Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 september 2014, nr. 492909, houdende het van overeenkomstige toepassing verklaren van enkele rechtspositionele regelingen ten aanzien van de leden met rechtspraak belast en de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Regeling rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van het Besluit rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb;

Besluit:

Artikel 1

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 2 tot en met 5 van de Anticumulatieregeling PAS Rechterlijke Macht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder rechterlijk ambtenaar wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • b. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit.

Artikel 2

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 4 tot en met 6 van de Regeling algemene onkostenvergoeding rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder rechterlijk ambtenaar wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • b. de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven voor de overeenkomstige toepassing van artikel 3 worden gelijkgesteld met rechterlijke ambtenaren van wie het een benoeming in een bij een gerechtshof of rechtbank te vervullen ambt betreft.

Artikel 3

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven is artikel 1 van de regeling van de Minister van Justitie van 26 juli 2004, nr. 526620/804, houdende regels inzake individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP) voor de sector Rechterlijke Macht (Stcrt. 2004, 141) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder rechterlijk ambtenaar wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en onder bevoegd gezag;

  • b. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit.

Artikel 4

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 1, 3 en 4 van de Levensloopregeling sector Rechterlijke Macht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder ambtenaar wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • b. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit.

Artikel 5

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 1 en 2 van de Regeling inhouding vaste vergoeding bij buitengewoon verlof op grond van artikel 45 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder betrokkene wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • b. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit.

Artikel 6

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 1 tot en met 10 van de Regeling geneeskundig onderzoek en psychologisch onderzoek rechterlijke macht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder betrokkene wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 7

Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven is artikel 1 van de regeling van de Minister van Justitie van 20 december 2004, nr. 5326086/804, inzake de procedure bij reorganisaties in de sector Rechterlijke macht (Stcrt. 2004, 250) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. onder ambtenaar, wordt verstaan: de leden met rechtspraak belast en senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven;

  • b. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Artikel 9

Deze regeling zal worden aangehaald als: Regeling rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 september 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Tot 1 juli 2010 werd in de artikelen 4 van de Beroepswet (Bw) en 5 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie (Wbb) geregeld dat het bij en krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) bepaalde zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing was op de bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) werkzame leden met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs. Deze overeenkomstige toepassing betrof derhalve zowel het bepaalde in de Wrra zelf als datgene wat aangaande de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren is geregeld in de op de Wrra berustende regelgeving. Vanwege de Wet van 11 december 2008 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Stb. 2009, 8), die met ingang van 1 juli 2010 in werking is getreden (Stb. 2010, 225), zijn beide artikelen uit een oogpunt van flexibilisering echter in die zin gewijzigd, dat hierin alleen nog wordt geregeld dat het in de Wrra bepaalde, met inbegrip van enkele aanvullingen en uitzonderingen, van overeenkomstige toepassing is op voormelde leden met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, en dat de overeenkomstige toepassing van de op de Wrra berustende regelgeving voortaan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt geregeld. Door de overeenkomstige toepasselijkheid van op de Wrra berustende regelgeving op hetzelfde niveau te regelen als dat van de regelgeving die overeenkomstig toepasselijk wordt verklaard, wordt bereikt dat bijvoorbeeld in geval van wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Brra) eventueel ten behoeve van de bij de CRvB of het CBb werkzame leden met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs of gerechtsauditeurs benodigde afwijkingen daarvan of aanvullingen daarop, niet meer tot wijziging van de Bw of de Wbb hoeven te leiden.

Met deze ministeriële regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 3 van het Besluit rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb. Dit artikel bepaalt dat bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie regels worden gesteld met betrekking tot overeenkomstige toepassing van het krachtens de Wrra bij ministeriële regeling bepaalde ten aanzien van de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven, alsmede ten aanzien van de bij deze instanties werkzame senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs. Het betreft een aantal regelingen op het gebied van PAS, onkostenvergoeding, IKAP, levensloop, inhouding vaste vergoeding bij buitengewoon verlof, geneeskundig onderzoek en reorganisatie. De regeling werkt terug tot en met 1 juli 2010.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven