Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 27 maart 2014, nummer 496849, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel f wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, toegevoegd: met uitzondering van de vreemdeling die in afwachting is van de definitieve beslissing op zijn verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 en die niet een uitgeprocedeerde asielzoeker is en die evenmin een vreemdeling is die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure;

2. Onder verlettering van onderdelen m tot en met p tot n tot en met q wordt een onderdeel m (nieuw) ingevoegd, luidende:

  • m. de uitgeprocedeerde asielzoeker of de vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2000, die voorafgaand aan de indiening van een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 onder de beperking ‘medische behandeling’ zijn complete en actuele medische gegevens heeft overgelegd;

B

In artikel 7, eerste lid, aanhef en onder m, wordt ‘artikel 3, derde lid, aanhef en onder n’ vervangen door: artikel 3, derde lid, aanhef en onder o.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Algemeen

De vreemdeling ten aanzien van wie is vastgesteld dat het gelet op diens gezondheidstoestand niet verantwoord is om te reizen, heeft rechtmatig verblijf op grond van artikel 64 juncto artikel 8, aanhef en onder j, van de Vreemdelingenwet 2000. Op 18 december 2008 heeft de Tweede Kamer de motie Spekman c.s. aangenomen. Met de motie werd gevraagd om voor eind 2009 opvang te verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers die een aanvraag om medische redenen hebben ingediend en recht hebben op verblijf in Nederland. In de brief van 7 december 2009 (Kamerstukken II, 2008/09, 30 846, nr. 4) zijn de uitgangspunten van het te voeren beleid naar aanleiding van de motie uiteengezet. Om een filter te vormen werd van de ex-asielzoeker verlangd dat hij voorafgaand aan de formele indiening van zijn aanvraag zijn complete en actuele relevante medische gegevens overlegt aan de IND. Door de wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) (Staatscourant van 12 februari 2010, nr. 2088) is opvang voor deze categorie vreemdelingen mogelijk gemaakt.

Op 22 februari 2011 heeft de toenmalige Minister voor Immigratie en Asiel in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 19 637, nr. 1400) maatregelen aangekondigd om de toelatingsprocedures te stroomlijnen. Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in de brief aan de Tweede Kamer van 22 mei 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 19 637, nr. 1532).

Op 12 april 2013 heeft de Staatsecretaris voor Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, vergaderjaar 2012–2013, 19 637, nr. 1654) aangekondigd dat genoemde maatregelen niet als één pakket ingevoerd zullen worden. De maatregelen die betrekking hebben op de asielprocedure zijn op 1 januari 2014 ingevoerd. De resterende maatregelen, waaronder de maatregelen die betrekking hebben op verblijf op medische gronden worden per 1 april 2014 ingevoerd. Deze maatregelen hebben geleid tot aanpassingen van de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000, het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en de Vreemdelingencirculaire 2000.

Een van de maatregelen die per 1 april 2014 is ingevoerd is dat iedere vreemdeling die bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te kennen geeft uitstel van vertrek te wensen op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 direct bij de kennisgeving zijn complete en actuele medische gegevens dient over te leggen. Na de schriftelijke kennisgeving stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid zijn verzoek in persoon in te dienen. Indien niet op de dag van indiening op de aanvraag kan worden beslist, wordt voortaan een voorlopig uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000. Een deel van deze vreemdelingen met uitstel van vertrek in de periode dat de vreemdeling in afwachting is van de beslissing op zijn aanvraag, komt in aanmerking voor opvang. Het betreft de uitgeprocedeerde asielzoeker en de vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure (de categorie van de motie-Spekman).

Daarnaast kan de vreemdeling die in afwachting is van de beslissing op een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband houdend met medische behandeling, die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, Vreemdelingenwet 2000 in aanmerking komen voor opvang. Ook hier gaat het om de categorie vreemdelingen waarop de motie-Spekman betrekking heeft: de uitgeprocedeerde asielzoeker of een vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure die zijn compleet en actueel medisch dossier heeft overgelegd. Met onderhavige wijziging wordt de reikwijdte van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) uitgebreid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A (artikel 3, derde lid)
Onderdeel f

Aan vreemdelingen die in afwachting zijn van de definitieve beslissing op het verzoek om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 kan voorlopig uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 worden verleend door de IND. Met de wijziging van onderdeel f van artikel 3, derde lid van de Rva 2005 wordt tot uitdrukking gebracht dat niet elke vreemdeling wiens uitzetting op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 achterwege blijft, gelijk is gesteld aan een asielzoeker en daarom aanspraak maakt op verstrekkingen ingevolge de Rva 2005. Uitgezonderd van verstrekkingen is de vreemdeling aan wie in afwachting van de definitieve beslissing op het verzoek om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 voorlopig uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet is verleend én die niet een ex-asielzoeker is of een vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure.

Onderdeel m

Onderdelen m tot en met p van artikel 3, derde lid Rva 2005 zijn verletterd tot onderdelen n tot en met q. Een nieuw onderdeel m is ingevoegd. Vanuit oogpunt van leesbaarheid zijn de onderdelen geclusterd die betrekking hebben op vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op een aanvraag op medische gronden.

Het nieuwe onderdeel m maakt het mogelijk om opvang te verlenen aan de uitgeprocedeerde asielzoeker of de vreemdeling die in afwachting is van de uitspraak in hoger beroep in zijn asielprocedure die een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf voor het ondergaan van medische behandeling’ heeft ingediend en rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op die aanvraag. Voorwaarde voor de opvang van deze vreemdeling is dat de vreemdeling zijn complete en actuele relevante medische gegevens voorafgaand aan de indiening van de aanvraag bij de IND heeft overgelegd.

B (artikel 7, eerste lid)

Deze wijziging van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder m houdt verband met de verlettering van artikel 3, derde lid, onderdeel n naar onderdeel o.

Artikel II

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze afwijking is toegestaan omdat deze regeling gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt (Aanwijzing 174, vierde lid, onder a, Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

Naar boven