Bijstellingsregeling directe belastingen 2018

28 december 2017

Nr. 2017-0000230204

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 10.1, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 10 van de Wet op de vennootschapbelasting 1969, artikel 35a van de Successiewet 1956, artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, de artikelen 8.1 en 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en artikel 12 van de Wet bankenbelasting;

Besluit:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.142

8,90%

€ 20.142

€ 33.994

€ 1.792

13,20%

€ 33.994

€ 68.507

€ 3.620

40,85%

€ 68.507

€ 17.718

51,95%

2. In het tweede lid wordt ‘2,0%’ telkens vervangen door: 2,45%.

B

Artikel 2.10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.142

8,90%

€ 20.142

€ 34.404

€ 1.792

13,20%

€ 34.404

€ 68.507

€ 3.674

40,85%

€ 68.507

€ 17.605

51,95%

2. In het tweede lid wordt ‘2,0%’ telkens vervangen door: 2,45%.

C

In artikel 3.19, tweede lid, worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

1,00% van deze waarde

€ 12.500

€ 25.000

1,25% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

1,40% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

1,55% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.060.000

1,75% van deze waarde

€ 1.060.000

€ 18.550 vermeerderd met 2,35% van de woningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.060.000

D

In artikel 3.41, tweede lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

€ 2.300

€ 0

€ 2.300

€ 56.642

28% van het investeringsbedrag

€ 56.642

€ 104.891

€ 15.863

€ 104.891

€ 314.673

€ 15.863 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat de € 104.891 te boven gaat

€ 314.673

€ 0

E

In artikel 3.42, vierde lid, onderdelen a en b, wordt ‘€ 120.000.000’ vervangen door: € 121.000.000.

F

In artikel 3.68, eerste lid, wordt ‘€ 8.946’ vervangen door: € 8.775.

G

Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 12.522’ vervangen door: € 12.623.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 6.264’ vervangen door: € 6.315.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 14.873’ vervangen door: € 14.992.

H

Artikel 3.87 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

bij een reisafstand per openbaar vervoer

van meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

10 km

10 km

15 km

€ 449

15 km

20 km

€ 598

20 km

30 km

€ 999

30 km

40 km

€ 1.239

40 km

50 km

€ 1.615

50 km

60 km

€ 1.797

60 km

70 km

€ 1.993

70 km

80 km

€ 2.062

80 km

€ 2.090

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.073’ vervangen door: € 2.090.

3. In het zesde lid wordt ‘€ 2.073’ vervangen door: € 2.090.

I

In artikel 3.97, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 5.164’ vervangen door: € 5.246.

J

Artikel 3.112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de bedragen en percentages in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

op jaarbasis

€ 12.500

nihil

€ 12.500

€ 25.000

0,25% van deze waarde

€ 25.000

€ 50.000

0,40% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000

0,55% van deze waarde

€ 75.000

€ 1.060.000

0,70% van deze waarde

€ 1.060.000

 

€ 7.420 vermeerderd met 2,35% van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.060.000

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 13.250’ vervangen door: € 12.190.

K

In artikel 3.114, eerste lid, wordt ‘€ 5.164’ vervangen door: € 5.246.

L

In artikel 3.125, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 21.312’ vervangen door: € 21.483.

M

Artikel 3.126a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel a, onder 3°, wordt ‘€ 21.312’ vervangen door: € 21.483.

2. In het vijfde lid wordt ‘€ 4.316’ vervangen door: € 4.351.

N

Artikel 3.127 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 7.110’ telkens vervangen door ‘€ 7.167’ en wordt ‘€ 14.039’ vervangen door: € 14.152.

2. In het derde lid wordt ‘€ 103.317’ vervangen door ‘€ 105.075’ en wordt ‘€ 12.032’ vervangen door: € 12.129.

O

Artikel 3.129, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 450.631’ vervangen door: € 454.237.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 225.323’ vervangen door: € 227.126.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 112.667’ vervangen door: € 113.569.

P

Artikel 3.133 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘€ 4.316’ vervangen door: € 4.351.

2. In het negende lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.321’ vervangen door: € 40.644.

Q.

In artikel 4.14, eerste lid, wordt ‘5,39%’ vervangen door: 5,38%.

R

In artikel 5.2, eerste lid, wordt ‘1,63%’ vervangen door ‘0,36%’ en wordt ‘5,39%’ vervangen door ‘5,38%’. Voorts worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

Van het gedeelte van de grondslag dat meer bedraagt dan

maar niet meer dan

wordt toegerekend aan rendementsklasse I

en wordt toegerekend aan rendementsklasse II

€ 0

€ 75.600

67%

33%

€ 75.600

€ 982.800

21%

79%

€ 982.800

0%

100%

S

In artikel 5.5 wordt ‘€ 25.000’ vervangen door: € 25.200.

T

Artikel 5.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 1° en 2°, wordt ‘€ 6.977’ telkens vervangen door: € 7.033.

2. In onderdeel d wordt ‘€ 522’ vervangen door € ’527’ en wordt ‘€ 1.044’ vervangen door: € 1.054.

U

In artikel 5.13 wordt ‘€ 57.385’ vervangen door ‘€ 57.845’ en wordt ‘€ 114.770’ vervangen door: € 115.690.

V

In artikel 6.17, derde lid, worden de bedragen in de tabel zodanig vervangen dat die tabel komt te luiden:

meer dan

maar niet meer dan

wordt gezinshulp geacht extra te zijn voor zover de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek

€ 31.367

0%

€ 31.367

€ 47.050

1%

€ 47.050

€ 62.726

2%

€ 62.726

3%

W

Artikel 6.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 7.586’ vervangen door ‘€ 7.647’ en wordt ‘€ 129’ vervangen door: € 131.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 7.586’ vervangen door ‘€ 7.647’ en wordt ‘€ 40.296’ vervangen door: € 40.619.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 40.296’ telkens vervangen door: € 40.619.

4. In het tweede lid wordt ‘€ 7.586’ vervangen door ‘€ 7.647’ en wordt ‘€ 15.172’ vervangen door ‘€ 15.294’. Voorts wordt ‘€ 129’ vervangen door ‘€ 131’ en wordt ‘€ 258’ vervangen door: € 262.

X

In artikel 8.9, eerste lid, wordt ‘40%’ vervangen door: 33 1/3%.

Y

In artikel 8.10, tweede lid, wordt ‘€ 2.254’ vervangen door ‘€ 2.273’ en wordt ‘4,787%’ vervangen door: 4,683%.

Z

Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel a, wordt ‘1,772%’ vervangen door ‘1,764%’ en wordt ‘€ 165’ vervangen door: € 167.

2. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel b, wordt ‘28,317%’ vervangen door ‘28,064%’ en wordt ‘€ 9.309’ vervangen door ‘€ 9.468’. Voorts wordt ‘€ 3.223’ vervangen door: € 3.249.

3. In het tweede lid, eerste volzin, onderdeel c, en tweede volzin, wordt ‘€ 32.444’ vervangen door: € 33.112.

AA

Artikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 4.895’ vervangen door: € 4.934.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.043’ vervangen door ‘€ 1.052’ en wordt ‘€ 4.895’ vervangen door ‘€ 4.934’. Voorts wordt ‘€ 2.778’ vervangen door: € 2.801.

AB

In artikel 8.16a, tweede lid, wordt ‘€ 722’ vervangen door: € 728.

AC

In artikel 8.17, tweede lid, wordt ‘€ 1.292’ vervangen door ‘€ 1.303’ en wordt ‘€ 36.057’ telkens vervangen door ‘€ 36.346’. Voorts wordt ‘€ 71’ vervangen door: € 72.

AD

In artikel 8.18, tweede lid, wordt ‘€ 438’ vervangen door: € 442.

AE

In artikel 9.4, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 45’ vervangen door: € 46.

AF

In artikel 10.3, achtste lid, wordt ‘1,05%-punt’ vervangen door: 1,00%-punt.

AG

In artikel 10.7, vijfde lid, wordt ‘€ 12.801’ vervangen door: € 12.903.

AH

In artikel 10bis.6, eerste lid, wordt ‘€ 162.500’ vervangen door: € 164.000.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze wet op 31 december 2011 luidde, wordt in artikel 8.18a, tweede lid, ‘€ 210’ vervangen door: € 212.

ARTIKEL III

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18ga, eerste lid, wordt ‘€ 103.317’ vervangen door: € 105.075.

B

In artikel 20a, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.142

8,90%

€ 20.142

€ 33.994

€ 1.792

13,15%

€ 33.994

€ 68.507

€ 3.620

40,85%

€ 68 507

€ 17 718

51,95%

C

In artikel 20b, eerste lid, wordt de tarieftabel vervangen door:

Bij een belastbaar loon van meer dan

maar niet meer dan

bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare loon dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat

I

II

III

IV

€ 20.142

8,90%

€ 20.142

€ 34.404

€ 1.792

13,20%

€ 34.404

€ 68.507

€ 3.674

40,85%

€ 68.507

€ 17.605

51,95%

D

In artikel 32bb, tweede lid, wordt ‘€ 540.000’ vervangen door: € 544.000.

ARTIKEL IV

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt in artikel 10, eerste lid, onderdeel j, ‘€ 561.000’ vervangen door: € 565.000.

ARTIKEL V

De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 24, eerste lid, opgenomen tabel, eerste en tweede kolom, wordt ‘€ 122.269’ vervangen door: € 123.248.

B

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder a, wordt ‘€ 638.089’ vervangen door: € 643.194.

2. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder b, wordt ‘€ 60.621’ vervangen door: € 61.106.

3. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder c en d, wordt ‘€ 20.209’ vervangen door: € 20.371.

4. In het eerste lid, onderdeel 4°, onder e, wordt ‘€ 47.859’ vervangen door: € 48.242.

5. In het eerste lid, onderdeel 4°, onderdeel f, wordt ‘€ 2129’ vervangen door: € 2147.

6. In het tweede lid wordt ‘€ 164.842’ vervangen door: € 166.161.

C

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 5° wordt ‘€ 5.320’ vervangen door ‘€ 5.363’ en wordt ‘€ 25.526’ vervangen door ‘€ 25.731’. Voorts wordt ‘€ 53.176’ vervangen door ‘€ 53.602’ en wordt ‘€ 100.000’ vervangen door: € 100.800.

2. In onderdeel 7° wordt ‘€ 2.129’ vervangen door ‘€ 2.147’ en wordt ‘€ 100.000’ vervangen door: € 100.800.

D

In artikel 35b, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, onder 2° en 3°, wordt ‘€ 1.063.479’ vervangen door: € 1.071.987.

ARTIKEL VI

In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt in artikel 7, zesde lid, ‘€ 4.788’ vervangen door: € 4.827.

ARTIKEL VII

De Kostenwet invordering rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 40’ vervangen door ‘€ 41’ en wordt ‘€ 3’ vervangen door ‘€ 4’. Voorts wordt ‘€ 11.970’ vervangen door: € 12.197.

2. In het vierde lid wordt ‘€ 3’ vervangen door: € 4.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 56’ vervangen door ‘€ 57’ en wordt ‘€ 72’ vervangen door ‘€ 73’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 28’ vervangen door: € 29.

ARTIKEL VIII

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10aa wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 10.479’ vervangen door ‘€ 10.665’ en wordt ‘€ 11.829’ vervangen door: € 12.028.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 11.858’ vervangen door ‘€ 12.057’ en wordt ‘€ 13.385’ vervangen door: € 13.610.

B

Artikel 10eb wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 37.000’ vervangen door: € 37.296.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 28.125’ vervangen door: € 28.350.

ARTIKEL IX

De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.8 wordt ‘€ 891’ vervangen door: € 898.

B

In artikel 3.9 wordt ‘€ 891’ vervangen door: € 898.

C

In artikel 3.10 wordt ‘€ 891’ vervangen door: € 898.

D

In artikel 3.11 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

E

In artikel 3.12 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

F

In artikel 3.13 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

G

In artikel 3.14 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

H

In artikel 3.15 wordt ‘€ 881’ vervangen door: € 888.

I

In artikel 3.16 wordt ‘€ 881’ vervangen door: € 888.

J

In artikel 3.17 wordt ‘€ 876’ vervangen door: € 883.

K

In artikel 3.18 wordt ‘€ 871’ vervangen door: € 878.

L

In artikel 3.19 wordt ‘€ 856’ vervangen door: € 863.

M

In artikel 3.20 wordt ‘€ 815’ vervangen door: € 822.

N

In artikel 5.6 wordt ‘€ 891’ vervangen door: € 898.

O

In artikel 5.7 wordt ‘€ 891’ vervangen door: € 898.

P

In artikel 5.8 wordt ‘€ 891’vervangen door: € 898.

Q

In artikel 5.9 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

R

In artikel 5.10 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

S

In artikel 5.11 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

T

In artikel 5.12 wordt ‘€ 886’ vervangen door: € 893.

U

In artikel 5.13 wordt ‘€ 881’ vervangen door: € 888.

V

In artikel 5.14 wordt ‘€ 881’ vervangen door: € 888.

W

In artikel 5.15 wordt ‘€ 876’ vervangen door: € 883.

X

In artikel 5.16 wordt ‘€ 871’ vervangen door: € 878

Y

In artikel 5.17 wordt ‘€ 856’ vervangen door: € 863.

Z

In artikel 5.18 wordt ‘€ 815’ vervangen door: € 822.

ARTIKEL X

In de Wet bankenbelasting wordt in artikel 9, eerste en tweede lid, ‘€ 20.000.000.000’ vervangen door: € 20.900.000.000.

ARTIKEL XI

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling directe belastingen 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën M. Snel

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften die zijn opgenomen in de artikelen 10.1, 10.2a, 10.2b, 10.3, 10.5, 10.6, 10.6bis, 10.6a, 10.6b, 10.7, 10bis.12 en 10a.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), de artikelen 18ga en 32bb van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964), artikel 10 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet VpB 1969), artikel 35a van de Successiewet 1956 (SW 1956), artikel 7 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), artikel 8 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de artikelen 10aa en 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965), de artikelen 8.1 en 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en artikel 12 van de Wet op de bankenbelasting.

Bijstellingsfactoren

Toepassing tabelcorrectiefactor (artikel I, onderdelen A tot en met E, G, H, J, L tot en met P, R tot en met W, Y tot en met AE, AG en AH, artikel II, artikel III, onderdelen B tot e met D, artikelen IV tot en met VI, artikel VIII, onderdeel B, en artikel IX)

De per 1 januari 2018 toe te passen tabelcorrectiefactor van artikel 10.2 van de Wet IB 2001 bedraagt 1,008. De bedragen die worden aangepast ingevolge artikel I, onderdelen A tot en met E, G, H, L tot en met P, R tot en met W, Y tot en met AE, AG en AH, artikel II, artikel III, onderdelen B tot en met D, de artikelen IV tot en met VI, artikel VIII, onderdeel B, en artikel IX in de onderhavige regeling moeten (deels) worden bijgesteld op basis van deze tabelcorrectiefactor. De tabelcorrectiefactor wordt in beginsel toegepast op de bedragen zoals deze zonder de inflatiecorrectie per 1 januari 2018 zouden komen te luiden. Een aantal bedragen wijzigt nog na deze inflatiecorrectie. Deze bedragen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel Abis, en XV, eerste lid, onderdeel a, van het Belastingplan 2018 (BP 2018) wordt de in artikel I, onderdeel R, opgenomen tabel vervangen door de in artikel I, onderdeel Abis, van het BP 2018 opgenomen tabel.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel Aa, en XV, eerste lid, onderdeel a, van het BP 2018 wordt het in artikel I, onderdeel S, genoemde bedrag van € 25.200 vervangen door € 30.000.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel B, en XV, eerste lid, onderdeel a, van het BP 2018 wordt het in artikel I, onderdeel Y, genoemde bedrag van € 2.273 vervangen door € 2.265.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel C, en XV, eerste lid, onderdeel a, van het BP 2018 wordt het in artikel I, onderdeel AC, genoemde bedrag van € 1.303 vervangen door € 1.418.

Ingevolge de artikelen I, onderdeel D, en XV, eerste lid, onderdeel a, van het BP 2018 wordt het in artikel I, onderdeel AD, genoemde bedrag van € 442 vervangen door € 423.

Door de toegepaste afrondingsregel leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2018 niet tot een aanpassing van de bedragen in de artikelen van de Wet IB 2001, de Wet LB 1964 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen die staan genoemd in de hierna opgenomen tabel 1. Als basis voor de bijstelling voor 2018 gelden de na bijstelling voor 2017 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Tarieftabellen inkomstenbelasting en loonbelasting en bijstelling tariefpercentage aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning (artikelen I, onderdelen A en B, en artikel III, onderdelen B en C)

De ingevolge artikel 8.2 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II in de onderhavige regeling opgenomen tarieftabellen inkomstenbelasting van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet IB 2001 en tarieftabellen loonbelasting van de artikelen 20a en 20b van de Wet LB 1964 zijn aangepast op basis van de artikelen 3.7 en 5.5 van de Wet maatregelen woningmarkt II en artikel III van het Belastingplan 2016 en vervolgens bijgesteld op basis van de tabelcorrectiefactor van artikel 10.2 van de Wet IB 2001, met inachtneming van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet IB 2001. Door toepassing van de artikelen 3.7 en 5.5 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt ten opzichte van de in 2017 geldende tarieftabellen het laatstvermelde bedrag in de eerste en tweede kolom van de tarieftabellen vóór toepassing van de tabelcorrectiefactor verhoogd met € 891 en worden ten opzichte van de in 2017 geldende tarieftabellen de in de laatste kolom van de tarieftabellen als tweede, derde en vierde vermelde percentages verlaagd met 0,05%-punt. Het tweede en derde percentage uit die laatste kolom worden vervolgens ingevolge artikel III van het Belastingplan 2016 verhoogd met 0,1%-punt, waardoor deze twee percentages ten opzichte van 2017 uiteindelijk met 0,05%-punt worden verhoogd. Al deze wijzigingen zijn verwerkt in de in artikel I, onderdelen A en B, en artikel III, onderdelen B en C, opgenomen tabellen.

Ingevolge artikel 10.2a van de Wet IB 2001 wordt het percentage uit het tweede lid van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet IB 2001 bijgesteld tot 2,45%.

Bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning, het eigenwoningforfait en de kamerverhuurvrijstelling (artikel I, onderdelen C, I tot en met K en AF)

De bijstelling van de bedragen en percentages van de bijtelling privégebruik woning (artikel 3.19 van de Wet IB 2001), het eigenwoningforfait (artikel 3.112 van de Wet IB 2001) en de kamerverhuurvrijstelling (artikelen 3.97 en 3.114 van de Wet IB 2001) vindt plaats ingevolge de artikelen 10.3, 10.5 en 10.6 van de Wet IB 2001. Bijstelling van een deel van de in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3.112, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentages vindt plaats op basis van de verhouding van het indexcijfer woninghuren over juli 2017 tot dat cijfer over juli 2016 (factor ih) en tevens met de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op 2017 en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op 2018 (factor iw). De factor ih voor 2018 bedraagt 104,74/103,11 (een gemiddelde huurstijging over de relevante periode van 1,58%). De verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden voor 2017 en het gemiddelde van die waarden voor 2018 bedraagt volgens opgave van de Waarderingskamer 100:105,9 (een gemiddelde waardestijging van 5,9%). De factor iw bedraagt daarmee 100/105,9.

De bijstelling van het in artikel 10.3, achtste lid, van de Wet IB 2001 laatstvermelde percentage vindt plaats ingevolge het tiende lid van dat artikel.

Indexering bedragen oudedagsvoorzieningen (artikel I, onderdelen F en N, en artikel III, onderdeel A)

Het in artikel 3.68, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde bedrag wordt bijgesteld op basis van artikel 10.2b, eerste lid, van de Wet IB 2001. De bijstelling van het in artikel 3.127, derde lid, van de Wet IB 2001 eerstvermelde bedrag en van het in artikel 18ga, eerste lid, van de Wet LB 1964 vermelde bedrag vindt ingevolge artikel 10.2b, tweede lid, van de Wet IB 2001, onderscheidenlijk artikel 18ga, tweede lid, van de Wet LB 1964, plaats op basis van de contractloonontwikkelingsfactor, bedoeld in artikel 10.2b, derde lid, van de Wet IB 2001. De correctiefactor op grond waarvan het bedrag per 1 januari 2018 wordt bijgesteld is 1,01702.

Herijking forfaitaire rendementen en grondslag box 3 en forfaitaire voordeel uit een vbi in box 2 (artikel I, onderdelen Q en R)

Ingevolge artikel 10.6bis van de Wet IB 2001 worden de in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001 vermelde percentages jaarlijks herijkt. Tevens wordt op grond van genoemd artikel 10.6bis het percentage van het forfaitaire voordeel uit een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in artikel 4.14, eerste lid, van de Wet IB 2001 jaarlijks herijkt. Dit percentage is gekoppeld aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste vermogensschijf van box 3.

De aanpassing van het in artikel 4.14, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, eerste lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het gewogen gemiddelde van de percentages, genoemd in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001, nadat deze zijn aangepast op basis van artikel 10.6bis, tweede tot en met zevende lid, van de Wet IB 2001.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001 eerstvermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, tweede lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het gemiddelde van de rendementen op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, van juli 2016 tot en met juni 2017.

De aanpassing van het in artikel 5.2, eerste lid, eerste volzin, van de Wet IB 2001 als tweede vermelde percentage vindt ingevolge artikel 10.6bis, derde, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wet IB 2001 plaats op basis van het meetkundige gemiddelde van het langetermijnrendement. Het langetermijnrendement wordt gesteld op het meetkundige gemiddelde van veertienmaal het langetermijnrendement van het kalenderjaar dat voorafgaat aan 2018 (2017) en eenmaal het rendement over het kalenderjaar dat twee jaar voorafgaat aan 2018 (2016). De herijking van het langetermijnrendement gebeurt voor onroerende zaken, aandelen en obligaties afzonderlijk. De rendementen voor onroerende zaken worden ontleend aan het CBS-prijsindexcijfer voor bestaande koopwoningen, de rendementen voor aandelen aan de MSCI-index voor Europa en de rendementen voor obligaties aan de DNB-statistiek voor het rendement op de meest recente Nederlandse 10-jarige staatsobligatie.

Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting bij minstverdienende partner (artikel I, onderdeel X)

Het in artikel 8.9, eerste lid, van de Wet IB 2001 vermelde percentage wordt bijgesteld op basis van artikel 10.6a van de Wet IB 2001. Het percentage wordt berekend door het te vervangen percentage te verlagen met 6 2/3%-punt.

Indexering percentages en bedragen arbeidskorting (artikel I, onderdeel Z)

De in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001 vermelde percentages, de in artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen b en c, van de Wet IB 2001 eerstvermelde bedragen en het in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, van de Wet IB 2001 vermelde bedrag worden bijgesteld op basis van artikel 10.7 van de Wet IB 2001.

Aanpassing bedragen in de Kostenwet invordering rijksbelastingen (artikel VII)

De bijstelling van enkele van de in de artikelen 3 en 4 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen vermelde bedragen vindt plaats op basis van de op de voet van artikel 8 van die wet bepaalde correctiefactor. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de ‘CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid’ van het CBS. De correctiefactor op grond waarvan de bedragen per 1 januari 2018 worden bijgesteld is 1,019. Als basis voor de bijstelling voor 2018 gelden de na bijstelling voor 2017 op twee decimalen rekenkundig afgeronde bedragen.

Aanpassing bedrag van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling (artikel VIII, onderdeel A)

De bedragen die zijn opgenomen in artikel 10aa van het UBLB 1965 voor de berekening van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling in gevallen waarin een lager opbouwpercentage per dienstjaar wordt gehanteerd dan is toegestaan op grond van artikel 18a, eerste tot en met derde lid, van de Wet LB 1964, worden jaarlijks bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de hoogte van de AOW. De genoemde bedragen worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen het per 1 januari 2018 geldende AOW-bedrag en het per 1 januari 2017 geldende AOW-bedrag. Dit verhoudingsgetal voor 2018 is 1,01681.

Bijstelling doelmatigheidsvrijstelling Wet bankenbelasting (artikel X)

Ingevolge artikel 12 van de Wet bankenbelasting vindt er vijfjaarlijks een indexering plaats van het bedrag van de in artikel 9 van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling. Daarbij wordt als correctiefactor het product van de tabelcorrectiefactoren, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet IB 2001, van het kalenderjaar van correctie en de vier daaraan voorafgaande kalenderjaren genomen.1 Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 100 miljoen. De indexering vindt voor het eerst plaats op 1 januari 2018. Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling wordt op basis van het vorenstaande per 1 januari 2018 verhoogd naar € 20,9 miljard.

Uitzonderingen op jaarlijkse bijstelling

Niet-vervangen bedragen vanwege afrondingsregel

Vanwege de toegepaste afrondingsregels leidt de inflatiecorrectie bij het begin van 2018 niet tot een aanpassing van de bedragen in de bepalingen, genoemd in de volgende tabel:

Tabel 1

wet

artikel

lid

onderdeel

zinsnede/toevoeging

Wet inkomstenbelasting 2001

       
 

3.15

eerste

   
 

3.41

tweede

 

tabel, 1een 2ekolom, eerste bedrag

 

3.47

eerste

   
 

3.87

vijfde

b

eerste bedrag

 

3.112

eerste

 

tabel, 1e, 2e en 3e kolom, laatste bedrag

   

vijfde

 

eerste bedrag

 

5.3

derde

f

 
 

9.4

vijfde

   

Wet op de loonbelasting 1964

       
 

12a

eerste

   

Kostenwet invordering rijksbelastingen

       
 

2

     
 

3

tweede

   
   

derde

   
 

4

eerste

 

derde bedrag

   

derde

   

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/12, 33 121, nr. 3, blz. 25.

Naar boven