Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 april 2017, kenmerk 1123133-163202-MC houdende wijziging personele eisen beschikbaarheidbijdrage SEH artsen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 24 januari 2017 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over het voornemen een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit in verband met wijziging van de personele eisen die gesteld worden aan het verkrijgen van een beschikbaarheidbijdrage voor Spoedeisende Hulp (SEH) als bedoeld in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG (Kamerstukken II 2016/17, 29 247, nr. 227;

Gezien het Besluit van 17 maart 2017 houdende wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG in verband met het vervallen van niet noodzakelijke eisen voor spoedeisende hulp (Stb. 2017, 133);

Besluit:

Artikel 1 definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

b. zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

c. Besluit:

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG;

d. bijlage:

bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit;

e. verstrekken:

verlenen en vaststellen;

f. SEH:

spoedeisende hulp;

g. KNMG:

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

Artikel 2 werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op spoedeisende hulp als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de bijlage, waarbij op een in die bijlage bedoelde afdeling SEH 7x24 uur minimaal één door de KNMG geregistreerde SEH-arts of één arts SEH en één SEH-verpleegkundige aanwezig is.

Artikel 3 opdrachtverlening

De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing waar nodig regels of beleidsregels vast.

Artikel 4 spoedeisende hulp

De zorgautoriteit verstrekt een beschikbaarheidbijdrage voor zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de bijlage, uitsluitend onder de voorwaarde dat die bijdrage tot doel heeft een dreigende verslechtering in de bereikbaarheid te voorkomen ten opzichte van de in 2013 bestaande landelijke situatie, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7 van de bijlage.

Artikel 5 terugwerkende kracht

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze aanwijzing sluit aan op een wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), waarbij met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013 de te hoge eis die was gesteld aan de personele invulling door artsen van een 7x24 uur bezetting van een spoedeisende hulp (SEH) die voor een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking kan komen is vervallen1. Daardoor wordt geen onderscheid meer gemaakt met betrekking tot de minimale eis voor de artsenbezetting van 7x24 uurs SEH’s. Een SEH moet voor wat betreft de aanwezige artsen en verpleegkundigen voldoen aan de norm zoals die in de praktijk als leidend is aangenomen. Deze ‘praktijknorm’ is ook de norm waar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in haar toezicht aan vasthoudt. Deze aanwijzing strekt ertoe dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met terugwerkende kracht waar nodig haar regels en beleidsregels aanpast aan het vorengenoemde gewijzigde besluit en op basis daarvan de beschikbaarheidbijdragen vaststelt.

2. Beschikbaarheidbijdrage SEH

Ingevolge het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG is het mogelijk een beschikbaarheidbijdrage te verstrekken aan ziekenhuizen voor het beschikbaar houden van een SEH indien de opbrengsten uit tarieven daarvoor niet toereikend zijn. De NZa kan aan een ziekenhuis voor een SEH alleen een beschikbaarheidbijdrage toekennen als deze daarvoor op grond van een bereikbaarheidsanalyse van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in aanmerking kan komen2. Dat hangt samen met de voorwaarde dat een beschikbaarheidbijdrage enkel voor een SEH van een ‘gevoelig ziekenhuis’ kan worden toegekend. Voor deze ziekenhuizen verstrekt de NZa een beschikbaarheidbijdrage voor SEH-zorg uitsluitend onder de voorwaarde dat daarmee wordt bereikt dat geen verslechtering in bereikbaarheid optreedt ten opzichte van de in 2013 bestaande landelijke situatie. Met andere woorden: spoedeisende hulp op die locatie moet noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de huidige bereikbaarheidssituatie niet verslechtert. Om de bereikbaarheid van ziekenhuizen met een spoedeisende hulp, die voldoet aan de geldende normen, te beoordelen wordt uitgegaan van de zogenaamde 45-minutennorm. De norm stelt dat iedereen binnen 45 minuten naar een spoedeisende hulp vervoerd moet kunnen worden.

De spoedeisende hulp van een ziekenhuis kan noodzakelijk zijn voor de bereikbaarheid binnen de 45 minuten in die situaties dat de sluiting van de spoedeisende hulp van dit ziekenhuis tot gevolg heeft dat vergeleken met de landelijke situatie in 2013 een aantal mensen niet meer binnen de norm naar een spoedeisende hulp vervoerd kan worden. Kortom, als ook maar één inwoner door de sluiting van de betreffende spoedeisende hulp niet meer binnen 45 minuten bij een spoedeisende hulp zou kunnen komen, en dat wordt niet op een andere manier opgelost, dan komt de SEH-aanbieder in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage. Er wordt dus geen bereikbaarheidsverlies geaccepteerd. Om deze status-quo te bewerkstelligen blijven zorgverzekeraars aan zet om te blijven voldoen aan hun zorgplicht.

3. Aanleiding voor de aanpassing

De NZa heeft verzocht het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG met terugwerkende kracht aan te passen. Het gaat daarbij specifiek om de personele eis die wordt gesteld aan de arts die 7x24 uur op de SEH aanwezig moeten zijn.

Op de afdeling SEH wordt in de praktijk een onderscheid gemaakt tussen twee typen artsen die werkzaam zijn op de afdeling SEH. Zij onderscheiden zich door hun opleiding. Een SEH-arts is een arts die een medische vervolgopleiding in de spoedeisende geneeskunde heeft afgerond. De SEH-arts is opgenomen in het register van de Stichting Opleiding Spoedeisende Geneeskunde (SOSG). Dat register wordt beheerd door de Koninklijke Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst (KNMG). De SEH-arts is zodoende één van de gespecialiseerde professionals op de SEH.

Daarnaast zijn er ook artsen werkzaam op de SEH die geen medische vervolgopleiding in de spoedeisende geneeskunde hebben afgerond en daarvoor ook niet in opleiding zijn. Dit zijn artsen met aanvullende competenties om patiënten op het gebied van acute zorg te beoordelen en te behandelen in geval van levensbedreigende situaties, verder te noemen ‘arts SEH’.

In het gewijzigde Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG was vastgelegd dat op een afdeling SEH te allen tijde minimaal één SEH-arts en één SEH-verpleegkundige aanwezig moest zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een beschikbaarheidbijdrage. Zowel de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) als de IGZ hebben de NZa gewezen op het feit dat voor wat betreft de SEH-arts dit niet in lijn is met de normen die bij spoedeisende hulp in desbetreffende jaren zijn gehanteerd. In de praktijk zijn namelijk veelal artsen werkzaam op de SEH die geen SEH-arts zijn, maar ‘arts SEH’. Ook beschikt niet elk gevoelig ziekenhuis 7x24 uur over een SEH-arts.

Volgens de huidige veldnorm dient op een SEH afdeling 7x24 uur minimaal één door de KNMG geregistreerde SEH-arts of één arts SEH aanwezig te zijn.

Het gevolg van de (te hoge) eis met betrekking tot de aanwezige arts op een SEH in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG was dat er geen beschikbaarheidbijdrage SEH aan de zogenaamde gevoelige ziekenhuizen kon worden verstrekt die niet aan de personele eis in dat besluit, maar wel aan de veldnorm en de overige voorwaarden voor een beschikbaarheidbijdrage voldeden.

Deze discrepantie is met name door de desbetreffende ziekenhuizen, de NVZ en IGZ naar voren gebracht in de aanloop naar de vaststelling door de NZa van de definitieve beschikbaarheidbijdrage SEH voor de jaren 2013–2015. Hoewel deze hogere eis na consultatie van het veld ook in de NZa-beleidsregels is opgenomen is dit ongewenste gevolg, mede door de herziening in 2015 van de beleidsregels3, de verleende beschikbaarheidbijdrage en de vertraagde vaststelling daarvan, niet eerder gesignaleerd.

4. Financiële gevolgen

Zonder wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG en onderhavige aanwijzing zouden ‘gevoelige ziekenhuizen’ de verleende beschikbaarheidbijdrage SEH als onverschuldigd betaalde voorschotten moeten terugbetalen omdat zij niet voldoen aan de personele eis in dat besluit. De NZa kan op basis van de voor de jaren 2013–2015 toegepaste norm alsnog voor de desbetreffende gevoelige ziekenhuizen een beschikbaarheidbijdrage SEH met een positief bedrag voor die periode vaststellen.

