Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 december 2016, nr. WJZ / 16152194, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodule Risico's dekken voor aardwarmte

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4.3.18 van de Regeling nationale EZ-subsidies wordt ‘1 juli 2017’ vervangen door: 1 juli 2022.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 december 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Aanleiding

In artikel 24a, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is bepaald dat subsidieregelingen een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. Artikel 24a, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2001 bepaalt dat subsidieregelingen die op 1 juli 2014 al bestonden maximaal tot 1 juli 2017 mogen doorlopen. Titel 4.3 (Risico’s dekken voor aardwarmte) van de Regeling nationale EZ-subsidies heeft derhalve een vervaldatum van 1 juli 2017. Om hieronder vermelde redenen is besloten deze vervaldatum voor deze module te verlengen. Op grond van artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is het ontwerp van deze wijzigingsregeling op 14 november 2016 aan de Tweede Kamer overgelegd1. Omdat geen van de leden van de Tweede Kamer binnen een termijn van 30 dagen na deze datum de wens te kennen heeft gegeven nadere inlichtingen te willen ontvangen, is deze regeling vastgesteld. De beleidsevaluatie van de desbetreffende subsidiemodule is de basis voor de wijziging van de vervaldata.

2. Garantieregeling Risico’s dekken voor aardwarmte

In titel 4.3 van de Regeling nationale EZ-subsidies is de subsidiemodule Risico’s dekken voor aardwarmte opgenomen. Deze subsidiemodule is onderdeel van het programma Risico’s dekken voor aardwarmte. Met dit programma wordt de winning van aardwarmte in Nederland gestimuleerd. Aardwarmte is een duurzame energietoepassing met een relatief lage CO2-uitstoot, doordat er na boring alleen een beperkte hoeveelheid elektriciteit nodig is voor het oppompen en retourpompen van het water. Bij hoge energieprijzen kunnen aardwarmteprojecten onder de juiste voorwaarden rendabel worden geëxploiteerd. Kritische succesfactor voor de ontwikkeling van aardwarmteprojecten is een oplossing voor het onverzekerbare risico dat de aangeboorde watervoerende laag slechter is dan verwacht (Innovatieagenda Energie 2008). Het risico bestaat dat hierdoor te weinig warm water kan worden gewonnen waardoor het project niet rendabel is. Aangezien veruit het grootste deel van de projectinvestering de boring betreft, is dit een lastig probleem. Voor ondernemers (bijvoorbeeld in de glastuinbouw) is dit risico te groot om onverzekerd aan te gaan; een ondernemer kan zich niet permitteren dat een investering van € 10–20 miljoen vergeefs wordt gedaan. In de praktijk van 2016 is dit performancerisico nog altijd niet of slechts op beperkte schaal verzekerbaar (beleidsbrief tuinbouw 20132 en versnellingsplan aardwarmte glastuinbouw 2014–20173). Verzekeraars zijn terughoudend, wat mede te maken heeft met de beperkte praktijkervaring, een relatief beperkte marktomvang en het specifieke type risico.

Het doel van het programma Risico’s dekken voor aardwarmte is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Het gaat om het risico dat de volgens het plan aangeboorde aardlaag minder warmwaterproductie oplevert of water van lagere temperatuur oplevert dan op basis van een gedegen geologisch vooronderzoek verwacht werd. De subsidiemodule dekt het risico dat de aangeboorde watervoerende laag slechter is dan verwacht, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet behaald wordt. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd aan de mate waarin de aardwarmteboring geslaagd is. Deze subsidiemodule wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, het programma Kas als Energiebron en de premie-inkomsten van indieners ter hoogte van 7%.

Deze subsidiemodule is geëvalueerd en de resultaten hiervan zijn op 24 maart 2016 gepresenteerd in ‘de evaluatie garantieregeling aardwarmte’4. Uit deze evaluatie blijkt dat er de komende jaren naar verwachting geen commerciële mogelijkheden zullen zijn om het geologische risico bij diep aardwarmteprojecten en aardwarmteprojecten af te dekken. Daarbij volgt uit de evaluatie dat onderhavige garantieregeling de komende jaren van groot belang zal zijn om aardwarmte in Nederland verder te kunnen ontwikkelen. Omdat uit de evaluatie volgt dat onzekerheid over toekomstige openstellingen een remmend effect heeft op de ontwikkeling van nieuwe projecten, zal de horizontermijn verlengd worden tot 1 juli 2022. Hiermee wordt investeerders meer zekerheid geboden dat de garantieregeling in de komende vijf jaren opengesteld zal worden.

3. Staatssteun

De subsidiemodule Risico’s dekken voor aardwarmte bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 4.3.17 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De verlenging van de horizonbepaling brengt hierin geen verandering, omdat de voorwaarden van deze subsidiemodule hierdoor ongewijzigd blijven.

4. Regeldruk

De wijziging van de vervaltermijn leidt niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen en derhalve ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de subsidiemodule.

5. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2017. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van de regeling.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II 2016/17, 31 239, nr. 224.

X Noot
2

Beleidsbrief tuinbouw, Kamerstukken II 2013/14, 32 627, nr. 14.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 32 627, nr. 17.

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 31 239, nr. 220.

Naar boven