Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 augustus 2014, nr. DGNR-PDJNG/14101565, tot wijziging van de Regeling tarieven Flora- en faunawet (vaststelling behandelbedrag Faunafonds)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 84, tweede lid, van de Flora- en faunawet;

Op voordracht van het Interprovinciaal Overleg;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 6 van de Regeling tarieven Flora- en faunawet wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6a

Voor de behandeling van een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 84, eerste lid, van de Flora- en faunawet, vraagt het Faunafonds aan de aanvrager een vergoeding van kosten ten bedrage van € 300,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 augustus 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Inleiding

Op 28 maart 2014 hebben de provincies bekend gemaakt dat het Faunafonds vanaf 1 oktober 2014 een behandelbedrag in rekening zal gaan brengen.1 Het Faunafonds kan op grond van artikel 84, tweede lid van de Flora- en faunawet een vergoeding vragen van de kosten voor de behandeling van aanvragen voor tegemoetkoming in de schade, veroorzaakt door dieren van een beschermde inheemse soort. De hoogte van het behandelbedrag wordt in deze regeling vastgesteld op € 300,– per aanvraag.

Uitvoeringskosten Faunafonds

De provincies vinden de maatregel nodig om de uitvoeringskosten van het Faunafonds terug te dringen. In het Bestuursakkoord natuur2 hebben Rijk en provincies afgesproken dat de provincies vanaf 1 januari 2012 de financiële verantwoordelijkheid op zich nemen voor het Faunafonds en dat zij maatregelen treffen, teneinde de uitvoeringskosten van het Faunafonds terug te brengen naar € 3 miljoen per jaar (tegen € 4,2 miljoen in 2013).

De provincies gebruiken in de eerste plaats hun wettelijke bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding (Flora- en faunawet) om grondgebruikers in staat te stellen schade zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Zij maken hierover afspraken met natuur- en landbouworganisaties in het kader van de Faunabeheerplannen. Minder schade betekent minder aanvragen voor tegemoetkoming en daarmee een daling in de uitvoeringskosten van het Faunafonds.

Het Faunafonds investeert voorts sinds enkele jaren in de digitalisering van zijn procedures voor het afhandelen van aanvragen en de uitbetaling van tegemoetkomingen. Sinds 1 maart 2011 is het mogelijk een verzoekschrift voor tegemoetkoming in faunaschade digitaal in te zenden. In 2012 werd 52% (2011: 42%) van de ontvangen verzoekschriften digitaal ingediend en in 2013 bijna 100%.3

De feitelijke kosten die het Faunafonds maakt voor de behandeling van een aanvraag, zijn de kosten voor het vaststellen van de schade (taxatie), de administratieve verwerking van de aanvraag en de uitbetalingen. Het Faunafonds berekent deze kosten op een gemiddelde van € 600,– per aanvraag. Een substantieel deel (ca. 15–20%) van de aanvragen die het Faunafonds jaarlijks ontvangt, betreft relatief kleine schadebedragen (minder dan € 1.000,–) of aanvragen die op voorhand weinig kans van slagen hebben, omdat ze niet voldoen aan de vereisten. De kosten van de behandeling van deze aanvragen zijn naar verhouding hoog, in veel gevallen hoger dan de tegemoetkoming die wordt uitgekeerd.

De provincies verwachten dat de invoer van het behandelbedrag een besparing van tussen € 1,2 miljoen en € 1,5 miljoen per jaar zal opleveren als gevolg van een verlaging van het aantal aanvragen en de inkomsten uit het innen van het behandelbedrag op de resterende aanvragen. Op de uitgaven in 2014 wordt het effect van de maatregel geschat op € 60.000,–, omdat het alleen het laatste kwartaal van 2014 betreft.

Behandelbedrag Faunafonds

De bevoegdheid van het Faunafonds om een behandelbedrag in rekening te brengen, is in 2006 opgenomen in de Flora- en faunawet met het specifieke doel om de uitvoeringslasten van het Faunafonds terug te dringen.4 Als uitgangspunt voor het verlenen van een tegemoetkoming geldt dat de geleden schade redelijkerwijze niet voor rekening van de betrokkene behoort te komen, bijvoorbeeld in verband met de getroffen maatregelen om schade te voorkomen of te beperken. Voorts moet het gaan om schade die niet tot het normale bedrijfsrisico en het normale maatschappelijke risico van de betrokkene behoort. Een zekere mate van schade door in het wild levende dieren dient een ieder voor lief te nemen.5 Mede gelet op de maatregelen die provincies en het Faunafonds treffen om de uitvoeringskosten te beperken, is het billijk dat de aanvrager een bijdrage betaalt.

