IKAP-regeling voor de Rechterlijke Macht

Regeling van de Minister van Justitie van 26 juli 2004, nr. 5296620/804, houdende regels inzake individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP) voor de sector Rechterlijke Macht.

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 38k, tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

Besluit:

Artikel 1

1. De IKAP-Regeling rijkspersoneel is van overeenkomstige toepassing op de rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige of gedeeltelijke taak en de rechterlijke ambtenaren in opleiding met dien verstande dat:

a. onder ambtenaar wordt verstaan: rechterlijk ambtenaar en rechterlijk ambtenaar in opleiding;

b. onder bevoegd gezag wordt verstaan: functionele autoriteit;

c. onder sector Rijk wordt verstaan: sector Rechterlijke Macht;

d. onder arbeidsduur, bezoldiging, salaris, onderscheidenlijk vakantie-uitkering wordt verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

2. In afwijking van artikel 2, zevende lid, van de IKAP-Regeling rijkspersoneel wijst de functionele autoriteit een aanvraag van een rechterlijk ambtenaar in opleiding om meer of minder uren te werken toe in overeenstemming met de leiding van het opleidingsinstituut.

3. In afwijking van artikel 3, eerste lid, van de IKAP-Regeling rijkspersoneel, bedraagt het aantal meer te werken uren. voor de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding maximaal 200 uur per kalenderjaar.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Algemeen

Bij Besluit van 22 juli 2004 (Stb. 360) tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke Macht 2002–2003 is artikel 38k van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Brra) gewijzigd en is in het eerste lid een grondslag voor gebruikmaking van de mogelijkheid tot individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket opgenomen. Deze mogelijkheid geldt voor rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige of gedeeltelijke taak en rechterlijke ambtenaren in opleiding. In het tweede lid van artikel 38k van het Brra wordt een grondslag gegeven voor het stellen van nadere regels inzake het gebruik van individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket. In onderhavige regeling wordt uitvoering gegeven hieraan en wordt de IKAP-Regeling rijkspersoneel van overeenkomstige toepassing verklaard op de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding met enkele noodzakelijke afwijkingen.

De IKAP-Regeling rijkspersoneel wijkt op een aantal onderdelen af van de voormalige artikelen 38k tot en met 38pvan het Brra en de (met ingang van 1 januari 2004) vervallen IKAP-regeling sector Rechterlijke Macht. Ten eerste komen de eindejaarsuitkering, de tijdelijke toelage voor het verrichten van piketdiensten en de tegemoetkoming ziektekostenvoorziening te vervallen als bron. Toegevoegd wordt de mogelijkheid om af te zien van de aanspraak op maximaal 10% van het jaarsalaris. Voorts komt het doel extra pensioenopbouw binnen de ruimte van het ABP-reglement te vervallen. De vakbondscontributie wordt als doel toegevoegd. Eveneens een nieuw doel vormt de mogelijkheid om een belastingvrije vergoeding te ontvangen voor een fietsverzekering; deze mogelijkheid bestaat alleen, voor zover de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding gebruik maakt van een belastingvrije vergoeding voor een fiets voor het woon-werkverkeer.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 van de regeling wordt de IKAP-Regeling rijkspersoneel van overeenkomstige toepassing verklaard op de rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld of aangewezen voor het vervullen van een volledige of gedeeltelijke taak en de rechterlijke ambtenaren in opleiding. In artikel 1, onderdelen a tot en met d, van deze regeling worden enkele begrippen waarnaar wordt verwezen in de IKAP-Regeling rijkspersoneel, die specifiek van toepassing zijn op burgerlijke rijksambtenaren uitgezonderd van overeenkomstige toepassing. Hiervoor worden vervolgens enkele specifiek op de rechterlijke macht van toepassing zijnde begrippen in de plaats gesteld, die grotendeels zijn ontleend aan de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

In artikel 1, tweede lid, wordt in afwijking van de IKAP-Regeling rijkspersoneel de betrokkenheid van het opleidingsinstituut geregeld bij de aanvraag om meer of minder uren te werken van rechterlijke ambtenaren in opleiding.

In artikel 1, derde lid, wordt in afwijking van de IKAP-Regeling rijkspersoneel geregeld, dat conform de afspraak in het SORM van 28 augustus 2003 het maximum meer te werken uren voor rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding op jaarbasis maximaal 200 uur bedraagt.

Artikel 2

Bij Besluit van 22 juli 2004 (Stb. 360) tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke Macht 2002–2003 is terugwerkende kracht verleend aan de inwerkingtreding van artikel 38k van het Brra tot en met 1 januari 2004. Met het oog hierop wordt in artikel 2 aan deze regeling eveneens terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2004.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven