Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2015, kenmerk 776212-137548-MC, houdende aanpassing toetsing beschikbaarheidbijdrage SEH en AV

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 25 mei 2012 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2011/12, 32 393, nr. 16) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Gezien het verslag 29 juni 2012 van een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2011/2012, 32 393, nr. 21);

EN

Gelet op de brief Curatieve zorg in krimpregio’s van 6 maart 2015 (Kamerstukken II, 2014/15, 29 247, nr. 200);

Gezien het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit van 3 februari 2015 over de beschikbaarheidbijdrage voor Spoedeisende Hulp SEH en Acute verloskunde (Bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, 29 247, nr. 200);

Gelet op het Verslag van een mondeling overleg dat met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Eerste Kamer op 10 maart 2015 is gevoerd (Kamerstukken I 2014/15, 33 253, Q);

Na in de brief van 28 april 2015 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake het voornemen de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing te geven tot aanpassing van de toetsing voor het verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage voor spoedeisende hulp en acute verloskunde (Kamerstukken II 2014/15, 29 247, nr. 209);

Gelet op de Commissiebrief Eerste Kamer van 7 mei 2015 inzake de visie curatieve zorg in krimpregio’s en motie-Flierman (Kamerstukken I 2014/15, 33 253, R) en de Korte aantekeningen vergadering commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 19 mei 2015;

Gelet op het Algemeen overleg ziekenhuiszorg en eerste lijn in krimpregio’s van 26 mei 2015;

Gelet op de brief van 3 juni 2015, kenmerk 754612-135544-CZ, inzake Functionaliteit en bereikbaarheid SEH’s in Nederland aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de daarbij behorende bijlage “Analyse gevoelige ziekenhuizen 2015” van het RIVM;

Besluit:

Artikel 1 definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

b. zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet;

c. Besluit:

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG;

d. bijlage:

bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit.

Artikel 2 werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op medisch specialistische zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 3 tot en met 9, 12 en 13 van de bijlage.

Artikel 3 opdrachtverlening

De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing regels of beleidsregels vast.

Artikel 4 spoedeisende hulp

  • 1. De zorgautoriteit verleent een beschikbaarheidbijdrage en stelt deze vast voor zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de bijlage.

  • 2. Voor de zorgaanbieders die voor deze zorg in 2012 een beschikbaarheidbijdrage ontvingen en deze blijven ontvangen voor het jaar 2013 gaat de zorgautoriteit uit van de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage 2012.

  • 3. Voor zorgaanbieders die in 2012 geen beschikbaarheidbijdrage voor deze zorg ontvingen, verstrekt de zorgautoriteit een beschikbaarheidbijdrage uitsluitend onder de voorwaarde dat die bijdrage tot doel heeft een dreigende verslechtering in de bereikbaarheid te voorkomen ten opzichte van de thans bestaande landelijke situatie, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7 van de bijlage.

Artikel 5 acute verloskunde

  • 1. De zorgautoriteit verleent een beschikbaarheidbijdrage en stelt deze vast voor zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 8, van de bijlage.

  • 2. De zorgautoriteit verstrekt de beschikbaarheidbijdrage uitsluitend onder de voorwaarde dat die bijdrage tot doel heeft een dreigende verslechtering in de bereikbaarheid te voorkomen ten opzichte van de thans bestaande landelijke situatie, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 8, van de bijlage.

Artikel 6

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

In bepaalde regio’s kunnen problemen ontstaan om aan de 45 minutennorm voor spoedeisende hulp en acute verloskunde te voldoen, indien een ziekenhuis de SEH en of de acute verloskunde niet meer draaiende kan houden omdat de inkomsten uit de tarieven ontoereikend zijn. Op dit moment zijn er negen gevoelige ziekenhuizen1. Deze gevoelige ziekenhuizen liggen met name in krimp- en anticipeerregio’s.

Het instrument van de beschikbaarheidbijdrage uit de WMG is mijns inziens het aangewezen instrument dat ingezet kan worden als er problemen dreigen met de bereikbaarheid binnen 45 minuten van spoedeisende hulp (24/7 open) en acute verloskunde (waar binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kan worden gestart) en de inkomsten uit tarieven niet toereikend zijn.

Op dit moment hanteert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij het bepalen of een ziekenhuis in aanmerking komt voor een beschikbaarheidbijdrage spoedeisende hulp naast de criteria die zijn opgenomen in de onderdelen 7 en 8 van Bijlage, onderdeel B, bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG ook de voorwaarde dat er geen andere oplossingen mogelijk zijn. Op grond van deze voorwaarde moet de betreffende zorgverzekeraar een overmachtsituatie aantonen. Aangezien er slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake is van een overmachtsituatie, heeft de huidige NZa regelgeving tot effect dat in de praktijk geen enkel ziekenhuis in aanmerking zal komen voor een beschikbaarheidbijdrage SEH of acute verloskunde.

Daarover heb ik op 18 september 2014 aan de NZa advies gevraagd. Dat advies is op 3 februari 2015 uitgebracht2.

In reactie op dat advies heb ik in mijn brief Curatieve zorg in krimpregio’s van 6 maart 2015 aangegeven dat ik die situatie ongewenst vind en heb ik het parlement geïnformeerd dat ik voornemens ben de NZa een aanwijzing te geven om de door de NZa gehanteerde voorwaarde ‘overmachtsituatie zorgverzekeraars’ voor het verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage voor spoedeisende hulp en acute verloskunde te schrappen3. Dat voornemen heb ik in mijn mondeling overleg met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Eerste Kamer op 10 maart 2015, onder instemming van die commissie, bevestigd4.

Daarop heb ik de gronden waarop ik tot deze aanwijzing kom nog eens uiteengezet in de voorhangbrieven aan het parlement5.

In het algemeen overleg inzake ziekenhuiszorg en eerste lijn in krimpregio’s met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 mei 2015 heeft die commissie eveneens ingestemd met het voornemen de toetsing door de NZa aan te laten passen.

Concreet betekent het schrappen van de voorwaarde ‘overmachtsituatie zorgverzekeraars’ dat de voorwaarde zoals nu opgenomen in de beleidsregel van de NZa dat er geen andere oplossingen mogelijk zijn, komt te vervallen.

Het feit dat het vanwege overmacht niet kunnen voldoen aan de zorgplicht als voorwaarde voor de beschikbaarheidbijdrage zal worden geschrapt, laat onverlet dat de zorgplicht voor zorgverzekeraars voor deze en andere zorg in stand blijft. Die zorgplicht volgt immers uit de Zorgverzekeringswet zelf. Zorgverzekeraars blijven dus hun wettelijke verantwoordelijkheid houden voor het contracteren en vergoeden van de SEH- en acute verloskundige zorg, ook al wordt een beschikbaarheidbijdrage toegekend. Deze beschikbaarheidbijdrage voorziet in de extra kosten van bepaalde SEH’s en acute verloskundige voorzieningen omdat daar de kosten hoger liggen dan de opbrengsten vanwege de beperkte vraag. De beschikbaarheidbijdrage ontheft de zorgverzekeraar niet van de contractering (bij een naturaverzekering) en vergoeding (bij een restitutieverzekering) van de dbc’s.

De voorwaarde ‘overmachtsituatie zorgverzekeraars’ is door de NZa met ingang van 2013 gehanteerd. Het zou niet fair zijn alleen nieuwe aanvragen voor de beschikbaarheidbijdrage SEH en acute verloskunde te beoordelen zonder toetsing aan die voorwaarde.

Alle aanvragen die vanaf 1 januari 2013 zijn gedaan zullen (opnieuw) door de NZa aan die criteria moeten worden getoetst. Derhalve wordt aan de aanwijzing terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013 verleend.

Artikelsgewijs

Deze aanwijzing vervangt door de terugwerkende kracht de artikelen 8 en 9 inzake spoedeisende hulp respectievelijk acute verloskunde van de Aanwijzing van 12 december 2012 inzake de beschikbaarheidbijdrage curatieve somatische zorg (Stcrt. 2012, 26978).

Artikel 4 spoedeisende hulp

Dit artikel betreft zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van alle acute medische patiënten. Het gaat bij de spoedeisende hulp (SEH) om het behandelen van spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars.

Hierbij geldt in ieder geval dat een afdeling SEH 7 x 24 uur over minimaal één SEH-arts en één SEH-verpleegkundige moet beschikken.

Voor zorgaanbieders voor wie de zorgautoriteit eerst ten behoeve van het jaar 2013 een beschikbaarheidbijdrage verstrekt, stelt de zorgautoriteit op basis van door haar vast te stellen beleidsregels de bijdrage vast.

Het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG stelt voor het verkrijgen van een beschikbaarheidbijdrage de volgende voorwaarden:

  • De SEH moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan een SEH;

  • De SEH moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm6;

  • De SEH moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de SEH te dekken7.

De NZa toetst aan de bovenstaande drie voorwaarden en niet meer aan de voorwaarden ‘overmachtsituatie verzekeraars’ en ‘geen andere oplossingen mogelijk’.

Voor deze zorgaanbieders verleent de zorgautoriteit een beschikbaarheidbijdrage voor SEH-zorg uitsluitend onder de voorwaarde dat daarmee wordt bereikt dat geen verslechtering in bereikbaarheid optreedt ten opzichte van de thans bestaande landelijke situatie. Met andere woorden: spoedeisende hulp op die locatie moet noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de huidige bereikbaarheidssituatie niet verslechtert. Om de bereikbaarheid van ziekenhuizen met een spoedeisende hulp, die voldoet aan de thans geldende normen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, te beoordelen wordt uitgegaan van de zogenaamde 45-minutennorm. De norm stelt dat iedereen binnen 45 minuten naar een spoedeisende hulp vervoerd moet kunnen worden. De spoedeisende hulp van een ziekenhuis kan noodzakelijk zijn voor de bereikbaarheid binnen de 45 minuten in die situaties dat de sluiting van de spoedeisende hulp van dit ziekenhuis tot gevolg heeft dat een aantal mensen niet meer binnen de norm naar een spoedeisende hulp vervoerd kan worden. Kortom, als ook maar één inwoner door de sluiting van de betreffende spoedeisende hulp niet meer binnen 45 minuten bij een spoedeisende hulp zou kunnen komen, en dat wordt niet op een andere manier opgelost, dan komt de SEH-aanbieder in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage. Er wordt dus geen bereikbaarheidsverlies geaccepteerd. Om deze status-quo te bewerkstelligen blijven zorgverzekeraars aan zet om te blijven voldoen aan hun zorgplicht.

De zorgautoriteit kan zowel bij de bepaling van de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage als bij de bepaling welke aanbieders eventueel in aanmerking komen, aansluiting zoeken bij de beleidsregels inzake functiegerichte budgettering zoals die tot en met 2011 van toepassing waren voor de zogenaamde kleinschaligheidstoeslag SEH.

Daarbij maakt dit artikel een onderscheid tussen aan de ene kant zorgaanbieders die de beschikbaarheidbijdrage voor SEH in 2012 ontvingen en aan de andere kant nieuwe gevallen. Bij brief van 1 maart 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 29 247, nr. 171) is de Tweede Kamer der Staten-Generaal bericht dat mede op basis van het onderzoek van de Gezondheidsraad naar de gewenste inhoud en omvang van spoedeisende hulp een kabinetstandpunt zou worden bepaald over de toekomst van de SEH.

Als gevolg van het demissionair worden van het kabinet was er onvoldoende politieke grondslag voor het nemen van dergelijke verstrekkende besluiten en moest het kabinetstandpunt ter zake aan een volgende kabinet worden overgelaten. Door deze noodgedwongen pas op de plaats is er geen grondslag voor het aanbrengen van wijzigingen voor die zorgaanbieders die de beschikbaarheidbijdrage voor SEH reeds in 2012 ontvingen. Dat geldt zowel voor de zorgaanbieders die nog voldoen aan de vereisten als opgenomen in het besluit als voor de zorgaanbieders die daaraan niet meer voldoen. Voor die eerstbedoelde zorgaanbieders kan de zorgautoriteit uitgaan van de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage 2012.

Bij aanwijzing van 16 juli 2014 (Stcrt. 2014, 21193) is bepaald dat de NZa voor de instellingen die in 2012 een beschikbaarheidbijdrage SEH hebben ontvangen ook voor het jaar 2013 een beschikbaarheidbijdrage SEH kan toekennen. Deze onderhavige aanwijzing laat die verlenging onverlet.

Artikel 5 acute verloskunde

Het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG stelt voor het verkrijgen van een beschikbaarheidbijdrage de volgende voorwaarden:

  • De afdeling voor acute verloskunde moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan acute verloskundige zorg;

  • De afdeling voor acute verloskunde moet gevoelig zijn voor de 45- minutennorm8;

  • De afdeling voor acute verloskunde moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de acute verloskundige zorg te dekken9.”

De NZa toetst aan de bovenstaande drie voorwaarden en niet meer aan de voorwaarden ‘overmachtsituatie verzekeraars’ en ‘geen andere oplossingen mogelijk’.

Deze aanwijzing maakt een beschikbaarheidbijdrage mogelijk voor verloskundige zorg in geval van een spoedeisende situatie. Hierbij gelden de voorwaarden dat deze zorg binnen 45 minuten per ambulance bereikbaar is en dat binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kan worden gestart. Vanzelfsprekende voorwaarde voor verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage is verder dat de opbrengsten uit tarieven die in rekening gebracht zijn in verband met het verlenen van deze zorg niet toereikend zijn om de vorm van zorg onder de voornoemde voorwaarden beschikbaar te hebben. Het hiervoor in de toelichting bij het onderdeel SEH (artikel 8) vermelde met betrekking tot de brief van 1 maart 2012 en met betrekking tot de gevoeligheid voor de bereikbaarheidnorm geldt ook voor acute verloskunde.

Artikel 6

Mede op verzoek van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal treedt de aanwijzing terstond in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

De Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Volgens de “Analyse gevoelige ziekenhuizen 2015” van het RIVM; Bijlage bij brief van 3 juni 2015, kenmerk 754612-135544-CZ, inzake Functionaliteit en bereikbaarheid SEH’s in Nederland aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstukken II, 2014/15, 29 247, nr. 200

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014/15, 29 247, nr. 200

X Noot
4

Kamerstukken I, 2014/15, 33 253, Q

X Noot
5

Brieven van 28 april 2015, Kamerstukken II 2014/15, 29 247, nr. 209

X Noot
6

De NZa hanteert bij de invulling van de 45 minuten norm de relevante ‘Analyse gevoelige ziekenhuizen’ van het RIVM

X Noot
7

Concretisering van de kosten kan worden omschreven in de beleidsregel van de NZa

X Noot
8

De NZa hanteert bij de invulling van de 45 minuten norm de relevante ‘Analyse gevoelige ziekenhuizen’ van het RIVM

X Noot
9

Concretisering van de kosten kan worden omschreven in de beleidsregel van de NZa

Naar boven