Het tarief, dat op voordracht van de provincies wordt vastgesteld, is € 300,– per aanvraag. De hoogte van het tarief van het behandelbedrag staat gelijk aan de taxatiekosten, omdat dit bedrag voor elke aanvraag gelijk is. Het grootste deel van de vaste kosten van de behandeling van een aanvraag wordt ook gemaakt voor de taxatie van de werkelijk geleden schade, waarvoor een aanvraag is ingediend. Het Faunafonds berekent deze kosten op € 300,– per taxatie.

In samenhang met het reeds geldende eigen risico van € 250,– en het minimumbedrag van € 50,–, waaronder het Faunafonds niet overgaat tot uitkering, betekent de invoering van het behandelbedrag dat het geen zin heeft om aanvragen in te dienen voor schadebedragen kleiner dan € 600,–. De provincies zijn van mening dat deze kleinere schades gewoonlijk ook in de bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf kunnen worden opgevangen.

Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft advies gevraagd aan het bestuur van het Faunafonds over de invoering van het behandelbedrag. Het bestuur van het Faunafonds erkent de redenen tot het invoeren van het behandelbedrag en acht die niet onredelijk.

De regeling treedt in werking op het vaste verandermoment van 1 oktober 2014.

Communicatie

De provincies voeren sinds het vervallen van het Ganzenakkoord6 overleg met natuur- en landbouworganisaties over het toekomstige beleid van het beheer van wilde ganzen. Dit doen zij zowel in gezamenlijkheid als per individuele provincie in gesprek met bijvoorbeeld de faunabeheereenheden. Tijdens een overleg van 19 maart 2014 hebben de provincies in aanwezigheid van diverse agrarische organisaties en de koepel van agrarische natuurverenigingen aangekondigd dat het behandelbedrag zou worden ingevoerd. Deze aankondiging staat sinds 28 maart 2014 ook op website van het Interprovinciaal overleg (IPO). Het Faunafonds heeft in mei 2014 via hun nieuwsbrief7 bekend hebben gemaakt dat zij het behandelbedrag op 1 oktober 2014 zullen invoeren. De belanghebbenden hebben daarmee voldoende tijd gekregen om rekening te houden met de invoering van het behandelbedrag. In de periode vanaf de publicatie van dit besluit tot aan de inwerkingtreding zullen de provincies en het Faunafonds actief blijven communiceren over het behandelbedrag.

Regeldruk

De regeling heeft geen effect op de administratieve lasten of nalevingskosten. Tarieven en retributies zijn financiële lasten en vallen als zodanig buiten de definitie van regeldruk. Zij worden aldus niet aangemerkt als regeldruk die voortvloeit uit wet- of regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Interprovinciaal overleg, ‘Provincies maken afspraken over beheer van ganzen: Ganzenakkoord blijft uitgangspunt’, www.ipo.nl, 28 maart 2014.

X Noot
2

Het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011 (Bijlage 131283 bij Kamerstukken II 2010/11, 30 825, nr. 107), aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 (Bijlage 144712 bij Kamerstukken II 2011/12, 30 825, nr. 143) en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012 (Bijlage 153993 bij Kamerstukken II 2011/12, 30 825, nr. 153), gezamenlijk aangeduid als ‘Bestuursakkoord Natuur’.

X Noot
3

Jaarverslag 2013 van het Faunafonds.

X Noot
4

Kamerstukken TK, 2003/04, 29 448, nr. 3.

X Noot
5

zie ook de Memorie van Toelichting bij de Flora- en faunawet, Kamerstukken II, 1992/93, 23 147 nr. 3, blz. 83.

X Noot
6

Kamerstukken TK 2011–2012, 28 286, nr 621.

X Noot
7

Nieuwsbrief BIJ12/Faunafonds, mei 2014.

Naar boven