31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 224 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Ontvangen ter Griffie op 14 november 2016.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling is aan de Kamer overgelegd tot en met 14 december 2016.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 15 december 2016.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2016

In de Comptabiliteitswet 2001 is bepaald dat subsidieregelingen een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. Artikel 24a, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2001 bepaalt dat subsidieregelingen die op 1 juli 2014 al bestonden maximaal tot 1 juli 2017 mogen doorlopen. Titel 4.3 («Risico’s dekken voor aardwarmte») van de Regeling nationale EZ-subsidies heeft derhalve een vervaldatum van 1 juli 2017. Ik ben voornemens de vervaldatum voor deze module te verlengen.

Het doel van de subsidiemodule «Risico’s dekken voor aardwarmte» is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Hiermee wordt de winning van aardwarmte in Nederland gestimuleerd. Deze subsidiemodule is geëvalueerd en de resultaten hiervan zijn op 24 maart 2016 gepresenteerd (Kamerstuk 31 239, nr. 220). Uit de evaluatie blijkt dat er de komende jaren naar verwachting geen commerciële mogelijkheden zullen zijn om het geologische risico bij aardwarmteprojecten af te dekken. Daarbij volgt uit de evaluatie dat onderhavige garantieregeling de komende jaren van groot belang zal zijn om aardwarmte in Nederland verder te kunnen ontwikkelen. Omdat uit de evaluatie volgt dat onzekerheid over toekomstige openstellingen een remmend effect heeft op de ontwikkeling van nieuwe projecten ben ik voornemens de horizontermijn te verlengen tot 1 juli 2022. Dit is overeenkomstig mijn voornemen uit mijn brief van 11 juli 2016 (Kamerstuk 31 239, nr. 220). Hiermee wordt investeerders meer zekerheid geboden dat de garantieregeling in de komende vijf jaren opengesteld zal worden.

In overeenstemming met artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 leg ik de regeling die strekt tot wijziging van de tijdstippen waarop de instrumenten vervallen aan uw kamer voor en zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan 30 dagen na verzending van deze brief1.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven