De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 2.2, vierde lid, en 4.11, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit
WHW 2008;
Besluit:
TOELICHTING
ALGEMENE TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: regeling) gewijzigd.
De regeling geeft uitvoering aan het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De aanpassingen
van de regeling hangen samen met de eerste herberekening van de rijksbijdrage 2015
in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, voorzien in juli 2015. Tevens wordt met deze regeling het collegegeld
voor het studiejaar 2016–2017 bepaald.
2. Gevoerd overleg
Een ontwerp van de conceptregeling is voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen
en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
4. Financiële gevolgen
De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging
mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2015 kan op grond van artikel
2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog
leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen met betrekking
tot de onderwijsopslagen.
5. Gevolgen administratieve lasten
De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs
A
Op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt het
wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) voor het studiejaar 2016/2017 aangepast
aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan:
de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het Centraal
Bureau voor de Statistiek. Alle bedragen die van toepassing zijn op het studiejaar
2016/2017 worden voor afronding verhoogd met € 22,– (artikel 2.2, derde lid, van het
besluit). De som wordt vermenigvuldigd met 117,01 (indexcijfer april 2015) en gedeeld
door 116,35 (indexcijfer april 2014). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond
opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht voor het studiejaar
2016/2017; zij vervangen de bedragen voor het studiejaar 2015/2016.
|
2015/2016
|
2016/2017
|
Afgerond
|
Niet-afgerond
|
Verhoging
|
Na indexering
|
Afgerond
|
Volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld.
|
€ 1.951
|
€ 1950,75
|
€ 22
|
€ 1.983,95
|
€ 1.984
|
Minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld.
|
€ 1.135
|
€ 1.134,71
|
€ 22
|
€ 1.163,27
|
€ 1.163
|
B
Dit onderdeel betreft de aanpassing van bedragen opgenomen in bijlage 1 ‘bedragen
onderwijsopslag universiteiten’ onder de noemer bijzondere voorzieningen om de volgende
redenen:
-
a. aan de onderwijsopslag van Universiteit Leiden is € 18.320 toegevoegd vanwege de kosten
van die universiteit met betrekking tot de HO-tour van 2 februari 2015 (brief van
1 april 2015 met kenmerk 748746).
-
b. aan de onderwijsopslag van Universiteit Maastricht is € 18.231 toegevoegd vanwege
de kosten van die universiteit met betrekking tot de HO-tour van 24 november 2014
(brief van 11 maart 2015 met kenmerk 696165).
-
c. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is in 2015 € 200.000 en in 2016 € 200.000
toegevoegd vanwege onderwijstaken met betrekking tot alternatieven dierproeven en
beleidsondersteuning. Tot eind 2014 heeft het Departement Dier in Wetenschap & Maatschappij
van de Faculteit Diergeneeskunde deze onderwijstaken uitgevoerd voor het Nationaal
Kenniscentrum alternatieven voor dierproeven, dat op 18 december 2014 is opgeheven
(brief van 15 april 2015 met kenmerk 748073).
C
Dit onderdeel betreft de aanpassing van bedragen opgenomen in bijlage 3 bedragen onderwijsopslag
hogescholen onder de noemer kwetsbare opleidingen om de volgende reden:
Artikel II Inwerkingtreding
Artikel I, uitgezonderd deel A, van de regeling treedt met terugwerkende kracht in
werking per 1 januari 2015 in verband met de verstrekking van de rijksbijdrage voor
het gehele begrotingsjaar 2015.
De bepaling inzake het collegegeld treedt in werking per 1 september 2016.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker