Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 juni 2016, nr. 934016, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2016 en in verband met de vaststelling van de hoogte van het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2017/2018

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2.2, 4.11 eerste lid, 4.21 eerste en tweede lid, 4.23 eerste lid en 4.24 eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2016

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde en vijfde lid, komt te luiden:

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 96.489.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 80.408.

B

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

  • 1. Het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017–2018 € 2.006.

  • 2. Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit bedraagt na toepassing van artikel 2.2, derde en vierde lid, van het besluit, voor het studiejaar 2017-2018 € 1.185.

C

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 278.035

€ 278.035

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 4.775.002

€ 2.721.372

€ 7.496.374

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 4.134.818

€ 567.529

€ 4.702.347

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.387.888

€ 3.034.575

€ 9.422.463

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 460.400

€ 8.676.716

€ 9.137.116

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 264.878

€ 14.862.671

€ 15.127.549

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 191.790

€ 319.744

€ 511.534

21PH

Universiteit Twente

 

€ 191.790

€ 15.117.529

€ 15.309.319

21PI

Wageningen University

   

€ 44.543

€ 44.543

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 2.314.654

€ 2.064.647

€ 4.379.301

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 5.421.927

€ 3.512.313

€ 8.934.240

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 3.330.296

€ 2.284.854

€ 5.615.150

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 3.257.938

€ 1.529.046

€ 4.786.984

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 549.900

€ 44.543

€ 594.443

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 3.136

€ 3.136

22NC

Open Universiteit

 

€ 786.100

 

€ 786.100

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 2.509

€ 2.509

 

Totaal

 

€ 32.067.381

€ 55.063.762

€ 87.131.143

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

 

€ 15.000

D

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 5.114

€ 5.114

00MF

HKU

€ 18.945

€ 394.620

€ 30.662

€ 444.227

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 122.954

 

€ 152.767

€ 275.721

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.717

€ 532.042

€ 22.589

€ 558.348

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 10.943

   

€ 10.943

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 3.313

€ 390.509

€ 13.177

€ 406.999

07GR

Avans Hogeschool

€ 142.642

€ 357.059

€ 125.571

€ 625.272

08OK

Hogeschool De Kempel

   

€ 438.744

€ 438.744

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 5.114

€ 5.114

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

   

€ 22.967

€ 22.967

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 4.291

€ 678.633

€ 15.687

€ 698.611

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

   

€ 16.775

€ 16.775

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

   

€ 2.509

€ 2.509

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 22.113

 

€ 1.219.560

€ 1.241.673

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 11.908

€ 421.751

€ 48.504

€ 482.163

21RI

Hogeschool Leiden

€ 40.138

 

€ 88.105

€ 128.243

21UG

Hs Interconfessionele PABO

   

€ 5.114

€ 5.114

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 36.294

 

€ 60.000

€ 96.294

21WN

NHL Hogeschool

€ 92.882

 

€ 189.909

€ 282.791

22EX

Stenden Hogescholen

€ 43.527

 

€ 94.302

€ 137.829

22HH

VIAA Gereformeerde Hogeschool

€ 6.102

 

€ 100.759

€ 106.861

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 191.600

€ 531.318

€ 98.057

€ 820.975

23AH

Saxion Hogescholen

€ 112.096

 

€ 119.979

€ 232.075

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 6.639

€ 495.465

€ 23.217

€ 525.321

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 17.519

 

€ 571.236

€ 588.755

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 119.297

€ 1.115.001

€ 161.037

€ 1.395.335

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 137.082

€ 302.645

€ 147.085

€ 586.812

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 121.452

€ 1.094.601

€ 52.365

€ 1.268.418

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 135.138

€ 440.212

€ 261.198

€ 836.548

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 10.602

€ 1.071.080

€ 22.861

€ 1.104.543

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 99.241

 

€ 96.331

€ 195.572

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 159.091

 

€ 59.800

€ 218.891

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 200.230

 

€ 245.022

€ 445.252

30GB

Fontys Hogescholen

€ 166.662

€ 845.769

€ 410.017

€ 1.422.448

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 18.824

€ 18.824

30TX

Vilentum Hogeschool

   

€ 38.735

€ 38.735

30VP

Thomas More Hogeschool

   

€ 5.741

€ 5.741

 

Totaal

€ 2.036.418

€ 8.670.705

€ 4.989.434

€ 15.696.557

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 14.158

 

€ 700.000

€ 714.158

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 3.363

   

€ 3.363

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 18.006

   

€ 18.006

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 12.093

€ 13.614

€ 261.291

€ 286.998

 

Totaal

€ 47.620

€ 13.614

€ 961.291

€ 1.022.525

E

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 14.869.485

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.719.592

21PD

Universiteit Utrecht

€ 16.529.743

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.843.281

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 8.772.910

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 4.713.719

21PH

Universiteit Twente

€ 8.092.006

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 192.953

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 5.744.840

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.202.744

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 13.991.616

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 83.672.889

Bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

21PI

Wageningen University

€ 1.492.090

F

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 45.359

00MF

HKU

€ 21.892

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 231.591

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 39.586

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 51.656

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 26.016

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 96.940

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 9.746

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 71.824

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 26.016

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 21.517

21RI

Hogeschool Leiden

€ 93.566

21UG

Hs Interconfessionele PABO

€ 58.704

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 141.324

22EX

Stenden Hogescholen

€ 86.144

22HH

VIAA Gereformeerde Hogeschool

€ 37.037

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 211.348

23AH

Saxion Hogescholen

€ 74.523

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 2.699

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 45.209

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 89.218

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 321.933

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 24.366

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 271.476

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 47.383

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 152.345

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 90.717

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 274.400

30GB

Fontys Hogescholen

€ 485.374

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 4.273

30VP

Thomas More Hogeschool

€ 39.960

 

Totaal

€ 3.194.142

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 63.902

 

Totaal

€ 63.902

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt, met uitzondering van onderdeel B, in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 september 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: Rfho) gewijzigd. De regeling is gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De aanpassingen van de Rfho hangen samen met de eerste herberekening van de rijksbijdrage 2016 in overeenstemming met en vooruitlopend op de eerste suppletoire begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die wordt voorzien in juli 2016. Tevens wordt met deze regeling het collegegeld voor het studiejaar 2017-2018 bepaald.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). VSNU en Vereniging Hogescholen verzoeken OCW om op korte termijn de HO-instellingen te informeren over aankomende wijzigingen in de rijksbijdrage ten aanzien van loon- en prijsontwikkeling en de Loonruimte-overeenkomst publieke sector, zodat instellingen daar in hun lopende begrotingen rekening mee kunnen houden. OCW zal de instellingen, zodra de mutaties definitief bekend zijn, per brief informeren. NFU is akkoord met de voorgestelde wijzigingen.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-)begroting 2016 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages. De Rfho zal in dat geval wederom worden aangepast.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 2016

A

De bedragen die beschikbaar zijn voor promoties en ontwerperscertificaten zijn verhoogd ten opzichte van de bedragen vastgesteld in de wijzigingsregeling van 1 september 2015 (Staatscourant 2015, 28725). In de Wetenschapsvisie 2025 is aangekondigd dat het aandeel van de component promoties en ontwerperscertificaten in het onderzoekdeel van de rijksbijdrage wordt gemaximeerd op 20% om de stabiliteit en de voorspelbaarheid van de bekostiging te vergroten. Deze maximering is voorzien per 2017. In overleg met de VSNU is in de zomer van 2015 besloten om het aandeel van deze component in 2016 niet verder te laten stijgen, maar te handhaven op het niveau van 2015. Na vervolgoverleg heeft de VSNU toch het verzoek gedaan om de bevriezing van de component voor promoties en ontwerperscertificaten in 2016 ongedaan te maken (brief 4 december 2015 met kenmerk VSNU 15/339 U). OCW komt aan dit verzoek tegemoet (brief 26 januari 2016 met kenmerk 872056). De bedragen zijn berekend door uit te gaan van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten zoals vastgesteld in de wijzigingsregeling van 3 juni 2015 (Staatscourant 2015, 15633) en deze bedragen te vermenigvuldigen met het percentage voor loon- en prijsbijstelling voor het onderzoekdeel zoals bepaald in de wijzigingsregeling van 1 september 2015 (Staatscourant 2015, 28725).

B

Op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) voor het studiejaar 2017/2018 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Alle bedragen die van toepassing zijn op het studiejaar 2017/2018 worden voor afronding verhoogd met € 22,– (artikel 2.2, derde lid, van dat besluit). De som wordt vermenigvuldigd met 100,40 (indexcijfer april 2016) en gedeeld door 100,39 (indexcijfer april 2015). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht voor het studiejaar 2017/2018; zij vervangen de bedragen voor het studiejaar 2016/2017.

 

2016/2017

2017/2018

Afgerond

Niet-afgerond

Verhoging

Na indexering

Afgerond

Volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld.

€ 1.984

€ 1983,95

€ 22

€ 2.006,15

€ 2.006

Minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld.

€ 1.163

€ 1.163,27

€ 22

€ 1.185,38

€ 1.185

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van bedragen opgenomen in bijlage 1 ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn de middelen voor het actieplan ‘meer goed opgeleide leraren in de schooltalen’, na overleg met het Regieorgaan Geesteswetenschappen, herverdeeld over de desbetreffende instellingen. Voor het jaar 2016 betreft dit een bijdrage van € 1.855.860 (brief 25 november 2015 met kenmerk 839976).

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in het kader van het programma Holland Scholarship de bijdrage vanuit OCW voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen aangepast op basis van gegevens van universiteiten over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). De bijdrage voor het jaar 2016 komt daarbij uit op € 883.968

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is een bijdrage van € 202.001 voor het jaar 2016 opgenomen als financiële compensatie voor instellingen waar studenten een tweede studie zorg/onderwijs volgen in het collegejaar 2015/16. Dit betreft de financiële compensatie van universiteiten in verband met de uitspraak van het CBHO op 8 juli 2015 over het bijzondere collegegeldregime voor studenten die een tweede studie volgen op gebied van onderwijs of gezondheidszorg (brief 13 augustus 2015 met kenmerk 799560). OCW heeft de universiteiten gewezen op de gevolgen van deze rechterlijke uitspraak, namelijk om met ingang van collegejaar 2015-2016 aan de desbetreffende categorie studenten (opleiding onderwijs voorafgegaan door een graad in gezondheidszorg of een opleiding gezondheidszorg voorafgegaan door een graad in onderwijs) niet meer dan het wettelijk collegegeld te vragen en de andersluidende indicatie vanuit DUO daarbij te negeren. OCW zal de instellingen via de onderwijsopslag in bedragen compenseren voor het niet ontvangen van bekostiging voor deze studenten.

  • d. aan de onderwijsopslag van Universiteit Leiden is € 110.000 per jaar toegevoegd voor de periode 2016 tot en met 2019 ten behoeve van onderzoek naar de ontwikkelingen van internationale juridische normen op het gebied van geroofde cultuurgoederen (brief 30 september 2015 met kenmerk 810079).

  • e. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is € 450.000 voor het jaar 2016 en € 434.000 per jaar voor de periode 2017 tot en met 2019 toegevoegd ten behoeve van de continuering van het project Postdoc-VO (brief 2 december 2015 met kenmerk 852656).

  • f. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is € 814.000 voor het jaar 2016 en € 603.000 voor het jaar 2017 toegevoegd ten behoeve van de projectvoorstellen Inf4all en Chem4all om universiteiten in staat te stellen een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het tekort aan eerstegraads leraren voor de vakken informatica en scheikunde in het voortgezet onderwijs (brief 4 maart 2016 met kenmerk 880461).

  • g. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is € 58.707 voor het jaar 2016 toegevoegd als financiële compensatie voor de twee gevallen tweede studies zorg/onderwijs ten behoeve van de collegejaren 2010/11 tot en met 2014/15. Hiervoor heeft de Universiteit Utrecht destijds geen bekostiging ontvangen. Deze krijgt de instelling nu met terugwerkende kracht, conform de uitspraak van het CBHO op 8 juli 2015. (brief 25 april 2016 met kenmerk 926829).

  • h. aan de onderwijsopslag van de Vrije Universiteit Amsterdam is € 260.000 per jaar toegevoegd voor de periode 2016 tot en met 2019 vanwege een bijdrage voor een bijzondere voorziening Orthodoxe ambtsopleiding (brief 18 augustus 2015 met kenmerk 787495). De bijdrage voor het jaar 2015 is reeds verwerkt bij de wijzigingsregeling van 2 november 2015 (Staatscourant 2015, 39147).

  • i. aan de onderwijsopslag van de Vrije Universiteit Amsterdam is € 200.000 voor het jaar 2016 toegevoegd ten behoeve van een plan van de Taskforce ‘The future is diversity’ om met drie Randstaduniversiteiten (VU, UL, EUR) een bijdrage te leveren aan de slagingskansen van diversiteitsgroepen in het universitaire onderwijs en de aansluitende arbeidsmarkt (brief 21 april 2016 met kenmerk 920161).

  • j. aan de onderwijsopslag van Radboud Universiteit Nijmegen is € 874.000 voor het jaar 2016 en € 875.000 per jaar voor de periode 2017 tot en met 2019 toegevoegd ten behoeve van de herstart van het DUDOC-Bèta programma. Hiermee worden zestien docentonderzoekers uit het voortgezet onderwijs in staat gesteld een bèta vakdidactisch promotieonderzoek uit te voeren (brief 2 december 2015 met kenmerk 843393).

  • k. aan de onderwijsopslag van Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Technische Universiteit Delft en Universiteit Twente is € 366.000 voor het jaar 2016, € 386.000 voor het jaar 2017 en € 246.838 voor het jaar 2018 toegevoegd ten behoeve van het projectvoorstel ter versterking van de vakdidactiek in de bètawetenschappen (brieven 25 februari 2016 met kenmerk 900528, 900569,900586, 900599 en 900620).

D
  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen is in het kader van het programma Holland Scholarship de bijdrage vanuit OCW voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen aangepast op basis van gegevens van hogescholen over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). De bijdrage voor het jaar 2016 komt daarbij uit op € 724.757.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is een bijdrage van € 1.083.328 opgenomen als financiële compensatie voor instellingen waar studenten een tweede studie zorg/onderwijs volgen in het collegejaar 2015/16. Dit betreft de financiële compensatie van hogescholen in verband met de uitspraak van het CBHO op 8 juli 2015 over het bijzondere collegegeldregime voor studenten die een tweede studie volgen op gebied van onderwijs of gezondheidszorg (brief 13 augustus 2015 met kenmerk 799560). OCW heeft de hogescholen gewezen op de gevolgen van deze rechterlijke uitspraak, namelijk om met ingang van collegejaar 2015-2016 aan de desbetreffende categorie studenten (opleiding onderwijs voorafgegaan door een graad in gezondheidszorg of een opleiding gezondheidszorg voorafgegaan door een graad in onderwijs) niet meer dan het wettelijk collegegeld te vragen en de andersluidende indicatie vanuit DUO daarbij te negeren. OCW zal de instellingen via de onderwijsopslag in bedragen compenseren voor het niet ontvangen van bekostiging voor deze studenten.

  • c. aan de onderwijsopslag van Hogeschool De Kempel is € 360.000 voor het jaar 2016 toegevoegd ten behoeve van het Centre of Expertise Persoonlijk Meesterschap (brief 11 februari 2016 met kenmerk 883291).

  • d. aan de onderwijsopslag van Hogeschool De Kempel is € 73.630 voor het jaar 2016 toegevoegd ten behoeve van de organisatie van de slotconferentie Wetenschap en Technologie in het najaar van 2016 (brief 15 april 2016 met kenmerk 918669).

  • e. aan de onderwijsopslag van NHTV internationaal hoger onderwijs Breda is € 60.000 voor het jaar 2016 toegevoegd ten behoeve van de professionalisering van de leden van de Raden van Toezicht van Hogescholen. De NHTV ontvangt deze middelen als penvoerder namens de Vereniging Toezichthouders Hogescholen (brief 26 april 2016 met kenmerk 911760).

  • f. aan de onderwijsopslag van Hogeschool Rotterdam is € 34.363 voor het jaar 2016 toegevoegd als financiële compensatie voor de twee gevallen tweede studies zorg/onderwijs ten behoeve van de collegejaren 2010/11 tot en met 2014/15. Hiervoor heeft de Hogeschool Rotterdam destijds geen bekostiging ontvangen. Deze krijgt de instelling nu met terugwerkende kracht, conform de uitspraak van het CBHO op 8 juli 2015. (brief 25 april 2016 met kenmerk 926647).

  • g. aan de onderwijsopslag van Hanzehogeschool Groningen is € 50.000 voor het jaar 2016 toegevoegd ten behoeve van de besteding van de eerste Comeniusbeurs (brief 7 april 2016 met kenmerk 907295).

  • h. aan de onderwijsopslag van Hogeschool van Amsterdam is € 148.984 voor het jaar 2016 toegevoegd te behoeve van het onderzoeksplan ‘Flankerend onderzoek Juniorleraar’ (brief 15 maart 2016 met kenmerk 907168).

  • i. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogeschool is € 79.580 voor het jaar 2016 toegevoegd als bijdrage voor de landelijke procesmanager voor het afrondingstraject ‘Implementatie maatregelen opleiden leraren beroepsonderwijs’ (brief 15 april 2016 met kenmerk 922535).

  • j. aan de onderwijsopslag van Christelijke Hogeschool Windesheim, Avans Hogeschool, NHL Hogeschool, Stenden Hogescholen en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is € 300.000 per jaar voor de jaren 2016 en 2017 toegevoegd ten behoeve van de startsubsidie voor het experiment vraagfinanciering van € 50.000 per jaar per bestaande bekostigde deeltijdopleiding die deelneemt aan het experiment vraagfinanciering (brieven 13 januari 2016 met kenmerk 875639, 875699, 875727, 875793 en 918984).

E
  • a. het bedrag voorziening onderzoek voor Wageningen University is aangepast vanwege een technische correctie bij de bijdrage voor internationaal onderzoek (NAHI en ISRIC).

F
  • a. het bedrag ontwerp en ontwikkeling voor Vilentum Hogeschool is aangepast vanwege een technische correctie bij de bijdrage voor de Lectoren evidence-based benadering lerarenopleidingen.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1. Artikel I, uitgezonderd deel B, van de regeling treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2016 in verband met de verstrekking van de rijksbijdrage voor het gehele begrotingsjaar 2016.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 september 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven