ontstaan.
In het geval dat een particulier de feitelijke graver is wordt hier ingevuld ‘Particulier’. In het geval dat de feitelijke graver onbekend is wordt hier ‘onbekend’ vermeld.
12. Registratienummer bij de Kamer van Koophandel van veroorzaker dan wel feitelijke graver.
Dit veld bevat het registratienummer bij de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de feitelijke graafwerkzaamheden heeft uitgevoerd waarbij de graafschade is ontstaan.
In het geval van een particulier wordt hier ‘0’ vermeld. In het geval dat de feitelijke graver onbekend is wordt hier ‘99’ vermeld.
13. Grondroerder/leiding graafwerkzaamheden.
Dit veld bevat de bedrijfsnaam van de rechtspersoon die de leiding heeft van de graafwerkzaamheden waarbij de graafschade is ontstaan.
In het geval dat dit een particulier is wordt hier ingevuld ‘Particulier’. In het geval dat de grondroerder/leiding graafwerkzaamheden onbekend is wordt hier ‘onbekend’ vermeld.
14. Registratienummer bij de Kamer van Koophandel van de grondroerder/leiding graafwerkzaamheden.
Dit veld bevat het registratienummer bij de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de leiding heeft of heeft gehad bij de graafwerkzaamheden waarbij de graafschade is ontstaan.
In het geval van een particulier wordt hier ‘0’ vermeld. In het geval dat de grondroerder/leiding graafwerkzaamheden onbekend is wordt hier ‘99’ vermeld.
15. Opdrachtgever graafwerkzaamheden. Dit veld bevat de bedrijfsnaam van de rechtspersoon. die opdrachtgever is van de graafwerkzaamheden. In het geval dat dit een particulier is wordt hier ingevuld ‘Particulier’. In het geval dat de opdrachtgever onbekend is wordt hier ‘onbekend’ vermeld.
16. Registratienummer bij Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de opdrachtgever is van de graafwerkzaamheden. In het geval van een particulier wordt hier ‘0’ vermeld. In het geval dat de opdrachtgever onbekend is wordt hier ‘99’ vermeld.
17. Oorzaak.
Dit veld geeft de oorzaak van de graafschade vanuit het perspectief van de netbeheerder aan. De netbeheerder vormt zich een beeld van de oorzaak zowel door zelf te constateren bij onderzoek van de opgetreden schade als op basis van de informatie die de grondroerder geeft bij het melden van de schade aan de netbeheerder. Indien er meerdere oorzaken zijn wordt de oorzaak die de meeste invloed had op het ontstaan van de graafschade ingevuld. De volgende oorzaken kunnen optreden:
• geen graafmelding gedaan
Er is geen graafmelding gedaan door één van de bij de graafwerkzaamheden betrokken verantwoordelijke partijen (opdrachtgever, (onder)aannemer, grondroerder).
• geen geldige gebiedsinformatie op de graaflocatie
De grondroerder dient alle van de Dienst ontvangen informatie op de graaflocatie aanwezig te hebben, zodat de kennis over de relevante eigenschappen van het net, inclusief de liggingsgegevens, ook tijdens de graafwerkzaamheden geraadpleegd kunnen worden.
• geen aansluitleidingschetsen aangevraagd
Bij de graafmelding die van toepassing is op de werkzaamheden waarbij de schade is veroorzaakt zijn geen gegevens opgevraagd van de beschadigde aansluitleiding.
• kabel of leiding niet of onvoldoende gelokaliseerd
De grondroerder onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden hebben plaatsgevonden waarbij de schade is veroorzaakt heeft de beschadigde kabel/leiding niet of onvoldoende gelokaliseerd of laten lokaliseren.
• onderzoeksbelemmerende omstandigheden
De grondroerder onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden hebben plaatsgevonden waarbij de schade is veroorzaakt heeft door belemmerende omstandigheden in de ondergrond de beschadigde kabel/leiding niet of onvoldoende kunnen lokaliseren. Onder belemmerende omstandigheden wordt bijvoorbeeld verstaan: boomwortels, de aanwezigheid van een grote hoeveelheid puin in de ondergrond, etc.. De grondroerder moet dit aangeven als hij de schade bij de netbeheerder meldt.
• buiten graafpolygoon gegraven
In dit geval is er wel een graafmelding gedaan, maar worden de graafwerkzaamheden zowel binnen het opgevraagde graafpolygoon als net daarbuiten uitgevoerd. Het betreft dus grondroeren direct naast het graafpolygoon. Het gaat derhalve ook om dezelfde werkzaamheden als waarvoor wel een graafmelding is gedaan.
• onvoldoende handmatig voorgestoken
Hoewel er wel sprake is geweest van lokaliseren, is tijdens het uitvoeren van de feitelijke werkzaamheden niet, onvoldoende of niet juist voorgestoken, waardoor schade aan de kabel/leiding is ontstaan.
• onvoldoende beschermende voorzieningen getroffen
De grondroerder onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden hebben plaatsgevonden waarbij de schade is veroorzaakt heeft gedurende de uitvoering van zijn werkzaamheden, niet zijnde de feitelijke graafwerkzaamheden, geen of onvoldoende voorzieningen getroffen om de in zijn werkgebied aanwezige kabel/leiding te beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf waar de kabel anders niet tegen beschermd had hoeven worden. Denk bijvoorbeeld aan bescherming tegen andere beschadiging dan direct als gevolg van het eigenlijk graven van de kabel die is blootgelegd, bescherming tegen zwaar materieel dat over het terrein rijdt, het niet goed ophangen van de kabel, etc.
• slechte kwaliteit van kabel of leiding
De oorzaak van de netwerkstoring is niet toe te rekenen aan onzorgvuldigheid van de grondroerder. De oorzaak van de netwerkstoring heeft te maken met kwalitatieve aspecten van het netwerk, waardoor het netwerk reeds gestoord was dan wel niet of onvoldoende bestand is geweest tegen het normaal en zorgvuldig uitvoeren van de betreffende werkzaamheden.
• kabel of leiding ontbrak in de gebiedsinformatie
De beschadigde kabel/leiding staat niet op de tekeningen vermeld die door de betreffende netbeheerder zijn verstrekt bij de graafmelding die van toepassing is op de werkzaamheden waarbij de schade veroorzaakt is.
• afwijkende situatie door tussentijdse netwijziging
De werkelijke ligging komt niet overeen met de theoretische ligging als gevolg van een netwijziging die heeft plaatsgevonden binnen de geldigheidstermijn van de graafmelding die van toepassing is op de werkzaamheden waarbij de schade is veroorzaakt. Dit komt door bijvoorbeeld, verlegging, nieuwe aanleg, etc.
• afwijkende horizontale ligging van meer dan 1 meter
De werkelijke ligging wijkt meer dan 1 meter af van de theoretische ligging zoals deze staat vermeld op de tekeningen door de netbeheerder zijn verstrekt bij de graafmelding die van toepassing is op de werkzaamheden waarbij de schade is veroorzaakt.
• kabel of leiding lag op afwijkende diepte van de leggingsdiepte
De kabel of leiding ligt op een afwijkende diepte (vanwege oorzaken zoals grondafgraving, bodemwerking, o.i.d.) dan op basis van de leggingsgegevens verwacht werd.
Indiener |
bedrijfsnaam indiener |
||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Periode van – tot: |
dd-mm-jjjj |
dd-mm-jjjj |
|||||||||||||||
Meldnummer |
datum schade |
functie net |
Herstel- kosten |
Locatie graafschade |
Soort Net |
Aard graafwerk |
Veroorzaker / Feitelijkgraver |
Grondroerder/ leiding graafwerkzaamheden |
Opdracht- gever |
Oorzaak |
|||||||
plaats |
straat |
Post-code |
Huis-nummer |
Bedrijfs- naam |
KvK nr |
Bedrijfs- naam |
KvKnr |
Bedrijfs- naam |
KvKnr |
||||||||
mogelijke waarden |
nnGnnnnnn |
dd-mm-jjjj |
buisleiding gevaarlijke inhoud |
€ |
nnnnAA |
Net |
Mecha- nisch |
Bedrijfs- naam |
KvKnr |
Bedrijfs- naam |
KvKnr |
Bedrijfs- naam |
KvKnr |
Geen graafmelding gedaan |
|||
nnCnnnnnn |
datatransport |
Aansluit- leiding |
Handmatig |
Particu- lier |
0 |
Particulier |
0 |
Parti- culier |
0 |
Geen geldige gebiedsinformatie op de graaflocatie |
|||||||
geen melding gedaan |
gas lage druk |
Onbe- kend |
99 |
Onbekend |
99 |
Onbe- kend |
99 |
Geen aansluitleidingschetsen aangevraagd |
|||||||||
meldnummer niet te achterhalen |
gas hoge druk |
Kabel/leiding niet/onvoldoende gelokaliseerd |
|||||||||||||||
(petro)chemie |
Onderzoeksbelemmerende omstandigheden |
||||||||||||||||
landelijk hoogspanningsnet |
Buiten graafpolygoon gegraven |
||||||||||||||||
hoogspanning |
Onvoldoende handmatig voorgestoken |
||||||||||||||||
laagspanning |
Onvoldoende beschermende voorzieningen getroffen |
||||||||||||||||
middenspanning |
Slechte kwaliteit kabel/leiding |
||||||||||||||||
riool vrijverval |
Kabel/leiding ontbrak in de gebiedsinformatie |
||||||||||||||||
riool onder druk |
Afwijkende situatie door tussentijdse netwijziging |
||||||||||||||||
warmte |
Afwijkende ligging horizontaal >1 m |
||||||||||||||||
water |
Kabel/leiding lag op afwijkende diepte |
||||||||||||||||
wees |
|||||||||||||||||
overig |
|||||||||||||||||
Toelich- ting |
graaf- of calami-teitenmelding |
In hele Euro's |
Met de onderhavige wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: RION) wordt een nieuw formulier vastgesteld ten behoeve van de registratie van graafschade door het Kadaster.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (hierna: WION) zijn beheerders verplicht jaarlijks aan het Kadaster opgave te doen van de als gevolg van graafwerkzaamheden opgetreden schade aan hun netten. Deze rapportage dient via elektronische weg te geschieden met gebruikmaking van een daartoe voorgeschreven formulier (zie artikel 8 en bijlage 3 bij de RION). Deze informatie draagt bij aan een beter inzicht in graafschade en het effect van de WION daarop.
De door de beheerders verstrekte informatie is eind 2015 geanalyseerd door een werkgroep van het Kabel- en Leidingoverleg (hierna: KLO), een samenwerkingsverband van grondroerders en beheerders. Deze werkgroep heeft geconstateerd dat de in te vullen gegevens op het voorgeschreven schadeformulier, opgenomen in bijlage 3 van de RION, te weinig handvatten bieden voor een diepgaande analyse.
Tevens heeft de werkgroep geconstateerd dat de schaderegistraties van beheerders onderling sterk verschillen in volledigheid en kwaliteit. Niet alle beheerders kunnen dezelfde soort en type gegevens aanleveren. Gegevens die wel kunnen worden aangeleverd vertonen onderling een grote verscheidenheid, waardoor deze gegevens eerst handmatig moeten worden bewerkt alvorens voor de analyse te kunnen worden gebruikt. Teneinde in de toekomst met geringe inspanning kwalitatief goede analyses voor de gehele graafketen te kunnen leveren is meer eenduidigheid in de registratie van (graafschades) noodzakelijk.
In de rapportages ontbrak informatie over de partijen die betrokken waren bij de graafwerkzaamheden waar zich schade heeft voorgedaan. Het opnemen van die informatie kan een beter inzicht geven in de verschillende aspecten van het graafproces, bijvoorbeeld over de rollen van en de contacten tussen de betrokken partijen. Hierbij speelt ook dat de partij die uiteindelijk het daadwerkelijke graafwerk doet (de ‘feitelijk graver’) pas laat in het proces bekend en gecontracteerd wordt, terwijl de opdrachtgever en grondroerder al bij het doen van een graafmelding bekend zijn. De gegevens van de feitelijk graver kunnen dus pas aan de hand van de schademelding bekend worden in het systeem.
Om de daadwerkelijke graafwerkzaamheden zorgvuldig te kunnen uitvoeren moeten zogenoemde proefsleuven worden gegraven. Dit geschiedt in de meeste gevallen handmatig. Uit onderzoek onder de leden van het KLO is gebleken dat ruim 14% van de graafschades is veroorzaakt door dergelijk handmatig graven en dat sprake is van een stijgende trend. Meer informatie in de schaderapportage over handmatig graven is derhalve gewenst om tijdig te kunnen acteren om graafschade als gevolg hiervan te beperken.
Verder is uit onderzoek onder de KLO-leden gebleken dat de helft van het aantal graafschades betrekking heeft op aansluitleidingen. Dergelijke leidingen vallen thans buiten het toepassingsbereik van de WION. Veel grondroerders en beheerders gebruiken en leveren wel vrijwillig gegevens over aansluitleidingen. Een van de aanbevelingen van de in 2012 uitgevoerde evaluatie zag erop om aansluitleidingen onder het toepassingsbereik van de WION te brengen. Naar aanleiding hiervan is een ontwerp van een wetsvoorstel in consultatie gebracht waarin wordt voorgesteld deze aanbeveling op te volgen. In dat licht is inzicht in de ontwikkeling van graafschades bij aansluitleidingen van belang.
Het toevoegen van de fysieke toedracht van graafschades wordt gezien als een grote verbetering van de kwaliteit van de registratie. Hiermee wordt bedoeld dat aan gemelde schades moet worden toegevoegd wat de oorzaak van een schade is, bijvoorbeeld of er een belemmering was om vooronderzoek te doen of dat de ligging van een kabel afweek van de kaart. Het opnemen van de toedracht van graafschades in de schaderegistratie zal leiden tot meer aandacht voor de oorzaak van graafschade en derhalve bijdragen aan het voorkomen van graafschade. Het verbeterde inzicht in de oorzaak van de graafschades brengt ook voor de toezichthouder voordelen met zich. Zo kan die een beter inzicht verkrijgen in de oorzaken van niet-naleving en van graafschade.
De werkgroep heeft de aanbeveling gedaan het schadeformulier aan de hand van de bovenstaande punten aan te passen.
Met de onderhavige wijziging van bijlage 3 van de RION wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de werkgroep van het KLO. Met het verstrekken van aanvullende gegevens over de schade is betere analyse van de geregistreerde gegevens mogelijk alsmede beter begrip van de oorzaak van graafschade. De uitbreiding heeft betrekking op de volgende gegevens: gegevens over de oorzaak van de schade (bijvoorbeeld niet-naleving of bemoeilijken van de naleving, externe factoren), gegevens over de partij die opdrachtgever was van de graafwerkzaamheden en de partij die de leiding had op de graaflocatie (zowel naam van de partij als diens nummer van de Kamer van Koophandel, om onduidelijkheid over de identiteit te voorkomen), gegevens over de aard van het net (bijvoorbeeld een aansluitleiding of een ander deel van het net) ingevuld en gegevens over de aard van het graven (mechanisch of handmatig).
De uitbreiding van het aantal op het voorgeschreven formulier vermelde punten brengt regeldrukeffecten met zich voor beheerders in de vorm van eenmalige nalevingskosten en structurele administratieve lasten. De eenmalige nalevingskosten komen voort uit de aanpassing van de schadeformulieren, de aanpassing van ICT-systemen en het informeren van medewerkers. De kosten hiervan zullen per beheerder verschillen door onderlinge verschillen in de gehanteerde formulieren, de wijze waarop de betreffende ICT-systemen zijn ingericht en de mate waarin medewerkers in de huidige praktijk de aanvullende gegevens al dan niet reeds hanteren.
De extra gegevens die moeten worden aangeleverd als onderdeel van de jaarlijkse schaderapportages leiden tot periodieke administratieve lasten. Deze kosten zijn niet geheel nieuw. De KLO-werkgroep baseert haar aanbeveling voor uitbreiding van het rapportageformulier mede op de bestaande situatie bij de beheerders. De gegevens worden reeds door de beheerders verzameld vanwege het mogelijk verhalen van de herstelkosten op de veroorzaker. Daarnaast worden deze gegevens door de beheerders binnen KLO-verband reeds beschikbaar gesteld ten behoeve van een eigen analyse van graafschades door het KLO. Voor de verplichte rapportage betekent dit voor de beheerder slechts het overnemen op het rapportageformulier van een kopie van de verzamelde gegevens. De kosten hiervan zijn verwaarloosbaar.
Met de datum van inwerkingtreding, 1 januari 2017, wordt aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Afgeweken wordt van de minimale invoeringstermijn van twee maanden, omdat de doelgroepen gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-68265.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.