Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 19382 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 19382 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 4, 5, 15, 18, eerste lid, 25, 30, vierde lid, 34, eerste lid, 42, eerste lid en 44, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;
Besluit:
De Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. Onderdeel c wordt geletterd b.
B
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de definitie van ‘achtergestelde vordering’ vervalt onderdeel b, en worden de onderdelen c en d geletterd b en c.
2. In de definitie van ‘inkomsten’ wordt na ‘die een startersfonds heeft’ ingevoegd: verkregen.
3. Onderdeel a van de definitie van ‘technostarter’ komt te luiden:
a. minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een markt;
4. In de alfabetische volgorde worden twee definities ingevoegd, luidende:
eerste verkoop door een onderneming op een product- of dienstenmarkt;
een particulier die voor eigen rekening en risico participeert en investeert in ondernemingen.
C
Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
D
In artikel 4.7, tweede lid, wordt ‘€ 4.000.000’ vervangen door: € 6.000.000.
E
Artikel 4.9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, onder 2˚, wordt ‘€ 2.500.000’ vervangen door: € 3.500.000.
2. In onderdeel c, onder 3˚, wordt ‘€ 800.000’ vervangen door: € 1.200.000.
3. In onderdeel c, onder 4˚, wordt ‘per half jaar aan een technostartersvennootschap worden verstrekt ten hoogste € 500.000 bedragen’ vervangen door: over een periode van twaalf maanden aan een technostartersvennootschap worden verstrekt ten hoogste € 2.000.000 bedragen.
4. In onderdeel c, onder 7˚, wordt ‘35 procent’ vervangen door: 50 procent.
5. In onderdeel c, onder 11˚, wordt ‘een investeringsfonds dat uitsluitend het verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartersvennootschappen tot doel heeft’ vervangen door: een informal investor of door een investeringsfonds dat uitsluitend het verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartersvennootschappen tot doel heeft.
6. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de belangen van de Staat kunnen worden geschaad.
F
Aan artikel 4.12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De minister kan de hoogte van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, per periode A, B en C afwijkend vaststellen, indien de financier in strijd heeft gehandeld met hetgeen in deze regeling of in de overeenkomst tot geldlening is bepaald.
G
Artikel 10.0 komt te luiden:
1. Voor een startersfonds waaraan op grond van artikel 4.3 een subsidie is verstrekt voor het tijdstip van de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 juli 2014, tot wijziging van de Subsidie-regeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen in verband met actualisatie van de subsidiemodule Seed capital technostarters (Stcrt. 2014, 19382) en waarvoor de overeenkomst van geldlening, bedoeld in artikel 4.5, nog geldig is, blijft deze regeling van toepassing, zoals deze gold voor dat tijdstip.
2. Op verzoek van een startersfonds als bedoeld in het eerste lid kan de overeenkomst van geldlening worden aangepast overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 4.2, indien de aanpassing heeft plaatsgevonden binnen vier maanden na het in het eerste lid bedoelde tijdstip.
3. Het tweede lid is niet van toepassing met betrekking tot het bepaalde in bijlage 4.2, artikel 5, eerste lid, onderdeel c.
H
Artikel 6, zesde lid, van bijlage 3.1 komt te luiden:
6. Indien het risicokapitaal een achtergestelde lening betreft, is de financier een minimale provisie verschuldigd gelijk aan de provisie die met toepassing van het tweede lid op basis van de initiële hoofdsom van de lening voor een periode van drie jaar verschuldigd is. Indien op het tijdstip van de volledige aflossing van de lening de reeds op grond van het tweede lid voor de verstreken looptijd van de lening verschuldigde provisie lager is dan de minimale provisie, is de financier een aanvullende provisie verschuldigd gelijk aan het verschil tussen de reeds verschuldigde provisie en de minimale provisie.
I
Bijlage 4.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Overeenkomst tussen:
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
2. «AANVRAGER_NAAM», hierna te noemen: startersfonds;
in aanmerking nemende dat
• de Minister van Economische Zaken bij brief met kenmerk «RVO KENMERK», aan «AANVRAGER_NAAM» een subsidie in de vorm van een geldlening heeft verleend ter grootte van maximaal € «DOSSIER_GECOMMITTEERD» op grond van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, hoofdstuk 4,
Partijen zijn het volgende overeengekomen:.
2. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel c, onder 3°, komt te luiden:
3°. minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een markt; en
b. In onderdeel e vervalt, onder vernummering van de onderdelen 3° en 4° tot 2° en 3°, onderdeel 2°.
c. In onderdeel l wordt na ‘die het startersfonds heeft’ ingevoegd: verkregen.
d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
q. eerste commerciële verkoop: eerste verkoop door een onderneming op een product- of dienstenmarkt;
r. startersfonds: een vennootschap:
1°. in de vorm van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met een afgescheiden vermogen, ingericht naar het recht van één van de andere lidstaten van de Europese Unie;
2°. die blijkens de akte waarbij haar statuten zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst waarbij zij is aangegaan uitsluitend tot doel heeft het verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartersvennootschappen teneinde winst te behalen, en
3°. waarin ten minste drie aandeelhouders of hoofdelijk aansprakelijke vennoten deelnemen respectievelijk samenwerken zonder dat twee of drie van hen tot dezelfde groep behoren en zonder dat één van hen een meerderheidsbelang in het fonds heeft.
3. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Staat verstrekt het startersfonds voor het verkrijgen van participaties een renteloze geldlening tot een bedrag van € «DOSSIER_GECOMMITTEERD» met een looptijd van .... jaar, van «DOSSIER_AANVANG_DAT» tot <<einddatum fonds>>, gegeven een investeringsbudget van € «BEGROTE_KOSTEN».
b. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Het geld dat het startersfonds aan de technostarter verstrekt, wordt uitsluitend aangewend voor financiering van de verdere groei van de technostarter, en wordt niet gebruikt om bestaande financiële verplichtingen te herfinancieren.
7. Het startersfonds kan, bij zwaarwegende economische redenen en na schriftelijke toestemming van de Staat, de totale fondsomvang vergroten door de private inbreng te verhogen. Dit kan alleen indien alle fondspartijen pro rata meedoen met de verhoging.
4. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt ‘per half jaar aan een technostartersvennootschap worden verstrekt ten hoogste € 500.000 bedragen’ vervangen door: over een periode van twaalf maanden aan een technostartersvennootschap worden verstrekt ten hoogste € 2.000.000 bedragen.
b. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
De investeringsperiode loopt van «DOSSIER_AANVANG_DAT» tot en met «DOSSIER_OORSPR_EINDDAT».
5. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien het startersfonds inkomsten heeft, wordt daarvan het rechtmatige deel overgeboekt aan de Staat:
a. indien dit rechtmatige deel gelijk of meer is dan € 20.000, binnen één maand;
b. indien dit rechtmatige deel minder is dan € 20.000, binnen één maand nadat € 20.000 is overschreden;
c. in alle andere gevallen éénmaal per half kalenderjaar.
b. Onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot vijfde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De Staat kan de hoogte van het deel van de inkomsten, bedoeld in het derde lid, per periode A, B en C afwijkend vaststellen, indien het startersfonds in strijd heeft gehandeld met hetgeen in deze overeenkomst of in de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen is bepaald.
6. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.500.000’ vervangen door: € 3.500.000.
b. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 800.000’ vervangen door: € 1.200.000.
c. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘35%’ vervangen door: 50 procent.
d. Aan het vierde lid wordt, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. indien dit investeringsfonds een informal investor is.
e. In het vijfde lid wordt ‘een vaste afnemersrelatie’ vervangen door: een afnemers- of een aandeelhoudersrelatie.
7. In artikel 6, derde lid, wordt na ‘Indien het startersfonds een participatie’ ingevoegd: , waaronder activa,.
8. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Het startersfonds houdt hierbij rekening met het belang van de Staat als verstrekker van de geldlening.
b. In het zesde lid wordt na ‘jaarlijkse beheerskosten’ ingevoegd: , dat wil zeggen alle kosten die ten laste komen van het startersfonds,.
c. Aan het zevende lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Hiertoe wordt tussen het professionele fondsmanagement en de deelnemende partijen een overeenkomst gesloten.
d. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De Adviescommissie Seed capital technostarters dan wel de Staat zal tweejaarlijks gedurende de investeringsperiode het startersfonds visiteren met de mogelijkheid daar aanbevelingen en consequenties aan te verbinden. Gedurende de desinvesteringsperiode worden ten minste eenmaal in twee jaar de visitaties uitgevoerd door de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland dan wel door de door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aangewezen personen.
9. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het startersfonds informeert steeds na afloop van een periode van zes maanden de Staat schriftelijk:
a. over de voorstellen voor participaties die in de voorafgaande periode van zes maanden zijn ontvangen van technostartervennootschappen en over de besluitvorming die hierover bij het startersfonds heeft plaatsgevonden;
b. over de voortgang, inkomsten en exits met betrekking tot de participaties onder beheer.
b. In het derde lid wordt ‘accountantsverklaring’ vervangen door: controleverklaring, inclusief de eventuele managementletters,.
c. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. De Staat heeft het recht op elk moment een audit te laten uitvoeren om te zien of alle afspraken en contracten door het startersfonds worden nagekomen.
10. Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:
1. Het startersfonds voert tijdens de looptijd van deze overeenkomst geen wijziging in de organisatiestructuur, de samenstelling van het team, de aandeelhouders of de uitvoering van het fondsplan door, tenzij de Staat desgevraagd hiermee heeft ingestemd.
11. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘dezelfde groep’ ingevoegd: of enige andere onderlinge zakelijke of familiale betrokkenheid kennen,.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij een opzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan de Staat bovenop het onder het derde lid bedoelde bedrag een boete van ten hoogste 50 procent van dat bedrag in rekening brengen.
12. Artikel 12 komt te luiden:
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder 1 gemelde partij worden gericht aan:
(Naam startersfonds)
(Adres startersfonds)
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder 2 gemelde partij worden gericht aan:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Garanties, Kredieten, Risicokapitaal / Seed Capital
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
13. Artikel 13 komt te luiden:
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door het startersfonds geschieden door overmaking van de desbetreffende bedragen naar rekeningnummer NL49RBOS0569994136RBOSNL2A ten name van Ministerie van Economische Zaken, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onder vermelding van ‘projectnummer ...’.
14. Onder vernummering van artikel 14 tot artikel 20 worden na artikel 13 zes artikelen ingevoegd, luidende:
Het startersfonds garandeert dat gedurende de looptijd van het fonds de kwaliteit en de tijdsbesteding van het fondsmanagement in overeenstemming zijn met hetgeen is aangegeven in het fondsplan. Het startersfonds kan overeenkomstig artikel 9 een verzoek indienen tot wijziging van het fondsmanagement. Een wijziging van het fondsmanagement is alleen toegestaan met instemming van de Staat.
De aandeelhouders verklaren dat het startersfonds een ‘right of first refusal’ heeft ten aanzien van investeringsproposities met betrekking tot starters vallende onder de definitie van hoofdstuk 4 van de Regeling starten, groeien en overdragen ondernemingen.
Door ondertekening van deze overeenkomst verklaren de aandeelhouders of de hoofdelijk aansprakelijke vennoten dat zij alle relevante documenten met betrekking tot de investeringswijze en financiële uitvoering van het startersfonds hebben overlegd aan de Staat en eventuele toekomstige relevante documenten ter goedkeuring zullen voorleggen aan de Staat.
Het startersfonds scheidt de begroting, alsook de financiën en de administratie, van andere fondsen (zogenaamde ‘ring-fencing’).
Deze overeenkomst gaat boven enige andere overeenkomst tussen en met de partijen in het startersfonds.
Indien het startersfonds op «DATUM» aan alle verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst heeft voldaan, hoeft het startersfonds, overeenkomstig artikel 2, vijfde lid, de dan uitstaande hoofdsom niet af te lossen. Indien op deze datum sprake is van een uitstaande hoofdsom, dient het startersfonds een schriftelijk verzoek in bij de Staat tot kwijtschelding van het resterende bedrag van de lening.
15. Artikel 20 (nieuw) komt te luiden:
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de aandeelhouders of hoofdelijk aansprakelijke vennoten van het startersfonds.
1. De Minister van Economische Zaken,
namens deze:
(bevoegde ambtenaar)
2. Namens ...
Plaat : _________________, d.d._______________2011
Handtekening: _____________________
Naam: _____________________
3. Namens <<fondspartij 1>>,
Plaats: _________________, d.d._______________2011
Handtekening: _____________________
Naam: _____________________
4. Namens <<fondspartij 2>>,
Plaats: _________________, d.d._______________2011
Handtekening: _____________________
Naam: _____________________
5. Namens <<fondspartij 3>>,
Plaats: ________________, d.d.________________2011
Handtekening: _____________________
Naam: _____________________
Nummer 1.5 van de tabel bij artikel 1 van de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 komt als volgt te luiden:
1.5 |
Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (seed capital technostarters) |
4.3 |
01-08-2014 t/m 01-10-2014 |
18.000.000 |
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 9 juli 2014
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Ambitieuze ondernemers, zoals technostarters, komen met nieuwe producten en diensten en innovatieve oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Financiering daarvoor is echter niet altijd eenvoudig te verkrijgen. Door de huidige economische ontwikkelingen staat de financiering van het gehele midden- en kleinbedrijf, en deze technostarters in het bijzonder, nog verder onder druk. Het ontbreken van voldoende risicokapitaal in de vroege levensfase, de zogenaamde equity gap, vormt een belemmering voor deze technostarters om hun onderneming op te bouwen. Kapitaalverschaffers investeren niet snel in technostarters omdat de risico’s te groot zijn en de opbrengsten te laag, gelet op de relatief lange investeringsperiode.
De seed capital technostarters regeling (hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen) is een instrument om de onderkant van de Nederlandse risico-kapitaalmarkt te stimuleren en te mobiliseren om investeringen te doen in technostarters. Om deze investeringen te bevorderen wordt met dit instrument de risico-rendementsverhouding voor private kapitaalverschaffers verbeterd, zodat zij profiteren van een verhoging van het rendement in combinatie met een verlaging van het risico.
Met de brief ‘Ambiteus Ondernemerschap’ aan de Tweede Kamer van 17 maart 2014 is aangekondigd dat aan de hand van de nieuwe staatssteunkaders voor onder andere risicokapitaal de seed capital technostarters regeling zal worden beoordeeld op mogelijke verdere verbeteringen. Per 1 juli 2014 zijn de nieuwe staatssteunkaders van toepassing, zodat ook de seed capital technostarters regeling hierop kan worden aangepast. Daarop aansluitend zijn ook voorstellen uit de motie Lucas (Kamerstukken II 2013/14, 33 750-XIII, nr. 17) opgenomen in deze aanpassingen.
De onderhavige wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen betreft een actualisatie van voornamelijk hoofdstuk 4 van die regeling met de daarbij behorende bijlage 4.2 (model-geldleningsovereenkomst). Voor de inhoud van de wijziging wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Op 1 juli 2014 is een nieuwe verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard in werking getreden (hierna: verordening). Deze verordening vervangt de verordening (EG) nr. 800/2008 (de algemene groepsvrijstellingsverordening), en maakt een betere prioritering van de handhavingswerkzaamheden en een verdere vereenvoudiging van staatssteunregels mogelijk.
De onderhavige steunregeling betreft steun in de zin van artikel 21 van deze verordening. Het betreft risicofinancieringssteun ten gunste van middelgrote en kleine bedrijven die onder de voorwaarden gesteld in artikel 21 en hoofdstuk I van de verordening voldoet aan en daarmee verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 107, derde lid, van het EU-Verdrag, en vrijgesteld is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, derde lid, van het Verdrag.
Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten verbonden.
De termijn van de inwerkingtreding wijkt af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Deze afwijking houdt verband met het feit dat de doelgroep van deze regeling, de ondernemers, gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding.
Blijkens de toelichting op artikel 3.9, onderdeel b, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (hierna: regeling) wordt een aanvraag door een financier om een reserveringsquotum afgewezen door de minister indien de aanvraag minder dan € 500.000 bedraagt. Hiermee werd beoogd te voorkomen dat ook voor zeer kleinschalige investeringsactiviteiten een beroep op de groeifaciliteit wordt gedaan. Inmiddels is gebleken dat hieraan in de praktijk wel degelijk ook behoefte bestaat. Om die reden wordt de eis van een minimumbedrag geschrapt.
In de definitie van een achtergestelde vordering in artikel 4.1 van de regeling wordt gesteld dat een achtergestelde vordering van het startersfonds ten laste van een technostartervennootschap niet door enige zekerheid gedekt mag zijn. In de praktijk kunnen andere investeerders wel zekerheden bedingen, waardoor de startersfondsen die deelnemen aan de seed capital technostarters regeling, benadeeld worden in hun risicopositie. Dit is een onwenselijk effect. Daarom wordt deze bepaling aangepast in die zin dat een startersfonds wel degelijk zekerheden mag bedingen op de achtergestelde vordering.
Door het toevoegen van het woord ‘verkregen’ in de definitie van ‘inkomsten’ in artikel 4.1 van regeling worden alleen daadwerkelijke ontvangsten als inkomsten gezien. Dit zorgt ervoor dat niet betaalde geaccumuleerde rente niet als inkomsten wordt gezien en daardoor geconverteerd kan worden. Door dit toe te staan, wordt de startersfondsen de mogelijkheid op een hoger rendement geboden. Tegelijkertijd hoeft de participatie geen rente uit te betalen aan het startersfonds, waardoor er geen erosie van het participatiekapitaal ontstaat.
In de nieuwe verordening is de definitie van een technostarter aangepast. Belangrijkste wijziging hierin is dat er voor de leeftijd niet meer wordt gekeken naar het aantal jaar dat de onderneming is ingeschreven in het handelsregister, maar naar het aantal jaren sinds een onderneming haar eerste commerciële verkoop heeft gedaan. De definitie in artikel 4.1 van de regeling is in deze zin aangepast.
Het opnemen van de definitie van het begrip ‘eerste commerciële verkoop’ houdt verband met de gewijzigde definitie van een technostarter, waarin dit begrip wordt geïntroduceerd.
De definitie van ‘informal investor’ wordt opgenomen in verband met de wijziging van artikel 4.9, eerste lid, onderdeel c, onder 11, van de regeling.
Ingevolge de artikelen 3, tweede lid, onderdeel c, van de Kaderwet EZ-subsidies en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de voorwaarden waaronder een subsidie wordt verleend. In artikel 4.3a van de regeling wordt conform deze delegatiebepalingen een ruimte gecreëerd voor de minister om voorwaarden te stellen met betrekking tot het wegnemen of beperken van risico’s die aan de subsidieverstrekking, bedoeld in artikel 4.3 van die regeling, verbonden kunnen zijn.
In artikel 4.7, tweede lid, van de regeling wordt het maximale subsidiebedrag per subsidie-ontvanger verhoogd van € 4.000.000,– naar € 6.000.000,–. Het betreft hier een aanpassing in relatie tot gewijzigde marktomstandigheden en verband houdend met een inflatiecorrectie. Op deze manier wordt de fondsgrootte verhoogd, wat de slagkracht en effectiviteit van de fondsen ten goede komt.
De equity gap is sinds 2009 als gevolg van marktomstandigheden langzaam opgeschoven. Daarnaast was er uiteraard ook sprake van inflatie. De equity gap wordt verondersteld tussen de € 100.000,– en € 3.500.000,– te liggen. Dit impliceert dat de totale verkrijgingsprijs van de participaties die gedurende de investeringsperiode in één technostartervennootschap wordt verkregen, ten hoogste € 3.500.000,– mag bedragen. De gemiddelde totale verkrijgingsprijs, vastgelegd in artikel 4.9, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, de regeling wordt in lijn hiermee verhoogd van € 800.000,– naar € 1.200.000,–.
Conform artikel 21 van de verordening wordt het maximale bedrag dat aan een technostarter mag worden verstrekt, verruimd van € 500.000,– per half jaar naar € 2.000.000,– over een periode van twaalf maanden. Artikel 4.9, eerste lid, onderdeel c, onder 4°, van de regeling wordt in die zin aangepast.
De relatieve omvang van achtergestelde vorderingen, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, onderdeel c, onder 7°, van de regeling, bedraagt maximaal 35% van het totaal van de verkrijgingsprijzen van de participaties. Vanuit de commerciële praktijk wordt het maximale percentage van 35% als beknellend ervaren. Daarom wordt dit percentage verhoogd naar 50%. De verruiming is conform de nieuwe verordening.
De definitie van een informal investor betreft private investeerders die rechtstreeks of door een tussenkomst van een entiteit investeren in technostarters. Het gaat hier nadrukkelijk niet om private investeerders die investeren via een formeel investeringsfonds. Door de toevoeging van deze definitie in artikel 4.9, eerste lid, onderdeel c, onder 5°, van de regeling komt er een verruiming voor een startersfonds dat in een technostarter wil investeren.
Aan artikel 4.9, eerste lid, van de regeling wordt een onderdeel toegevoegd om te waarborgen dat onvoorziene omstandigheden geen negatieve weerslag hebben op de Staat.
Indien een startersfonds in strijd handelt met de regeling en/of de geldleningsovereenkomst, kan dit betekenen dat de Staat de terugbetalingsverhouding, uiteengezet in artikel 4.12 van de regeling, eenzijdig kan wijzigen. Dit resulteert erin dat de vergoeding per genoemde periode gewijzigd kan worden. De Staat krijgt in een dergelijke situatie sneller zijn lening terugbetaald, wat een nadelig effect heeft op het rendementspercentage van het startersfonds.
In artikel 10.0, eerste lid, van de regeling wordt een overgangsbepaling getroffen voor de lopende startersfondsen. Het vóór de inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling geldende regime blijft van toepassing op participaties die na de inwerkingtreding door het startersfonds worden verkregen. Voor deze fondsen blijven de verplichtingen en voorwaarden met betrekking tot hun geldlening ongewijzigd ook na de inwerkingtreding van deze regeling.
Het tweede lid voorziet in een uitzondering op het bepaalde in het eerste lid: aan de lopende startersfondsen geldt dat zij een verzoek kunnen indienen om de nieuwe regels van toepassing te laten verklaren die opgenomen zijn in de geldleningsovereenkomst in bijlage 4.2. Dit geldt echter niet voor de toepassing van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de geldleningsovereenkomst.
Deze wijziging betreft een technische aanpassing; de tekst van het aangepaste zesde lid van artikel 6 van bijlage 3.1 van de regeling is een verheldering van hetgeen beoogd wordt in de huidige tekst van dat artikel.
In de aanhef van de geldleningsovereenkomst wordt een koppeling gedaan met hoofdstuk 4 van de regeling. Deze toevoeging is gedaan om duidelijk te maken dat de subsidie in de vorm van een geldlening wordt verleend op grond van hoofdstuk 4, en dat dus naast alle onderdelen van de geldleningsovereenkomst ook de bepalingen uit dat hoofdstuk van toepassing zijn.
Voor de toelichting op deze onderdelen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel B, onder 3.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel B, onder 1.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel B, onder 2.
Voor de toelichting op de definitie van een eerste commerciële verkoop wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel B, onder 4.
Dit onderdeel bevat voorts de definitie van een startersfonds. Deze definitie is opgenomen in de regeling, maar ontbreekt in de geldleningsovereenkomst, wat tot onduidelijkheden leidt. De definitie wordt nu alsnog aan artikel 1 van de geldleningsovereenkomst toegevoegd.
In dit onderdeel wordt een technische verbetering van het eerste lid van artikel 2 doorgevoerd, zonder dat er inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht.
Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd.
Het nieuwe zesde lid van de geldleningsovereenkomst betreft de zogenaamde ‘fresh money’. Dat houdt in dat het geld dat het startersfonds aan de technostarter verstrekt, uitsluitend dient te worden aangewend voor financiering van de verdere groei van de technostarter. De technostarter mag het geld niet gebruiken voor het aflossen van bestaande leningen of daar bijvoorbeeld een ‘platte’ buy-out mee financieren, oftewel de situatie dat enkel een bestaande aandeelhouder wordt uitgekocht.
In het zevende lid wordt in uitzonderingsgevallen de mogelijkheid geboden om de fondsomvang te verhogen. Aan het einde van de investeringsperiode kan de situatie ontstaan dat een startersfonds niet verder kan investeren in een technostarter, omdat het investeringsbudget te beperkt is, terwijl investeren economisch gezien wel gewenst is. In die situatie kan een startersfonds aan de Staat toestemming vragen om verhoging van de fondsomvang toe te staan. Dit kan alleen indien alle fondspartijen pro rata meedoen met de verhoging.
Deze wijziging betreft een verruiming van de maximale storting per periode. De desbetreffende verruiming is gekoppeld aan de mogelijkheden van de nieuwe verordening om startersfondsen meer flexibiliteit te bieden op dit punt.
Dit onderdeel betreft een technische aanpassing.
In het eerste lid van artikel 4 van de geldleningsovereenkomst worden de regels vastgelegd voor de hoogte en de termijn van de overboeking van het rechtmatige deel van de inkomsten van een startersfonds.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel F.
Voor de toelichting op deze onderdelen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel E, onder 1 en 2.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel E, onder 4.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel E, onder 5.
Het begrip ‘vaste afnemersrelatie’ in het vijfde lid van artikel 5 van de geldleningsovereenkomst blijkt in de praktijk ontoereikend, en is derhalve gewijzigd in een ‘vaste zakelijke relatie’. Er mogen geen zakelijke relaties bestaan tussen de technostarter waarin wordt geïnvesteerd en overige betrokkenen van het startersfonds (bestuurder, beheerder, aandeelhouder of overige betrokkenen) die de positie van de Staat kunnen schaden. Deze situatie kan bijvoorbeeld ontstaan als er wordt geïnvesteerd in een technostarter die voor zijn inkopen afhankelijk is van een leverancier, waarbij de aandelen van die leverancier in handen zijn van één van de aandeelhouders van het startersfonds, of als de technostarter zijn pand huurt bij één van de (participaties van de) aandeelhouders van het startersfonds.
Artikel 6, derde lid, wordt zodanig gewijzigd dat wordt voorkomen dat er een oneigenlijke vervreemding van activa zou kunnen plaatsvinden.
Voor de toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel E, onder 6.
Deze wijziging betreft een verduidelijking van het begrip ‘jaarlijkse beheerskosten’.
Het fondsmanagement en de deelnemende partijen dienen formeel af te spreken wat voor een beloning het fondsmanagement krijgt voor haar werkzaamheden en hoe de individuele prestatiebeloning eruit ziet. Hiertoe wordt artikel 7, zevende lid, van de geldleningsovereenkomst aangevuld. De fondsmanagers krijgen op deze manier een beloning voor hun individuele prestaties.
In de geldleningsovereenkomst staat vermeld dat de Adviescommissie Seed capital technostarters een startersfonds tweejaarlijks zal visiteren. In praktijk blijkt het gedurende de desinvesteringsperiode niet altijd wenselijk dat een visitatie door de Adviescommissie geschiedt in verband met het mogelijk bespreken van zeer vertrouwelijke informatie rondom op handen zijnde verkooptrajecten van de participaties uit de portefeuille. Dit onderdeel wordt daarom zo gewijzigd dat gedurende de desinvesteringsperiode de ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de visitatie uitvoeren, dan wel dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland iemand de opdracht verstrekt om de visitatie uit te voeren.
Het nieuwe tweede lid van artikel 8 van de geldleningsovereenkomst betreft een verplichting voor de startersfondsen om na een periode van zes maanden de Staat te informeren over onder andere de voortgang en inkomsten betreffende de participaties.
De accountantsverklaring is in de praktijk vervangen door een goedkeurende controleverklaring.
In artikel 8 van de geldleningsovereenkomst wordt een lid ingevoegd op grond waarvan de Staat een audit kan laten uitvoeren om te laten zien dat het startersfonds zich aan alle afspraken houdt.
Het startersfonds is niet gemachtigd om tijdens de looptijd van de overeenkomst wijzigingen aan te brengen in de organisatiestructuur, de sleutelpersonen, de aandeelhouders of in de uitvoering van het fondsplan, tenzij de Staat hiermee heeft ingestemd. Deze bepaling is toegevoegd om ervoor te zorgen dat de uitvoering van de subsidie conform de aanvraag wordt verricht.
In artikel 10, eerste lid, onderdeel a, is geregeld dat de Staat de geldleningsovereenkomst zo nodig kan opzeggen indien de status van het startersfonds is gewijzigd, doordat het aantal aandeelhouders of hoofdelijk aansprakelijke vennoten lager is geworden dan minimum. De omschrijving van wanneer er sprake is van een gewijzigde status van het statersfonds is verduidelijkt.
In het nieuwe vierde lid van artikel 10 van de geldleningsovereenkomst wordt de mogelijkheid gecreëerd voor de Staat om een boete op te leggen aan een startersfonds indien het tekortschiet bij de nakoming van één van zijn verplichtingen gesteld in de geldleningsovereenkomst. Het betreft hier een privaatrechtelijke boete. De Staat kan bovenop het onder het derde lid van artikel 10 bedoelde bedrag een boete van ten hoogste 50 procent van dat bedrag in rekening brengen aan het startersfonds.
De wijziging van artikel 12 van de geldleningsovereenkomst betreft een actualisatie in het adres waarnaar de schriftelijke stukken ter uitvoering van de geldleningsovereenkomst dienen te worden verzonden.
In artikel 13 van de geldleningsovereenkomst wordt het actuele rekeningnummer opgenomen waarop betalingen in het kader van deze overeenkomst gestort dienen te worden.
In de geldleningsovereenkomst wordt verder een aantal artikelen ingevoegd in het kader van de actualisatie van de overeenkomst. Deze bepalingen hebben in eerste instantie betrekking op het fondsmanagement dat qua kwaliteit en tijdsbesteding in overeenstemming dient te zijn met hetgeen is aangegeven in het fondsplan. Daarnaast worden er regels gesteld ten aanzien van een gescheiden administratie van het startersfonds, de belangenverstrengeling, het overleggen van relevante documenten aan de Staat, de rechtsgeldigheid van de geldleningsovereenkomst en de expiratie daarvan. Deze bepalingen zijn opgenomen om onduidelijkheden met betrekking tot en misbruik van de geldlening te voorkomen.
De inwerkingtredingsbepaling van de geldleningsovereenkomst wordt eveneens geactualiseerd. Het betreft een technische aanpassing.
De tabel bij artikel 1 van de Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014 wordt aangepast aan de nieuwe tender die per 1 augustus 2014 van start zal gaan. Daartoe is nummer 1.5 van de tabel gewijzigd.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-19382.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.