Levensmiddelenbedrijf

Sociaal Fonds 2015/2017

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Levensmiddelenbedrijf inzake Sociaal Fonds

UAW Nr. 11651

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Syntrus Achmea namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) ter ener zijde: het Vakcentrum Levensmiddelen en de Nederlandse Vereniging van Coöperatieve Werkgevers;

Partij(en) ter andere zijde: FNV Bedrijvenbond en CNV Dienstenbond.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Levensmiddelenbedrijf inzake Sociaal Fonds1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 1 komt te luiden als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

1. werkgever:

ieder, die één of meer winkels in de zin van deze overeenkomst exploiteert en werknemers in de zin van deze overeenkomst in dienst heeft, met uitzondering van de werkgever die aangesloten is bij de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (VGL);

2. winkel:

iedere fysieke en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen zoals: kruidenierswaren, zuivel en eieren, kaas, aardappelen, groente en fruit, bier, wijn, frisdranken, melk, niet-gesteriliseerde melkproducten, boter, margarine, speciale melkproducten, vlees, wild en gevogelte, vleeswaren en salades, vis, schaal- en schelpdieren, brood en gebak, koek- en banketartikelen maaltijden, maaltijdcomponenten, ijs, chocolade en chocoladeproducten, snoepen, zoetwaren, zoutjes, onderleggers en notenbarproducten, delicatessen, dierenvoeding, rookwaren, drogmetica, schoonmaak- en onderhoudsartikelen, kantoorbenodigdheden en wenskaarten, lectuur, huishoudelijke artikelen, dierenbenodigdheden, bloemen en planten wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen. Tevens iedere fysieke en virtuele inrichting waarin een kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel of gespecialiseerde zuiveldetailhandel wordt geëxploiteerd;

3. werknemer:

degene die tot een werkgever als bedoeld onder 1 in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen;

4. levensmiddelenbedrijf:

het bedrijf waarin in winkels in de zin van deze overeenkomst overwegend een verscheidenheid van verbruiksartikelen als genoemd wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen;

5. Stichting:

de Stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf;

6. premieplichtig loon:

het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt;

  • d. de uitkering van levenslooptegoed.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis (2015: € 51.976,–), blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.

Artikel 2 komt te luiden als volgt:

Artikel 2 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van het Levensmiddelenbedrijf.

Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van:

  • a. Het geven van informatie en voorlichting over voorschriften die uit de Cao en/ of wettelijke kaders voor het levensmiddelenbedrijf voortvloeien en/ of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. Het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Vaste Commissie voor het levensmiddelenbedrijf. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf.

  • c. Het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in het levensmiddelenbedrijf;

  • d. Het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in het levensmiddelenbedrijf, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement;

  • e. Het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing.

  • f. Het organiseren van trainingen op het terrein van arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in het levensmiddelenbedrijf, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement;

  • g. Het ondersteunen van projecten die een duurzame arbeidsrelatie beogen alsmede vormings en ontwikkelingswerk;

  • h. Het ondersteunen van projecten die een veilige werkomgeving creëren en het geven van voorlichting hierover.

  • i. Het geven van informatie en het communiceren met werknemers met als doel de bedrijfstak het positieve imago te behouden en waar nodig te versterken;

  • j. Het ontwikkelen en uitdragen van tools ten behoeve van de werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op de maatschappelijke, duurzame-, sociale innovatie;

  • k. Door de werkgevers/werknemers in de slijtersbranche zijn premies opgebracht ten behoeve van de op 31 december 2006 geëindigde kinderopvangregeling. Deze kinderopvangregeling werd als laatste uitgevoerd door Stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf. Het saldo van deze regeling ad. € 121.622 is bestemd voor onderstaande activiteiten binnen de slijtersbranche:

    • het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de slijtersbranche, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in de slijtersbranche. De subsidieverzoeken moeten vergezeld zijn van een akkoordverklaring van het bestuur van Stichting Sociaal Fonds Slijterijen.

STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS LEVENSMIDDELENBEDRIJF

Artikel 4 komt te luiden als volgt:

Artikel 4 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van het Levensmiddelenbedrijf. Deze activiteiten binnen het doel van de stichting bestaan uit het bevorderen:

  • a. Het geven van informatie en voorlichting over voorschriften die uit de Cao en/ of wettelijke kaders voor het levensmiddelenbedrijf voortvloeien en/ of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. Het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Vaste Commissie voor het levensmiddelenbedrijf. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf.

  • c. Het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in het levensmiddelenbedrijf;

  • d. het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in het levensmiddelenbedrijf, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement;

  • e. Het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing.

  • f. Het organiseren van trainingen op het terrein van arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden in het levensmiddelenbedrijf, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement;

  • g. Het ondersteunen van projecten die een duurzame arbeidsrelatie beogen alsmede vormings en ontwikkelingswerk;

  • h. Het ondersteunen van projecten die een veilige werkomgeving creëren en het geven van voorlichting hierover.

  • i. Het geven van informatie en het communiceren met werknemers met als doel de bedrijfstak het positieve imago te behouden en waar nodig te versterken;

  • j. Het ontwikkelen en uitdragen van tools ten behoeve van de werknemers en werkgevers in het levensmiddelenbedrijf, gericht op de maatschappelijke, duurzame, sociale innovatie;

  • k. Door de werkgevers/werknemers in de slijtersbranche zijn premies opgebracht ten behoeve van de op 31 december 2006 geëindigde kinderopvangregeling. Deze kinderopvangregeling werd als laatste uitgevoerd door Stichting Sociaal Fonds Levensmiddelenbedrijf. Het saldo van deze regeling ad. € 121.622 is bestemd voor onderstaande activiteiten binnen de slijtersbranche:

    • het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de slijtersbranche, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of de arbeidsverhoudingen in de slijtersbranche. De subsidieverzoeken moeten vergezeld zijn van een akkoordverklaring van het bestuur van Stichting Sociaal Fonds Slijterijen.

REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS LEVENSMIDDELENBEDRIJF

Artikel 1 komt te luiden als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon:

Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt;

  • d. de uitkering van levenslooptegoed.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis (2015: € 51.976,–), blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt dit maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma naar boven wordt afgerond.

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 23 april 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Stcrt. 2012, nr. 23226, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 maart 2014 (Stcrt 2014, nr. 6631).

Naar boven