5. Terugwerkende kracht

Doordat aan de inwerkingtreding van de aanwijzing terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013 wordt verleend kan de NZa voor de jaren 2013 tot en met 2016 de beschikbaarheidbijdrage SEH gaan vaststellen.

Artikelsgewijs

Artikel 2 werkingssfeer

Door de aanwijzing te beperken tot afdelingen SEH waarbij 7x24 uur minimaal één door de KNMG geregistreerde SEH-arts of één arts SEH en één SEH-verpleegkundige aanwezig is, wordt het verstrekken van een beschikbaarheidbijdrage afgebakend tot SEH afdelingen die aan die eisen voor de personele bezetting voldoen die overeenkomen met de norm zoals die in de praktijk als leidend is aangenomen.

Deze aanwijzing heeft geen betrekking op de beschikbaarheidbijdrage voor zorg bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 14, van de bijlage. Met de wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 15 april 2014 (Stb.2014, 164) is aan onderdeel B van de bijlage bij dat besluit toegevoegd: 14. Zorg waarvoor instellingen voor medisch specialistische zorg in 2011 een beschikbaarheidstoeslag voor kleine SEH’s ontvingen. Vanaf 1 januari 2012 ontving een aantal ziekenhuizen een beschikbaarheidbijdrage SEH. Die beschikbaarheidbijdrage is uit oogpunt van zorgvuldigheid nog eenmaal verlengd in 20134.

Vanaf 1 januari 2014 is onderdeel B, aanhef en onder 14, van de bijlage uitgewerkt. Vanaf die datum verstrekt de NZa een beschikbaarheidbijdrage uitsluitend onder de voorwaarde dat die bijdrage tot doel heeft een dreigende verslechtering in de bereikbaarheid te voorkomen, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de bijlage.

Artikel 4 spoedeisende hulp

Dit artikel betreft zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van alle acute medische patiënten. Het gaat bij de spoedeisende hulp (SEH) om het behandelen van spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars. Hierbij geldt op grond van artikel 2 van deze aanwijzing dat op een afdeling SEH 7x24 uur minimaal één door de KNMG geregistreerde SEH-arts of één arts SEH en één SEH-verpleegkundige aanwezig moet zijn.

Voor zorgaanbieders voor wie de NZa eerst ten behoeve van het jaar 2013 een beschikbaarheidbijdrage verstrekt, stelt de NZa op basis van door haar vast te stellen beleidsregels de bijdrage vast.

Het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG stelt voor het verkrijgen van een beschikbaarheidbijdrage de volgende voorwaarden:

  • De SEH moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan een SEH5;

  • De SEH moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm6;

  • De SEH moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de SEH te dekken7.

Bij aanwijzing van 16 juli 2014 is bepaald dat de NZa voor de instellingen die in 2012 een beschikbaarheidbijdrage SEH hebben ontvangen ook voor het jaar 2013 een beschikbaarheidbijdrage SEH kan toekennen8. Deze onderhavige aanwijzing laat die verlenging onverlet.

Artikel 5

De aanwijzing treedt terstond in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2013. Daarmee sluit de werking van de aanwijzing aan bij de terugwerkende kracht van de hiervoor vermelde wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG9.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

wijziging van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG in verband met het vervallen van niet noodzakelijke personele eisen voor spoedeisende hulp (Staatsblad 2017, 133)

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 29 247, nr. 209; voorhangbrief op grond van artikel 8 Wet marktordening gezondheidszorg met zakelijke inhoud voorgenomen aanwijzing aan de NZa over acute zorg.

X Noot
3

Staatscourant 2015, 16992; Regeling houdende aanpassing toetsing beschikbaarheid SEH en AV

X Noot
5

Waaronder de eis dat op de afdeling SEH 7x24 uur minimaal één door de KNMG geregistreerde SEH–arts of één arts SEH en één SEH–verpleegkundige aanwezig moet zijn.

X Noot
6

De NZa hanteert bij de invulling van de 45 minuten norm de meest relevante ‘Analyse gevoelige ziekenhuizen’ van het RIVM

X Noot
7

Concretisering van de kosten kan worden omschreven in de beleidsregel van de NZa

Naar boven