Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 april 2017, nr. WJZ/17038299, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met de verlenging van de subsidiemodules PPS-toeslag onderzoek, TKI MKB-versterking en innovatie en Innovatieprestatiecontracten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.2.16, tweede lid, vervalt de zinsnede ‘in eze wijzigine voeren.terughoudendheid om nu nog principieerste lid erjaar plaats. ogrammatoeslag neit etreden mma werkz’.

B

In artikel 3.2.18 wordt ‘1 november 2017’ vervangen door: 1 november 2022.

C

In artikel 3.3.12 wordt ‘1 november 2017’ vervangen door: 1 maart 2018.

D

In artikel 3.5.27 wordt ‘1 juli 2017’ vervangen door: 1 juli 2022.

E

In artikel 3.14.13 wordt ‘1 juli 2017’ vervangen door: 1 juli 2020.

F

In artikel 3.14.12 wordt ‘artikel 3.16.2’ vervangen door: artikel 3.14.2.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 april 2017

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Aanleiding

Met deze wijzigingsregeling zijn de vervaldata van een aantal subsidiemodules in de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: RNES) verlengd. In artikel 24a, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is bepaald dat subsidieregelingen een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. De subsidiemodules PPS-toeslag onderzoek en innovatie en TKI MKB-versterking van de RNES hebben een vervaldatum van 1 november 2017. De subsidiemodules Innovatieprestatiecontracten en Garantstelling gericht op bankgaranties van de RNES hebben een vervaldatum van 1 juli 2017. Om hieronder vermelde redenen is besloten deze vervaldata voor deze subsidiemodules te verlengen. Op grond van artikel 24a, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is het ontwerp van deze wijzigingsregeling op 11 april 2017 aan de Tweede Kamer overgelegd1. Op 19 april 2017 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer besloten deze wijzigingsregeling voor kennisgeving aan Te nemen.

Voorts is met artikel I, onderdeel A, van deze wijzigingsregeling een zinsnede in artikel 3.2.16, tweede lid, van de RNES vervallen. Deze zinsnede is niet correct en was abusievelijk in dit lid terecht gekomen.

2. PPS-toeslag onderzoek en innovatie

In titel 3.2 van de RNES is de subsidiemodule PPS-toeslag onderzoek en innovatie (hierna: subsidiemodule PPS-toeslag) opgenomen. In 2013 is de subsidiemodule TKI-toeslag geïntroduceerd, die sinds 1 februari 2017 PPS-toeslag onderzoek en innovatie genoemd wordt. De module heeft als doel de privaat-publieke samenwerking (PPS) binnen de topsectoren te versterken door een toeslag te verlenen op de private financiële bijdragen van bedrijven aan publiek gefinancierdonderzoek. De Topconsortia voor Kennis en Innovatie (hierna: TKI’s) kunnen toeslag aanvragen voor de private bijdragen die zijn verkregen in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de uitvoering van een bepaald TKI-programma plaatsvindt waarop de subsidieaanvraag ziet (programmatoeslag). De TKI’s, en ook samenwerkingsverbanden, kunnen tevens toeslag aanvragen voor meerjarige publiek-private samenwerkingsprojecten waarvan de private bijdragen al vast liggen (projecttoeslag). Het doel van de TKI’s is om excellente privaat-publieke samenwerking in topsectoren op het gebied van onderzoek en innovatie te bundelen. Hiermee wordt synergie en samenhang gestimuleerd van onderzoeks- en innovatieactiviteiten op economische en maatschappelijke speerpunten. Tevens dragen TKI’s bij aan het vergroten van de efficiëntie en effectiviteit van onderzoek en ontwikkeling door meer (strategische) samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. De toeslag wordt ingezet op PPS-projecten, netwerkactiviteiten of innovatieadviesdiensten die passen binnen het PPS-programma voor onderzoek dat door kennisinstellingen en bedrijven in een topsector is opgesteld.

De subsidiemodule is geëvalueerd en de resultaten hiervan zijn op 7 oktober 2016 aan de Tweede Kamer gepresenteerd in het rapport ‘Tussenevaluatie TKI-toeslagregeling’2. Uit deze evaluatie volgt dat de subsidiemodule de beoogde doelen bereikt, omdat hiermee PPS-projecten op belangrijke technologiegebieden binnen de programma’s van de TKI’s op een effectieve wijze gestimuleerd worden, alsook leiden tot de opzet, uitbreiding en bestendiging van PPS-netwerken. De verleende toeslag geeft kennisinstellingen de mogelijkheid en prikkel om interessant (extra) onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven te verrichten. Op deze wijze kunnen de kennisinstellingen leren van de samenwerking met bedrijven en worden de regionale ecosystemen voor kennis en innovatie versterkt. Daarbij profiteren de betrokken bedrijven van elkaars inzet, de PPS-toeslag, van de middelen die kennisinstellingen zelf aanwenden, en soms ook van een koppeling met onderzoeksfondsen van de Europese Commissie. Ook zorgt de subsidiemodule ervoor dat het duidelijker is op welke onderzoeksthema’s er in Nederland welke middelen worden ingezet en hoe dit aansluit op maatschappelijke behoeften. De opzet van deze subsidiemodule maakt het dan ook noodzakelijk voor alle partijen om tot afstemming en gezamenlijke agendavorming te komen; de keuzes en prioriteiten zijn duidelijker en de TKI’s gaan selectief om met de inzet van de toeslag.

Om het doel van deze subsidiemodule daadwerkelijk te kunnen realiseren, zal deze subsidiemodule nog meerdere malen opengesteld moeten worden. Om die reden is de vervaldatum van deze subsidiemodule dan ook verlengd tot 1 november 2022.

3. TKI MKB-versterking

In titel 3.3 van de RNES is de subsidiemodule TKI MKB-versterking opgenomen.

Met deze subsidiemodule wordt invulling gegeven aan het topsectorenbeleid van het kabinet door MKB-ondernemers te stimuleren aan te sluiten bij de topsectoren. Op grond van deze subsidiemodule kunnen TKI’s subsidie aanvragen voor netwerkactiviteiten en inhuur van innovatiemakelaars voor het MKB. De netwerkactiviteiten hebben onder meer als doel ondernemers meer /beter te laten innoveren, alsook meer ondernemers aan te zetten tot innoveren door hen samen te brengen, (matchmaking-activiteiten). Daarnaast is het doel om ondernemers te laten delen in ontwikkelde kennis (kennisvalorisatie) en hen mogelijk aan te zetten tot het ontwikkelen van nieuwe innovatieprojecten. Innovatiemakelaars kunnen door TKI’s ingeschakeld worden om MKB-ondernemers in contact te brengen met andere (ook grote) bedrijven, kennisinstellingen en samenwerkingsverbanden en om MKB-ondernemers te ondersteunen bij vraagarticulatie, het innovatieproces en het ontwikkelen van een business case. TKI’s selecteren op transparante en open wijze wie innovatiemakelaar voor die specifieke topsector kunnen zijn.

De subsidiemodule TKI MKB-versterking bevatte een vervaldatum van 1 november 2017. Er is onvoldoende tijd om de beoordeling en afdoening van de subsidieaanvragen die dit voorjaar bij de openstelling ingediend zullen worden vóór deze datum af te ronden. Daarom is de vervaldatum met een aantal maanden (tot 1 maart 2018) verlengd.

Daarbij komt dat de subsidiemodule TKI MKB-versterking samen met de subsidiemodule MKB Innovatiestimulering Topsectoren uit titel 3.4 van de RNES (hierna: subsidiemodule MIT) geëvalueerd is. Op basis van deze evaluatie zal later dit jaar een besluit worden genomen over mogelijke langere verlenging van de subsidiemodules TKI MKB-versterking en MIT. In afwachting van dit besluitvormingsproces, alsook om de subsidieaanvragen voor 2017 nog te kunnen afhandelen, is de subsidiemodule MIT verlengd tot 1 maart 2018. In lijn hiermee is er ook voor gekozen de vervaldatum van de subsidiemodule TKI MKB-versterking te verlengen tot 1 maart 2018.

4. Innovatieprestatiecontracten

In titel 3.5 van de RNES is de subsidiemodule Innovatieprestatiecontracten (hierna: subsidiemodule IPC) opgenomen. Met deze subsidiemodule worden groepen MKB-bedrijven met behulp van een penvoerder collectief aangezet tot het uitvoeren van hun eigen meerjarige innovatieplan in een zogenaamd IPC-project. In een IPC-project werkt een groep van tien tot twintig MKB-ondernemers (hierna: de deelnemers) samen aan innovatie. De groep wordt begeleid door een penvoerder die regelmatig zal bestaan uit een brancheorganisatie. Innovatie, samenwerking en kennisoverdracht staan in een IPC-project centraal. Zowel de deelnemers als penvoerder ontvangen subsidie op grond van deze subsidiemodule.

Via deze regeling is de vervaldatum van de subsidiemodule IPC verlengd tot 1 juli 2022. De subsidiemodule wordt nog op een nader te bepalen moment geëvalueerd. Er is niet voor gekozen deze subsidiemodule op een eerder moment te evalueren, omdat gezien de verschillende soorten openstellingen die in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden (generieke openstelling ten behoeve van alle MKB-ondernemers en specifieke openstellingen ten behoeve van de MKB-ondernemingen uit de topsectoren) het te vroeg is om alle effecten van deze subsidiemodule te kunnen bezien. De subsidiemodule zal aangepast worden, indien uit de toekomstige evaluatie of de praktijk blijkt dat dit noodzakelijk mocht zijn. Tot dusverre zijn er echter vanuit de doelgroep en de uitvoering geen signalen gekomen die er op wijzen dat de regeling onvoldoende bij de doelgroep aansluit en/of dat structurele wijzigingen noodzakelijk zouden zijn om de beoogde doelen te kunnen behalen. Daarbij is er vanuit de diverse branche/organisaties onverminderd vraag naar de (jaarlijkse) openstelling van deze subsidiemodule en worden er bij elke openstelling meer aanvragen ingediend dan op grond van het subsidieplafond toegewezen kunnen worden. Ook door de Tweede Kamer is herhaaldelijk op de openstelling van deze subsidie module aangedrongen3. Om die reden is ervoor gekozen de vervaldatum van deze subsidiemodule voor vijf jaar te verlengen.

5. Garantstelling gericht op bankgaranties

In titel 3.14 van de RNES is de subsidiemodule Garantstelling gericht op bankgaranties (hierna: GGB) opgenomen. De GGB beoogt de toegang tot bankkrediet voor het Nederlandse bedrijfsleven te verbeteren. De GGB vormt een aanvulling op de subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) uit titel 3.13 RNES. Op grond van de GO kunnen banken een garantstelling van de Nederlandse staat verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan ondernemers. De GO geldt zowel voor MKB-bedrijven als voor niet MKB-bedrijven. Onder de GGB kan de Nederlandse staat garant staan voor door banken af te geven garanties voor de nakoming van contractuele verplichtingen van de desbetreffende onderneming. Voor de garantstelling onder de GO of GGB wordt een kostendekkende premie geheven.

De GO en de GGB zijn in 2014 geëvalueerd en de bevindingen zijn neergelegd in de ‘Evaluatie Garantiefaciliteit Ondernemingsfinanciering (GO)’4 van 24 september 2014. Uit de kwantitatieve analyse van de evaluatie valt af te leiden dat circa 50% van het krediet dat onder de GO en GGB is verstrekt direct een bijdrage heeft geleverd aan het verhogen van de kredietverlening aan het MKB. Met betrekking tot de overige 50% geldt dat er mogelijk een indirecte bijdrage is geleverd. Dit omdat een deel van deze kredieten zonder de GO en GGB onder minder gunstige condities of voor een lager bedrag zou zijn verstrekt. Hieruit blijkt dat de GO en GGB samen de doelgroep goed bereiken en leiden tot meer kredietverlening aan het MKB. Om die reden is de horizonbepaling verlengd tot 1 juli 2020. Er is gekozen voor deze vervaltermijn, omdat dit een jaar is na de volgende evaluatie die in 2019 zal plaatsvinden. Daarbij is met voormelde verlenging van de vervaldatum aangesloten bij de vervaldatum van de subsidiemodule GO die op dezelfde datum vervalt.

6. Staatssteun

De subsidiemodule PPS-toeslag bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 (voor wat betreft de samenwerkingsprojecten die bestaan uit fundamenteel of industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan) en artikel 28 (voor wat betreft innovatieadviesdiensten) van de algemene groepsvrijstellingsverordening5 (zie artikel 3.2.17 van de RNES).

De subsidiemodule TKI MKB-versterking bevat twee soorten categorieën waarvoor subsidie wordt gegeven. Allereerst kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend voor netwerkactiviteiten. Deze subsidie is geen staatssteun (zie artikel 3.3.11, eerste lid, van de RNES). Ten tweede kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend voor de ondersteuning door innovatiemakelaars. Deze subsidie is staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 3.3.11, tweede lid, van de RNES).

De subsidiemodule IPC bevat vier soorten categorieën waarvoor subsidie wordt gegeven. Allereerst kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend ten behoeve van verkenning van samenwerking, internationale samenwerking en een IPC-project waarbij de IPC-penvoerder subsidie ontvangt voor de uitvoering van zijn activiteiten die zijn beschreven in het overkoepelende plan. Deze subsidie is staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening6 (zie artikel 3.5.26, eerste lid, van de RNES). Ten tweede kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend voor een IPC-project waarbij een IPC-deelnemer subsidie ontvangt voor de uitvoering van zijn innovatieplan. Deze subsidie is staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 3.5.26, tweede lid, van de RNES).

De subsidiemodule GGB bevat geen staatssteun (zie artikel 3.14.12 van de RNES). Omdat in artikel 3.14.12 abusievelijk naar de verkeerde grondslag voor de subsidieverlening onder deze subsidiemodule (artikel 3.16.2) verwezen werd, is van de gelegenheid gebruik gemaakt deze verwijzing aan te passen, zodat in het vervolg naar de juiste grondslag voor de subsidieverlening (artikel 3.14.2) verwezen wordt.

De verlenging van de vervaldata van de subsidiemodules brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, omdat de voorwaarden van deze subsidiemodules ongewijzigd blijven. De data van de verlengde horizonbepaling van de subsidiemodules PPS-toeslag, TKI MKB-versterking en IPC liggen na de datum waarop de looptijd van het toepasselijke Europese staatssteunkader (in dit geval de algemene groepsvrijstellingsverordening en algemene de-minimisverordening) verstrijkt. Behoudens het geval waarin de algemene groepsvrijstellingsverordening of algemene de-minimisverordening verlengd wordt, zal de desbetreffende subsidiemodule alleen na die datum (voor beide Europese staatssteunkaders is dat 31 december 2020) worden opengesteld, indien hiervoor in het staatssteunrecht een (andere of nieuwe) rechtvaardigingsgrond gevonden kan worden. Alsdan zal de desbetreffende subsidiemodule hier ook op worden aangepast door de andere of nieuwe rechtvaardigingsgrond te noemen en zo nodig inhoudelijke wijzigingen als gevolg van de nieuwe kaders aan te brengen.

7. Regeldruk

De wijziging van de vervaltermijnen leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en derhalve ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de subsidiemodules PPS-toeslag, TKI MKB-versterking, IPC en GGB.

8. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017. Met deze datum wordt aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden. Wel wordt afgeweken van de regel dat een regeling minimaal twee maanden voordien wordt bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Via deze regeling wordt de horizonbepaling van een aantal subsidiemodules namelijk verlengd. Omdat zonder deze verlenging de desbetreffende subsidiemodules niet meer of beperkt opengesteld zouden kunnen worden, is afwijking van de bekendmakingstermijn gewenst. Daarbij komt dat de doelgroep voldoende tijd heeft om te kunnen anticiperen op de inhoud van deze regeling. Deze regeling is op 11 april 2017 aan de Tweede Kamer overgelegd. Hierdoor is de inhoud van de regeling al openbaar bekend gemaakt.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II 2016/2017, 32 637, nr. 278.

X Noot
2

Kamerstukken II 2016/2017, 32 637, nr. 254.

X Noot
3

Kamerstuk II 2014/15, 34 000 XIII, nr. 17 en Kamerstuk II 2016/17, 34 550 XIII, nr. 18.

X Noot
4

Kamerstukken II 2014/15, 32 637, nr. 162.

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187).

X Noot
6

verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven