28 286 Dierenwelzijn

Nr. 621 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2013

Met deze brief reageer ik op uw verzoek van 20 december 2012, waarin u om een kabinetsreactie verzoekt naar aanleiding van het aanbieding van de petitie van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). Verder vraagt u mij om een integrale reactie op diverse aangenomen moties over het ganzenbeleid. Op beide onderwerpen ga ik in deze brief in.

Petitie NMV

In de aangeboden petitie geeft de NMV haar opvattingen weer over het Ganzenakkoord dat IPO/provincies en G-7-organisaties hebben gesloten. De NMV vindt dat dit akkoord veel onzekerheden bevat met onwerkbare en onvoldoende effectieve maatregelen. De NMV verzoekt het Ministerie van Economische Zaken om het ganzenbeleid aan te passen en voldoende maatregelen te treffen om de ganzenpopulatie op zo kort mogelijke termijn beheersbaar te maken.

Ten aanzien van dit verzoek van de NMV wil ik het volgende opmerken.

Op 6 december 2012 sloten IPO/provincies en 7 maatschappelijke organisaties op het gebied van land- en tuinbouw, natuur en grondeigenaren (bekend onder de naam G71) een akkoord over de uitvoering van het ganzenbeleid.

Dit akkoord rust op een 3-tal pijlers:

  • 1. Rust voor trekganzen (= ganzen die alleen ’s winters in Nederland verblijven): Geen afschot in de winterperiode, behoudens enkele uitzonderingen buiten aan te wijzen rustgebieden.

  • 2. Reductie van het aantal standganzen (= ganzen die het hele jaar in Nederland verblijven): De populaties van Grauwe gans en Brandgans worden teruggebracht naar het niveau van respectievelijk 2005 en 2011. Om dit niveau te bereiken zullen gedurende 5 jaar jaarlijks 100.000 – 150.000 ganzen moeten worden gedood.

  • 3. Bestrijding van exoten (= ganzen die hier niet van nature thuishoren).

Ondertekenende partijen geven aan dat het akkoord de komende maanden verder zal worden uitgewerkt.

Allereerst ben ik verheugd dat de provincies en de G-7, na jaren van discussie, overeenstemming hebben bereikt over het beheer van de ganzenpopulaties. Hiermee zijn flinke stappen voorwaarts gezet om zowel de groei van de ganzenpopulaties als de kosten beheersbaar te maken.

Ingevolge afspraken rond decentralisatie van het natuurbeleid (vastgelegd in het Bestuursakkoord Natuur) zijn de provincies verantwoordelijk voor het ganzen-beheer. Het rijk (ministerie van Economische Zaken) is om die reden geen partij geweest bij de onderhandelingen die tot het ganzenakkoord hebben geleid. Voor de verdere uitwerking van dit akkoord is de inzet van EZ nodig voor de volgende onderdelen.

  • 1. Partijen willen voor het rustgebiedenbeleid gebruik maken van cofinanciering in POP3 (POP = Plattelands Ontwikkelingsprogramma van de EU). De invulling van POP3 is een verantwoordelijkheid van EZ.

  • 2. Partijen willen voor het reduceren van de populaties standganzen gebruik maken van CO2-gas. Dit middel is thans niet toegestaan op in het wild levende dieren ingevolge de Europese Biociderichtlijn. Mijn ambtgenoot van Infrastructuur & Milieu heeft vorig jaar een dossier ingediend bij de Europese Commissie met verzoek de richtlijn aan te passen.

  • 3. Partijen stellen voor om ganzen niet op te nemen op de wildlijst zoals nu voorgesteld in het door mijn voorganger ingediende wetsvoorstel Natuurbescherming.

Het ganzenakkoord van IPO/provincies en G7 zal de komende maanden verder worden uitgewerkt. Op de hierboven genoemde punten zal mijn ministerie inzet leveren, met inachtneming van de afgesproken verantwoordelijkheden.

Van diverse zijden is mij gevraagd om onderzoek te laten uitvoeren naar diervriendelijke alternatieven. Ik kan u daarop berichten dat al veel onderzoek is gedaan om ganzen op andere manieren te verstoren en te verjagen, om daarmee de overlast te verminderen. Desondanks ben ik bereid om de provincies te vragen hier nogmaals goed naar te kijken en te bezien welke alternatieven kansrijk zouden kunnen zijn.

Moties ganzenbeleid

In uw brief vraagt u tevens om een integrale reactie op de aangenomen moties betreffende het ganzenbeleid. Dit betreffen de moties waarin verzocht is om een richtsnoer voor het doden van ganzen op basis van dierenwelzijn2.

Ik kan u hieromtrent mededelen dat ik eind december 2012 een zienswijze heb ontvangen van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) getiteld Richtsnoer Ganzendoden.

Zoals ik reeds tijdens het debat over de begroting van Economische Zaken heb toegezegd, zal deze zienswijze, voorzien van mijn reactie, dit voorjaar aan de Kamer worden toegestuurd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

De G7 betreft de volgende organisaties: De 12Landschappen, Federatie Particulier Grondbezit, Landbouw- en Tuinbouworganisatie Nederland, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland

X Noot
2

Dit betreft de moties TK 2011–2012 32 372, nrs. 80 en 86 en 33 000-XIII nr. 175

Naar boven