Regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 september 2014, nr. WJZ / 14137674, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met het opnemen van een overgangsbepaling in titel 3.10

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 3.10.13 van de Regeling nationale EZ-subsidies wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.10.13a

  • 1. Voor een startersfonds waaraan op grond van artikel 4.3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen een subsidie is verstrekt voor het tijdstip van de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2014 tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen in verband met actualisatie van de subsidiemodule Seed capital technostarters (Stcrt. 2014, 19382) en waarvoor de overeenkomst van geldlening, bedoeld in artikel 4.5 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, nog geldig is, blijft die regeling van toepassing, zoals die gold voor dat tijdstip.

  • 2. Op verzoek van een startersfonds als bedoeld in het eerste lid kan de overeenkomst van geldlening worden aangepast overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 3.10.1, indien de aanpassing heeft plaatsgevonden binnen vier maanden na het in het eerste lid bedoelde tijdstip.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing met betrekking tot het bepaalde in bijlage 3.10.1, artikel 5, eerste lid, onderdeel c.

  • 4. Voor een startersfonds waaraan op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling seed capital technostarters, zoals die gold voor 1 januari 2009, een subsidie is verstrekt en waarvoor de overeenkomst tot geldlening, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van die regeling nog geldig is, kan de overeenkomst tot geldlening op verzoek van het startersfonds worden aangepast overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 3.10.1, indien de aanpassing heeft plaatsgevonden binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 september 2014, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met het opnemen van een overgangsbepaling in titel 3.10 (Stcrt. 2014, 25439).

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing met betrekking tot het bepaalde in bijlage 3.10.1, artikel 5, eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL II

In de bijlagen 3.12.1, artikel 3, onderdeel l, en 3.12.2, artikel 3, onderdeel l, wordt de zinsnede ‘a tot en met g’ telkens vervangen door: a tot en met k.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstaande dat artikel 3.10.3a, eerste tot en met derde lid, terugwerkt tot en met 20 augustus 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 september 2014

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Achtergrond en inhoud regeling

Op 20 augustus 2014 is de Regeling nationale EZ-subsidies in werking getreden, waarin de bestaande nationale subsidieregelingen op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken zijn samengevoegd. Titel 10.3 bevat de regels betreffende seed capital technostarters; deze regels waren voorheen opgenomen in hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen. De laatstgenoemde regeling was kort daarvoor gewijzigd met de regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2014, tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen in verband met actualisatie van de subsidiemodule Seed capital technostarters (Stcrt. 2014, 19382), waarbij ook het model voor de overeenkomst tot geldlening betreffende seed capital technostarters is aangepast.

Door artikel I, onderdeel G, van die regeling is een overgangsbepaling (artikel 10.0) aan de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen toegevoegd voor de startersfondsen waaraan op grond van die regeling subsidie is verstrekt en waarvan de overeenkomst van geldlening nog geldig is. Het vóór de inwerkingtreding van die wijzigingsregeling geldende regime blijft van toepassing op participaties die na de inwerkingtreding door het startersfonds worden verkregen. Voor deze fondsen blijven de verplichtingen en voorwaarden met betrekking tot hun geldlening ongewijzigd, ook na de inwerkingtreding van die regeling.

Het tweede lid van artikel 10.0 voorzag in een uitzondering op het bepaalde in het eerste lid: ‘lopende’ startersfondsen kunnen een verzoek indienen om de nieuwe regels van toepassing te laten verklaren die opgenomen zijn in het gewijzigde model voor de geldleningsovereenkomst. Deze nieuwe, ruimere subsidieregels vloeien rechtstreeks voort uit de nieuwe verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L187) in werking getreden. Deze verordening is per 1 juli 2014 in werking getreden.

De Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen is door de bovengenoemde Regeling nationale EZ-subsidies ingetrokken. Het overgangsregime van artikel I, onderdeel G, is abusievelijk niet opgenomen in titel 3.10 van de Regeling nationale EZ-subsidies. Met de onderhavige regeling wordt deze omissie hersteld.

Daarnaast zijn er startersfondsen waaraan subsidie is verleend op grond van de Regeling seed capital technostarters. Ook van deze fondsen zijn signalen ontvangen dat zij gebruik willen maken van de bovenomschreven overgangsbepaling. Hiermee kan een extra bijdrage aan het bereiken van de beleidsdoelen van de subsidie gerealiseerd worden. Hoewel de Regeling seed capital technostarters bij de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen per 1 januari 2009 is ingetrokken, zijn de overeenkomsten tot geldlening gesloten in het kader van de Regeling seed capital technistarters geldig gebleven in het kader van de voordien aangevraagde of verstrekte subsidies. De onderhavige regeling voorziet derhalve in een overgangsbepaling voor deze groep startersfondsen.

Tot slot wordt in deze regeling een onvolledige verwijzing in twee bijlagen aangepast. Artikel 3 van bijlagen 3.12.1 en 3.12.2 vermeldt telkens de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat risicokapitaal onder de garantstelling van de Staat kan worden gebracht. Met de regeling van de Minister van Economische Zaken van 18 november 2009 tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en van de Regeling openstellingen subsidieplafonds EZ 2009 (Stcrt. 2009, 17783), zijn aan artikel 3, zoals het toen luidde, de onderdelen h tot en met l toegevoegd. Naar de onderdelen h tot en met k wordt echter onterecht niet verwezen in artikel 3, onderdeel l. In de onderhavige regeling worden de verwijzingen gecorrigeerd.

Administratieve lasten

Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten verbonden.

Inwerkingtreding

Met betrekking tot de inwerkingtreding van deze regeling geldt het volgende. De startersfondsen die onder de eerste drie leden vallen van artikel 3.10.3a (nieuw), konden reeds binnen vier maanden na de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2014, tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen in verband met actualisatie van de subsidiemodule Seed capital technostarters (Stcrt. 2014, 19382) een verzoek indienen om de nieuwe subsidieregels van toepassing te laten verklaren. Omdat, zoals reeds aangegeven, de overgangsbepaling voor deze groep startersfondsen per abuis ontbreekt in de nieuwe Regeling nationale EZ-subsidies, is er, om de continuïteit te waarborgen, terugwerkende kracht verleend aan de werking van artikel 3.10.3a (nieuw), eerste tot en met derde lid. Tegen terugwerkende kracht bestaat in dit geval geen bezwaar, omdat de bepalingen begunstigend werken: startersfondsen wordt de mogelijkheid geboden gebruik te maken van het ruimere regime.

Voor de groep startersfondsen die onder de werking van artikel 3.10.3a (nieuw), vierde en vijfde lid, vallen, geldt dat ze een verzoek tot het aanpassen van hun geldleningsovereenkomst mogen indienen binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze regeling.

Vaste verandermomenten

De termijn van de inwerkingtreding wijkt af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Deze afwijking houdt verband met het feit dat het hier deels gaat om een reparatieregelgeving (artikel 3.10.3a (nieuw), eerste tot en met derde lid) en deels een maatregel betreft, waarbij de doelgroep van die maatregel, namelijk de ondernemers, gebaat is bij spoedige inwerkingtreding (artikel 3.10.3a (nieuw), vierde en vijfde lid).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven